OPTREDEN VOOR MILITAIREN Letterkast I tod o H j M®, Os O 1M o Imca Marina geen legermeid W ,,Het mooiste voor de jongens is Luv” I door Peter Huysman B- I -i f Popmuziek 5*6' /Ui Mi' Ja/-;! '.'.wiïTTvTn-h 4 o 'j 1 7^3 Libanon geen N ieuw-Guinea Tonny Eyk Zangeres zonder Naam: Mary Servaes Liesbeth List 'i ;C7<;7< G n. ki S' en V'”'1 Wet «wwSj'l Er is dus weer een Boekenweek in aantocht. U hebt er alles al over kunnen lezen, maar zo'n week - met bijbehorende versierselen - staat natuurlijk niet in dienst van zichzelf. Daarom hierbij alvast een greep uit de meest verrassende, fraaie en originele titels, welke in de komende maanden zullen verschijnen. In de nu volgende opsomming vindt u eerst het onderwerp, daar achter (tussen haakjes) de titel. Eerste onderwerp: onze planeet (De horizon wordt wijder/De wereld kan alleen maar kleiner worden) en haar tot nog toe onbekende hobby (Recepten van Moeder Aarde); de uiteenlopende mensentypes die erop rondstruinen (De gesjeesde man/ Wassenaarse oudheden), hun lot (Dwazen sterven), hun bedrijvigheid (Iwankiade, of hoe de schrijver Wojnowitsj een nieuwe woning betrok), soms tegen beter weten in (Schrijven over muziek kan eigenlijk niet), maar desondanks met die diepe menselijke motivatie (Liegen, wanhoop, jaloezie, afgunst, zelfmoord, seks, drugs en het goede leven), die oeroude drijfveer (De donkere kust Laat er geen gras over groeien Zullen we 'm uitdoen? Wat doen Ad en Ankie nü?), welke in de praktijk tot curieuze familierelaties kan leiden (Mama is een olifant Mijn zusje is een stekelbaars); dolende mensen, met hun eeuwige vragen (Minder mensen? Meer welzijn? Een kind. Of niet?), op leven en dood soms (Hoe overleef ik mijn dokter?/Alles over hardlopen); een nieuwsgierigheid die leidt tot onthutsende ontdekkingen (De memoires van Jezus De vierkante maan Tunnels door de tijd), verrassende theorieën (Alleen en alleen is twee Het zaad moet sterven) en schokkende onthullingen (Ik zag een kerk Een kind is wat het is En de kat zei: miauw!); P.S. Zou u, die zichzelf beschouwt als een min of meer belezen mens, op straat durven verschijnen met boekenweektas nummer 9? En in een literair café? Of - nóg moediger - in Parijs??? Nu dan Libanon. Ook hier hebben de 700 met een VN-vredestaak belaste Neder landers recht op amusenïent. Hoe denkt de sectie welzijnszorg van het leger dit op te lossen? Wordt Jan Blaaser de Bob Hope van de Nederlandse strijdkrachten in het Midden-Oosten? Of zijn er andere ideeën? Artiesten zouden staan'te trappelen om te worden uitgezonden. Dat zegt „welzijns zorg” tenminste. Maar Tonny Eyk gelooft er niet zo erg in. „Libanon is een heel ander geval dan Nieuw-Guinea. Wij gingen toen graag. Je had nog nauwelijks iets van de wereld gezien. Een ver tropisch land: wat ’n sen satie! Je wist dat de behoefte onder de manschappen aan wat vaderlands amu sement groot was. Die militairen waren soms anderhalf jaar van huis. Ik heb grote kerels zien grienen. En als je bedenkt hoe we optraden: een wrak podiumpje, geen geluidsinstallatie óf hooguit één micro foon, ik hield het publiek twintig minuten bezig met m’n accordeon. Rudy hield een conference. Marijke en Philippine zongen een paar liedjes. De mensen daar, maar ook thuis in Nederland, waren nog niets gewend. De televisie had net z’n intrede gedaan”. maal geen rol meer. „Voor een paar hon derd gulden kun je tegenwoordig heel comfortabel een reisje maken naar het buitenland. Naar een land waar je niet het risico loopt dat je een granaat op je kop krijgt. Je leest toch dat er aan de lopende JIWL Vanaf vandaag zult u regelmatig in Erbij Hartendwaas tegenkomen, een figuurtje, geboren uit de tekenpen van Jan Willem van Vugt. Het vrolijke baasje is een goede opmerker. Van Vugt registreerde de belevenissen van Hartendwaas in verfijnde tekeningen. Vandaag de eerste aflevering. Tonny Eyk geeft eerlijk toe dat ook zijn tournee naar Nieuw-Guinea niets met va derlandsliefde te maken had. „Het was voornamelijk zucht naar avontuur. En een boel gein. Je kent dat wel: die typische legergrappen. Philippine Aeckerline werd de Sexbom van de NATO genoemd. Ma rijke Morley was de BB van de bush-bush. Kijk, hier in de krant, een grapje van mij toen we op Schiphol aankwamen: „Wat was het er warm je moest je koffie snel opdrinken anders werd hij te heet”. Of deze van Rudy Carrell: „Het meezingen „Maar dacht je dat ze in Libanon