China-avond
in filmhuis
Het Melkwoud
Muziekcentrum met uitvoering pedagogisch werk
Eenheid en motivatie
bij Rockpile groter
Javaanse maskerdansen
komende
exposities
Rockconcert in Paradiso lijdt
onder falende geluidsinstallatie
door Webern-bewerking
Vals beeld van Schubert
boeiende confrontatie
Horror driedaagse
in De Meervaart
J
n
19 7 9
MAART
MAANDAG 5
VARA-matinee met „moeilijk" werk goed bezocht
Groep van Suryabrata trekt door Nederland
O
KUNST
5
HAARLEM. Om te verklaren
waarom vele honderden jongeren
en ouderen zondagmiddag in het
Haarlemse Concertgebouw geïn
teresseerd kennis namen van de
podiumverrichtingen van een
jeugdig orkest, waarin rijp en
groen muzikaal talent elkaar af
wisselden als de kleuren op een
schilderspalet, moeten we ander
half jaar in de geschiedenis terug.
Toen werd namelijk het nieuwe
complex van het Muziekcentrum
Zuid-Kennemerland in gebruik
genomen met onder meer een
ogenschijnlijk vele hoofdbrekens
kostende compositie van de
Haarlemmer Rob du Bois.
Mbfli
(Van onze kunstredactie)
i
Overzicht van het ensemble van leerlingen van het Muziekcentrum Zuid-Kennemerland tijdens hun uitvoering van Rob du Bois' Zodiak
x^
Compositie Zodiak is als
concertstuk een hele zit
ib
ft
e-
1-
.1-
le
rs
s-
JOHN OOMKES
JOHN OOMKES
CONRAD VAN DE WEETERING
logischerwijze twaalfdelige muziekstuk.
In elke ruimte van het centrum zaten
destijds een of meerdere instrumentale
groepen, die zich elk met een overdaad
aan ^enthousiasme door de grotendeels
grafische partituur van het werk worstel
den. Voor de bezoekers van het toen spik
splinternieuwe complex leverde Zodiak
een even kolderieke als mysterieuze erva
ring op. De verschillende instrumentale
groepen werden verondersteld in onder
linge samenhang te musiceren, maar toch
elk met een maximum aan vrijheid.
Uiteraard diende elk van de muzikale
tekeningen, die stonden voor de twaalf
sterrebeelden in de dierenriem, gelijktij
dig te worden ingezet. Een overal hoor
baar electronisch signaal gaf daarbij tel
kens het beginteken aan. Een kind kon
bedenken dat de coördinatie daarbij in
het gedrang zou komen en dat lukte dan
ook wonderwel. Al gauw viel in de dubbel
zinnige kakafonie geen enkele lijn meer te
ontdekken.
De andere tentoonstelling omvat een
keuze uit de omvangrijke verzameling
Finse ex-libris, die het museum in 1977 ten
geschenke kreeg van de inmiddels overle
den Finse industrieel Paavo Helkama. Op
deze tentoonstelling wordt speciale aan
dacht besteed aan kunstenaars als Marius
Af Schuiten, Vilho Askola, Helmiriitta
Honkanen en Errki Tanttu. De tentoon
stelling wordt ondersteund met een boek
je, waarin een beknopte handleiding en 25
afbeeldingen.
publiek nog maar niet te spreken.
De bezoekers komen trouwens in steeds
grotere mate op de snelle, galopperende
en tot participeren uitnodigende rock van
gitarist Edmunds c.s. af. Dat is minder
verklaarbaar vanuit de wijze waarop die
wordt gepresenteerd (voor de vuist weg)
of vanuit de boogiënde ritmiek waarop
het geheel steunt (want Status Quo heeft
per slof van rekening iets dergelijks),
maar wel degelijk vanuit het materiaal
waarop Rockpile steunt. In optredens die
in doorsnee iets meer dan een uur duren,
komt zowel repertoire van Dave Edmunds
aan bod als de wat gedurfdere, maar
tevens minder grijpbare composities van
medevennoot Nick Lowe.
Daarbij gaat het voornamelijk om num
mers van Edmunds’ laatste albums Track
on Wax en Get it en Lowe’s Jesus of Cool.
