Dorp der pioniers Rabobank Q if ‘1 Over IJmuiden gesproken De Rabobank publiceert een nieuw „Open boek? wat vertel je me nou? Ie Wie ons kent, noemt ons slagvaardig. JMI s 7 WOENSDAG 2 1 FEBRUARI 19 7 9 r 42 F Adres: (Firma)naam: T.a.v. Dhr./Mevr.: G kunt deze bon opsturen naar de Rabobank in uw woonplaats of L ongefrankeerd zenden naar de ||l Centrale Rabobank, lUk Antwoordnummer 700, 5600 VB Eindhoven. M f Als ondernemer moet u kunnen rekenen op snelle overboeking van uw betalingsopdrachten. Dat mag u bij de Rabobank. Zij vertelt graag hoe het nog sneller kan. De verslaglegging van de mutaties kan aan uw eigen administratie worden aangepast; dat kan niet alleen werk besparen, maar ook een beter inzicht geven. 4'1 Uw binnenkomende betalingen kunnen versneld worden door gebruik te maken van een incasso systeem. 7 J De Rabobank heeft 3100 vestigingen en miljoenen rekeninghouders. Daar zitten ook veel van uw cliënten bij. Dat kan gunstig zijn' voor het verloop van uw betalingsverkeer. Graag ontvang ik de brochure: Rekening-courant bij de Rabobank Geld via de Rabobank Zakelijk verzekeren via de Rabobank Postcode:l De ondernemer ziet de rekening-courant vaak alleen als een verantwoording van ontvangsten en betalingen van binnenkomende en uitgaande gelden. Maar hij kent niet altijd de mogelijkheden om de binnen komende geldstroom te versnellen. En dat de verslaglegging van de mutaties helemaal kan aansluiten op de specifieke eisen van de administratie zal voor velen ook nieuw zijn. Voeg daarbij het feit dat de Rabobank methoden aan geeft om de overboekingssnelheden nog verder op te voeren, /.en het is duidelijk dat het nieuwste „Open boek” van de Rabobank niet ongelezen mag blijven. Bovendien, veel van uw eigen cliënten hebben waar schijnlijk al een rekening bij één van de 3100 kantoren van de Rabobank. Op zich heeft dat al een gunstige invloed op uw binnenkomende geldstroom. Daarom kan het nuttig zijn eens advies in te winnen bij de Rabobank. Ook voor uw andere diensten, denkt u bijvoorbeeld eens aan verzekeringen. Komt u eens praten. j» Mt- 'f r 3% k' lolgens, 1 DEZE AGENT WAS kennelijk nieuw. Vandaar zijn drang om te noteren. Voor dergelijke tot dusver theoretische geval len hadden de oudere binken van IJmui- den aan de jongere plaatsgenoten ge leerd hoe je kon handelen: een verkeer de naam en een verkeerd adres opgeven en klaar was kees. Als het erop aan kwam zouden echter maar heel weinig jongens handelen volgens die lessen. Misschien waren ze ’er te eerlijk voor. Het kan ook zijn dat ze er te bang voor zouden blijken. WIJ GAVEN om welke van de beide redenen dan ook netjes naam en adres op. Daarop wilde de politieman weten waar we geboren waren. Een van ons zei: „Ik in de gemeente Velsen". De twee de: „Ik in Egmond”. De derde: „En ik in Montevideo”. Hij had het nauwelijks ge zegd of hij kreeg de hardste draai om de oren die ik ooit heb zien toedienen. Dat was zeer onrechtvaardig van de agent. Want de jongen was wel op en top een IJmuidense bink maar hij was inder daad in Montevideo geboren. Zijn ou ders, van oorsprong Nederlanders, had den vergeefs hun geluk in het buitenland beproefd. Eenmaal terug waren ze zich gaan vestigen in de plaats die volop mogelijkheden bood om een nieuwe toe komst op te bouwen, IJmuiden. stafemployé op weg naar de Oost. Vele jongens van IJmuiden zouden dergelijke dromen waarheid zien worden. De Suez- boten hoeveel herinneringen roepen namen op als de Koning Willem III, de Koningin Emma, de Vondel, de Rem brandt, de Grotius”. TALENKENNIS zat er al jong in toen het leven van IJmuiden zich nog geheel rondom het kanaal en de vishallen af speelde. Je brabbelde reeds gauw wat Engels als je eenmaal op eigen benen naar de Kop van de haven kon lopen. Er stond altijd wel een oude visser die je wegwijs maakte: „Zie je dat schip daar? Wat voor een naam staat erop? Dat spreek je uit als „Siehors”. En dat bete kent „Zeepaard”. Je leerde handenvol woordjes wanneer de Engelse koppels naar IJmuiden kwamen. En op de toeris- dows, Catania, Escalonia, Auricula, Ver- nao. Een bewijs dat er ook onder de