Letterkast !i iB Li 1 1 1 iiiir MHMMfl EMOTIES ROND LICHTGEVEND DRAADJE er Hypnose Alle 15 best f J/l fl I door Thijs Jansen ?au t i Duizenden proeven Treinen ingelast Philips TL-lamp mmhmhkmhbshj Mi ffir A'l Verenigde Staten hielden zich soms al tientallen jaren bezig met dit fenomeen. V"I 1 1 11 En toen was er licht. En Philips zag dat het goed was en stichtte in Eindhoven zijn inmiddels wereldomvattende bedrijf. Honderd jaar geleden, op 31 december 1879 brandden de eerste elektrische gloeilampen in de buitenlucht. Niet als openbare verlichting, maar als bewijs dat ze er waren. Plaats van handeling was de tuin van het laboratorium van Thomas A. Edison in Menlo Parkin New Jersey, Verenigde Staten. Het waren niet de eerste elektrische hulpbronnen die voorbuitenverlichting werden gebruikt. Het elektrisch licht is ouder. Verscheidene chemici, natuurkundigen en uitvinders in onder meer België, Engeland, Italië en de r ^^M zzzzzzzzzzz.r r f-j-ZZZZZZZ. te Honderd jaar gloeilamp K haar Ji fl J'i v /J Denkt nog na? <ss p ;.X«^ .Ij ■k aktie l” I* l: iirect: 296 1979 gens Ik weet het niet meer. deze twik- En- V V- i een g op tei Thomas Al va Edison in 1883 KEES TOPS .«M kt irifte- inalia j met an de t met in en van >n de wij u in de eke- >t ar id eids- 'erse irsla- rs die en je er ook at je! ven- ?nde i om nbij arfa- Jken ide pro- wij Ze hadden allemaal echter de grootste moeite met het samenstellen van een stof die door middel van elektriciteit dermate tot gloeien kon worden gebracht, dat er licht zou worden opgewekt. Van die velen komt Thomas Alva Edison ongetwijfeld de eer toe niet alleen een bruikbare gloeidraad te hebben geconstrueerd en een ballonvorm te hebben bepaald voor de lamp, maar ook middelen te hebben gevonden om het elektrisch licht werkelijk overal en voor iedereen beschikbaar te stellen. Door de successen van Edison werden velen aangespoord zich eveneens op het maken van gloeilampen te storten. Een van hen was de op 9 oktober 1874 in Zaltbommel geboren L. F. Philips. Er waren toen heel wat proefnemingen nodig voor Philips erin slaagde de kooldraad te vervaardigen die een nieuw bedrijf voldoende levenskansen en waarborgen bood voor de toekomst. De toepassing van de elektrische verlichting begon met de koolboog. Het was Humphrey Davy die met twee tegenover elkaar opgestelde houtskoolstaaf jes de eerste booglamp demonstreerde. Dankzij een batterij met maar liefst 2000 cellen ontstond tussen de twee staafjes een heldere boogvormige vlam. De eerste op het principe van de gloeilamp lijkende lichtbron werd in 1820 gedemonstreerd door de Fransman De La Rue. Tussen deze eerste pogingen en het uiteindelijke succes van vele geleerden en amateurchemici uit vele landen. Het principe was bekend, het ging alleen nog om de juiste materialen voor de gloeidraad en om het goed luchtledig pompen van de glazen ballonnetjes, om het verbranden van de gloeidraad te voorkomen. Swan, die al als 17-jarige elektrische lampen construeerde, was een bescheiden geleerde, die toen hij in februari 1879 zijn lamp aan de New castle Chemical Society demonstreerde, nauwelijks aandacht kreeg. Hij had toen twee patenten op zijn naam, namelijk een voor het luchtledig maken van de ballon en een voor de fabricage van een gloeidraad. Hij vond het echter onnodig zijn lamp als zodanig te laten patenteren. Menlo Park te New Jersey zou tonen, was er een heel andere reactie dan bij Swan. Deze laatste werd verdrongen als lichtbron van straten, pleinen, industrieterreinen, stationsemplacementen en dergelijke. De kleine, met Argongas gevulde lamp, die toen op de markt kwam bracht een ingrijpende verandering op het gebied van winkel- en huishoudverlichting. Deze lamp gaf wit licht. De 100 „kaars” Argalamp verdrong het gasgloeilicht en