haarlem
Filmhuizen J
Onveranderd
overtuigt niet
programma
omsterdom
in Outrageous
Opwindende documentaire
over cineast Sam Fuller
h
Paul de Mol toont betrokkenheid met randfiguren van de maatschappij
Wonderlijke man
vrouw-relatie
Rijk der zinnen
shockeert maar
A1B
Km
Ba i
Ml
n Botten Heiloo
massief-eiken leren zitmeubelen -
eigen fabrikaat massief-eiken keukens
kennemerstraatweg 231 heiloo 072-334966 vrijdag koopavond
L
I»
ll
- 'lï
k-lol
Bedoeling Thijs Ockersen komt goed uit de verf
Alweer’n medaille.
g?
Vampierfilm Nosferatu niet geheel geslaagd
Voortreffelijk vakwerk
i
I
■H
Angstschreeuw
EH
E^H
El
1
17
VRIJDAG
1 6
MAART
19 7 9
FILM
Char es Boost
f
1
1
□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□O
3.00
9K
<9
1
mS-B
JF
Drie, vier jaar geleden was de naam van de Duitse filmer Werner
Herzog vrijwel onbekend in ons land. Het Ned. Filmmuseum had
weliswaar in ’71 een overzicht van zijn debuutfilms gegeven en hem
daarmee in ons land geïntroduceerd, maar het effect bok op de
schrijvende pers van wat er in het Filmmuseum aan activiteiten
plaatsvinden, is gering en pas toen enige jaren later „Aquirre, der
Zorn Gottes” op het Rotterdamse Film International vertoond werd,
begon men te schrijven over de grote ontdekking Herzog. Toch had in
1971 niet iedereen gezwegen over die eerste ontmoeting tussen de
Nederlandse filmliefhebber en een nieuw Duits talent over wiens
werk in het begin van dit jaar al een compleet festival gehouden kon
worden.
AlUSTl RL)A\\
SONLSTV
Horei
k;
□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□on
F -
II
van visioen en
I
werkelijkheid
Isabelle Adjani speelt het slachtoffer van Dracula in Werner Hezog 's nieuwste film Nosferatu
W
(ADVERTENTIE)
zwerver in Murw
Eenzaamheid van
(ADVERTENTIE)
I
Gisteren
L
Melkwoud heeft deze week beslag we
ten te leggen op „l’Empire des Sens”, ook
Rijk der Zinnen genoemd, de Japanse
erotische (pornografische) film die in ’76
de sensatie van Arnhem was, daarna van
allerlei keuringsnormen het slachtoffer
dreigde te worden en sindsdien de ge
sprekstof is gebleven zodra het gaat om
erotiek, porno en censuur.
De film van Nagisa Osjlma baseert zich
op een historisch gegeven uit ’36 dat ver
telt van een Japans dienstmeisje dat een
zo gepassioneerde liefde opwekt bij haar
werkgever dat zij hem op zijn verzoek
wurgt tijdens de liefdesdaad en hem ver
volgens castreert. De film shockeert maar
overtuigt niet in die zin dat de eindeloze
liefdesscènes niet dwingend leiden tot de
„amour fou” waarin beiden tenslotte ver
vallen.
Filmhuis Castricum van het IJmond-
circuit vertoont op 22 maart a.s. „Cet
Obscur Objet du Désir”, een dwaze lief
desgeschiedenis van Luis Bunuel terwijl
het Circuit (Filmhuis Heemskerk, Film
huis Heiloo, Filmhuis Velsen) zich verder
concentreert op Pasolini’s „Mama Roma”
met een prachtige rol van Anna Magnani
als het „moederdier” dat na een dubieus
leven vecht om haar zoon de ellende en
armoede die zijzelf gekend heeft te bespa
ren. Met „Accatone” de meest „begrijpe
lijke” en zinvolle film die Pasolini op zijn
naam heeft staan, (vrijdag in Heemskerk,
zondag in Heiloo, dinsdag en woensdag in
Velsen). In Zienema Oktopus aan de Am
sterdamse Keizersgracht kan men van 21
maart af een Jean-Luc Godard festival
meemaken
Toen hij eindelijk de financiële steun
vond om zijn zoveelste oorlogsfilm te ma
ken, koos hij de kust van Israel als drama
tische plaats van handeling. En dat was
voor Thijs Ockersen, filmer en criticus die
nooit aan Fuller getwijfeld had de kans
om zijn idool die eens met „I shot Jesse
James” in ’48 zijn loopbaan begon, nader
te bestuderen.
Hij vond een gewillig slachtoffer hoewel
Fuller midden in de opnamen van „The
big Red One” stond en al zijn tijd nodig
had een invasie te dirigeren. Met enkele
beelden uit die film begint Ockersen op
spectaculaire wijze zijn filmportret van
Fuller om daarna in een niet minder op
windende montage van filmfragmeneten
uit diens werk het bewijs te leveren dat de
filmer zijn devies steeds trouw is geweest:
gebruik van fragmenten uit Othello aan
het slot, waarin de man, die een donkere-
muts over zijn ogen heeft getrokken, ver
twijfeld tast naar de spiegel boven de
kraan: ze doen mijns inziens afbreuk aan
de film. Zoals ook het uitbeelden van
gruwelijke eenzaamheid te veel van het
„goede” is; de onophoudelijkheid van de
getoonde ellende gaat soms de grens te
buiten.
