Loopbaan Molleman Oud-PvdA-Kamerlid: niets zoet gehouden 50 Op 14 maart verschillende plechtigheden IE ,,Er wordt e id n 4 Fl (Van onze redactie binnenland) m2. DEN HAAG. De binnenkomst van een ambtenares die voorzien is van een met de hand geschreven briefje doet het gesprek even stokken. ,,O, dat is een briefje van de minister”, zegt Henk Molleman, tot voor kort Tweede-Kamerlid voor de PvdA. „Het is blauw, dat betekent toch dat het goed is, hè?”, vraagt hij onwennig. EM I 0 uur I m ).m2 p.m2 >.m2 >.m2 >.m2 ■51 91 A 39 Nu op de bres m2 voor etnische minderheden als ambtenaar Albert Einstein werd honderd jaar geleden in Ulm geboren Van ’t Hoff. Schoorvoetend geeft hij daaraan gen. ben van de theoretische leid, I wij zich iden zen- :em- (Van onze redactie binnenland) LEIDEN. „Zolang er mensen zullen zijn die denken langs de weg die Einstein heeft gebaand, zolang zal zijn geest duren en leven”, viel kort na de dood op 18 april 1955 van de wereldberoemde geleerde Albert Einstein in het jaarboek van de Koninklijke Nederlandse Akdemie van Wetenschap pen te lezen. Deze maand is het honderd jaar geleden dat Einstein in het Duitse plaatsje Ulm werd geboren. publiceerde hij in de fundamenteel belang foto-elektrisch effect Molleman dat zijn afdeling ook voor de gemeenten het aangewezen contact zal worden, zodat zij niet langer hoeven te bedenken welke regeling onder welk ministerie valt. En een derde taak van de nieuwe afdeling: contacten te onderhouden met de mensen om wie het gaat: Molukkers, Surinamers, Antillianen, buitenlandse werkne mers van tal van nationaliteiten, zigeuners, vluchtelingen, woonwagenbewoners. Molleman stond in en buiten de Tweede-Kamer bekend als een specialist in de problematiek van de Zuid-Molukkers. Een deel van zijn bekendheid heeft hij te danken aan treinkapingen: hij verscheen in menig forum want hij had „zulke goede contacten in de Zuidmolukse kringen", werd er dan enigszins mysterieus bijgezegd. Waar niets bijzonders achter moet worden gezocht: „Ik ging gewoon naar die mensen toe en met ze praten”, zegt hij er zelf van. Een bezigheid die hij van plan is in zijn nieuwe functie voort te zetten. Molleman wenst geen ambtenaar te worden wiens belangrijkste fysieke inspanning dagelijks bestaat uit het aanschuiven aan een bureau. „Heel nadrukkelijk ga ik de boer op. Ik kies voor een duidelijk bestuurlijke aanpak. Natuurlijk hoop ik dat de inspraak vanuit de groepen gestructureerd wordt, dat er inspraakorganen komen, maar ook moet ik voorkomen dat er daardoor een deel van de problematiek onder de tafel wordt geschoven. Dat is het dilemma van de overheid: van de ene kant geef je groepen inspraak en laat je ze zeggen wat de problemen zijn, maar aan de andere kant: de overheid is er voor alle burgers en zal itakt 320- t/m een i.S. leen jbe- jen- ippi) laire :em- mde Jliig ien, Henk Molleman is be noemd tot hoofd van een nieuwe stafafdeling op het ministerie van Bin nenlandse Zaken. Een afdeling met een lange naam: de stafafdeling voor coördinatie van het algemeen beleid ten aan zien van etnische min derheden en woonwa genbewoners. Molleman, die in Koudekerk aan den Rijn woont, is af komstig uit de Tweede Wilhelm-Institut, als opvolger van gehoor. Einstein werd in 1920 buitengewoon hoogleraar in Leiden. In 1933 moest de geleerde op grond van zijn joodse afkomst Duitsland op last van het nazi-regime verlaten. Een jaar later werden zijn bezittingen geconfisqueerd en verloor hij de Duitse nationaliteit. Na een kort verblijf in België en Engeland vertrok Ei'nstein naar Amerika, waar hij tot zijn emeritaat in 1945 hoogleraar in de