maakte het elektrische licht tot de veiligste, goedkoopste en meest populaire verlichting. Dit proces werd nog extra bevorderd door de moeilijkheden die in de Eerste Wereldoorlog op vele plaatsen bij de gasvoorziening optraden. Door het hoger worden van de lichtstroom werd de kans op verblinden bij lampen met een heldere ballon steeds groter. Uitwendig matteren kende men al vroeg. De zo bewerkte lampen werden echter snel vuil. Inwendig matteren was daarom een logische verdere stap. Zo kwam in 1922 de „Argenta” lamp op de markt. Een zaterdagavond, thuis. Een hap, een slok, en verder letters, véél letters. De kat in vraagtekenvorm bij de kachel. Op de radio plotseling een man die dreigend een bezwering uitspreekt, met onaangename beklemtoning van elke lettergreep. „Er-is-veel-te-hóren-in-voor- wie-niet-kij-ken-wir’. We kijken elkaar geschrokken aan Wat wil die man? v Spookbeelden van griezelige taalvervlakkers met kolossale stukken stuf doemen op. Akelig lachend gommen ze de spraakkunst uit ons leven. „Nee hoor jochie, jij hoeft van meneer niet te ontleden. Bèllast!” Een vrouwestem nu, die je graag een zetje zou geven. Woordgolven in net iets te dikke olie, die associaties oproepen met de combinatie kaal hoofd/geruite pet Nü zijn we weer thuis. Onze eerste angst was ongegrond. „Voor wie niet kijken wil” is gewoon de naam van het programma. En „Er is veel te horen in Voor wie niet kijken wil" is dus een soort slagzin, een kreet als „Uit, goed voor u” of „Melk moet”. Niets aan de hand. Niettemin blijft die rare slogan in mijn hoofd rondspoken, ook als het programma allang afgelopen is. Hij begint me zelfs hinderlijk te volgen. „Er is veel te horen in Voor wie niet kijken wil", mompel ik steeds, met een vage bezetenheid, alsof ik de zin van het leven zélf op het spoor ben. Wéénzin! Het sandwichspread-effect! Je bedenkt een kreet, zet elke lettergreep -waar aan, en de potten klonterige vettigheid vliegen over de toonbank. De hypnose is verbroken. „Er is veel te horen in voor wie niet kijken wil is een zin van elf woorden, die totaal niets inhoudt. Er is veel te hóren? Ja natuurlijk, het is een radioprogramma (een luisterprogramma, zegt de stem nog!). Er is véél te horen? Ja, drie uur lang geluiden en of dat nou woorden, muzikale klanken (7u/sfer1iedjes wellicht?) of winden zijn, doet niet ter zake. Het woordje „veel"duidt op een hoeveelheid, niet op kwaliteit. Onzin dus. Volslagen flauwekul, maar wel opgenomen op een bandje dat elke week wordt afgedraaid. Niemand die er nog bij stilstaat. Het is maar één voorbeeld van de kretologie die in steeds dichtere vlokken over onze sufgeleuterde hoofden wordt uitgestort. Kreten zonder inhoud, die kans zien je bezig te houden als betekenden ze iets. De vanzelfsprekendheid waarmee ze op je worden afgevuurd, zó maar, ondoordacht. Ondoordacht? In de meest recente editie van het vakblad De Journalist staat een advertentie waarin het weekblad Libelle een copywriter vraagt voor de redactie. Hij moet ervaring hebben opgedaan in de reclamewereld en commercieel inzicht is vereist. Voelt u hem? Hier wordt het al aangehaaide sandwichspread-effect verheven tot redactionele beleidslijn. Die reclameboy moet dus de redactionele pagina s gaan optrekken uit hetzelfde snelle jargon als dat van de achterzijden van die pagina's. Het wachten is nu op de advertentie. „Er is veel te lézen in Libelle” Herinnert u zich nog de eerste regel van dit stukje? Hij stond nog niet op papier, of een nieuwslezer die melding maakte van een grote brand, zei in volle ernst dat het vuur werd bestreden door de brandweer e “kok grote ie en ij een met- toenü neoe- Aan de andere kant van de oceaan wierp ’s werelds meest bekende uitvinder Edison (ongeveer 1000 patenten) zich in 1878 (hij was toen 31 