Meteen als wij dit neerschrijven, kunnen
we constateren dat het kwartet Rockpile
zich op fonografisch gebied nog niet als
eenheid heeft gemanifesteerd, of het moet
de recente single Trouble Boy zijn. Die
omstandigheid laat zich verklaren vanuit
rf- NICK LOWE
ganisaties. Aanvang 20.30 uur; entree
drie gulden (vier gulden niet-leden).
s-
n
n
)p
ie.
-
‘k.
ir-
al.
ei-
io-
s-
n.
t.
jr
s-
t-
30
ta
al.
00
ad
or
re
>e-
ia.
15
lU-
al.
‘Ie
dl,
lC-
ta.
sl
is
n
n
ft
?r
?r-
ol.
jn.
at-
45
45
:s
n
n
e
e
In het Haags Gemeentemuseum is tot
en met 15 april een tentoonstelling te zien
van de Haagse lichtkunstenaar Livinus
van de Bundt. Deze expositie, die gehou
den wordt in het prentenkabinet van het
museum, omvat in hoofdzaak een serie
van meest recente „videopeintures”, zoals
Levinus zijn werk betitelt. Livinus van de
Bundt werd algemeen bekend als pionier
van de lichtkunst. Met behulp van de
modernste technieken, waaronder de vi
deorecorder, creëert hij lichtbeelden, die
voortdurend veranderen, maar ook in zo
genaamde „stills” kunnen worden vastge
legd.
die door hun snelheid de gemoedsgesteld
heid van de dansen weergeven: bij ge
vechten of achtervolgingen snel, bij min
nekozen langzaam. Door deze herhalin
gen heeft dit gamelangeluid een nogal
bedwelmend effekt. Een bijzonder ele
ment is, dat vrijwel alle dansers ook regel
matig deel uitmaken van het orkest. Hun
bewegingen zien er uiterst beheerst uit,
maar maken toch tevens een enigszins
schoolse indruk.
Dat wordt totaal anders bij het tweede
deel van de voorstelling waarbij een oud
dorpsfestijn vrolijk wordt nagespeeld met
een paar verruukelijke Bèrokan mon
sters, die er uitzien als krokodillen, die
klepperen met hun kaken en daarbij ook
nog een piepend geluid voortbrengen.
Verder vallen er ook nog jongens in zwijm
(in trance) door bepaalde bewegingen met
speelgoedpaardjes. Het geheel staat onder
leiding van Suryabrata, die vroeger, toen
hij nog Bernard IJzerdraat heette, zoda
nig door gamelan-muziek gegrepen was,
dat hij zelf een gamelan orkest bouwde en
alle muziek van grammofoonplaten nas
peelde. Hij studeerde later muziekweten
schappen in Djokjakarta en werd in 1966
Indonesische staatsburger. De voorstel
ling Java, Magie en Mysterie van Masker
en Dans komt op 13 maart in De Vest 14,
Alkmaar, op 18 maart in het Concertge-
De Turnertentoonstelling die aanvan
kelijk deze maand in het Haags Gemeen
temuseum zou worden gesloten, is in ver
band met de grote belangstelling tot en
met 18 maart verlengd. De expositie die 16
december van het vorig jaar startte, trok
tot dusverre 50.000 bezoekers. De verlen
ging is mogelijk dankzij medewerking
van de verschillende bruikleengevers,
waaronder grote Britse musea als de Tate
Galery en het British Museum.
het feit dat de groep aanvankelijk werd
opgezet als een ad hoc-groep; een voorne
men echter, dat na het overdonderende
succes dat Edmunds c.s. tijdens de jongste
Amerikaanse toernee genoten wel defini
tief begraven zal zijn.
