Russische Nederlander pleitbezorger van in Sovjet-Unie verboden muziek
Amsterdam blijft basis
Youri Egorov
r
Wrijving tussen jazz en
Sober toneel over
onrecht en verzet
Abbie de Quant beschikt over
artistiek inlevingsvermogen
Franz Marijnen
regisseert
Der Fliegende
Hollander
H
Charmant geluid Flairck
moet muzikaal nog rijpen
klassiek tenietgedaan
gg
I»
BI
L
Eg
jzei
door Johan van Kempen
Concert in Heemsteedse Oude Slot tweeslachtig
Wayenberg en Van Dijk propageren integratie
Museumvereniging pleit
voor Schiedams museum
ELSEVIER
Projekttheater met Anirike van Leo Hogenboom
Toeval
TOON HERMANS
LIGGEN IN T GRAS
versjes, verhalen, meningen
14,90
jidei
■Hmm
Ernst
F
w.-
illl
1
19 7 9
VRIJDAG
1 6
MAART
ven
aal-
sen
Bij elke boekhandel
„Nota bene! Katlevicz spreekt
Pools tegen mij en ik spreek Rus
sisch terug. En we verstaan el
kaar!” Youri Egorov, verbaasd en
opgetogen over die onvermoede
mogelijkheid, heft zijn glas na
afloop van het Beverwijkse con
cert dat hij juist tevoren met het
Noordhollands Philharmonisch
Orkest heeft gegeven. „Op de
vrijheid!”, is de dronk die hij met
twinkelende ogen uitbrengt.
i
2,
j}- Violiste Sylvia Houtzager
(ADVERTENTIE)
3nd
JAAP STORK
JOHN OOMKES
Marianne Boyer als Anirike bij het Projekttheater (foto Bob van Dantzig)
KO VAN LEEUWEN
k
MM
voor
laiing
Voeg hierbij de benijdenswaardige ei
genschap van het „savoir vivre”, die bij
deze klassieke gezelligheidsmensen nog
afgezien van de ideale artistieke voor
waarden beslist tot hun bondgenootschap
zal hebben bijgedragen en alle onduide
lijkheden omtrent de aanleiding tot deze
unieke coöperatie zijn hiermee opgehel-
derd.
Bewust of onbewust benutte het tweetal
deze avond de gelegenheid om de van
oudsher aanwezige wrijving tussen klassi-
ci en „jazzici” (ontstaan vanuit een mis
plaatste arrogantie t.o.v. het ware muziek-
maken) als een lachwekkende zeepbel uit
elkaar te doen spatten. Anderhalf uur
lang hebben zij de zeshonderd bezoekers
met de neus op het feit gedrukt, dat er
geen onderscheid in muzikale geloofwaar
digheid tussen beide werelden bestaat.
Zoals „Dany” stilletjes terzijde van zijn
partner staat en diens blues-improvisatie
bewondert, zo moeten Horowitz en Rach-
maninow zo’n veertig jaar geleden bij
kans op de vingers van jazz-gigant Art
Tatum hebben gezeten als ze weer eens
het voorrecht hadden om hem in een New-
Yorkse nachtclub aan te treffen. En gelijk
Louis aandachtig een Debussiaanse trans
formatie van „AU the things you are” in
zich opneemt, zo moet de grote Lennie
Tristano gegrepen zijn geweest door de
kunst van Bach, getuige een razendknap-
pe tweestemmigheid die zijn improvisa
ties kenmerkten.
Gelukkig lijken conservatoria en mu
ziekscholen hun houding tot de jazz, als
ware liefhebbers daarvan dragers van een
besmettelijke ziekte, nu ook langzamer
hand te herzien, zodat „happenings” als
deze wellicht straks (noodzakelijk!) ge
meengoed worden.