jaar) met al zijn energie en kunnen op het probleem van de elektrische gloeilamp. Met een staf van medewerkers heeft hij van alles geprobeerd en duizenden proeven met allerlei soorten gloeidraad verricht. Uiteindelijk hadden zij een draad samengesteld die het in een brandende lamp enkele uren uithield. Het moet voor hem en zijn medewerkers een onbeschrijfelijke emotie zijn geweest, toen de seconden verstreken en de lamp haar helder licht bleef uitstralen. Geen van hen kon of wilde die nacht naar bed. Verrukt bleven zij kijken, beangst ook, omdat zij vreesden dat deze lamp, evenals zoveel van haar voorgangsters, het elk ogenblik zou opgeven. De minuten werden uren en nog steeds bleef het lampje branden; 45 uur lang. Toen doofde het licht plotseling. De elektrische gloeilamp was echter geboren; de kalender vermeldde: 21 oktober 1879. Koortsachtig werd verder gewerkt en geëxperimenteerd. Zo werden uit alle delen van de wereld vezelsoorten aangesleept om te onderzoeken hoe deze zich als goeidraad zouden gedragen. Een bepaalde bamboevezel uit Japan bleek op den duur de beste eigenschappen te bezitten. Toen Edison bekendmaakte dat hij een nieuwe lichtbron had uitgevonden en dat hij die op 31 december 1879 in de tuin van zijn laboratorium De Pennsylvania Spoorwegmaatschappij moest extra treinen inlassen om de nieuwsgierigen naar de plaats van het wonder te vervoeren. Toen meer bijzonderheden over Edisons lamp bekend werden, ontstond op de Newyorkse beurs een ware paniek: de aandelen in de gasmaatschappijen kelderden en de aandelen in Edison Electric Light Company stegen met rond 3500 dollar per aandeel. De zegetocht van de elektrische gloeilamp bleef nog een aantal jaren uit, want om dit licht tot een succes te maken waren nog vele zaken nodig, zoals dynamo’s, draden en kabels, schakelaars, isolatiemateriaal, meters om de verbruikte stroom te meten, enz. enz. Allemaal dingen die men tegenwoordig overal kan kopen, maar die toen, evenals de gloeilamp zelf, nog geen massa-artikel waren. Het was weer de geniale uitvinder Edison die zich op al deze problemen wierp. Tot de vele dingen waarvoor hij op dit gebied een goede oplossing vond, behoort ook de schroefhuls, waarmee wij nu nog gloeilampen met het elektrisch net verbinden. Deze huls bedraagt de naam Edison-huls. De gloeilamp deed haar intrede in Europa via de wereldtentoonstelling van 1891 in Parijs. Met zijn inzending had Edison een daverend succes. Toen in de „oude wereld” enkelen zich gingen toeleggen op de fabricage van gloeilampen, waren er in Amerika al ruim 30 fabrieken op dit terrein bezig. Er ontstond dan ook een zware concurrentiestrijd. De opmars werd bovendien ernstig vertraagd door de uitvinding van het gasgloeikousje in 1893 door Auer von Welsbach, waardoor de kwaliteit en nuttig effect van het gaslicht plotseling rtiet een grote sprong verbeterden. Een van degenen die zich buiten de Verenigde Staten gingen toeleggen op de fabricage van gloeilampen was de Nederlander ir. Gerard Philips, die in een schuurtje achter het ouderlijk huis in Zaltbommel experimenteerde. In 1891 werden in Eindhoven de Philips’ Gloeilampenfabrieken opgericht. Na het ingebruiknemen van Wolfram, een hard en moeilijk smeltbaar metaal, volgde in 1912 opnieuw een belangrijke verbetering. De vacuüm gepompte ballon werd met gas gevuld, waardoor de gloeidraad niet meer snel verdampte; bovendien werd de gloeidraad gespiraliseerd, waardoor de uitgezonden lichtstroom kon worden verhoogd. Reeds spoedig bleek deze lamp, die in het begin alleen maar in grote eenheden gemaakt kon worden (500-1500 Watt) een geduchte concurrent te zijn van de toen veel toegepaste koolspitsbooglamp. Voortbouwend op het geconcentreerde kleine gloeilichaam kwam men tot een reeks van lampen, sommige