In de praktijk blijkt ook dat de eenheid
tussen de vier musici, die vrijwel elke acht
maanden wel even in ons land komen
concerteren, beduidend toeneemt. Zeker
tijdens de momenten waarop de labiele
geluidsinstallatie het niet laat afweten, zit
het geheel perfect in elkaar, loopt de sa
menwerking tussen de gitaristen Ed
munds en Bremer soepel en biedt de wijze
waarop de organisatie intern is geregeld
voldoende ruimte voor elk individu om
zich instrumentaal te onderscheiden zon
der dat het geheel daaronder te lijden
heeft. Het resultaat is dat vrijwel elke
song doorwrocht wordt gepresenteerd
door een gemotiveerd kollektief, waarin
met name de vroegere individualist Ed
munds zich steeds beter thuisvoelt en een
centrale rol in het gebeuren inneemt.
Des te jammerlijker is het dan als een
geluidsinstallatie juist hij, die instrumen
taal het meest in huis heeft, aan banden
legt. Zo heb ik slechts zelden Edmunds
bottle-neckachtige spel goed uitgemixt
kunnen horen. Voor het overige lijkt
Rockpile nog al vastgebakken aan hetzelf
de repertoire, dat steeds wordt gebracht.
Feels like I wanna go down, So it goes, I
knew the Bride, Trouble Boy, Here comes
the Weekend, Lover Boy, G.G. Man en
Heart of the City heb ik beslist veel vaker
in die volgorde kunnen beluisteren.
Slechts Deborah van Tracks on Wax, Lo
we’s nieuwe nummertje Born Fighter
(zijn nieuwe album is aanstaande, zo ver
telt hij) en Bremners versie van I’m the
Wanderer behoren tot de nieuwe oogst.
Met een wat compromisloze versie van
Mickey Jupp’s You never get me up vormt
dat een wat schrale oogst.
Niettemin blijft Rockpile zo lang er zo
adequaat en zelfverzekerd wordt gewerkt,
een factor van belang in de rockwereld. Al
zal de tijd moeten leren of het repertoire
zich niet steeds maar zal richten naar
Edmunds’ creatieve output en of de fans
het blijven accepteren dat een goed con
cert slechts met een enkele toegift wordt
afgerond.
sches Opfer” in de bewerking van Webern
betekent in de praktijk meer dan een
curiositeit.
Want al blijkt Webern lak te hebben aan
de contrapuntische structuur van het
door hem als uitgangspunt genomen werk
(hij sprak zelf danook terecht van „mijn”
Bach-fuga), de kameleontisch uitwerken
de orkestratie verleent deze muziek op die
manier een eigen schoonheid die boeit van
begin tot eind.
Dat ligt wel even anders bij de na de
pauze gespeelde Suite opus 60 van Ri
chard Strauss, die slappe kost inhoudt
van een frivoliteit die het niet meer doet.
Maar dat kan natuurlijk heel persoonlijk
zijn. Misschien vond een groot deel van
het publiek dit wel een verademing na die
„moeilijke” Webern. Maar voor mij verte
genwoordigt deze muziek bij „Der Bürger
als Edelmann” in elk geval om het eens
in de beeldspraak te zoeken meer bur
ger dan edelman.
Overigens was dan tussen de inmiddels
besproken onderdelen in, de soliste op dit
concert dan al aan bod geweest. De so
praan Jill Gomez zong met smaak en
gebruikmaking van haar rijke mogelijk
heden tot het aanleggen van kleurschake
ringen, crescendi, diminuendi en daarbij
de schitterendste uitlopers in een aller
fijnst pianissimo, de bedoelde Webern-
bewerking van vijf Schubert-liederen.
Merkwaardige ervaring, deze instru
mentale omzetting van de begeleiding. Al
le ritmische stuwing van de repeteertonen
in de oorspronkelijke pianopartij gaat
daarbij verloren en veroorzaakt een zoete-
lijkheid die een volkomen vervalsend
beeld van Schuberts composities oproept
Ondanks de licht gehouden orkestraties,
de fraaie en beslist nooit larmoyante zang
van Jill Gomez en de zoals steeds bijzon
der fijn genuanceerde symfonische aan
pak van het RKO onder David Atherton,
kwam alles meer in de sfeer van Wagner
dan van Schubert te liggen. Webern heeft
door toevoeging van oneigenlijke elemen
ten de muziek van Schubert ontkracht. En
de enige conclusie die je hieruit kon trek
ken, was dat Webern met het maken van
deze bewerking een, in artistiek opzicht,
verwerpelijke daad heeft verricht.