De propaganda voor een integratie van
beide richtingen, zoals die door Wayen
berg en van Dijk werd gevoerd, heeft in
elk geval gisteravond zijn uitwerking niet
gemist, vooral omdat een ieder besefte dat
beide „repertoires” elkaar totaal niet hoe
ven te bijten, al lijkt alles lukraak door
elkaar te zijn gegooid. Niets is echter
minder waar, want vanaf de eerste noot
van Mozart’s heerlijke Sonate in D voor
twee piano’s (een levengevaarlijke inspe-
ler, maar niettemin in volstrekte eenheid
van klank en beweging gerealiseerd),
blijkt de opbouw met de uiterste zorg
voorbereid te zijn: Wayenberg schept met
Chopin’s derde Impromptu op dichterlij
ke wijze de verstilde sfeer van waaruit
Louis van Dijk een impressionistische
Dat hij blijvend in Nederland terecht is
gekomen verklaart hij uit het toeval. Toen
hij in 1974, na deelname aan het Tsjai-
kovski-concours, naar Amsterdam kwam,
Van 26 tot en met 28 maart is er alsnog
gelegenheid dit buitengewone duo te be
luisteren in het Haarlems Concertge
bouw.
start van zijn improvisatie kan opstuwen
tot grootste klankgolven.
Na de pauze eenzelfde beeld. Wayen
berg kuiert naar de ene Steinway en be
gint bijna beschroomd een blues, die door
de vijf minuten later verschijnende Louis
soepel wordt overgenomen op de andere
vleugel, waarna de zich in hun element
voelende heren kostelijk op de manier van
een vertraagde film van klavier wisselen.
In de opwindende motoriek van Bach’s
Prelude en Fuga in G (door Louis) wordt
vervolgens korte metten gemaakt met het
voorafgaand medium bounce-karakter en
wanneer Louis, „My funny Valentine”
weergaloos inventief heeft vertolkt, vormt
Schubert’s prachtig ingetogen gespeelde
vierhandige Rondo in A het laatste rust
punt voor een adembenemende nek-aan-
nek-race in „All the things you are” waar
in beide grootmeesters met olijk uitgewis
selde knipoogjes de zaal via de meest
capricieuze pianistische handelingen op
hun kop zetten.
Anirike is een stuk over macht en het
verzet daartegen; waarin oprechtheid het
moet afleggen tegen leugens en bedrog. In
eerste instantie gaat het Anirike om de
plotselingen verdwijning van haar broer.
Ze is er van overtuigd dat er opzet in het
spel is, want haar broer zou getuige zijn
geweest van een ongeval waarbij twee
directeuren van de fabriek waar de hele
familie van Anirike werkt, om het leven
kwamen. De huidige directeur en erfge
naam van de fabriek zou daarbij een
minder fraaie rol hebben gespeeld.
Als Anirike de zaak gaat onderzoeken,
begint zij steeds meer intriges en complot-
AMSTERDAM. Het door Leo Hogen
boom geschreven toneelstuk Anirike, dat
donderdagavond in het Shaffy theater in
première ging, handelt over de wijze
waarop mensen zich opstellen tegenover
onrecht. De jonge vrouw Anirike, de
hoofdpersoon in het stuk, stelt zich te
weer tegen onrecht en kan niet leven met
lafheid. In haar mysterieus verdwenen
broer meent zij een toonbeeld van waar
heid en verzet te zien. Als dat tegenvalt
en haar strijd voor recht vergeefs blijkt,
maakt Anirike kalm en bewust een eind
van haar leven. Het Projekttheater speelt
het stuk onder regie van de schrijver.
ten te ontdekken. Ze spoort de fabrieksar
beiders aan tot verzet en tot een onder
zoek naar de waarheid en dat heeft tot
gevolg dat ook Anirike zal moeten ver
dwijnen.
de collectie van het museum te verkopen,
geen exposities meer te houden en van het
gebouw een cultureel centrum te maken.
(Van onze kunstredactie)
ROTTERDAM. Regisseur Franz Ma
rijnen, artistiek leider van het RO Thea
ter, gaat de opera Der Fliegende Hollan
der van Richard Wagner regisseren bij de
Nederlandse Opera Stichting. De premiè
re van deze opera is op 3 september in het
Circustheater in Scheveningen. Dirigent
zal Edo de Waart zijn.