theoretische fysica werd aan het Institute for Advanced Study in Princeton. In 1940 werd hij Ameri kaan. Daar bleef hij tot aan zijn dood. Hij stierf aan een doorbraak van de aorta (hoofdslagader). De Servische studiegenote, met wie hij in 1902 trouwde, wilde hem in 1914 niet naar Berlijn volgen; zij zou wellicht nog minder dan Einstein in het Berlijnse milieu hebben gepast. Zijn tweede vrouw, een verre verwante, beschermde hem en hielp hem door de zorgen heen, die in en na de Eerste Wereldoorlog opdoemden. Kort na hun emigratie overleed zij in Amerika. Gedurende de Eerste Wereldoorlog heeft Einstein als anti-mllitarist in de Duitse hoofdstad Berlijn veel haat en smaad moeten verdragen. In juli 1932, als lid van het instituut voor internationale intellectuele samenwerking van de Volkenbond in Parijs, richt Einstein een open brief aan de psycholoog Sigmund Freud, waarin hij vraagt waarom de mensheid lijdt aan oorlogszucht, waarom zoveel jonge mensen zich laten opzwepen tot grote geestdrift zonder te zien dat zij misbruikt worden door eigenbelang zoekende machten, en of men niet kan pogen om de geesten vrij te maken van de oorlogsverblinding. Het antwoord van Freud luidt, dat de vraag over het voorkomen van oorlog zich slechts tot wetenschappelijke behandeling leent, dat geweldpleging en hulpverle ning, haat en liefde elkaar aanvullende driften zijn. Misschien zou men kunnen hopen dat geestelijke beschaving de mensen tot betere inzichten kan brengen. Het moet voor Einstein een klap in zijn gezicht zijn geweest toen op 5 februari 1944 twee van zijn manuscripten werden verkocht (een voor zes en de ander voor vijf en een halfmiljoen dollar). Dit gebeurde op een bijeenkomst die was belegd om geld voor de oorlogvoering bijeen te brengen. „Hoe moet het hem te moede zijn geweest toen de atoombom op Hirosjima al de verschrikkingen openbaarde van misbruikte kennis?”, vraagt de Koninklijke Neder landse Academie van Wetenschappen zich bij het overlijden van Einstein af. Zijn theorie, zegt de academie in het jaar dat Einstein overleed, had immers geleerd, dat in massa energie stak. „Dat kon hij niet helpen. Maar hij had zich laten overreden om in een brief aan president Roosevelt erop aan te dringen dat benutting van kernenergie zou worden onderzocht.” Einstein heeft hierna niet afgelaten te verkondigen dat de volkeren moesten inzien dat zij in een nieuwe situatie terechtgekomen waren, waarin de wereld één moest zijn, of anders zichzelf zou vernietigen. Hij zette zich in voor een federatieve wereld zonder soevereine staten, met een wereldparlement. Dit lokte in november 1947 een open brief uit van vier hoogstaande Russische geleerden, die hem verweten in de kaart te speleri van imperialistische machten. Einstein wil de argwaan van de Russen ontzenuwen en zegt wederom dat hij geen andere oplossing ziet dan een wereldregering die het meest verschrikkelijke gevaar moet afwenden waarin de mensheid ooit heeft verkeerd. Tenslotte zegt de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in het jaarboek dat verscheen na het overlijden van de geleerde: „Einstein is vaak met zijn overtuigingen in de openbaarheid getreden. Hij was een mens als wij. Maar in zijn nietigheid als mens heeft hij ons een eeuwigheid van inzicht geopenbaard.” mi waarin hij de vcrtegenwoor- f dus moeten nagaan of datgene dat uit de inspraak naar voren komt wel representa tief is" „Ook om het waanidee te vermijden dat de werkelijke problemen onder de tafel worden geschoven, ga ik de boer op. Het waanidee bijvoorbeeld in Surinaamse kringen dat zij als baaltjes meel naar het ministerie van