Overzicht in Vleeshal goed doordacht, maar ontwerpershand niet te zien
Antieke zeevaart in
Mercator-atlas
O
brengt
recordprijs op
/poorbanR
uuert nederland
eenbankvandezptijd
breed kader gezet
wij
ontvingen
nuL,
ml
5
w
II
„Hellas, Rome en de zee” voorziet in behoefte
ij
o
Hans Vonk definitief
bij Haags orkest
i
Verzonken beschavingen vlot beschreven
19
19 7 9
MAART
..AVOENSDAG
1 4
KUNST
k
Als je
L
I
i
Verarming
Beschutting
Voor al die ontvangsten en uitgaven is ’t handig een bankrekening te hebben.
D’r is zelfs een speciale bankrekening voor jou. De Piek-Fijn rekening.
Voor mensen van 11 tot 18 jaar. Waarbij je naast een hoge rente, van je 11e tot en
met je 16e jaar ook nog eens een premie van 5% krijgt over de eerste 480 gulden
die je per jaar spaart.
Da’s mooi meegenomen! Bovendien krijg je van elke geld
handeling een dagafschrift thuis, zodat je altijd precies kunt
zien, hoe ’t ervoor staat met je Piek-Fijn‘rekening.
Informeer bij een van onze 63 kantoren naar de
mogelijkheden van de Piek-Fijn-rekeningTot straks.
- vóór lap'11 die ’’umtnieg van"'" gulden
I
Je betaalt premie voor de verzekering van je brommer. Je betaalt kontributie
voor de sportclub. Je krijgt zakgeld. Je hebt een krantenwijk. En ga zo maar door.
,J.
bibliotheek
Apostelen van het goede wonen
MAARTEN KLOOS
1
(ADVERTENTIE)
JAN DE ROOS
i
r.rrr/>z rjw puy. -
I
h- Dit Is een reconstructietekening van een Grieks handelsschip uit de vijfde eeuw voor
Christus. Het bouwprincipe van de vrachtvaarder werd in de Klassieke Oudheid nauwelijks
gewijzigd.
HAARLEM. Wonen moet iedereen
en doet iedereen op de een of andere
manier. Slecht wonen die mensen, die met
zes kinderen op een tweekamer-woning
zitten, neurotisch worden vanwege de
gehorigheid of uitgebuit worden door een
huiseigenaar. Góed wonen is een begrip,
waarvan ieder individu zich een voorstel
ling maakt, ook als het om een veraf
lijkend ideaal gaat. Goed Wnen (met de
nadruk op wonen) staat daarnaast voor
een beweging, die vanaf de oorlog tot aan
het eind van de zestiger jaren bezield
zendingswerk heeft verricht teneinde
woonkwaliteit tot gemeengoed te maken.
Aan deze stichting heeft het Frans Hals
Museum een tentoonstelling gewijd, die
te zien is in de Haarlemse Vleeshal.
Waarom klinkt dit zo griezelig? Er is in
feite niets op aan te merken, of het zou het
normatief denken moeten zijn, waarvan
in dit geval vooral de (huis-)vrouw de
dupe wordt. Het vervreemdende zit hem
waarschijnlijk in het bijna tot een religie
verheven zelfvertrouwen, dat ten toon ge
spreid wordt, naast de relativering, dat
men niets wil opdringen. Goed Wonen was
onmenselijk menselijk. De resultaten wa
ren beredeneerbaar.
LONDEN (DPI). Een 16e eeuwse at
las van Mercator, een van de grootste
zo niet de grootste carthografen aller
tijden, heeft dinsdag op de veiling bij
Sotheby in Londen de absolute record
prijs van 1.360.000 gulden opgebracht.
Het oude record bedroeg 176.000 gulden
voor een werk van Blaeu.