Minstens even jammer is dat men in het
ongewisse wordt gelaten over de achter
grond van de man: hoe komt een verpau
perd iemand, van wie dan inderdaad de
geciviliseerde samenleving zegt dat hij te
vies is om aan te pakken, plotseling in het
bed van een uitermate verzorgde jonge
vrouw in een uitermate verzorgde omge
ving? Hoe handhaaft hij zich op een par
tijtje met vooral erg burgerlijke feestgan
gers? Is het niet wat vreemd, zelfs voor
een zwerver, dat hij zijn zak volstopt met
onverpakte tartaar of vlees met een verge
lijkbaar uiterlijk?
Daarentegen zijn de gedeelten, die zich
Voorlopig kan men terecht in een aantal
filmhuizen: Amsterdam - Shaffy Theater
(5 tot en met 17 en 20 en met 22 maart);
Utrecht - ’t Hoogt (EO, 31 maart; 1 april);
Amsterdam - Melkweg Cinema (4 en 5
april); Den Haag - Kijkhuis (12 tot en met
11 april). Daarna krijgt de film nog een
roulement in andere filmhuizen. Geschikt
voor televisie lijkt Paul de Mol, die in de
Den Haag woont, les geeft aan de Vrije
Academie en al tien jaar filmt (in 1971
draaide de Film International een film
van hem), „Murw” niet. „Murw”, deze
week in Amsterdam en Den Haag gepre
senteerd, is al improviserend tot stand
gekomen op basis van autobiografisch
materiaal van hoofdrolspeler Perrenet.
aan Herzog stelt men andere eisen. Dat
een Isabelle Adjani zo slecht in beeld
gebracht wordt, is mede zijn schuld, even
zeer als ?ijn terugval naar goedkope effec
ten zoals het hijgen van Kinski als Adjani
hem in haar bed lokt het gebruik van
kamerhoge schaduwen en het piepen van
langzaam open gaande deuren. En dan
vergeten we nog maar de slordig afge
werkte slotscènes als Nosferatu gedood
wordt met de bekende puntige balk door
het hart en de arrestatie van de vage
burgemeester door Rijk de Gooyer en zijn
kornuiten.
Gezien Herzogs obsessie voor het onre
delijke in de mens, voor zijn tot dwaas
heid uitgroeiende domheid, voor zijn uit
angst geboren voorliefde voor de dingen
die de geest niet kunnen bevatten, heeft
„Nosferatu" een duidelijke en logische
plaats in het werk van de filmer die deze
laatste film als het ware voorbereidde met
„Aquirre”, „Land des Schweigens und
der Dunkelheid” en vooral ook met „Herz
aus Glas”. Tegelijk daarmee contact zoe
kend met de Duitse expressionistische
film uit de twintiger jaren, een contact dat
automatisch leidde naar de Nosferatu-
legende die F. W. Murnau in 1922 maakte
en sinds de theoreticus Siegfried Krakau-
er tot de tyrannenfilms (voorspellingen
over Hitler) gerekend moet worden.
Dat blijkt een meer dan ellendig leven
van uitzichtloosheid, leegte en eenzaam
heid te zijn. De plaats, waar de man zich
ophoudt, doet denken aan een ruimte on
der een flatgebouw, waarin zich niet veel
meer dan een stoel, een tafel, een bed en
een (meestal lekkende) kraan bevinden.
Voedsel verschaft hij zich door regelmatig
jatwerk in een supermarkt. Een opener
voor een blik vol lekkernijen schijnt de
verdoolde ook al niet te bezitten, zodat de
vreemste toeren (het uit elkaar nemen van
het bed bijvoorbeeld) moeten worden uit
gehaald om de inhoud tot zich te kunnen
nemen.
Als de man niet eet, kruipt hij met een
van verdriet vertrokken gelaat over de
vloer van zijn cel-achtig onderkomen of
klimt van louter treurigheid letterlijk te
gen de muren op. Daar tussendoor mas-
afspelen op het perron, met de oudere,
trakterende man en in de supermarkt en
bovenal natuurlijk de registreerde brok
ken eenzaamheid (na de zelfbevredi-
gingsscène!) in de „cel” van een prachtige
kwaliteit. Paul de Mol heeft in elk geval
een film afgeleverd, die de nodige aan
dacht hoort te krijgen.