I
„Ach”, zegt fluitist Peter Weekers in de
pauze van het uiteraard uitverkochte con
cert donderdagavond in het Heemsteedse
cultureel centrum ’t Oude Slot, „we ken
nen de gevaren van die massale populari
teit. Flairck maakt muziek die niet in
aanmerking komt voor ondersteuning
van de overheid, zoals veel klassieke mu
ziek. Dus zijn we wel gedwongen onze
composities op andere wijze aan de man
te brengen. Zolang de commercie je musi
ceren niet aantast, heb ik er geen bezwaar
tegen. We streven ernaar de spontaniteit
in het groepsgeluid we maken toch
muziek die kloten heeft te bewaren”.
„Aan de andere kant staan we wel on
der druk. Veel concerten, half april naar
Duitsland voor tv en kennismakingsoptre-
den, voor de zomer een nieuwe elpee op
nemen. .t Is niet niks; we zijn dag en nacht
met Flairck bezig”.
„We” dat zijn naast Peter de gitaarspe
lende broers Eric en Hans Visser en violis-
te/harpiste Sylvia Houtzager. Even afge
zien van laatstgenoemde, die half novem
ber de plaats van voorgangster Judy
Schompers innam, treedt het kwartet
sinds april 1978 regelmatig op. De muziek,
waaraan Eric Visser en Peter Weekers in
compositorisch opzicht het meeste bijdra
gen, citeert feitelijk veelal melodieuze the
ma’s ontleend aan de Ierse en Keltische
volksmuziek, plaatst die af en toe nadruk
kelijk in een klassiek aandoend kader en
verluchtigt het geheel vaak met levendige
panfluit-passages die een sterk Slavische
of Balkan-lading hebben.
De Museumvereniging, waarin direc
teuren en beleidsmedewerkers van vrij
wel alle Nederlandse musea zijn georgani
seerd, maakte de gemeenteraad duidelijk
het Schiedamse museum van landelijke
betekenis te achten. De educatieve pro
gramma’s staan volgens het bestuur op
een hoog peil. Er zijn in de PvdA-fractie
van de gemeenteraad stemmen opgegaan
Hogenboom heeft dit verhaal, dat veel
heeft van een sociale roman in de crisisja
ren, gebruikt om het universele van ge
weld, machtsmisbruik en corruptie aan te
tonen. Daarvoor zet hij een aantal zwakke
mensen neer, waaruit een vrouw als de
niet capitulerende Anirike zij laat zich
niet omkopen als een heldin tevoor
schijn komt.
Anirike is fragmentarisch opgebouwd.
In korte afgehakte scènes wordt het ver
haal verteld, waarin aan de ene kant de
fabrieksdirecteur en zijn bodyguard-spi-
on, met wie hij een homofile relatie heeft,
staan. Aan de andere kant het arbeiders
gezin: Anirike, haar zusje Eva, hun moe
der (een murw vrouwtje dat niet meer
praten kan) en hun bijna blinde vader die
de bedrijfskrant schrijft en verspreid. De
ouders hebben alle strijdbaarheid die ze
vermoedelijk vroeger bezaten laten varen.
Eva voelt er niets voor met haar zus mee
te vechten, zodat Anirike alleen staat in
haar verzet.
De vormgeving en regie van Leo Hogen
in praktijk zo bleek gisteravond in ’t
Oude Slot roept Flairck tweeslachtige
gevoelens op, zoals ook in het samenspel
gevoelens van onderlinge gespannenheid
vrij abrupt worden afgewisseld met ont
spanning, die vaak op humoristische wij
ze aan het licht treedt. Het voornaamste
euvel waaraan de muziek van het kwartet
mank gaat is het geforceerde collageka-
rakter ervan, dat niet zelden het ontbre
ken van een doordachte opbouw en struc
tuur van de nummers tracht te maskeren.