JOHAN VAN KEMPEN
AMSTERDAM. Een slecht functionerende geluidsinstallatie kan ongewoon
frustrerend werken. Dat moest het Britse kwartet Rockpile zaterdagavond in het
hoofdstedelijke centrum Paradiso tot eigen schade en schande ervaren. Nu zijn
problemen als een hinderlijke storing in het linker geluidskanaal bij een middelgrote
installatie als waarmee Dave Edmunds, Nick Lowe en hun twee maten Billy Bremer en
Ferry Williams werken, door een goede technicus binnen enkele minuten te lokalise
ren en uit de weg te ruimen. Maar als zo’n therapeut niet voor handen is, rol je als
artiest van de ene onverwachte tegenvaller in de andere. Om van de ergernis voor het
DEN HAAG. Onder alle Javaanse dansvormen is de maskerdans uit West Java
hier wel het minst bekend. Het is deze Wajang Topeng, die een aantal dansers en
muzikanten van de Universiteit van Jakarta onder de titel: Java-magie en mysterie
van masker en dans tot en met 2 april in twintig Nederlandse steden zal vertonen.
Zondagmiddag ging daarvan de première in Het Nederlands Congresgebouw in Den
Haag. De voorstelling bestaat duidelijk uit twee delen, het eerste en langste deel is
geheel gewijd aan de sterk gestyleerde hofkunst, het laatste deel aan de zeer boertige
volkskunst.
Opvallend is, dat de dansers, die in dit
spel optreden zonder maskers, hun ge
zicht volkomen strak houden, waardoor
ze vrijwel expressieloos zijn, terwijl de
dansers die wel maskers dragen, dankzij
die maskers wel sterk expressief werken.
De kleur van die maskers is bepalend
voor het erbij behorende karakter en de
danser moet zijn bewegingen geheel on
dergeschikt maken aan dat masker. Zo
kan het gebeuren, dat iemand tijdens het
spel een andere gedaante moet aannemen
en dan eenvoudig van masker verwisselt,
overigens in beide gevallen met de bijpas
sende bewegingen. Over dat verwisselen
kan men zich verbazen, want het ene
masker wordt gewoon afgenomen en het
andere opgezet en het blijft zitten zonder
dat het zichtbaar wordt vastgemaakt. Dat
kan omdat die maskers via een leertje aan
de binnenkant, tussen de tanden worden
vastgehouden.
Alle verhalen die in deze boeiende con
frontatie verteld worden, zou je eigenlijk
moeten kennen, want alles wordt maar
uiterst summier aangegeven, het is dan
ook de moeite waard het zdfer uitgebreide
programma te lezen. Met een enigszins
hoekige beweging in de richting van een
tegenstander is al een wild gevecht gete
kend. Een opvallend gebaar bij deze dan
sen is nog het spelen met de uiteinden van
de sjerp, wat bedoeld wordt als eerbewijs bouw in Haarlem en op 20 maart in De
aan de vorst. De gamelan bij dit spel Speeldoos te Zaandam.
klinkt wat eentonig met zijn langdurige
herhaling van korte eenvoudige motiefjes,
Javaanse dansers, gestyleerde hofkunst.
i;J .'-M* 'k’C* i
als jë dé^ihferfrie'zzl ëVen niétTOëërek'ent»-- Vandaèt--dèt het tê begrijbëh Is- dat
binnen het muziekcentrum de opvatting
allengs postvatte, dat Zodiak nog eens een
!^*T”Dtehtbeelden vormen daarbij nog een ex
tra handvat.
Du Bois biedt met Zodiak aan muzikan
ten met een minimale muzikale ontwikke
ling de mogelijkheid om zich zinvol te
uiten eri tevens te wennen aan het element
improyisatie. Dat die opzet werkt voor
degenen die de uitvoering van het onge
veer 70 minuten moeten klaren, blijkt wel.
Er wordt geestdriftig gemusiceerd; disso
nanten, tutti en fortissimi worden met
inzet van bijkans alle aanwezige fysieke
kracht gerealiseerd.