(Van onze kunstredactie)
DEN HAAG. Het Residentie-Orkest
heeft Hans Vonk definitief benoemd tot
zijn eerste dirigent. Dat gebeurt met in
gang van het seizoen 1980-’8L Op dat
moment zal Ferdinand Leitner, die in
1976 naar Den Haag kwam, zijn vaste
directie verwisselen voor een vaste gast-
directie.
Het boek van Meyer voorziet boven
dien duidelijk in een behoefte, want de
Nederlandse literatuur over dit onder
werp is niet erg groot.
Meyer behandelt de zeevaart van on
geveer 2000 v. Chr., toen de Kretenzers
met hun eerste vloot verschenen, tot de
zesde eeuw na Chr.
Iemand die geloofde in Atlantis was -
de Amerikaanse parapsycholoog Ed
gar Caye. Hij voorzag in 1923 een her-
verschijning van Atlantis, een voor
spelling die hij in latere jaren concreti
seerde. Tien jaar later, in 1933, heette
het dat een gedeelte van de tempel van
i
„Nee, mama, nee”, roman door Veri
ty Bargate, uitgave A. W. Bruna
14.90).
Het accent ligt, zoals de titel van het
boek aangeeft, op Grieken en Romei
nen. Speelde bij de Grieken de zee
vaart al van meet af aan een zeer
belangrijke rol, bij de Romeinen was
dit veel minder het geval. Zij waren
eigenlijk typische landrotten, die lange
tijd hun afkeer van de zee behielden.
Naarmate hun expansie zich voort-
De maatschappelijke stellingname van
Goed Wonen berustte niet op maatschap
pijkritiek, maar op het gebruik maken
van bestaande mogelijkheden. Een door
rampspoed gelouterde generatie zag het
lichte, open interieur als een voorwaarde
voor menselijk levensgeluk en ging opti
mistisch nooit meer oorlog op weg
naar een betere toekomst. Het eerste doel
was het vergroten van de ontwikkelings
kansen van de individu en dat dan liefst in
gezinsverband. Daarna pas kwam de
maatschappij als een soort resultante aan
de orde. „Binnen het gezin komen de
grondslagen van alle gemeenschapsleven,
de verhoudingen van de leden onderling
en van de leden tot de groep het natuur
lijkst en het ongedwongenst tot hun
recht” (architect B. Merkelbach e.a. in
„Gronden en achtergronden van woning
en wijk”, Amsterdam 1955). We herken
nen de psycholoog Jung in de rol van de
„pater familias”; Maria Montessori zit op
een laag krukje bij het spelende kind, dat
zich zit te ontplooien in openheid en klein
schaligheid.
Het kritisch beoordelen van produkten
en hun produktiewijze, zoals we dat in de
eerste jaren van het bestaan van Goed
Wonen zien, doet op zich weldadig aan,
zeker nu we in een tijd leven waarin we
van een vervlakking op dat punt kunnen
spreken. Een stoel wordt tegenwoordig
hoogstens nog door een instantie als de
Consumentenbond gewogen en estheti
sche kwaliteiten komen daarbij nooit
meer aan bod. Dat is een verarming, hoe
logisch de stelling, dat deze kritiek nooit
maatschappijvernieuwend kan zijn en
dus ondergeschikt moet zijn aan de kri
tiek op grootschaliger ontwikkelingen,
ook is. We zouden van een pluspunt voor
de jaren vijftig kunnen spreken.
Daarnaast hadden die jaren, voor wie
nu terugkijkt, een uitermate oubollig ka
rakter en we weten inmiddels waartoe dat
bijvoorbeeld in de architectuur geleid
heeft. Men wordt er nog dagelijks mee
De Stichting Goed Wonen dateert uit
1946. Doelstelling was het bevorderen van
een wooncultuur voor een zo groot moge
lijk aantal mensen. Stijlloosheid werd be
streden met voorlichting over uitgekiende
interieur-ontwerpenmater iaalschaarste
en woningnood leidden tot het propage
ren van klare en economische constructie
principes. De uit het functionalisme voort
gekomen stichting trachtte een brug te
slaan „tussen de mensen, die de huizen
gebruiken én de mensen, die de huizen
bouwen en helpen inrichten” (A. Bueno de
Mesquita in Goed Wonen 9/2, febr. 1956).