anno 1979 een accordeonist kunnen neerzetten? Natuurlijk niet. Die jongens zijn opgevoed met popmuziek. Popmuziek, die gemaakt is in ultramoderne opnamestudio’s. Als er „live” wordt opgetreden, komt er eerst een vrachtwagen met apparatuur voorrij den. Hoe moet dat in Libanon? Ik denk dat het leger een paar extra transport vliegtuigen voor het licht, het geluid en de instrumenten van zulke groepen moet in zetten. Dat zal een dure grap zijn. Kijk, daar in Libanon een pianist een heel showprogramma laten begeleiden, dat kan helemaal niet, dat wordt absoluut niet gepikt”. „Het mooiste wat je die jongens kan geven is een groep als Luv’. Een stel mooie meiden met lekkere muziek. Maar daar zit je alweer met de problemen. Wat moet je aan met de begeleiding van deze dames? Een bandje met muziek mee laten lopen, dat gaat niet, daar kun je niet mee aanko men. Bovendien bereik je zo nooit het peil van de opname in de studio. Maar daar komt nog een ander aspect bij. Luv’ en andere vooraanstaande hitgroepen zijn allang gebonden aan allerlei contractuele verplichtingen elders. Die kunnen hele maal niet naar Libanon, al zouden ze willen”. Volgens Tonny Eyk spelen eer en avon tuur bij uitzending naar Libanon hele- rA ^2 o* Lu/, aan boord van de schepen was voor de jongens niet moeilijk: de deining was er al”. „We maakten één keer een luchtalarm mee, we schoten met z’n vieren in één toilet, maar het bleken pamfletten van Soekarno te zijn met „Geef je over”. Nou ja, en verder was het keihard werken onder heel moeilijke omstandigheden. Ik geloof dat we 24 voorstellingen in 21 da gen hebben gegeven. We moesten soms 1000 kilometer reizen om van de ene plaats naar dé andere te komen. Maar nogmaals: ik was 21, vrijgezel, je zag geen gevaar. Ik heb nu een vrouw en twee kinderen Tonny Eyk, veelzijdig musicus, arran geur en componist, die talloze tunes en veel achtergrondmuziek maakt(e) voor te levisieprogramma’s en films, is van me ning dat de sectie welzijnszorg er goed aan doet de samenstelling van een pro gramma voor „onze jongens” in Libanon over te laten aan een vakbekwaam impre sariaat. „Dat zal dan zeker een Jan Blaaser of een André van Duin benaderen, want dat zijn de mensen die het daar redden. Een Joop van de Ende zou waarschijnlijk een passend antwoord weten op de wensen van deze jongeren, die nu toevallig voor kortere of langere tijd in een vreemd land verblijven. Maar het amusement zoals het leger zelf dat denkt te verzorgen: ik houd er m’n hart voor vast. Ik weet ’t van vroeger: die majoor Van der Hum wist van z’n gezondheid niet af. Die deed maar wat, die stelde de waanzinnigste program ma’s samen”. band doden en gewonden vallen? En de eer om voor het Nederlandse leger te mogen optreden? Die bestaat toch niet meer”. „Als men mij zou uitnodigen, zou ik allereerst vragen wat het betaalt en welke artiesten er verder mee gaan. Als ik daar op antwoord zou hebben gekregen, ging ik me verder eens goed bedenken welke con sequenties voor mij en m’n gezin aan zo’n tripje vastzitten. Nou bellen ze mij niet op, hoor. Maar stel dat het gebeurt, dan zou ik waarschijnlijk even aarzelen, want ik ben een nieuwsgierige jongen, maar dan toch „nee” zeggen en zelf een 10-daags reisje naar Jamaica betalen”. n"J Vanmiddag hebben we om 5 uur de eerste repetitie in de kazerne gehad. Om 8 uur begon de voorstelling. Ik was heel erg zenuwachtig, misselijk, nog steeds van het vliegen. Daar komt nog bij dat we gewoon geen tijd krijgen om eens rustig te acclimatiseren. Goed, om 8 uur Grote Première in Merauke; in een heel fijne kantine waar we een schattig echt toneeltje hadden, zowaar met twee kleedkamers. Het werd een prettige voorstelling. Het was voor mij de eerste keer dat ik voor militairen optrad. Ik kan niet anders zeggen, dan dat ze een fantastisch publiek waren. Ik had een speciale meezingpotpourri meegenomen en voor het eerst van m’n leven heb ik een zaal militairen laten meezingen, meeklappen. Het was mieters!” „Na afloop zijn we nog even tussen de jongens gebleven. We hebben met ze getwist en gezongen, tot we niet meer konden. Ze gaven zeif ook nog een paar nummertjes weg, en ja hoor, net als in een Amerikaanse oorlogsfilm, speelden de jongens hier ook heel veel in travestie; lachen, gieren, brullen Op een gegeven ogenblik waren we wat gewone Hollandse liedjes aan het zingen. Toen zag ik een hele grote man, die eerst gezellig