Russische Nederlander pleitbezorger van in Sovjet-Unie verboden muziek Amsterdam blijft basis Youri Egorov r Wrijving tussen jazz en Sober toneel over onrecht en verzet Abbie de Quant beschikt over artistiek inlevingsvermogen Franz Marijnen regisseert Der Fliegende Hollander H Charmant geluid Flairck moet muzikaal nog rijpen klassiek tenietgedaan gg I» BI L Eg jzei door Johan van Kempen Concert in Heemsteedse Oude Slot tweeslachtig Wayenberg en Van Dijk propageren integratie Museumvereniging pleit voor Schiedams museum ELSEVIER Projekttheater met Anirike van Leo Hogenboom Toeval TOON HERMANS LIGGEN IN T GRAS versjes, verhalen, meningen 14,90 jidei ■Hmm Ernst F w.- illl 1 19 7 9 VRIJDAG 1 6 MAART ven aal- sen Bij elke boekhandel „Nota bene! Katlevicz spreekt Pools tegen mij en ik spreek Rus sisch terug. En we verstaan el kaar!” Youri Egorov, verbaasd en opgetogen over die onvermoede mogelijkheid, heft zijn glas na afloop van het Beverwijkse con cert dat hij juist tevoren met het Noordhollands Philharmonisch Orkest heeft gegeven. „Op de vrijheid!”, is de dronk die hij met twinkelende ogen uitbrengt. i 2, j}- Violiste Sylvia Houtzager (ADVERTENTIE) 3nd JAAP STORK JOHN OOMKES Marianne Boyer als Anirike bij het Projekttheater (foto Bob van Dantzig) KO VAN LEEUWEN k MM voor laiing Voeg hierbij de benijdenswaardige ei genschap van het „savoir vivre”, die bij deze klassieke gezelligheidsmensen nog afgezien van de ideale artistieke voor waarden beslist tot hun bondgenootschap zal hebben bijgedragen en alle onduide lijkheden omtrent de aanleiding tot deze unieke coöperatie zijn hiermee opgehel- derd. Bewust of onbewust benutte het tweetal deze avond de gelegenheid om de van oudsher aanwezige wrijving tussen klassi- ci en „jazzici” (ontstaan vanuit een mis plaatste arrogantie t.o.v. het ware muziek- maken) als een lachwekkende zeepbel uit elkaar te doen spatten. Anderhalf uur lang hebben zij de zeshonderd bezoekers met de neus op het feit gedrukt, dat er geen onderscheid in muzikale geloofwaar digheid tussen beide werelden bestaat. Zoals „Dany” stilletjes terzijde van zijn partner staat en diens blues-improvisatie bewondert, zo moeten Horowitz en Rach- maninow zo’n veertig jaar geleden bij kans op de vingers van jazz-gigant Art Tatum hebben gezeten als ze weer eens het voorrecht hadden om hem in een New- Yorkse nachtclub aan te treffen. En gelijk Louis aandachtig een Debussiaanse trans formatie van „AU the things you are” in zich opneemt, zo moet de grote Lennie Tristano gegrepen zijn geweest door de kunst van Bach, getuige een razendknap- pe tweestemmigheid die zijn improvisa ties kenmerkten. Gelukkig lijken conservatoria en mu ziekscholen hun houding tot de jazz, als ware liefhebbers daarvan dragers van een besmettelijke ziekte, nu ook langzamer hand te herzien, zodat „happenings” als deze wellicht straks (noodzakelijk!) ge meengoed worden. De propaganda voor een integratie van beide richtingen, zoals die door Wayen berg en van Dijk werd gevoerd, heeft in elk geval gisteravond zijn uitwerking niet gemist, vooral omdat een ieder besefte dat beide „repertoires” elkaar totaal niet hoe ven te bijten, al lijkt alles lukraak door elkaar te zijn gegooid. Niets is echter minder waar, want vanaf de eerste noot van Mozart’s heerlijke Sonate in D voor twee piano’s (een levengevaarlijke inspe- ler, maar niettemin in volstrekte eenheid van klank en beweging gerealiseerd), blijkt de opbouw met de uiterste zorg voorbereid te zijn: Wayenberg schept met Chopin’s derde Impromptu op dichterlij ke wijze de verstilde sfeer van waaruit Louis van Dijk een impressionistische Dat hij blijvend in Nederland terecht is gekomen verklaart hij uit het toeval. Toen hij in 1974, na deelname aan het Tsjai- kovski-concours, naar Amsterdam kwam, Van 26 tot en met 28 maart is er alsnog gelegenheid dit buitengewone duo te be luisteren in het Haarlems Concertge