Onafhankelijk Toneel speelt zelf vertaalde eigen versie lm Dickicht
1
Vijf grafici en een beeldhouwer bij Galerie
Klein
lees ons verhaal in deze krant
Jute-project
I
I
Kunstacademies streven naar
5-jarige lerarenopleidingen
t
Kondrasjin toont klasse
in symfonische werken
*2
1A
o
i
Daniel Wayenberg doet Ravel geen recht aan
X
11
KUNST
VRIJDAG
19 7 9
MAART
dit moeilijke stuk gaat over het telkens weer mislukken van intermen-
I
1
A
a
HAARLEM. Eigentijdse beeldende kunst uit
Italië krijgt in ons land slechts bij mondjesmaat
waardering. Wie wel eens bij Galleria Forni in
Amsterdam gaat kijken, een steunpunt voor de
Italiaanse schilders, kan zo ongeveer weten hoe
veel kwaliteit er op die manier slechts aan een
relatief klein publiek blijft voorbehouden. De
huidige kunst in Italië - en het is een vraag in
hoeverre daarbij sprake kan zij van een samen
hangend beeld omdat overzichtstentoonstellingen
in ons land ten enenmale ontbreken - vertoont
zoveel raakvlakken met wat hier latent aandacht
trekkend zou zijn, dat het ronduit valt te betreu
ren dat Forni zo weinig navolging krijgt.
selijk contact. De eerste visie van Sloppengarga voltooide Brecht in
1923 en hij noemde zijn stuk toen Garga. Een verbeterde versie noemt
hij lm Dickicht, weer later gaat het stuk, verder aangepast lm
Dickicht der Stadte heten.
5
ROTTERDAM. De strijd tussen geestelijke vrijheid en de macht
van het geld is het hoofdthema waarom het gaat in Bertolt Brechts
toneelspel lm Dickicht der Stadte, dat momenteel door het Onafhan
kelijk Toneel gespeeld wordt onder de titel Sloppengarga. In ons land
werd het stuk bekend als In de jungle van de city, een vertaling die
letterlijker naar het Duits genomen is. Het parallel lopende thema van
I
kwaliteit
Italianen onthullend
(ADVERTENTIE)
van
Bakker
opent
met stunts!
Ar
T
De akademies overwe
gen andere stappen. Een
ervan is het aanspannen
van een kort geding tegen
dr. Pais, die wordt verwe
ten onrechtmatig te han
delen.
De vijf instellingen zijn
de Akademie voor Beel
dende Vorming te Amers
foort, die voor Beeldende
De Raad van State, voor
gezeten door dr. W. H. van
den Berge en voor dit ge
schil voorts gevormd door
mr. Th. J. A. M. van Lier en
drs. M. C. Verburg, oor
deelde, dat de akademies
bij hem aan het verkeerde
adres waren met hun be
roep tegen de beslissing
van minister Pais. Voor de
overwegingen en motive
ring verwees de president
naar het uit te geven Ko
ninklijk Besluit.
Giancarlo Pozzi en Giuseppi Rivadossi
zijn echter reuzen onder hun gelijken. Met
name Pozzi, een graficus uit Nave, komt
op deze expositie bijzonder sterk voor de
dag. Pozzi maakt surreëel werk binnen
een typisch afgeperkt terrein: het grens
gebied van de volslagen abstractie en de
totale figuratie. Zijn vormen zijn opge-
Dirigent Kirill Kondrasjin weer voor
het eerst in de openbaarheid, met intussen
een verblijfsvergunning van een jaar op
zak volgde de intenties van de solist in
dit unieke pianoconcert: Daniel Wayen
berg. De manier van spelen die deze pia
nist op ander gebied begrijpelijkerwijs
triomfen doet vieren, is eigenlijk niet zo
heel geschikt voor Ravel. Al heeft hij nu
duizend keer les gehad van Marguérite
Long, zijn toucher mist toch de Franse
pinnigheid die hier terecht als ideaal
geldt.