reders allerlei interessante mensen wa ren die hun stempel op de sfeer van IJmuiden drukten. En dan niet te verge ten de internationale sfeer in verband met de export van vis. Zo kon het in die oude tijd gebeuren dat een chef van een vishandel zelfs Russisch ging studeren met het oog op de afzet van haring. Een jongste bediende kon het beleven dat hij meteen als taak kreeg dagelijks de tele fonische orders op te nemen van grote Duitse vishandelaren, zoals in Dussel- dorp en Keulen”. Tot zover de veteraan. mm •w MN» MN* (Reacties: schriftelijk aan dit blad met vermelding „IJmuiden wat vertel je me nou?”, telefonisch 023-378601). OP VEEL WINKELRAMEN in het ou de IJmuiden zag men de aanduiding „English spoken”. Gewoonlijk hadden de mensen de taal niet in de klas maar op straat of op zee geleerd. Er waren nogal wat IJmuidenaren die over een grote woordenschat in vier of vijf talen beschikten. De recordhouder was een man die er vloeiend acht sprak, óók Zweeds, Deens, Noors en Spaans. Ik heb hem een keer met Chinese stokers horen praten. Dus óók Chinees, zei ik. Nee, antwoordde hij, ik ken niet meer dan honderd klanken die taal is mij te moeilijk. Zo bleek in het internationaal georiënteerde IJmuiden ook een straat naam eens te moeilijk te zijn. Het ge meentebestuur had in 1919 voor de uit- vindersbuurt de naam Flavio Gioja- straat vastgesteld. Daar brak praktisch iedereen de tong over. Vandaar dat de straatnaam in 1926 officieel werd veran derd. Niet meer de uitvinder maar de uitvinding stond voortaan op de bordjes vermeld: Kompasstraat. a tenschepen hoorde je van Amerikanen en Duitsers woorden die jp nooit meer zou vergeten. ER ZIJN VELE pogingen gedaan om de sfeer van dat oude IJmuiden op schrift te stellen. Een veteraan schetste *het zo voor qns: „Ik heb dat IJmuiden in mijn latere jaren dikwijls vergeleken met een snel opkomende stad in het „Kerkmeesters in die tijd waren o.a. v. d. Meer, Hopman, Lubbers en Hin. Van de collectanten herinner ik me Anker, Diepen, Mooij en Meesters. „Ik ben vanaf mijn geboorte zeventig jaar geleden, maar dat ik herinner ik me uiteraard niet, tot omstreeks 1942 in die kerk geweest. Als je nu hoort dat de kerk wordt afgebroken waaraan onze voorouders en wijzelf met halfjes, centen en stuivers hebben betaald dan krijg je de tranen in je ogen, net als bij het zien van het oude IJmuiden waar je als kind op de klompjes hebt gespeeld en waar je later aan veel verbouwingen hebt meegewerkt”. De heer W. Koomen, IJmuiden: „Als jongens gingen wij vaak „schotsie trappen” in de spoorsloot, bij het pompstation en in Velserbeek, ook bij het huisje van de heremiet want de vijver daar kwam uit op „de Ambtenaren”. We durfden eigenlijk niet bij het huisje te komen omdat er een „kluizenaar” in zat. Maar één keer gooiden we toch de deur open en riepen we: „Kom er eens uit, kerel”. Er kwam niemand. Toen gingen we naar binnen en zagen we de monnik (een pop) op een stoel zitten. Daarna was het zo gebeurd: we pakten de heremiet op, bonden hem een paar schaatsen onder en lieten hem de heuvel afglijden, zo het ijs op. Toen moesten we er vandoor, want de man die over de hermitage ging kwam er aan. Hoe die man heette en waar hij woonde is mij altijd onbekend gebleven”. DAT WAS HET kenmerk van de jonge plaats tussen sluizen en vishallen: als een magneet trok ze mensen uit alle streken van Nederland maar ook van over de grenzen. Er waren IJmuidena ren die op den duur nauwelijks beseften dat ze officieel nog als Engelsen stonden geregistreerd; ze hadden gewoon de moeite niet genomen om van nationali teit te veranderen. Datzelfde gold voor Duitsers en Oostenrijkers. Andere IJ muidenaren konden bogen op Deense of Noorse voorouders. De heer M. P. Kocx, Santpoort: „Naar aanleiding van wat de heer Kolster schreef over het afbreken van de St. Gregoriuskerk in Oud-IJmuiden wil ik in de eerste plaats reageren met de opmerking dat het jammer en zonde en erg schandalig is dat het aardige kerkje gesloopt zal worden. Ook vraag ik me af: wat doen ze nu met het kerkhof. Verleden jaar ben ik er nog eens gaan kijken. Het bleek