bouw. start van zijn improvisatie kan opstuwen tot grootste klankgolven. Na de pauze eenzelfde beeld. Wayen berg kuiert naar de ene Steinway en be gint bijna beschroomd een blues, die door de vijf minuten later verschijnende Louis soepel wordt overgenomen op de andere vleugel, waarna de zich in hun element voelende heren kostelijk op de manier van een vertraagde film van klavier wisselen. In de opwindende motoriek van Bach’s Prelude en Fuga in G (door Louis) wordt vervolgens korte metten gemaakt met het voorafgaand medium bounce-karakter en wanneer Louis, „My funny Valentine” weergaloos inventief heeft vertolkt, vormt Schubert’s prachtig ingetogen gespeelde vierhandige Rondo in A het laatste rust punt voor een adembenemende nek-aan- nek-race in „All the things you are” waar in beide grootmeesters met olijk uitgewis selde knipoogjes de zaal via de meest capricieuze pianistische handelingen op hun kop zetten. Anirike is een stuk over macht en het verzet daartegen; waarin oprechtheid het moet afleggen tegen leugens en bedrog. In eerste instantie gaat het Anirike om de plotselingen verdwijning van haar broer. Ze is er van overtuigd dat er opzet in het spel is, want haar broer zou getuige zijn geweest van een ongeval waarbij twee directeuren van de fabriek waar de hele familie van Anirike werkt, om het leven kwamen. De huidige directeur en erfge naam van de fabriek zou daarbij een minder fraaie rol hebben gespeeld. Als Anirike de zaak gaat onderzoeken, begint zij steeds meer intriges en complot- AMSTERDAM. Het door Leo Hogen boom geschreven toneelstuk Anirike, dat donderdagavond in het Shaffy theater in première ging, handelt over de wijze waarop mensen zich opstellen tegenover onrecht. De jonge vrouw Anirike, de hoofdpersoon in het stuk, stelt zich te weer tegen onrecht en kan niet leven met lafheid. In haar mysterieus verdwenen broer meent zij een toonbeeld van waar heid en verzet te zien. Als dat tegenvalt en haar strijd voor recht vergeefs blijkt, maakt Anirike kalm en bewust een eind van haar leven. Het Projekttheater speelt het stuk onder regie van de schrijver. ten te ontdekken. Ze spoort de fabrieksar beiders aan tot verzet en tot een onder zoek naar de waarheid en dat heeft tot gevolg dat ook Anirike zal moeten ver dwijnen. de collectie van het museum te verkopen, geen exposities meer te houden en van het gebouw een cultureel centrum te maken. (Van onze kunstredactie) ROTTERDAM. Regisseur Franz Ma rijnen, artistiek leider van het RO Thea ter, gaat de opera Der Fliegende Hollan der van Richard Wagner regisseren bij de Nederlandse Opera Stichting. De premiè re van deze opera is op 3 september in het Circustheater in Scheveningen. Dirigent zal Edo de Waart zijn. I „Ach”, zegt fluitist Peter Weekers in de pauze van het uiteraard uitverkochte con cert donderdagavond in het Heemsteedse cultureel centrum ’t Oude Slot, „we ken nen de gevaren van die massale populari teit. Flairck maakt muziek die niet in aanmerking komt voor ondersteuning van de overheid, zoals veel klassieke mu ziek. Dus zijn we wel gedwongen onze composities op andere wijze aan de man te brengen. Zolang de commercie je musi ceren niet aantast, heb ik er geen bezwaar tegen. We streven ernaar de spontaniteit in het groepsgeluid we maken toch muziek die kloten heeft te bewaren”. „Aan de andere kant staan we wel on der druk. Veel concerten, half april naar Duitsland voor tv en kennismakingsoptre- den, voor de zomer een nieuwe elpee op nemen. .t Is niet niks; we zijn dag en nacht met Flairck bezig”. „We” dat zijn naast Peter de gitaarspe lende broers Eric en Hans Visser en violis- te/harpiste Sylvia Houtzager. Even afge zien van laatstgenoemde, die half novem ber de plaats van voorgangster Judy Schompers innam, treedt het kwartet sinds april 1978 regelmatig op. De muziek, waaraan Eric Visser en Peter Weekers in compositorisch opzicht het meeste bijdra