Het duidelijkst treedt dat manco aan het
licht in het liefst 30 minuten durende
slotnummer Variaties op een dame. De bij
vlagen sierlijke, charmante melodieën
worden slordig uitgearrangeerd en feite
lijk verstoord door overigens technisch
best knappe soli op fluit en viool.
Een ander voorbeeld van onevenwich
tigheid is 3 april, dat voor de pauze wordt
gespeeld en waarin Eric Visser een India
se sitar op oneigenlijke wijze hanteert. Op
dergelijke momenten kiest Flairck nog te
nadrukkelijk voor sfeermakerij en pure
kitsch, terwijl de eigen creativiteit van de
groep een veel beter lot verdient. Omdat
aan de andere kant de score rechtgetrok
ken wordt door meer doortimmerde num
mers als Oneven Wals, het van fraaie
panfluitmotieven voorziene Voorspel in
Sofia en de toegift Eoifa, waarin de akoes
tische intimiteit van het kollektief opti
maal benut wordt, houd ik het gebrek aan
evenwicht op het nog ontbreken van muzi
kale rijpheid.
Als Flairck de „sfeertjes” wat meer zou
inwisselen tegen klare taal, zou de lading
en dynamiek van het ensemble daar al
leen maar bij winnen. In juni kunnen we
in het Haarlems Concertgebouw vaststel
len hoe het groeiproces zich bij deze jonge
musici ontwikkelt, welke veranderingen
in repertoire zich manifesteren en hopen
op minder problemen met het ontstem
men van met name de gitaarinstrumen-
ten. Dat laatste is overigens duidelijk het
gevolg van gebrek aan volume (en daar
door klank) van Erics gitaar die op de
grens van het gewelddadige moet worden
aangeslagen om op te kunnen wegen te
gen het groepsgeluid.
De museumcommissie van de gemeen
te, die het niet geheel eens is met het
aankoopbeleid van de museumdirectie en
de tentoonstellingsprogramma’s maar het
museum geenszins wil sluiten, wil meer
betrokken worden bij de beleidsvorming
van het museum en wenst inzicht in de
financiën. De commissie wil dat er een
nieuw beleid wordt uitgestippeld. Zolang
dat er nog niet is mogen er geen nieuwe
aankopen gedaan worden.
over het algemeen toch boeit, ook door de
enscenering. Met name de droombeelden
die Anirike beleeft zijn mooi neergezet in
schrille contrasterende belichting. Het
Projekttheater speelt het stuk-in een sober
toneelbeeld van Niewe Denbeste, waar
van de bedoelingen wel overkomen, dat
op de momenten van goede belichting ook
sterk werkt, maar dat er verder armoedig
uitziet. Maar mag je dat een groep die met
minimale geldmiddelen moet verder spar
telen aanrekenen? Anirike blijft t.e.m. 24
maart in Shaffy.
boom is deels heel direct en sober gehou
den. Dan zijn er weinig woorden en han
delingen nodig om toch veel te zeggen.
Daardoor kent de opvoering een aantal
krachtige momenten, vooral door de zelf
bewuste en moedige Anirike die Marianne
Boyer laat zien. Toch heb ik het vermoe
den dat Hogenboom en zijn spelers er niet
helemaal uitgekomen zijn. De zelfmoord
van Anirike is een oplossing, maar de
manier waarop deze dramaturgisch is
verwerkt is zwak. Het gebeurt te abrupt,
te weinig voorbereid en de scène zelf blijft
steken in het arbeidersmelodrama.
Dat is jammer voor een opvoering die
1
Pianist Youri Egorov, die een glanzende carrière in de Verenigde Staten wacht, zegt:Ik blijf hier
wonen; Amerika is me eenvoudig te nieuw." ^oto Frits oroOg)
Waarom blijft hij eigenlijk niet aan die
andere kant van de oceaan, waar hij zo
veel kansen heeft om een briljante carriè
re op te bouwen en waanzinnig veel geld
te verdienen? „Het land is me eenvoudig
te nieuw”, is de, met de hem kenmerkende
olijke oogopslag gedane bekentenis. „Het
kan natuurlijk meer een psychologisch
iets van mezelf zijn, een idee. Maar Euro
pa vertegenwoordigt voor mij toch meer
de cultuur. En ik kan toch in alle landen
spelen, ik heb er nu immers genoeg con
tacten. Maar Amsterdam blijft m’n basis”.