daarvan met gericht licht, dankzij een gedeeltelijke verspiegeling van de ballon. Ook dit is een procédé geweest waarbij enorm veel onderzoek is verricht. Aanvankelijk verspiegelde men de buitenzijde. Op hete plekken kon deze spiegel op den duur gaan afbladderen. Stap voor stap werd daarom de techniek van de inwendige zilverspiegel (langs chemische weg verkregen) en van de inwendige aluminiumspiegel ontwikkeld. Al deze verbeteringen lieten de efficiency van de 100 Watt gloeilamp geleidelijk stijgen. De produktiemethode is in de loop van de jaren uitgegroeid van handwerk tot een volkomen machinaal bedrijf. Door steeds verbeterende technieken en niet aflatende research kwamen speciale lampen voor bepaalde toepassingsgebieden tot stand, vaak op verzoek. Voorbeelden daarvan zijn de cinema- projectielamp en de film- en fotostudiolampen en de spots voor etalageverlichting van na de Tweede Wereldoorlog. De etaleurs wilden iets hebben waarmee ze het egale, schaduwloze licht van de sinds 1945 op de markt zijnde buisvormige fluorescentielampen „TL” konden doorbreken. Deze nieuwe lichtbron vervoerde de wereld stormenderhand. Ze maakte toen vooral opgang, omdat ze veel licht leverde voor weinig energie. Na de oorlog had de mensheid een enorme lichthonger en de energie was schaars door verwoeste centrales, moeilijk transport van kolen, etc. Andere eerdere specialiteiten waren in 1930 de eerste auto-duplo lampen en in 1936 de fotoflitslamp: de „Photo-flux”, die met haar aluminium-magnesiumdraad als verbrandend materiaal in korte tijd over heel de wereld werd toegepast. Voorts zijn er lampen met inwendige spiegels, smalfilm- en fotolampen, etalage- en andere buisvormige lampen, zoals de Philinea. Specialistische lampen als de infraphil-, warmte- en droogstralerlampen, speelse lampen als kerstboom- en illuminatielampen, kroon- en kaarslampen. Verder zijn er vele soorten miniatuurlampen, daglichtlampen, flame-lampen, kogellampen en lampen met versterkte constructie (voor bijvoorbeeld kermissen en dergelijke), kopspiegellampen, overlampen, vuurtorenlampen, signaallampen, vliegtuiglampen, schakelbordlampen, persglaslampen, etc. Ondanks een voortdurend streven naar beperking van het aantal typen door onder meer standaardisatie, is het totaal aantal verschillende lampenjmet de verschillende vermogens en wattages, diameters, Edison- of bajonethulzen, helder, opaal, of met inwendige verspiegelingen, kleuren, etc.) dat op de markt wordt gebracht circa 40.000. De een z’n dood is de ander z’n brood, nietwaar? Nu dus weer „Het beste van Wim Sonneveld" De zoveelste. Alles staat er weer op, zoals alles er al jaren opstond. Waar is het dan voor nodig? Het brood, m’n jongen. De dood dient verkocht Vijf zinnen in een persbericht bevatten meer lovends dan u en ik over een dood mens durven zeggen - laat staan schrijven. Laat staan in een reclamefolder afdrukken. Eerste, grote, beste, beste, opmerkelijk gehalte, grote zorgvuldigheid, rijke, grote, groot, geliefd, bejubeld, onsterfelijke, perfecte, volwaardigheid, beste. De een z’n dood. Ja, je hebt gewoon doordeweeks brood, maar ook luxe brood. Zoals je ook licht irriterende mensen hebt en hele nare mensen Op een tentoonstelling over elektriciteit in Phila- j delphia trok de stunt van een neger met een lamp op zijn helm grote aandacht. Via draden was de helm verbonden met koperen plaatjes in zijn schoenen. Als hij op koperen platen op de grond (die in verbinding stonden met een dynamomachine) stapte ging de lamp branden. Hij had tot verbazing van iedereen de handen vrij om kaartjes uit te delen van de Edison Electric Lighting Company (illustratie uit het boek „Knotsgekke uitvindingen van de 19e eeuw' door Leonard de Vries). 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 31