gen, citeert feitelijk veelal melodieuze the ma’s ontleend aan de Ierse en Keltische volksmuziek, plaatst die af en toe nadruk kelijk in een klassiek aandoend kader en verluchtigt het geheel vaak met levendige panfluit-passages die een sterk Slavische of Balkan-lading hebben. De Museumvereniging, waarin direc teuren en beleidsmedewerkers van vrij wel alle Nederlandse musea zijn georgani seerd, maakte de gemeenteraad duidelijk het Schiedamse museum van landelijke betekenis te achten. De educatieve pro gramma’s staan volgens het bestuur op een hoog peil. Er zijn in de PvdA-fractie van de gemeenteraad stemmen opgegaan Hogenboom heeft dit verhaal, dat veel heeft van een sociale roman in de crisisja ren, gebruikt om het universele van ge weld, machtsmisbruik en corruptie aan te tonen. Daarvoor zet hij een aantal zwakke mensen neer, waaruit een vrouw als de niet capitulerende Anirike zij laat zich niet omkopen als een heldin tevoor schijn komt. Anirike is fragmentarisch opgebouwd. In korte afgehakte scènes wordt het ver haal verteld, waarin aan de ene kant de fabrieksdirecteur en zijn bodyguard-spi- on, met wie hij een homofile relatie heeft, staan. Aan de andere kant het arbeiders gezin: Anirike, haar zusje Eva, hun moe der (een murw vrouwtje dat niet meer praten kan) en hun bijna blinde vader die de bedrijfskrant schrijft en verspreid. De ouders hebben alle strijdbaarheid die ze vermoedelijk vroeger bezaten laten varen. Eva voelt er niets voor met haar zus mee te vechten, zodat Anirike alleen staat in haar verzet. De vormgeving en regie van Leo Hogen in praktijk zo bleek gisteravond in ’t Oude Slot roept Flairck tweeslachtige gevoelens op, zoals ook in het samenspel gevoelens van onderlinge gespannenheid vrij abrupt worden afgewisseld met ont spanning, die vaak op humoristische wij ze aan het licht treedt. Het voornaamste euvel waaraan de muziek van het kwartet mank gaat is het geforceerde collageka- rakter ervan, dat niet zelden het ontbre ken van een doordachte opbouw en struc tuur van de nummers tracht te maskeren. Het duidelijkst treedt dat manco aan het licht in het liefst 30 minuten durende slotnummer Variaties op een dame. De bij vlagen sierlijke, charmante melodieën worden slordig uitgearrangeerd en feite lijk verstoord door overigens technisch best knappe soli op fluit en viool. Een ander voorbeeld van onevenwich tigheid is 3 april, dat voor de pauze wordt gespeeld en waarin Eric Visser een India se sitar op oneigenlijke wijze hanteert. Op dergelijke momenten kiest Flairck nog te nadrukkelijk voor sfeermakerij en pure kitsch, terwijl de eigen creativiteit van de groep een veel beter lot verdient. Omdat aan de andere kant de score rechtgetrok ken wordt door meer doortimmerde num mers als Oneven Wals, het van fraaie panfluitmotieven voorziene Voorspel in Sofia en de toegift Eoifa, waarin de akoes tische intimiteit van het kollektief opti maal benut wordt, houd ik het gebrek aan evenwicht op het nog ontbreken van muzi kale rijpheid. Als Flairck de „sfeertjes” wat meer zou inwisselen tegen klare taal, zou de lading en dynamiek van het ensemble daar al leen maar bij winnen. In juni kunnen we in het Haarlems Concertgebouw vaststel len hoe het groeiproces zich bij deze jonge musici ontwikkelt, welke veranderingen in repertoire zich manifesteren en hopen op minder problemen met het ontstem men van met name de gitaarinstrumen- ten. Dat laatste is overigens duidelijk het gevolg van gebrek aan volume (en daar door klank) van Erics gitaar die op de grens van het gewelddadige moet worden aangeslagen om op te kunnen wegen te gen het groepsgeluid. De museumcommissie van de gemeen te, die het niet geheel eens is met het aankoopbeleid van de museumdirectie en de tentoonstellingsprogramma’s maar het museum geenszins wil sluiten, wil meer betrokken worden bij de beleidsvorming van het museum en wenst inzicht in de financiën. De commissie