Binnenlandse Zaken worden geschoven. Daar is niks van waar, behalve dan dat de coördinatie van het beleid hier zal komen. Maar op de activiteiten van CRM wordt niet besnoeid". Zal de nieuwe afdeling door bijvoorbeeld de Zuidmolukkers niet worden gezien als het volgende zoethoudertje? Gedecideerd: „Er wordt hier ntka zoet gehouden. Ik ben erop tegen dat. het minderhedenbeleid van de overheid maar één taak heeft: de groepen koest te houden. Zo ligt het niet. Het gaat erom de mensen een positie te geven die gelijkwaardig is aan die van Nederlanders". In hoeverre is die positie niet gelijkwaardig? „Er is in Nederland onderhand nogal een forse discriminatie ontstaan. Surinamers en Molukkers worden bij het zoeken naar een baan gediscrimineerd. Dat blijkt uit de gegevens van de arbeidsbureaus. Als je zwart bent loop je eerder met een dweil in de hand dan met een maarschalksstaf". „Er is onder deze groepen meer werkloosheid, de discriminatie in het openbaar en in de kroegen neemt toe en bovendien wonen ze veelal in slechtere huizen. Ik weet wel dat je als overheid betrekkelijke mogelijkheden hebt. Het voornaamste wat de overheid kan doen is: zelf niet discrimineren, zich aan strenge principes houden en de voorwaarden scheppen waardoor voor die groepen in de samenleving een gelijkwaardige positie kan ontstaan". „De overheid schept de voorwaarden door een goed beleid te voeren. Dan is het verder aan de maatschappij om het verder waar te maken. Men moet met name in de Randstad in de gaten krijgen dat we in een hele andere samenleving verzeild raken. Dat meer dan tien procent van de bevolking hier niet geboren is. Dat in binnensteden percentages van 20 tot 50 aan buitenlanders en vreemdelingen voorkomen. Die groepen moeten een duidelijke eigen profilering krijgen, zoals de Friezen en de Limburgers. Turken. Antillianen, Molukkers hebben een heel duidelijk eigen gezicht, moeten een onderdeel van de samenleving vormen, maar op hun eigen manier”. Nu kan je gemeenten verplichten om een bepaalde hoeveelheid woningen te reserveren voor minderheidsgroepen. Maar kan je bedrijven ook verplichten om voor hetzelfde doel banen open te houden? „Waarom niet? Je kunt best voorschrijven dat een werkgever verplicht is mensen te nemen die niet uit Nederland afkomstig zijn. Zoveel procent van de werkgelegen heid is voorvul maar in. Je kunt niet tegen die werkgever zeggen dat hij Bourguiba of Manusama moet nemen, wel dat hij mensen uit een bepaalde groep moet aanstellen”. Waarom ga je uit de Tweede Kamer en word je ambtenaar? Uit een gevoel van machteloosheid „De afweging, naast wat privé-omstandigheden, was een moeilijk proces. Ik heb in de Tweede Kamer geen dag met verdriet rondgelopen. Maar op een gegeven moment kreeg ik het aanbod om hier te komen”. Van Wiegel zelf? „Van Wiegel zelf, ja. En als je mag helpen uitvoeren wat je altijd gewenst hebt Voor dat gevoel ben ik gezwicht. In de Kamer heb ik altijd gepleit voor een gecoördineerd minderhedenbeleid. Dan komt er een fase waarin dat concreet vorm moet krijgen. Op dat veld heb ik nu deze baan gekregen". Heb je nu meer invloed op dat beleid? „Een Kamerlid heeft op een andere manier macht. Meer macht dan ik. De Kamer zegt hoe het moet. Dat kan ik niet zeggen. En de Kamer heeft al veel gezegd, de Kamer heeft herhaaldelijk gevraagd om meer aandacht voor het minderhedenbe leid”. Het voormalige Kamerlid Molleman bijvoorbeeld. Je gaat nu je eigen opdrachten uitvoeren? „Die van de Kamer dan, waar ik het nodige aan heb bijgedragen. Alleen is een Kamerlid niet van dag tot dag met het minderhedenbeleid bezig. Dat ben ik hier wel en