Met die taak voor ogen ontstond een sa
menwerkingsverband tussen ontwerpers,
fabrikanten, winkeliers en consumenten.
De boodschap, waarin de nadruk op het
interieur lag, werd uitgedragen in ten
toonstellingen, toonzalen en modelwonin
gen en verder verspreid middels folders,
boeken en een eigen tijdschrift. In de
jaren zestig met hun veranderde inzichten
werd de stichting in haar oorspronkelijke
vorm overbodig. De naam werd gewijzigd
in Stichting Wonen. Het streven werd
voorlichting te geven over het hele scala
van factoren, die onze samenleving een
tastbare vorm geven. Het interieur werd
vanaf dat moment een stukje eigenbelang
van de bewoner, niet minder, maar oök
niet meer. De bewoner werd niet meer
gestuurd, maar hooguit beschermd tegen
bijvoorbeeld de commercie. Een duidelij
ker klassebewustzijn lag daar mede aan
ten grondslag.
Het is niet gemakkelijk om anno 1979
terug te zien op een stukje zo recente
geschiedenis. Voor een objectieve waar
debepaling lijkt het nog erg vroeg. De
poging om een overzicht te krijgen van
wat er tussen 1946 en 1968 gebeurd is
komt immers onvermijdelijk in conflict
met nog bestaande emotionele bindingen
met die tijd. De beschouwer dreigt heen
en weer geslingerd te worden tussen on
vergelijkbare gemoedsbewegingen.
n- De huiskamer van een modelwoning van Goed Wonen uit 1949 in Potterdam. Het ontwerp
vandeze inrichting is van Wim den Boon Op de voorgrond de bekende slecht zittende rotanstoel die
door F. Paulussen is ontworpen.
Zo zat bijvoorbeeld in de modelwonin
gen de kleinste spijker op de juiste plaats.
Voor alles was een reden te bedenken,
maar waar de mens niet zo logisch in
elkaar zit, ging het in het onberedeneerba
re fout. Over het „verantwoorde” is te
praten, over koelheid niet. Wie niet houdt
van een gevelsteen, die „geelgrijs met een
geringe lichtbruine nuancering” is (Goed
Wonen 9/2 febr. 1956), mist de boodschap.
Het is te vergelijken met het verse brood
van Lodewijk van Deyssel (in Een Liefde):
„Het hellende dak der korst, van boven,
was donker bruin en ging, bij het zij
waarts afdalen van de korst, in een melk-
chocola-kleurig bruin over, vandaar in
lichter bruin, geel bruinWie rogge
brood wil is uitgepraat.
Het succes, dat Goed Wonen vooral bij
een beter gesitueerd publiek had, heeft
een paradoxaal gevolg gehad. Toen de
overtuiging mode werd, werd dit publiek
afhankelijk van wat de stichting zo vrij
blijvend voorstelde. Er is zeker sprake
geweest van een groep mensen, die de taal
van Goed Wonen spraken om zich een
image te verschaffen. Het tragische daar
van is, dat het nooit de bedoeling van
Goed Wonen kan zijn geweest, want wie
zich op die manier een smaak laat opleg
gen woont nooit goed, hoe „verantwoord”
het resultaat ook is.
den te vinden in onze omgeving, die zon
der Goed Wonen niet zouden hebben be
staan. De materiaalschaarste is geleide
lijk verdwenen en de welvaart steeg met
de prijzen. Goedkoop wonen werd steeds
meer het domein van de „doe-het-zelver".