helemaal verwaarloosd. Wat gebeurt er met de familiegraven en eigen graven? „Wat de kerk betreft, er waren drie rijen banken, een middenbeuk voor vrouwen en twee zijbeuken voor mannen. Het waren plusminus twintig rijen banken en daarachter bevonden zich zo'n zes rijen „armenbankjes” dat waren bankjes zonder leuning. De middenbeuk had tien zitplaatsen per rij en de zijbeuken elk vijf zitplaatsen. Op de eerste rij in de middenbeuk zaten de zusters; in de zijbeuken zag men vooraan de kerkmeesters, het schoolbestuur e.d. De zitplaatsen van de andere parochianen werden per jaar verhuurd. Wij hadden drie plaatsen zowat op de vijftiende rij en die kostten 1,50 per plaats. De tijd waarover ik nu schrijf was omstreeks 1915. „De pastoor was toen Lasance. Koster was Jan de Beer. Deze heeft eerst gewoond in de Zeestraat en later in de kosterswoning. De Beer was ook timmerman bij Zijp en Hamburg in de Adrianastraat. De familie De Beer bestond toen uit vader, moeder (Bet Vergauw, die uit Zaandam kwam), zoon Willem die ook timmerman was maar vroeg is overleden, zoon Jan eveneens timmerman, dochter Truus en zoon Gerard die priester is geworden. Koster De Beer haalde kaarsengeld op in de I l'll I I I Hoe u met een rekening bij de Rabobank slagvaardiger zaken doet. I I I o i missen en plaatsengeld bij degenen die geen vaste plaats hadden (vijf of tien cent). De collectanten kwamen met zakjes aan een stok rond. Het rode zakje was voor de kerk, de zwarte zakjes waren voor de school en de armen. „Er was eerst geen verwarming in de kerk. Wij hebben er toen een verwarmings- hok bijgebouwd. Ook hebben wij de toren in de steigers gezet vanuit de galmgaten voor het opnieuw bedekken met lei. Tevens hebben wij een ander plafond in de kerk gemaakt waar zich oorspronkelijk kraalschrootjes bevonden; we hebben triplexplaten van ongeveer 120x120 overhoeks geplaatst en op de naden geprofi leerde 5x7 cm. „Wij hebben ook een kroon moeten maken boven het H. Hartbeeld vooraan in de kerk, boven het altaar, bijna vanaf het plafond. Aan de kroon kwamen rode gordijnen te hangen wanneer het H. Hartfeest was. Ik heb dikwijls die gordijnen moeten ophangen met behulp van een heel lange schuifladder; dan bond ik de ladder onderaan vast tegen het wegschuiven. „Dat hoeft niet, ik blijf er wel bij staan”, zei de pastoor een keer. Ik had wat dat betreft echter meer vertrouwen in het touw dan in de pastoor; een pastoor1 kan weglopen maar een steigertouw niet. De werken die ik opnoemde werden uitgevoerd door de firma Van Geldorp. (ADVERTENTIE) Plaats: _jl Q it De visafslag van IJmuiden in het najaar van 1916: een aantal haaien ging vlot van de hand voor de export. (Foto beschikbaar gesteld door de heer P. de Rooij). Amerikaanse westen. Het was echt een pioniersdorp, een plaats met hard werk ende mensen die ook nog konden feesten als dat zo uitkwam, een plaats waar je de kans kreeg om vooruit te komen in de wereld. De sfeer in het oude IJmuiden bewust of onbewust ondergaan was voor de jeugd erg belangrijk. Om de veertien dagen kon je bijvoorbeeld ge tuige zijn van het vertrek van de Suez- boot. Je keek en luisterde naar de men sen die een wereldreis gingen onderne men. Je stond (jan in gedachten als stuurman op de brug of waande je als WAT WE HADDEN uitgehaald weet ik niet meer. Plotseling stond er een boom van een agent voor ons die een notitieboekje te voorschijn haalde, aan een inktpotlood likte en erg bars naar onze namen vroeg. Dat was een vreemde belevenis. In IJmuiden werd je als jon gen immers niet „opgeschreven”. Wan neer je iets had uitgehaald waardoor de politie in actie moest komen wist de agent op een of andere manier wel wie je was. Hij zocht 's avonds je vader op waarna deze naar eigen keus de straf bepaalde: een pak slaag of een aantal avonden extra vroeg-naar bed. ymuiden-fi DE VETERAAN: „Een bron van inspi ratie voor een nieuws- respectievelijk leergierig jongmens waren ook de na men die reders aan hun vissersschepen gaven: Poseidon, Elie Chenevière, Strathbogie, Strathdee, Mouth, Mea- jL U

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 7