De aanslag is eerder zwaar dan krachtig
of kernachtig en iets teveel aan de lompe
kant voor het ranke passagewerk. Daarbij
is het merkwaardig dat Wayenberg eigen
zinnige accenten legt die het bijvoorbeeld
wel goed doen bij het Pianoconcert van
Gershwin, maar in deze, ondanks zijn
Giuseppi Rivadossi: Familie, houten
object uit 1973.
De gedachte dat het Concertgebouwor
kest en het publiek overigens blij kunnen
zijn met het vooruitzicht dat Kondrasjin
met ingang van volgend seizoen zijn gast-
dirigentschap omzet in een vaste directie-
verbintenis, werd op deze avond vooral
gerechtvaardigd in het symfonische werk-
sec.
Speciaal Hindemith’s orkestsuite No-
blissima Visione kreeg een buitengewoon
suggestieve vertolking. De tumultueuze
mars en de al even „Duits” klinkende slot-
passacaille bepalen zeker niet de waarde
van deze balletmuziek. Maar inleiding,
rondo en pastorale horen daarentegen tot
de beste bladzijden die Hindemith heeft
nagelaten. Dat weet je helemaal zeker als
je zo’n partituur op een dergelijk spiritue
le manier als hier hoort verklanken.
ü- Giancarlo
Pozzi: Ode alia
cittö. morta (Ode
aan de dode
stad), kleurets
uit 1972.
komstig, maakt zeer ingetogen en intro
verte bladen waarvoor hij de mezzotint-
techniek (of zwarte kunst) uitkiest. Die
keuze is terecht: zwarte kunst heeft een
fluwelen, zeer lieflijke effect dat zich
nooit opdringt aan de kijker.
De stilleventjes van Joop Vegter zijn
intens verstild. Een eierschaal, een kroes
of wat schelpen worden in hun expressivi
teit sterk teruggedrongen om alleen nog
maar van hun uiterlijke schoonheid te
kunnen getuigen. Er zit een rustige poëzie
in deze prenten die net als bij een goed
gedicht ongrijpbaar is. Vooral de beheer
sing, de ingehouden toon waarmee de
objecten worden neergezet kunnen lang
de aandacht blijven vasthouden.
Jan-Hein van Rooy laat zich zien als een
uitgesproken naturalist. Zijn belangstel
ling gaat vaak niet verder dan het af te
beelden onderwerp zonder dat daarbij de
behoefte wordt geëtaleerd om er meer aan
toe te voegen dan strikt noodzakelijk is.
Hij zet zijn onderwerpen ‘kernachtig
neer en laat eventueel storende of aflei
dende details weg. Die onderwerpen vor
men vaak oude boerderijen of dito schu
ren die hij tijdens een verblijf in Zweden
heeft opgetekend. Door het weglaten van
de achtergrond, al of niet verkregen door
met de horizon te gaan spelen waarbij de
lucht geen rol van betekenis speelt, vestigt
hij een onafwendbare aandacht op het
hoofdonderwerp. Dat kan nog wel eens
dwangmatig overkomen. Er gebeurt soms
net iets te weinig in zijn prenten, iets dat
nog sterker opvalt als je ze vergelijkt met
die van de meer surrealistisch georiën-
teerde kunstenaars elders in de galerie.
In feite is het ook een pleidooi voor het
fantastische, de verwondering die maakt
dat grafiek zoals hier bij Galerie Klein
getoond, een heel eigen leven kan gaan
leiden. Klein bewijst er mee dat haar
grootste kracht ligt in het brengen van die
op de verwondering geënte kunstenaars
wier vertrekpunt ligt in een persoonlijk
soort surrealisme dat een sterk accent legt
op het niet-uitgesprokene. Met dergelijk
werk profileert Klein zich ditmaal op zeer
verrassende wijze.
(Tot en met 20 maart, dinsdag tot en
met vrijdag van 12-17.30 uur en op zater
dag tot 17 uur geopend, bovendien op
donderdagavond van 19-21 uur. De ope
ning heeft vanavond om 20.30 uurplaats).