ik kan het ook met wat meer steun doen”. Maar is het niet lastig om dat als uitgesproken PvdA 'er te moeten doen onder een VVD-minister? „Nee. De minister wist aan wie hij het vroeg, toen hij mij de functie aanbood. Dat ik niet van plan ben om iets anders te gaan roepen dan ik in de Tweede Kamer deed. Ik heb de ruimte gekregen om te werken zoals ik dat wil. En we zijn het eens over de uitgangspunten van het Coördinatiebeleid. Je hebt als ambtenaar natuurlijk je loyaliteit. Ik ga hem niet voor de voeten lopen, geen politieke verhalen naar buiten houden. Dat kan niet, die mogelijkheid heb je ingeleverd. Maar op het terrein van de minderheden heb ik niets ingeleverd. En hij weet wie ik ben: een socialist. Een overtuigde socialist. Dat wel”. Kamer. PvdA digdc Nu wordt hij topadvi seur van VVD-minister Wiegel van Binnenland se Zaken. Molleman werd geboren in Amster dam, studeerde sociolo gie aan de universiteit van Nijmegen en aan de universiteit van Amster dam. Hij was van 1969 tot 1976 wetenschappe lijk medewerker afde- Op 14 maart 1879 zag de beroemde Duitser, de in 1901 tot Zwitser en na zijn uitwijzing (vanwege zijn ras) uit Duitsland tot Amerikaan genaturaliseerde natuur kundige en Nobelprijswinnaar prof. dr. Albert Einstein, het eerste levenslicht. Hij werd de grondlegger van de relativiteitstheorie en van de moderne atoomweten- schap. Van 1920 tot 1933 was hij buitengewoon hoogleraar aan de universiteit in Leiden (hoewel hij in 1901 vergeefs had gesolliciteerd voor een assistentschap bij prof. Kamerlingh Onnes). Einstein heeft onder meer samengewerkt met de Neder landse hoogleraren Lorentz, De Haas en Ehrenfest. Ter gelegenheid van het geboorte-eeuwfeest van de theoretisch fysicus worden 14 maart verschillende plechtigheden gehouden. Zo wordt ter ere van Einstein op het voorplein van de Amerikaanse Academie van Wetenschappen in Washington een door de beeldhouwer Robert Berks ontworpen driemaal levensgroot standbeeld van de geleerde onthuld. In Nederland wordt er verder weinig aandacht aan geschonken, want, zegt dr. E. Dekker, wetenschappelijk medewerkster aan het Boerhaave- museum in Leiden, „wij zijn nu druk bezig met een tentoonstelling over het feit dat Christiaan Huygens 350 jaar geleden werd geboren en dat was tenslotte een Nederlander.” Einstein werd uit joodse ouders geboren. Nadat hij het gymnasium in München bijna had doorlopen verhuisde de familie naar Zwitserland en nam de Zwitserse nationaliteit aan. In Zurich zakte Einstein voor de Technische Hogeschool, maar nadat hij het gymnasium had voltooid ging hij in 1896 op 17-jarige leeftijd toch aan de hogeschool elektrotechniek studeren. Het heeft veel mensen verbaasd dat het wiskundige fenomeen in zijn school- en studententijd door niemand is ontdekt. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen zei vlak na de dood van Einstein dat het buitenlandse lid „Einsteip zo wars was van alle dwang, dat een schools regime hem verlamde.” „Onder de hoogleraren in Zurich waren veel briljante wiskundigen. Hij had daar veel van kunnen opsteken, maar collegezalen en -banken stuitten hem tegen de borst. Einstein vermeed die. Daarom bleef hij onopgemerkt. Nadat hij zijn diploma had behaald, viel hij voor zes maanden in als waarnemend leraar en kreeg hij van 1902 tot 1909 een baan op het octrooibureau in Bern." Zodra Einstein daar ’s avonds klaar was met zijn werk, dook hij in zijn kamer in de hoge stapels technische boeken om de grote problemen natuurkunde te doorgronden. Vijf jaar na de eeuwwisseling, Einstein was toen 26 jaar, „Annalen der Physik" drie artikelen, die elk voor zich van