Als concertstuk werkt Zodiak echter
niet. Eén, twee „sterrebeelden” lang heb
je de indruk dat je kunt vaststellen dat de
verschillende muzikale tekeningen van
elk sterrebeeld te herleiden valt. Zo in de
geest van een „stier” wordt aardse gebon
denheid toegeschreven en dat blijkt dan
ook yit de muzikale interpretatie. Het pu
bliek wordt echter murfgeslagen met een
overdosis aan abstracte klankvorming,
die slechts even interessant aandoet als
klankkleurenpalet, maar waarvan het
verrassende element spoedig verdwijnt.
Ook intermezzi een cellosoio, een com
bo, een trompetsolo en dergelijke kla
ren de sfeer niet voldoende. Zo wordt
Zodiak Voor al diegenen die geen uitge
sproken binding met de uitvoerenden
hebben, nog een hele zit.
kans moest jcrijgen, maar dan in een op
voering waarbij de coördinatie van de
verschillende muzikale lijnen vanaf een
overzichtelijk punt kon worden geregeld.
Voor je het weet kom je dan weer op een
oplossing, die verdacht veel lijkt op die
welke al vele honderden jaren in de wes
terse samenleving wordt gehanteerd: die
van een symfonisch orkest met dirigent in
een concertzaal.
Nu kunnen we tussen de regels door de
draagkracht van een werk als Zodiak
behoorlijk relativeren, maar ik kreeg zon
dagmiddag wel degelijk het idee dat aan
de muziekpedagogische waarde van Du
Bois’ compositie niet hoeft te worden ge
twijfeld. Met veel inzet is er zo’n drie
maanden lang door een ongeveer tachtig
leden tellende ad hoc-groep binnen het
centrum aan de realisatie van het stuk
gewerkt onder leiding van de directeur
van het instituut, Joop Nuyten. Met be
hulp van een inleiding van Peter Maissan
voor de aanvang van het concert wordt
het publiek wat gewend aan de souplesse
die Du Bois in Zodiak heeft verwerkt.
Het filmhuis Het Melkwoud, dat gesitu
eerd is aan de Zijlstraat 63 te Haarlem,
wenst ten aanzien van de filmavond te
verklaren dat de vertoning van deze Chi-
na-films op geen enkele manier mag wor
den uitgelegd als een blijk van solidariteit
met de huidige buitenlandse politiek van
de Volksrepubliek China. Het filmhuis
hecht er waarde aan uit te leggen dat het
op geen enkele wijze geïdentificeerd
wenst te worden met de buitenlandse poli
tiek van China en ook niet met de Vriend-
schapsvereniging Nederland-China.
-
- Zodiak, oftewel Dierenriem, heet dit -
r v -»• z. ti-'X zi. i ai» i - iósL -
In het Rijksmuseum Meermanno We-
streenianum in Den Haag zijn tot en met
14 april twee tentoonstellingen te zien:
„Mercator twintig jaar” en „Finse ex-li
bris”. De Vereniging Mercator werd twin
tig jaar geleden opgericht om een bijdrage
te leveren aan de verbetering van het
handschrift. Men beoefent daarvoor in
het bijzonder het italic-schrift, een met
brede pen geschreven cursieve letter, die
in de zestiende eeuw veelvuldig werd ge
bruikt. De tentoonstelling bestaat uit door
leden van de vereniging en anderen in
italic geschreven voorbeelden. Daarnaast
wordt een selectie getoond van kalligrafie
in andere lettersoorten. Elke zaterdag
middag geven leden van de vereniging
demonstraties van schrijfkunst.
Bij Galerie Fijnaut aan de Amsterdam
se Keizersgracht worden tot en met 29
april werken tentoongesteld van de schil
der Harmen Meurs. Tegelijkertijd \fbrden
schilderijen geëxposeerd van een twintig,
tal tijdgenoten van Meurs. Harmen Meurs
leefde van 1891 tot 1964.
(Van onze kunstredactie)
AMSTERDAM. In Cultureel Cen
trum De Meervaart, Osdorp, wordt op 21,
22 en 23 maart een „horrorfestival,, ge
houden. Driedimensionele Marsmannen,
Dr. Jekyll en Mr. Hyde, Levende Doden,
dat zijn zoal de attracties welke het grie-
zelgrage publiek zullen worden voorgezet.