wil dat er een nieuw beleid wordt uitgestippeld. Zolang dat er nog niet is mogen er geen nieuwe aankopen gedaan worden. over het algemeen toch boeit, ook door de enscenering. Met name de droombeelden die Anirike beleeft zijn mooi neergezet in schrille contrasterende belichting. Het Projekttheater speelt het stuk-in een sober toneelbeeld van Niewe Denbeste, waar van de bedoelingen wel overkomen, dat op de momenten van goede belichting ook sterk werkt, maar dat er verder armoedig uitziet. Maar mag je dat een groep die met minimale geldmiddelen moet verder spar telen aanrekenen? Anirike blijft t.e.m. 24 maart in Shaffy. boom is deels heel direct en sober gehou den. Dan zijn er weinig woorden en han delingen nodig om toch veel te zeggen. Daardoor kent de opvoering een aantal krachtige momenten, vooral door de zelf bewuste en moedige Anirike die Marianne Boyer laat zien. Toch heb ik het vermoe den dat Hogenboom en zijn spelers er niet helemaal uitgekomen zijn. De zelfmoord van Anirike is een oplossing, maar de manier waarop deze dramaturgisch is verwerkt is zwak. Het gebeurt te abrupt, te weinig voorbereid en de scène zelf blijft steken in het arbeidersmelodrama. Dat is jammer voor een opvoering die 1 Pianist Youri Egorov, die een glanzende carrière in de Verenigde Staten wacht, zegt:Ik blijf hier wonen; Amerika is me eenvoudig te nieuw." ^oto Frits oroOg) Waarom blijft hij eigenlijk niet aan die andere kant van de oceaan, waar hij zo veel kansen heeft om een briljante carriè re op te bouwen en waanzinnig veel geld te verdienen? „Het land is me eenvoudig te nieuw”, is de, met de hem kenmerkende olijke oogopslag gedane bekentenis. „Het kan natuurlijk meer een psychologisch iets van mezelf zijn, een idee. Maar Euro pa vertegenwoordigt voor mij toch meer de cultuur. En ik kan toch in alle landen spelen, ik heb er nu immers genoeg con tacten. Maar Amsterdam blijft m’n basis”. (Vanavond is Youri Egorov solist op het concert dat het NPO in het Haarlems Concertgebouw geeft). HEEMSTEDE. Minder sterke gees ten hadden nu al de weelde van het overrompelende succes niet kunnen dra gen. We doelen op het Nederlandse kwar tet Flairck, dat rond de jaarwisseling de aandacht trok omdat AVRO-medewer- kers als Willem Duys de uit elementen van verschillende genres volksmuziek op gebouwde stijl van het viertal luid prij zend den volke toonden. In de meeste gevallen kan het dan geen kwaad om op je quivive te zijn, maar zelfs de grootste cynicus moet toegeven dat Flairck in ieder geval iets geheel eigens heeft. De gevolgen zijn inmiddels bekend. Van de debuutelpee Variaties op een dame wer den meer dan 30-duizend exemplaren ge sleten. Een unieke verschijning in ons Neder landse muziekleven, deze 24-jarige Rus, die onder meer bekend is als prijswin naar op het Marguérite Long-concours in Parijs, het Tsjaikovski-concours in Mos kou en het Brusselse Koningin Elisabeth- concours. De opschudding die hij verwek te door tijdens een Italiaanse toemee in 1976 plotseling onder te duiken, is intus sen wel weer zo goed als vergeten. Sinds dien woont Egorov in een Amsterdams grachtenhuis en geniet van de door hem zo fel begeerde vrijheid, waar hij juist op geklonken heeft. Dat zijn afkeuring van die gang van zaken hem ernst is, bewijst wel Egorovs programmasamenstelling van het recital dat hij 28 maart a.s. in het Amsterdams Concertgebouw geeft en waarop composi ties staan van jonge Russen wiens werk in de Sovjet-Unie door een uitvoeringsveto werd getroffen. Egorov maakt het zich daarmee zeker niet gemakkelijk. Want het gaat om aartslastige partituren, waar heel wat studietijd in geïnvesteerd moet wor den. Maar, wat pianistische moeilijkhe den in welke vorm dan ook betreft, gaat geen enkele zee hem te hoog. Niet voor niets werd hij vorig jaar tijdens zijn ge ruchtmakende toernee door de Verenigde Staten waarin ook de New Yorkse Carnegie Hall was opgenomen