CEES STRAUS
ti
Scène uit Sloppengarga van Bertolt Brecht. Geheel links Edwin de Vries als vader John Garga,
staande Els Ingeborg Smits als Schllnk. Verder v.l.n.r. Truus te Selle, Matthias de Koning, Mirjam
Koen, Ditha van der Linden en nog juist zichtbaar Paul Gieske. (Foto Bert Nienhuijs).
Het Onafhankelijk Toneel heeft geko
zen voor de eerste versie en vertaalde zelf
de tekst daarvan. Tijdens de voorstelling
(die ik donderdagavond in De Lantaren
zag) blijkt hoe goed die vertaling ligt en
hoe de taal van Brecht past bij de speel
wijze die dit Rotterdamse gezelschap
volgt. Sloppengarga is een stuk dat zich
beweegt van het expressionistische naar
het latere absurde theater. Het is daar
door bij uitstek geschikt voor een groep
als het Ó.T., dat de conventionele, natura
listisch getinte uiterlijkheden in speeltijd
zijn toneelschrijven doet, gebeurt bij deze
groep in het spel en de enscenering zelf.
Dat betekent dat de taal op zich een grote
re maar ook kwetsbaarder rol gaat spelen.
Van de toeschouwer vergt het een grote
concentratie en oplettendheid. Het prik
kelt tot nadenken. Maar de speelstijl van
het O.T. is ook weer zo relativerend, dat
de humor een grote plaats krijgt toebe
deeld.
Alles bij elkaar is er bij het O.T. zo
ongeveer eem uur in het stuk geschrapt.
Aan het verloop van de handeling doet dat
niets af; de essentie is volkomen gaaf
Rivadossi is de tweede Italiaan die met
zijn speelse opvattingen over heel gewone
thema’s, verbeeld in houten objecten, in
dit gezelschap van grafici niet misstaat.
Hij maakt behalve beelden ook meubelen
die het uiterlijk van een complete stad
aannemen en hij is overduidelijk bezig om
voorwerpen die we dagelijks kunnen zien
in een ludieke sfeer te „herplaatsen”. Zo
staat er bij Klein een object dat een gezin
in een woning toont. Elke kamer van het
huis heeft een bewoner die enerzijds met
loerende oogjes naar buiten gluurt, ander
zijds ook een afwerende indruk maakt.
Rivadossi heeft bij die figuren voor een
abstracte vorm gekozen die zijn bedoeling
in de kern duidelijk maken: je weet bij de
eerste oogopslag waar het om gaat.
Volledig abstract zijn de lijnstructuren
van Miodrag Nagorni die subtiele vormen
op een mathematische basis maakt. Na
gorni heeft er geen andere bedoeling mee
dan het gevoel voor esthetiek te strelen,
maar bevestigt daarmee hoogstens wat al
aanwezig is. Als zodanig komt zijn werk
ook een beetje saai over.
De Nederlandse inbreng op de expositie
komt van Jan-Hein van Rooy en Joop
Vegter die tegenover de onderhuids opge
voerde emotionaliteit van de twee Italia
nen koel en afstandelijk-analyserend
overkomen. Vooral Vegter, uit Doorn af
gebleven. Voor deze produktie heeft de
groep drie gasten geëngageerd. Paul Gies
ke, die ik een prachtige dominee Rosmer
zag spelen bij F Act, enige tijd geleden,
Els Ingeborg Smits, die de rol van Schlink
in travestie speelt en dat bewonderens-
waardig doet (komt van Baal) en Matthias
de Koning die zich in deze produktie bijna
provocerend op z’n gemak lijkt te voelen.
Er is zoals gewoonlijk bij het O.T. niet
aan typecasting gedaan, noch aan een
realistische uitbeelding van de plaats van
handeling. Huiskamer, fabrieksterrein of
kroeg, het speelt zich allemaal af in dezelf-
(Vervolg van pag. 1)
De raadsleden vragen het Haarlemse
College of hij op de hoogte is van de
verspreiding van de muur krant op scho
len en of hij zich kan verenigen met de
inhoud ervan. Verder stippen de raadsle
den aan dat de enveloppen waarin de
affiches waren verstuurd, voorzien waren
van het stempel van het Frans Halsmu
seum. De vragenstellers twijfelen eraan of
het museum gerechtigd is een dergelijke
activiteit te ondersteunen en vragen B. en
W. verder om publicatie van de affiches
op openbare scholen tegen te gaan.