had meegezongen, ineens met z’n zakdoek zitten moffelen. Er liepen twee dikke tranen over zijn wangen”. Augustus 1962. Uit het dagboek van de jeugdige cabaretière Philippine Aeckerlin. Zij maakte met Rudy Carrell, Marijke Morley en Tonny Eyk een tournee voor Nederlandse militairen in Nieuw-Guinea. „Uitzending naar dat land aan de andere kant van de wereld was avontuur, publiciteit, eer misschien ook. Voor ons artiesten was het een onvergetelijke gebeurtenis”, zegt Tonny Eyk, die niet alleen in Nieuw-Guinea maar ook in Frankrijk en West-Duitsland voor militairen („onze jongens”, zoals men hen in den vreemde pleegt te noemen) optrad. Hij weet dus wat het is als er gesproken wordt over verstrooiing van Nederlandse manschappen in het buitenland. Planken, tentzeil, één microfoon: simpele uitrus ting voor een optreden in Nieuw-Guinea van Rudy Carrell, Philipine Aeckerlin en (rechts met accordeon) Tonny Eyk. Hoe sta jij tegenover een optreden voor de Nederlandse troepen in Liba non? Daarop antwoorden de onder staande 9 artiesten als volgt: Zangeres Zonder Naam: „Natuurlijk wil ik altijd voor ze op treden. Ik doe het hier toch ook”. Mieke Tel kamp? „ik weet niet of ik een passend repertoire heb. Destijds ben ik ook naar Nieuw-Gui nea en Lacourtine geweest. De jon gens in Libanon hebben recht op amusement. Als ik geen gevaar loop dan ga ik beslist”. Marco Bakker: „In principe voor de jongens wel, want het Neder landse leger heeft er een vredestaak en gaat er niet heen om oorlog te voeren. Als ik vrij ben dan ga ik”. Debbie: „Een zeer moeilijke vraag om daar rechtstreeks op te antwoorden. Ik treed hier in Neder land veel op voor militairen en ver moed dat zij in Libanon nog enthou siaster zullen zijn. Het is echter een politieke zaak en daar houd ik mij het liefst buiten. Het gaat dus niet om de soldaten maar om het prin cipe”. ImcaMarina: „Ik treed slechts sporadisch voor het leger op. In het begin van mijn carrière deed ik het nooit. Ik ben wel een meid die als het moet op de biljarttafel zingt, maar een legermeid ben ik nooit geweest. Ik ben tegen elke vorm van geweld, dus ook tegen een leger, want hoe je het ook bekijkt, het leger is een ge- weldinstelling. Ik weet geen raad met de vraag, maar ik denk dat als ze me vragen dat ik niet ga”. Jan Blaas er: „Ze vragen mij niet. Ik ben jaren geleden opgehou den met optreden voor militairen. Ik kon me niet verenigen met het soort amusement dat de mensen van de welzijnszorg kozen. Het was mij veel te gemakkelijk, te veel hatsekiedee. Maar goed, stel dat ik gebeld zou worden: ja hoor, dan zou ik wel voor onze hulptroepen in Libanon optre den. Griezelig vanwege de oorlogssi tuatie? Bang voor een bom? Och, wat je met het winterweer niet allemaal in Nederland kan oplopen Liesbeth List: „Ja, in princi pe zou ik het erg leuk vinden. Die jongens hebben daar niets. Ik kan me voorstellen dat ze daar behoefte heb ben aan wat vaderlands amusement. Het kan er best gevaarlijk zijn, maar ja, je zit ook in een vliegtuig, dat kan ook naar beneden vallen, toch?” die eigenaardige mensen met hun vreemde riten (Eten van eigen tuin), die ook buitenlandse kennisjes grondig willen leren kennen (Ken uw Duitse staande), in alternatieve samenlevingsvormen (Lekker.Chinezen thuis 900 grootmoeders Leven met Christus in het gezin), verbaasd over wonderlijke gebeurtenissen (De optocht van het lenteklokje Oorlog in een boodschappentas Jan krijgt een witte arm), maar ook zeker van hun zaak als het om feiten gaat (Geesten houden niet van water De wereld wacht); hun verfijnde literaire smaak (O snotverdriet! Afrikaanse gedigte), hun dierenliefde (200 recepten voor wild en gevogelte), hun neiging tot het verzamelen van curiosa (Uit de oude poepdoos), hun onuitroeibare reislust (Kamperen met de hele wereld Tussen Hemel en Hema Met Marco Polo naar China) en de drift tot het boekstaven van hun ervaringen: puntig geformuleerd (Nineteenth Century Prints And Illustrated Books Of Indonesia With Particular Reference To The Print Collection Of The Tropenmuseum Amsterdam), helder beredeneerd (Koek, vaderland en brandewijn, ik ga wandelen in de maneschijn. humor in de Nederlanden) en van een trefzekere titel voorizen (Ja heren, eh. Preskop Prutskes Pootjes), maar altijd dóórdringend tot de kern van de zaak (Daar komen de wijven). KEES TOPS iV» t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 31