Goed Wonen besteedde daar in later jaren
dan ook veel aandacht aan. De hang naar
openheid van de woning maakte plaats
voor het zoeken van beschutting, toeval
lig/?) op het moment, dat een toenemend
aantal mensen met andere samenlevings
vormen dan het gezin begonnen te experi
menteren. En tenslotte kwam de samen
werking tussen ontwerpers en commer
cie, die na de oorlog zonder bezwaar tot
stand was gekomen, onder maatschappij
kritische druk te staan. Zó ontstond de
Stichting Wonen.
De tentoonstelling in de Vleeshal is ze
ker interessant van opzet. Het beschikba
re materiaal, bestaande uit foto’s, tekenin
gen, maquettes, twee modelwoningen en
een paar (helaas nauwelijks verstaanba
re) videoprogramma’s, geeft een goede
indruk van wat Goed Wonen geweest is.
Een ieder kan zelf vaststellen hoeveel van
wat indertijd als kwaliteit gepresenteerd
werd dat predicaat nog steeds verdient
(zie bijvoorbeeld de befaamde Vroling-
kachel in de modelwoning uit 1956). Jam
mer is, dat te weinig verwezen wordt naar
de maatschappelijke veranderingen, die
in de loop van de 22 jaar dat Goed Wonen
bestond hebben plaatsgehad. Tussen de
oorlogsverwoestingen van 1946 en de
Maagdenhuis-bezetting van 1969 zit een
sterk gevoelde leemte. Ook de catalogus
blijft wat dat betreft aan de oppervlakte.
In de opbouw van de tentoonstelling ziet
men iets merkwaardigs. Hij is goed door
dacht, maar de hand van de ontwerper is
niet te herkennen. Men zou van een sym
boliek kunnen spreken. De stijl van Goed
Wonen is immers dermate ingeburgerd,
dat ook daaruit de ontwerper bijna weg
gecijferd is. Het tegenovergestelde is dan
uiteindelijk te zien bij de stoelen waar het
publiek op mag zitten. Een touwtje ver
klaart het meubelstuk tot monument: de
ontwerper bestaat weer en is geschie
denis.
Atlantis te zien zou zijn in het gebied
dat bekend is als Bimini, voor de kust
van Florida. In 1940 voorspelde hij dat
deze verschijning zou plaatsvinden in
1968-69.
En zo geschiedde het dat twee piloten
in het jaar 1968, vliegend over de Baha-
ma-eilanden, speurend naar delen van
het herrijzend Atlantis, sporen vonden
van een verloren beschaving bij Bimi
ni. Toeval of vervulling van een 20ste-
eeuwse profetie? Berlitz houdt het er
op, dat via kleine aardbevingen of iets
dergelijks, de vondsten zichtbaar wer
den; zij die in Caye’s verhaal geloven,
vinden onder de Bahamavondsten de
tempel van Atlantis, terwijl anderen de
restanten in verband brengen met de
vroegere aanwezigheid van Spaanse
kolonisten in dit gebied.
Liefhebbers van oude culturen en
archeologisch speurwerk komen in dit
vlot geschreven boek zeker aan hun
trekken.
„Multatuli als lotgenoot van Du Per
ron” door J. H. W. Veenstra, uitgave
Reflex 16.50).
Goed Wonen heeft geen echte voortzet
ting gekend. Er zijn hoogstens voorbeel-
Het is een goed idee geweest van de
Amsterdamse classicus dr. F. J. Mey
er, een boek te schrijven over de
scheepvaart in de oudheid. Het schip
heeft immers de hele antieke geschie
denis door een zeer belangrijke rol
gespeeld. Man kan in dit verband den
ken aan de handelsactiviteiten van de
Phoeniciërs en aan de kolonisatie,
vrachtvaart en oorlogsvoering van
Grieken en Romeinen.
De atlas werd verkocht door een onbe
kend gebleven Nederlander, die de kaar
ten 12 jaar geleden bij toeval in een laatje
van een boekwinkel in België vond. Op
zoek naar prenten van Amsterdam kwam
hij de verzameling tegen, die hij kocht
omdat het hem wel „interessant leek”. Hij
betaalde ér toen tussen de 1000 tot 2000
gulden voor. Na een studie van enige
maanden bleek wat voor „een schat” hij
had ontdekt.