Dick Couvee, directeur van het Frans
Halsmuseum dat als opdrachtgever van
het Jute-project optreedt, vertelt dat de
vier kunstenaars (verenigd in het Haar
lems Kunstenaars Kollektief) zelf de volle
dige verantwoordelijkheid van het project
hebben. Het project is opgezet met steun
van het Ministerie van CRM in het kader
van projectonderzoek Beeldende Kunst.
Gepoogd wordt te onderzoeken hoe kun
stenaars in hun situatie op actualiteit rea
geren.
Couvee: „Uiteraard moet het college de
vragen beantwoorden, maar ik heb de
indruk dat de raadsleden slechts reageren
op een onderdeel van het Jute-project,
namelijk Libanon. Je moet daarentegen
alles in onderling verband zien. De satire
die in het project doorwerkt, is kennelijk
moeilijk te accepteren. Als je die satire
niet aanvoelt, dan wordt het ook moeilijk.
Ik zou het jammer vinden als het College
maatregelen zou nemen. Jute is een zuiver
en uniek experiment. In dat licht zijn de
reacties juist interessant in relatie tot de
wijze waarop de kunstenaars de actuali
teit verstaan. En wat de scholen betreft,
zo’n affiche kan de discussie over het
onderwerp alleen maar aanslingeren. De
scholen kunnen overigens zelf bepalen of
ze het ophangen”.
Gerrit van Dijk, een van de betrokken
kunstenaars, vindt de reactie van de
raadsleden’ „totaal ontbloot van humor.
Het ligt er zo dik op dat het affiche een
„joke” is, en enkel is bedoeld om reacties
en discussie op te wekken. De aandacht
op zich, bewijst overigens al dat ons pro
ject wérkt”.
Een goedgekeurd leer
plan is voorwaarwaarde
voor besloten wordt tot be
kostiging van de opleiding.
Als dr. Pais nu negatief
oordeelt over het leerplan
om zo de bekostiging te
herroepen, had hij het plan
onderwijskundig moeten
bekijken. Bezwaren tegen
het leerplan heeft hij even
wel niet geuit, aldus de
akademies.
-
z
Bij Galerie Klein exposeren deze
maand vijf grafici en een beeldhouwer en
het zijn juist de Italianen van deze groep
wier werken je als een ware revelatie mag
beschouwen, zonder daarmee nochtans af
te dingen op de kwaliteit van de twee
Nederlanders, de Tjech en de Joegoslaaf
die het beeld completeren.
heeft vervangen door een acteertrant
waarbij veel meer naar de achterliggende
essentie wordt gezocht. De groep, die
werkt onder leiding van Jan Joris La
rners, heeft dat het duidelijkste laten zien
in de regie-concepties bij de serie De Fa
vorieten, vorig seizoen.
Sloppengarga gaat over de ondergang
van de familie Garga, die vanaf het platte
land naar de grote stad Chicago is geko-
mep. George Garga werkt daar als be
diende in een bibliotheek om zijn familie
te kunnen onderhouden. Hij komt daar in
contact met de maleier Schlink, een rijke
houthandelaar. Deze wil van Garga diens
mening kopen. Hij biedt Garga geld om
hem een gunstig oordeel te laten geven
bouwd uit kleine, abstracte deeltjes die als
puzzelstukjes in elkaar passen - ze hebben
daardoor snel iets weg van de prenten van
Maurits Escher - die tesamen een beeld
weergeven dat rijk aan associaties is.
Er is trouwens meer surrealisme bij
Galerie Klein (Krocht 6 in Haarlem) want
ook de in Kassei woonachtige Tsjech Petr
Horak werkt in deze stijl. Hij is als etser
een echte tekenaar die in de volstrekt
zwart-witte prenten een zuivere lijnvoe
ring laat zien. Hij vertelt daarmee van zijn
dromen in speelse, bijna luchthartige
beelden die heel relativerend overkomen.