In drie „verschrikkelijke” verhalen is er
een ontmoeting met Vincent Price, die als
dokter een slachting aanricht onder chi
rurgen. Het betreft bij dit alles een aantal
griezelfilms die hiervoor speciaal van de
plank zijn gehaald.
Toegangsprijs per keer bedraagt 7,50,
maar er is een passepartout voor alle drie
de dagen dat vijftien gulden kost.
HAARLEM. De Vriendschapsvereni
ging Nederland-China presenteert
woensdag in samenwerking met het
Haarlemse filmhuis Het Melkwoud een
filmavond over de gezondheidszorg in
China. Vertoond wordt een tweetal films,
te weten Medicine China van Felix
Greene over kruidengeneeskunst en acu
punctuur en De Apotheek van Joris
Ivens, die de dagelijkse praktijk van een
grote apotheek in de Miljoenenstad
Sjanghai in beeld brent. De filmavond
beoogt een beeld te geven van de efficien
cy van de Chinese Volksgezondheidsor-
AMSTERDAM. Speciaal de VARA-matinee biedt de recensenten meestal de
programma’s waarnaar met enige spanning kan worden uitgezien. Blijft het bij vrijwel
alle andere concerten bij vergelijken zo van: hoe zal die dit werk nu eens doen, want
laatst hoorde ik het zus van Haitink en destijds zó van Kersjes, terwijl Foumet het
accent altijd daar en daarop legt vermelden de VARA-matineeprogramma’s maar al
te vaak composities die je nog nooit eerder hebt gehoord.
En dat was ook deze zaterdag weer het
geval, toen Anton Webern met onder meer
drie „Studies” oftewel schetsen voor
diens Passacaille opus 1 als Nederlandse
première de sfeer daar voor de pauze
bepaalde. De naam Webem bleek het pu
bliek niet te hebben afgeschrikt, want de
opkomst was heel behoorlijk; meer dan de
helft van de grote zaal van het Amster
dams Concertgebouw was gevuld. Bij een
zogenaamd aantrekkelijker (doorsnee)
programma was die oogst wel eens ge
ringer.
Misschien was men wel afgekomen op
Weberns bewerking van vijf liederen van
Schubert, die hier in deze vorm al even
eens hun eerste Nederlandse uitvoering
beleefden. Of anders misschien eerder op
de na de pauze uitgevoerde Suite uit Ri
chard Strauss’ Der Burger als Edelmann.
Een op zichzelf niet voor de hand liggen
de combinatie; Webem-Strauss, die overi
gens op krom redenerende wijze door
musicoloog Kees Hillen in het programma
werd verdedigd. Het valt trouwens op, dat
sinds het vertrek van Hans Kerkhof als
artistiek verantwoordelijke man, de pro
grammabeschrijvingen in de eerste plaats
verwarrend en soms zelfs pertinent on
juist zijn. Denk bijvoorbeeld, wat dat laat
ste aangaat, aan de vorig jaar als eerste
concertuitvoering in Nederland aange-
kondigde Oedipus Rex” van Stravinski,
terwijl uw recensent met het uit zijn ar
chief opgediepte programmaboekje van
de werkelijke Nederlandse première (in
1928 onder leiding van de componist) in
zijn hand in de zaal zat.
Interessant was het weer wel, om die
voorstudies voor Weberns Passacaille te
horen. Temeer daar het Radio Kameror
kest onder leiding van David Atherton
(Engels dirigent die destijds met het Ne
derlands Kamerorkest in Amsterdam de
buteerde) er voor zorgde dat alle kleurtjes
en lijntjes op de fijnste manier in verband
werden gebracht.
Maar waarin schuilt eigenlijk het be
lang van de confrontatie met deze korte
schetsen, als de uiteindelijk hieruit ontsta
ne Passacaille je wordt onthouden? Dan
was het programmeren van de Vijf stuk
ken opus 10 van dezelfde componist heel
wat beter te verdedigen. En zelfs Bachs
zesstemmige Ricercare uit „Ein musicali-
-* 1
J