(Vanavond is Youri Egorov solist op
het concert dat het NPO in het Haarlems
Concertgebouw geeft).
HEEMSTEDE. Minder sterke gees
ten hadden nu al de weelde van het
overrompelende succes niet kunnen dra
gen. We doelen op het Nederlandse kwar
tet Flairck, dat rond de jaarwisseling de
aandacht trok omdat AVRO-medewer-
kers als Willem Duys de uit elementen
van verschillende genres volksmuziek op
gebouwde stijl van het viertal luid prij
zend den volke toonden. In de meeste
gevallen kan het dan geen kwaad om op je
quivive te zijn, maar zelfs de grootste
cynicus moet toegeven dat Flairck in
ieder geval iets geheel eigens heeft. De
gevolgen zijn inmiddels bekend. Van de
debuutelpee Variaties op een dame wer
den meer dan 30-duizend exemplaren ge
sleten.
Een unieke verschijning in ons Neder
landse muziekleven, deze 24-jarige Rus,
die onder meer bekend is als prijswin
naar op het Marguérite Long-concours in
Parijs, het Tsjaikovski-concours in Mos
kou en het Brusselse Koningin Elisabeth-
concours. De opschudding die hij verwek
te door tijdens een Italiaanse toemee in
1976 plotseling onder te duiken, is intus
sen wel weer zo goed als vergeten. Sinds
dien woont Egorov in een Amsterdams
grachtenhuis en geniet van de door hem
zo fel begeerde vrijheid, waar hij juist op
geklonken heeft.
Dat zijn afkeuring van die gang van
zaken hem ernst is, bewijst wel Egorovs
programmasamenstelling van het recital
dat hij 28 maart a.s. in het Amsterdams
Concertgebouw geeft en waarop composi
ties staan van jonge Russen wiens werk in
de Sovjet-Unie door een uitvoeringsveto
werd getroffen. Egorov maakt het zich
daarmee zeker niet gemakkelijk. Want het
gaat om aartslastige partituren, waar heel
wat studietijd in geïnvesteerd moet wor
den. Maar, wat pianistische moeilijkhe
den in welke vorm dan ook betreft, gaat
geen enkele zee hem te hoog. Niet voor
niets werd hij vorig jaar tijdens zijn ge
ruchtmakende toernee door de Verenigde
Staten waarin ook de New Yorkse
Carnegie Hall was opgenomen door de
Amerikaanse muziekpers uitgeroepen tot
de nieuwe Horowitsj. Zo hoog wordt zijn
flonkerend virtuoze en intens muzikale
spel daar gewaardeerd.
Deze zomer vertrekt Youri Egorov trou
wens opnieuw naar Amerika, waar hij
engagementen bij dè vleet kan krijgen.
Hij blijft er ongeveer een jaar, onderbro
ken door een periode van twee maanden
in het vroege voorjaar, waarin dan al
eerder gemaakte afspraken in Europa zul
len worden nagekomen.
Het meest verbolgen is hij nog over het
feit dat bepaalde hedendaagse componis
ten niet gespeeld mogen worden: „Alles is
ondergebracht in liga’s”, zegt hij met don
kerder toon in zijn anders zo opgewekte
stem, „en kunstenaars die niet officieel bij
zo’n groep zijn aangesloten omdat ze het
sociaal-realisme niet voldoende zouden
dienen, vallen buiten het muziekbestel.
Die bestaan gewoon niet”.
Hij trekt een extra olijke snuit als ik
hem voor zijn gezondheid aanraad om de
whiskey die hij drinkt, te verdunnen. „Ge
zondheid? Anders zou ik morgen weleens
minder goed kunnen spelen, bedoel je?”