Anders dan bijvoorbeeld bij zijn landge
noten Krejci en Kulhanek die representa
tief zijn voor de meer sociaal-bewogen
richting onder de Tsjechische grafici
heeft Horak zich ontworsteld aan het ver
stikkende politieke systeem en hoeft hij
zich minder met de maatschappelijke
strijd van alledag bezig te houden.
Het thema van op reis gaan - bijna
geïdealiseerd in een prent waarop gepak
te koffers staan met een decor van een
zonnig zuidelijk land - komt in een cyclus
van kleuretsen eveneens als een droom
beeld over, maar het gaat hier meer om
een reeds geconcretiseerde wensgedach-
te. De illusie die in de zwart-wit etsen vaak
optimaal gekoesterd lijkt, is hier al waar
heid geworden.
over een boek dat deze lelijk vindt. Als
Garga weigert omdat hij z’n eigen mening
wil behouden betekent dat het begin van
een strijd om een geestelijke vrijheid die
door beiden anders wordt geïnterpre
teerd. Schlink wordt geobsedeerd door
Gargas weigering. De beide mannen kun
nen elkaar niet meer loslaten en er ont
staat een soort haat/liefdeverhouding. De
ze eindigt met de zelfmoord van Schlink,
die moreel een overwinning behaalt, ter
wijl Garga, die in leven blijft, in materiële
zin wint. Een schijnoverwinning dus, als
we het uitgangspunt bezien.
Brecht laat zijn stuk spelen in de slop
pen van de wereldstad Chicago. Hij lijkt
daarmee een begin te maken met de ver
vreemding die hij later in andere stukken
sterker doorvoert. In plaats van zijn per
sonages in een grote Duitste stad te situe
ren, haalt hij ze uit de vertrouwde omge
ving. Dat heeft het effect van het op een
voetstuk plaatsen, een uitlichten uit de
alledaagse omgeving, waardoor de ge
beurtenissen een verhevigde typerende
werking krijgen.
Het Onafhankelijk Toneel trekt die lijn
door in het spel en in de enscenering. De
groep sluit daarmee knap aan bij Brechts
vervreemdingstheorieën. Wat Brecht met
AMSTERDAM. Welke uitgangspun
ten je ook kiest voor de vertolking van
Ravels Linkerhandconcert; het blijft een
partituur met fascinerende uitwerking.
Ook al wordt het extraverte element in de
orkestratie eruit gelicht, zoals woensdag
avond op een B-abonnementsconcert in
het Amsterdams Concertgebouw gebeur
de, dan nóg behoudt het werk veel van
zijn aangrijpende innerlijke kracht.
En al even zeker weet je dan ook, dat de
hier eveneens uitgevoerde Tweede Sym
fonie van Sibelius intussen in de kast van
de oninteressante stukken thuishoort. Als
je in herinnering hebt hoe ontroerend
Kondrasjin Tsjaikovski’s Pathétique vo
rig jaar heeft uitgevoerd en hoe ongeloof
lijk boeiend ook een werk als Rimski’s
Shéhérazade als nieuw onder zijn handen
bij het Concertgebouworkest vandaan
kwam, dan voel je bij deze Russisch getin
te Tweede van Sibelius weliswaar ook nog
wel iets van een soms nog tamelijk aan
trekkelijk surrogaat, maar eerder nog
heimwee naar die eertijdse vertolkingen
van pure romantiek.
Bij Sibelius krijg je een soortgelijk op
pervlakkige ervaring als vorig seizoen bij
Kondrasjins uiterlijk gerichte weergave
van de Fantastique van Berlioz: schitte
rend verzorgd en virtuoos imponerend,
maar zonder raakvlakken met de door de
componist bedoelde „monologue infé
rieure”.
In het geval van Sibelius ligt de oorzaak
in de conceptie zelf: de altijd weer door
programmatoelichtingen gesuggereerde
„zwaarmoedig-hartstochtelijke toonval,
de heroïsche accenten’, enz. enz. zijn van
een ongeloofwaardige soort.
JOHAN VAN KEMPEN
DEN HAAG (ANP).