De atlas bevat delen van Mercators zeld
zame kaart van de wereld van 1569, de
eerste met het „ontwerp van Mercator”
dat zeelieden in staat stelde een rechte
koers over de aarde uit te zetten. Dit
ontwerp heeft Mercator de naam van de
vader van de moderne carthografie be
zorgd. Verder bevat de verzameling de
enige twee bekende door hemzelf geteken
de kaarten, namelijk van Lombardije, de
enige bewaardgebleven kopie van zijn
kaart van Europa uit 1544 en 30 kaarten
uit de atlas van zijn vriend Abraham
Ortelius uit 1570.
Mercator werd geboren in 1512 in Ru-
pelmonde bij Antwerpen. Hij studeerde
aan de universiteit van Leuven. Later
werd hij benoemd tot cosmograaf van de
hertog van Kleef. De atlas, die hij in
Duisburg samenstelde, diende waar
schijnlijk als handleiding voor zijn vriend
en beschermheer Werner von Gymnich,
een hoge functionaris aan het hof van
Kleef.
De atlas is gekocht door een onbekende,
die per telefoon zijn bod uitbracht, aldus
Sotheby.
Charles Berlitz, Geheimen van verzonken
beschavingen, l’itg. J. H. Gottmer, prijs
19,50.
geconfronteerd. Maar niet iedereen zal
zich zo gemakkelijk daarvan kunnen dis-
tanciëren. Bijvoorbeeld: de produktie van
de rotanstoel (na 1948) was een goede
vondst. Het fabricage-proces was eenvou
dig, het materiaal goedkoop en voorhan
den. In dat opzicht is niets op de stoel aan
te merken. Tegelijkertijd weet iedereen
hoe slecht hij zit. Men kan er maar op één,
nogal benauwende manier in zitten en
men komt er slechts moeizaam uit
overeind. Maar kritiek leveren is moeilijk,
want wie kent niet een dierbaar interieur
waarin zo’n stoel een plaats gekregen
heeft? Een objectieve benadering van een
initiatief, dat zijn tijd gehad heeft en be
kritiseerd moet worden vanuit een per
spectief, dat het zelf mede geschapen
heeft, vraagt afstand. Dat geldt voor het
hele begrip Goed Wonen en er zijn hier
dan ook slechts wat kanttekeningen te
plaatsen.
Charles Berlitz, de auteur van
„Spoorloos in de Bermudadriehoek”,
behandelt in zijn nieuwe boek onbe
kende beschavingen, waarvan de res
tanten door het wassende water aan
ons oog zijn onttrokken.
waren de Romeinen echter wel
gedwongen schepen te gaan bouwen
en een eigen vlootpolitiek te ontwikke
len. Daarbij speelden zij handig in op
wat anderen vóór hen hadden bereikt.
Zo sleepten zij een Carthaags schip dat
aan de grond was gelopen naar één van
hun havensen bouwden het na.
Toch kan men niet zeggen dat de Ro
meinen slechts imiteerden. Zo ontwik
kelden zij bijvoorbeeld de enterbrug
(corvus) en pasten ook nieuwe tactie
ken toe in de Punische oorlogen, het
grote conflict tussen Rome en Car
thago.
Het aardige van het boek van Meyer
is, dat het zich niet beperkt tot een
zuiver technische uiteenzetting van
scheepsbouw, zeeslagen en dergelijke.
Integendeel, het besteedt veel aan
dacht aan de sociaal-economische en
politieke achtergronden. „Hellas, Ro
me en de zee” is voorzien van verhelde
rende tekeningen en ander illustratie
materiaal. Het is een waardevolle bij
drage aan een onderwerp dat tot nu toe
te weinig aandacht heeft gekregen.
JAN DE ROOS
Dr. F. J. Meyer: Hellas, Rome en de zee,
Nooy's Drukkerij
48,65.