door de Amerikaanse muziekpers uitgeroepen tot de nieuwe Horowitsj. Zo hoog wordt zijn flonkerend virtuoze en intens muzikale spel daar gewaardeerd. Deze zomer vertrekt Youri Egorov trou wens opnieuw naar Amerika, waar hij engagementen bij dè vleet kan krijgen. Hij blijft er ongeveer een jaar, onderbro ken door een periode van twee maanden in het vroege voorjaar, waarin dan al eerder gemaakte afspraken in Europa zul len worden nagekomen. Het meest verbolgen is hij nog over het feit dat bepaalde hedendaagse componis ten niet gespeeld mogen worden: „Alles is ondergebracht in liga’s”, zegt hij met don kerder toon in zijn anders zo opgewekte stem, „en kunstenaars die niet officieel bij zo’n groep zijn aangesloten omdat ze het sociaal-realisme niet voldoende zouden dienen, vallen buiten het muziekbestel. Die bestaan gewoon niet”. Hij trekt een extra olijke snuit als ik hem voor zijn gezondheid aanraad om de whiskey die hij drinkt, te verdunnen. „Ge zondheid? Anders zou ik morgen weleens minder goed kunnen spelen, bedoel je?” Haalt zijn schouders op en waait met zijn hand: „Nou, daar kun je wérkelijk niets van zeggen. Natuurlijk moet je in het algemeen een beetje oppassen. Maar ik heb gehad dat ik met alle attentie voor mijn lichamelijke conditie en in alle rust op een concert was voorbereid, en dat het dan iets werd dat ik beneden m’n niveau vond. En een van m’n beste recitals heb ik gegeven toen ik zwaar eh hoe heet dat ook weer, angina? ja, angina had en de koorts opliep tot tegen de veertig graden. Daarom geloof ik eerder dat je gewoon heel soepel en vrij moet meebewegen met alles wat zich in het leven aandient. Voor I zover het je op een of andere manier boeit natuurlijk en waarvan je voelt dat het bij je past”. Het stemmige zwarte pak waarmee Youri Egorov even tevoren in Tsjaikovs- ki’s Eerste Pianoconcert is opgetreden, wordt meteen na afloop van het muzikale karwei alweer in geruild voor een soepel HAARLEM. Het pianistisch optre den van Daniël Wayenberg en Louis van Dijk, donderdagavond in het Concertge bouw mag een wel zeer gelukkige coalitie tussen klassiek en jazz genoemd worden. Ofschoon beide van klassieke origine zijn, ontwikkelde zich hun arbeidsterrein in tegengestelde richting, maar daarbij bleef Louis de man die onverdroten klas siek in zijn jazz wenste te verwerken, en van deze mélange tot een handelsmerk verhief, terwijl Daniël ten aanzien van zijn veelzijdige concertpianistiek een af- finitiet voor juist een door jazz beïnvloed idioom (Gershwin, Ravel) nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. vallende vrijetijdscombinatie, waarin hij beweeglijk op zijn stoel naar de gemakke lijkste positie zoekt. Hij kijkt even be drukt in de richting van een juke-box, waaruit volgens hem een minder prettig geluid komt. Maar hij schikt zich erin, omdat het café in deze omstandigheden toch de beste plek is om even samen te praten. Zo tussen alle drukke werkzaam heden door deze week elke avond op nieuw een optreden is er weinig moge lijkheid tot ontspanning. Een tweede glas „Scotch”, dat met een schaterlachend „dolgraeg” wordt aangenomen, helpt daarbij en maakt de tong los. Egorov verstaat al heel aardig Hollands, maar drukt zich makkelijker in het Engels uit. Zijn kennis van de Engelse taal is overél praktisch, stelt hij. Zo ook bijvoor beeld in Hongkong, waar vorige week met Edo de Waart en het Rotterdams Philhar monisch werd opgetreden. vond hij de sfeer daar bijzonder prettig. Alles was even „open” en de contacten verliepen naar zijn zeggen allemaal even natuurlijk. Hij zag bovendien boeken in de etalages, die in Rusland verboden zijn, merkte dat alle richtingen in de kunst, ook wat de muziek aangaat, in Amsterdam vertegenwoordigd waren en al gauw rijp ten er stiekeme plannen voor zijn latere vestiging. Al mist hij zijn familie en Russische vrienden, heimwee heeft hij niet, doordat speciaal het