De minister van Onder
wijs en Wetenschappen,
dr. A. Pais, stemt niet lan
ger in met een vijfjarige
cursusduur voor de nieu
we eerstegraads-lerare-
nopleiding aan de akade
mies voor beeldende kun
sten. De Raad van State
heeft de vijf betrokken
akademies donderdag niet
ontvankelijk verklaard in
hun beroep op de weige
ring van de bewindsman.
Kunsten te Arnhem, de
Katholieke voor Beelden
de Vorming in Tilburg, de
Akademie voor Beeldende
Kunsten in Rotterdam en
„Minerva” in Groningen.
De vier akademies moch
ten vorig jaar met deze eer-
stegraads-lerarenopleidin-
gen beginnen. De minister
stelde het geld ervoor be
schikbaar.
Dit hield volgens de aka
demies in, dat toen het
leerplan voor de vijfjarige
opleiding ook werd goed
gekeurd. Daarop mag dr.
Pais nu niet terugkomen
door thans te verlangen,
dat de cursusduur op vier
jaar wordt gesteld, vinden
de akademies.
Het besluit tot bekosti
ging van de eerstegraads
opleidingen nam de be
windsman in maart 1978.
Toen had hij het leerplan
al lang in zijn bezit.
Sloppengarga als verrassende Brecht
de entourage. Het speelvlak wordt om
ringd aan achterkant en de twee zijden
door fraai gewormde houten staketsels
waaraan ongebleekte rechthoekige stuk
ken linnen hangen. Binnen het speelvlak
een zorgvuldig bijeen geraapte verzame
ling meubelen en gebruiksvoorwerpen. In
een hoek een goud omrande salonspiegel.
Alle spelers zijn bijna voortdurend bin
nen de scène aanwezig, ook al hoeven zij
volgens het script niet op te zijn. Sommige
spelen meer rollen en verkleden zich als
dat zo uitkomt op het toneel. Nieuwe gri
me wordt aangebracht met behulp van de
spiegel op het toneel en het publiek mag
dat rustig aanzien. Ook de verschillende
soorten kleding hangen al aan de houten
omlijsting binnen de scène klaar.
Er wordt zeer geconcentreerd gespeeld
en de spelers die volgens het tekstboek
niets te doen hebben, volgen met aan
dacht degenen die op dat moment wèl
spelen. George Garga’s ontmenselijking
wordt door Kees Hulst prachtig aange
toond en tegenover hem zien we Els Inge
borg Smits als Schlink van een patserige
kapitalist in een steeds sympathieker
mens veranderen. Uitstekend spel ook
van de overigen: Truus de Selle (o.a. moe
der Garga) Paul Gieske, Matthias de Ko
ning, Edwin de Vries (een grof brok soute
neur en spiedende vader Garga), Mirjam
Koen (Jane), Ditha van der Linden (Marie
Garga, Georges hoerende zus). Een en
semble dat inclusief de gèsten in deze
opmerkelijke Brecht tot een knappe een
heid van stijl komt. Het Onafhankelijk
Toneel laat een verrassende moderne on
conventionele Brecht zien met deze Slop
pengarga.
Op 17 maart komt de voorstelling naar
Velsen in het Witte Tejater en van 18 t/m
21 april in de Toneelschuur in Haarlem.
KO VAN LEEUWEN
I
oerkracht, subtielere partituur minder ge
slaagd uitwerken.
Speciaal die accenten nu, werden op een
bepaalde manier zoals door een ordi
naire schreeuw vanuit het koper door
Kondrasjin in de orkestpartijen overgeno
men. Natuurlijk moet dit Linkerhandcon-
cert het zeker niet hebben van polijsten.
Want Ravel heeft hier elke hang naar
esthetiseren, die zijn andere werk door
gaans kenmerkt, laten varen.
Maar het typische van déze benadering
was, dat de enerverende intensiteit van de
symfonische opzet voor een belangrijk
deel verloren ging en dat de tot dynami
sche culminatiepunten opgeklopte details
afleidend werkten ten aanzien van de als
tragisch te ervaren, innerlijke strekking
van deze grandioze muziek.