zouden blijken te zijn: ten eerste een artikel waarin het verklaard werd. Einstein stelde de hypothese der lichtquanten (fotonen) op, die momenteel een der grondslagen van de moderne atoomfysica is geworden. Hij kreeg daarvoor in 1922 de Nobelprijs voor de natuurkunde. Ten tweede een artikel waarin de brownbeweging theoretisch werd verklaard. Hiermee leverde Einstein het definitieve bewijs voor de juistheid van de kinetische gastheorie. En tenslotte een artikel getiteld Zur Elektrodynamik bewegter Körper, dat de grondslagen bevat van de speciale relativiteitstheorie. Einstein werkte deze verder uit en voorspelde enige effecten waaraan de theorie getoetst kon worden. In 1916 verscheen „Die Grundlagen der Allgemeinen Relativitatstheorie". die tevens een nieuwe gravitatietheorie inhoudt. In populaire vorm beschreef Einstein zijn theorieën in „Uber die spezielle und die allgemeine Relativitatstheorie (Gemein- verstandlich)”. Vanaf 1929 werkte hij aan een algemene veldtheorie, die zwaarte kracht- en elektromagnetische effecten tot één systeem zou moeten verbinden. Ook op vele andere gebieden van de fysica leverde Einstein belangrijke bijdragen. Dat zijn onder andere zijn werk over soortelijke warmte, emissie en absorptie van straling, viscositeit, de Bose-Einstein-statistiek, het equivalentieprincipe en de grondslagen van de quantummechanica. De belangrijkheid van Einstein voor de fysica is zo groot geweest, dat men hem tot de grootste fysicus aller tijden rekent. Daarnaast hebben ook zijn natuurfilosofische inzichten een diepgaande invloed gehad, zo zelfs dat de filosofie vaq de exacte wetenschappen een principiële wijziging heeft ondergaan. Ter gelegenheid van Einsteins 70e verjaardag werd er een bundel studies over hem uitgegeven. Die bundel, zegt de Koninklijke Nederlandse Academie van Weten schappen, „omvat echter niets over zijn persoonlijk leven, noch privé, noch wat betreft zijn ijver voor het zionisme of voor de wereldvrede. Einstein verklaart dit Het zal niet het enige moment zijn waarop blijkt dat een gesprek met de nieuwe topambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken langs ietwat chaotische lijnen verloopt. De telefoon rinkelt af en aan, verhuisdozen staan onuitgepakt langs de want en Molleman verzucht: „Ik heb hier nog niemand de hand kunnen drukken". Kortom: zijn overstap van het parlementaire pluche naar de „vierde macht" (de ambtenaren) is niet onopgemerkt gebleven. Molleman weet nog niet uit hoeveel medewerkers „zijn” stafafdeling bestaat. Het onderzoek naar de wijze waarop de afdeling de coördinatie zal verrichten, is nog gaande. Wel staat volgens het voormalige Tweede-Kamerlid vast dat het „een flinke afdeling" zal worden. Behalve de coördinatie tussen niét minder dan negen ministeries die zich met etnische minderheden blijken bezig te houden, verwacht door te zeggen dat bij iemand van zijn kaliber het wezenlijke van zijn persoon niet ligt in zijn doen of lijden, maar in wat hij denkt en hoe hij denkt.” Van 1908 tot 1910 was Einstein hoogleraar aan de universiteit in Zurich, van 1910 tot 1912 aan de üniversiteit van Praag. Hij keert weer terug naar Zurich, als hoogleraar (1912-1914) en wordt vandaar naar Berlijn beroepen aan het Kaiser ling politieke weten schappen aan de Leidse universiteit. In 1976 werd Molle man Kamerlid. Verder is hij onder meer voorzitter van de Nederlandse Stichting voor Vluchte lingenwerk. Bijgaand een gesprek met Molle man over zijn nieuwe baan, zijn overstap als Kamerlid naar de 'vierde macht' en zijn relatie met minister Wiegel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 15