werkklimaat hem in de Sov jet-Unie helemaal niet beviel. Als hij zijn Amsterdam relaties niet had gehad, was overigens een stad als Parijs mogelijk zijn nieuwe woonplaats geworden. Wat de verschillen zijn tussen Rusland en het „vrije” westen? Egorovs berus tende glimlach waarmee hij even zwij gend voor zich uit gaat kijken, duidt er wel op dat die vraag hoe dikwijls die ongetwijfeld ook al is gesteld nog niet zo makkelijk te beantwoorden is. Essenti eel zo valt uit alle wat aarzelend uitge sproken zinnen op te maken is voor Youri het wegvallen van de pressie van bovenaf, de staatsbemoeienis. Vivaldi over het voetlicht gebracht, met die overtuigingskracht in presentatie die stoelt op een groot artistiek inlevingsver mogen, en waarbij kwesties als technische vaardigheid volkomen zijn geïntegreerd. Iets wat uiteraard de beste vruchten af werpt in muziek van Johann Sebastian Bach, in dit geval de sonate in e klein voor fluit en basso continuo. Al dit fraais werd passend omlijst door het even nauwkeurige als soepele klave- cimbelspel van Glen Wilson, die in het bezit is van een fraai getimbreerde, door zijn landgenoot Walter Burr (New York) vervaardigde kopie naar Benoist Stehlin, een Franse klavecimbelbouwer uit de 18e eeuw. Wilson, die in 1971 naar Nederland kwam om zich onder leiding van meester klavecinist Gustav Leonhardt te verdie pen in de uitvoeringspraktijk van de ba rokmuziek, heeft sindsdien een internatio nale carrière opgebouwd en heeft duide lijk het benodigde kaliber om een feno meen als Abbie de Quant in muziekaal opzicht bij te kunnen benen. Ook de cellist Jaap ter Linden, die in zijn basso continuo spel al naar voren kwam als een bezield speler, bewoog zich op een vergelijkbaar niveau in de door hem vertolkte sonate nr. 2 voor viola da Gamba van Johann Sebastian Bach. GEMMA COEBERGH (van dit concert zijn opnamen gemaakt door de Tros radio, die op een nader te bepalen datum worden uitgezonden. Het zelfde trio treedt zaterdagavond (19.30 uur) op in De Hoeksteen in Santpoort). ROTTERDAM (ANP). De Neder landse Museumvereniging heeft in een brief aan de gemeenteraad van Schiedam gevraagd de bevriezing van het aankoop budget van het Stedelijk Museum in deze plaats ongedaan te maken. Tevens vraagt het bestuur van de vereniging de staf van het museum te betrekken bij het uitstip pelen van een nieuw beleid, dat naar verwachting binnen twee maanden zal zijn opgesteld. AMSTERDAM. „Wat moet zo’n mo dern werk op een barokprogramma” was een herhaaldelijk te beluisteren opmer king tijdens de pauze van een door flui tiste Abbie de Quant, klavecinist Glen Wilson en cellist Jaap ter Linden gegeven concert. Nu stond de uit 1969 stammende compositie „Souffle” van Goffredo Pe trassi inderdaad als eenling tussen 18e eeuwse muziek van Blavet, Bodin de Boismortier, Vivaldi en Bach. Misschien als staalkaartje van de veelzijdigheid van Abbie de Quant, die in haar carrière tenslotte altijd al veel aandacht heeft besteed aan hedendaags werk en donder dagavond in de Kleine Zaal van het Am sterdams Concertgebouw kennelijk de baroksfeer even wilde onderbreken. Dat deed zij op superieure wijze, en het gebrek aan werkelijke zeggingskracht en samenhang in Petrassi’s werk (waarin fluit, altfluit en piccolo beurtelings aan de orde korhen) werd dan ook nauwelijks als storend ervaren omdat het gewoon inte ressant genoeg was de verrichtingen van Abbie de Quant te volgen. Over het spel van deze fluitiste is ook in deze kolommen al zo veel lovends geschreven dat Uw recensente kan vol staan met de vermelding dat zij donder dagavond weer op grandioze en superieu re wijze bezig was. Met een prachtig spec trum van nuances in toonkleuring en dy namiek werden charmante sonates van Blavet („La Lumage” opus 2 nr. 4) en De Boismortier (opus 91 nr. 2) alsmede het virtuoze nr. 6 uit „D Pastor Fido” van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 13