Haalt zijn schouders op en waait met zijn
hand: „Nou, daar kun je wérkelijk niets
van zeggen. Natuurlijk moet je in het
algemeen een beetje oppassen. Maar ik
heb gehad dat ik met alle attentie voor
mijn lichamelijke conditie en in alle rust
op een concert was voorbereid, en dat het
dan iets werd dat ik beneden m’n niveau
vond. En een van m’n beste recitals heb ik
gegeven toen ik zwaar eh hoe heet dat
ook weer, angina? ja, angina had en de
koorts opliep tot tegen de veertig graden.
Daarom geloof ik eerder dat je gewoon
heel soepel en vrij moet meebewegen met
alles wat zich in het leven aandient. Voor
I zover het je op een of andere manier boeit
natuurlijk en waarvan je voelt dat het bij
je past”.
Het stemmige zwarte pak waarmee
Youri Egorov even tevoren in Tsjaikovs-
ki’s Eerste Pianoconcert is opgetreden,
wordt meteen na afloop van het muzikale
karwei alweer in geruild voor een soepel
HAARLEM. Het pianistisch optre
den van Daniël Wayenberg en Louis van
Dijk, donderdagavond in het Concertge
bouw mag een wel zeer gelukkige coalitie
tussen klassiek en jazz genoemd worden.
Ofschoon beide van klassieke origine
zijn, ontwikkelde zich hun arbeidsterrein
in tegengestelde richting, maar daarbij
bleef Louis de man die onverdroten klas
siek in zijn jazz wenste te verwerken, en
van deze mélange tot een handelsmerk
verhief, terwijl Daniël ten aanzien van
zijn veelzijdige concertpianistiek een af-
finitiet voor juist een door jazz beïnvloed
idioom (Gershwin, Ravel) nooit onder
stoelen of banken heeft gestoken.
vallende vrijetijdscombinatie, waarin hij
beweeglijk op zijn stoel naar de gemakke
lijkste positie zoekt. Hij kijkt even be
drukt in de richting van een juke-box,
waaruit volgens hem een minder prettig
geluid komt. Maar hij schikt zich erin,
omdat het café in deze omstandigheden
toch de beste plek is om even samen te
praten. Zo tussen alle drukke werkzaam
heden door deze week elke avond op
nieuw een optreden is er weinig moge
lijkheid tot ontspanning. Een tweede glas
„Scotch”, dat met een schaterlachend
„dolgraeg” wordt aangenomen, helpt
daarbij en maakt de tong los.
Egorov verstaat al heel aardig Hollands,
maar drukt zich makkelijker in het Engels
uit. Zijn kennis van de Engelse taal is
overél praktisch, stelt hij. Zo ook bijvoor
beeld in Hongkong, waar vorige week met
Edo de Waart en het Rotterdams Philhar
monisch werd opgetreden.
vond hij de sfeer daar bijzonder prettig.
Alles was even „open” en de contacten
verliepen naar zijn zeggen allemaal even
natuurlijk. Hij zag bovendien boeken in
de etalages, die in Rusland verboden zijn,
merkte dat alle richtingen in de kunst, ook
wat de muziek aangaat, in Amsterdam
vertegenwoordigd waren en al gauw rijp
ten er stiekeme plannen voor zijn latere
vestiging.
Al mist hij zijn familie en Russische
vrienden, heimwee heeft hij niet, doordat
speciaal het werkklimaat hem in de Sov
jet-Unie helemaal niet beviel. Als hij zijn
Amsterdam relaties niet had gehad, was
overigens een stad als Parijs mogelijk zijn
nieuwe woonplaats geworden.
Wat de verschillen zijn tussen Rusland
en het „vrije” westen? Egorovs berus
tende glimlach waarmee hij even zwij
gend voor zich uit gaat kijken, duidt er
wel op dat die vraag hoe dikwijls die
ongetwijfeld ook al is gesteld nog niet
zo makkelijk te beantwoorden is. Essenti
eel zo valt uit alle wat aarzelend uitge
sproken zinnen op te maken is voor
Youri het wegvallen van de pressie van
bovenaf, de staatsbemoeienis.