Wie kent niet de verhalen over de
verdronken beschaving van Atlantis?
Er bestaan overigens diverse verhalen
over geheimzinnige eilandengroepen
of landen in de Atlantische Oceaan
„voorbij de zuilen van Hercules” (in- of
uitgang van de Middellandse Zee),
soms Atlantis genoemd, soms ook
anders.
Sinds de Griekse filosoof Plato (427-
347 v. Chr.) in zijn dialogen, o.a. Criti-
as, over Atlantis schreef, is een contro
verse hierover ontstaan die tot op de
dag van vandaag voortduurt.
„Mythopoeikon”, de schilderijen,
boekomslagen en hoesontwerpen van
Patrick Woodroffe, die tevens de bege
leidende tekst schreef. Uitgave H. J. W.
Becht, prijs 29.50.
„Bali”, gezien door Willem Hofker
met een tekst van Thea Kuiper-Wey-
henke, uitgave Omniboek 57.50).
„Wachten op een oor”, liefde in de
therapie, door Diet Verschoor, uitgave
Omniboek 14.95).
„The far pavilions”, roman door M.
M. Kaye, uitgave Penguinbooks
14,25, verschijnt in april).
„Nederland vanuit de lucht” met 420
kleurenfoto’s, 6 uitklapfoto’s en 340
kaarten en tekeningen, uitgegeven
door Elsevier Focus in samenwerking
met Reader’s Digest 83,85).
„The paintings of Lucas Cranach”
door Max J. Friedlander en Jakob Ro
senberg, uitgave Meulenhoff 175).
„Manuel Manilla-gravures”, uitgave
Landshoff 18.90).
„Schip achter het boegbeeld”, ver
handeling over het werk van J. Slauer-
hoff, door Herman van den Bergh,
uitgave Reflex 22.50; ongewijzigde
herdruk van de uitgave van 1958).
„GOED WONEN”, Vleeshal, Grote
Markt, Haarlem. Ma. t/m za. 10-17 u.; zo.
enfeestd. 13-17; t/m 16 april a.s. De catalo
gus is een overdruk uit wonen-TA/BK 4/5-
79, febr. 1979.
„Koolhaas onder de mensen”, pro
fiel van een bovenmaats auteur, door
Wam de Moor, uitgave Athenaeum/
Loeb.
„Jan Campertprijzen 1978”, bundel
essays en bibliografische gegevens
over het werk van Elisabeth Eybers,
Cees Nooteboom, F. B. Hotz en Maar
ten ’t Hart, geschreven door Pierre H.
Dubois, Wiel Kusters, Anton Korteweg
en Wam de Moor, uitgave BZZTöH,
prijs 10.
„Harry Mulisch”, een bibliografie
door Marita Mathijsen, uitgave
BZZfH 10).
„Van Mulisch’ Oude Lucht”, een
droomanalyse van J. H. Donner, uitga
ve BZZTóH 9.50).
„Met de gnostische lamp”, krimi-
essay over de dichtkunst van Lucebert,
door Cornets de Groot, uitgave
BZZTóH 19.50).
„Ontmoeting in Serajewo”, histori
sche roman door Robert T. Stevens,
uitgave De Boekerij 26.50).
„Frederik de Grote”, tussen Verlich
ting en absolutisme, door Roland Voc-
ke, uitgave Elsevier (historische biblio
theek); prijs 42.50.
43
Vonk is overigens al bij de activiteiten
van het Haagse orkest betrokken als was
zijn benoeming reeds nu ingegaan. Hij zal
in het seizoen 1979-’8O ongeveer tien con
certen tijdens een drieweekse periode
leiden.
Vonk zal als eerste dirigent gedurende
12 weken per seizoen minstens 30 concer
ten voor zijn rekening nemen naast de met
hem te maken toernees en platenop
namen.
.1
Alje geldzaken
ek-Fijn geregeld?
I u
en