Vivaldi over het voetlicht gebracht, met
die overtuigingskracht in presentatie die
stoelt op een groot artistiek inlevingsver
mogen, en waarbij kwesties als technische
vaardigheid volkomen zijn geïntegreerd.
Iets wat uiteraard de beste vruchten af
werpt in muziek van Johann Sebastian
Bach, in dit geval de sonate in e klein voor
fluit en basso continuo.
Al dit fraais werd passend omlijst door
het even nauwkeurige als soepele klave-
cimbelspel van Glen Wilson, die in het
bezit is van een fraai getimbreerde, door
zijn landgenoot Walter Burr (New York)
vervaardigde kopie naar Benoist Stehlin,
een Franse klavecimbelbouwer uit de 18e
eeuw. Wilson, die in 1971 naar Nederland
kwam om zich onder leiding van meester
klavecinist Gustav Leonhardt te verdie
pen in de uitvoeringspraktijk van de ba
rokmuziek, heeft sindsdien een internatio
nale carrière opgebouwd en heeft duide
lijk het benodigde kaliber om een feno
meen als Abbie de Quant in muziekaal
opzicht bij te kunnen benen.
Ook de cellist Jaap ter Linden, die in
zijn basso continuo spel al naar voren
kwam als een bezield speler, bewoog zich
op een vergelijkbaar niveau in de door
hem vertolkte sonate nr. 2 voor viola da
Gamba van Johann Sebastian Bach.
GEMMA COEBERGH
(van dit concert zijn opnamen gemaakt
door de Tros radio, die op een nader te
bepalen datum worden uitgezonden. Het
zelfde trio treedt zaterdagavond (19.30
uur) op in De Hoeksteen in Santpoort).
ROTTERDAM (ANP). De Neder
landse Museumvereniging heeft in een
brief aan de gemeenteraad van Schiedam
gevraagd de bevriezing van het aankoop
budget van het Stedelijk Museum in deze
plaats ongedaan te maken. Tevens vraagt
het bestuur van de vereniging de staf van
het museum te betrekken bij het uitstip
pelen van een nieuw beleid, dat naar
verwachting binnen twee maanden zal
zijn opgesteld.
AMSTERDAM. „Wat moet zo’n mo
dern werk op een barokprogramma” was
een herhaaldelijk te beluisteren opmer
king tijdens de pauze van een door flui
tiste Abbie de Quant, klavecinist Glen
Wilson en cellist Jaap ter Linden gegeven
concert. Nu stond de uit 1969 stammende
compositie „Souffle” van Goffredo Pe
trassi inderdaad als eenling tussen 18e
eeuwse muziek van Blavet, Bodin de
Boismortier, Vivaldi en Bach. Misschien
als staalkaartje van de veelzijdigheid van
Abbie de Quant, die in haar carrière
tenslotte altijd al veel aandacht heeft
besteed aan hedendaags werk en donder
dagavond in de Kleine Zaal van het Am
sterdams Concertgebouw kennelijk de
baroksfeer even wilde onderbreken.
Dat deed zij op superieure wijze, en het
gebrek aan werkelijke zeggingskracht en
samenhang in Petrassi’s werk (waarin
fluit, altfluit en piccolo beurtelings aan de
orde korhen) werd dan ook nauwelijks als
storend ervaren omdat het gewoon inte
ressant genoeg was de verrichtingen van
Abbie de Quant te volgen.
Over het spel van deze fluitiste is ook
in deze kolommen al zo veel lovends
geschreven dat Uw recensente kan vol
staan met de vermelding dat zij donder
dagavond weer op grandioze en superieu
re wijze bezig was. Met een prachtig spec
trum van nuances in toonkleuring en dy
namiek werden charmante sonates van
Blavet („La Lumage” opus 2 nr. 4) en De
Boismortier (opus 91 nr. 2) alsmede het
virtuoze nr. 6 uit „D Pastor Fido” van