Het opmerkelijke van deze laatste ont
roerende film is het feit dat geen van
beide hoofdrolspelers „normaal” is. Liza
(Hollis McLaren) ontbreekt het vermogen
werkelijkheid van fantasie te onderschei
den, een ongemak dat door de doktoren
met verdovende middelen bestreden
wordt. Tot Liza er genoeg van heeft met
turbeert hij (evenals de bedscène met de
blonde vrouw zonder enige terughou
dendheid in beeld gebracht), scheurt hij
foto’s van dierbaren door, bekijkt hij ad
vertenties waarin etenswaren worden
aangeprezen, gebruikt hij een schrijfma
chine als mitrailleur en zit hij verder voor
namelijk ontzettend eenzaam te wezen.
Op bepaalde momenten grijpt die vol
strekte leegte, dat complete alleen-zijn
van een aan lager wal geraakte, nog be
trekkelijk jonge man je naar de strot. Op
die momenten denk je: het leven van een
zwerver, is dat zó erg? En tegelijkertijd:
bestaan er in deze vrij- en eetmaatschap-
pij nog mensen, die op die manier en in
deze omstandigheden in hun „onder
houd” moeten voorzien? En misschien
denk je ook: kan eenzaamheid, kan een
ontmoeting met jezelf, leiden tot zo’n vol
ledig isolement van de wereld om je heen?
Op deze momenten is „Murw” bijna
letterlijk adembenemend en is Paul de
Mol erin geslaagd over te brengen wat hij
voor ogen had: bij het kijken naar
„Murw” is het nu toch eindelijk onmoge
lijk met een grote boog om mensen, zoals
deze uitgestotene, heen te lopen. De Mol
heeft zich altijd beziggehouden met de
vraag waarom wij zwervers, outcasts,
links laten liggen. Volgens De Mol wijst
dat juist op onze grote betrokkenheid met
deze mensen.
In „Murw” heeft hij bereikt, dat je in
derdaad niet aan de man ontkomt. Dat is
de kracht van de film, zoals ook de zeer
on-alledaagse wijze van filmen (zeer lange
shots, het uiterst opmerkelijke gebruik
van geluid) en de prestaties van Armand
Perrenet als de verdoolde (hij is momen
teel acteur bij het Affiniteitstheater) en
Mieke Nugteren (een eerlijker opvatting
van een rol kan een - niet eens professio
nele - actrice nauwelijks hebben) alleen
maar positief kunnen worden gewaar
deerd.
Wat toch maakt dat je niet aan één stuk
door betrokken, emotioneel geraakt bent,
ligt waarschijnlijk aan de soms te dik
opgelegde „artistiekerigheid” (naast de
echte artisticiteit) die in de film voorkomt.
De vele minuten durende scène bij de
start, waarin de man (van wie men dan
nog niet weet dat hij de latere „outcast” is)
vrijwel onbeweeglijk uit het raam tuurt
(naar niets natuurlijk), de net iets overdre
ven vraatzuchtigheid op het feestje, het
Technisch kan Herzog het onderwerp
natuurlijk aan. Wat hij met een stad als
Delft weet te bereiken die hij helemaal
naar zijn hand zet, vooral in de rattenscè
nes, wat hij met zijn spelers doet, in de
eerste plaats met de demonische Klaus
Kinski, de suggesties van vreemde landen
tijdens de reis te paard van de jonge man
die Nosferatu (uit geldzucht) moet interes
seren voor het een of andere project, het is
allemaal voortreffelijk vakwerk. Alleen,
De nu 68-jarige Samuel Fuller is een van die kleurrijke Amerikaanse filmers die
meer geloven aan de praktijk van het vak dan aan de esthetische kant, en liever
uitgaan van hun ervaring en fantasie dan van bedenksels van anderen. Niet dat Fuller
daarvan geen gebruik zal maken maar dan naar eigen smaak en willekeur. Fuller’s
credo, zoals hij dat uitspreekt in Godard’s „Pierrot le Fou” (’66) waarin hij een klein
rolletje speelde, luidt „Film is een slagveld: liefde, haat, actie, geweld, dood. In een
woord „emotie”. En al die ingrediënten zijn overvloedig aanwezig in, „Run of the
Arrow”, „Piek up on South Street, „Underworld USA”, „Shock Corridor”, films die
hem populair bij het publiek maakten maar minder enthousiasme opriepen bij de pers
die hem pas ging ontdekken toen de Cahiers du Cinéma hem tot auteur uitriepen.
Omstreeks 1830 vertrekt een employé
van een handelaar in onroerende goede
ren uit Bremen naar een land achter de
Karpathen om een transactie af te sluiten
met een mysterieuze kasteelheer, Nosfe
ratu die zich als een vampier ontpopt en
de jongeman dodelijk gewond zou hebben
door een beet in zijn hals, als diens vrouw
niet thuis door een angstschreeuw de
daad verhinderd zou hebben.
De employé vlucht naar Bremen en
Nosferatu volgt hem met een zeilschip dat
volgeladen is met door pest besmette rat
ten. In de stad breekt een epidemie uit,
niemand weet de oorzaak behalve de
vrouw die door een telepathische
schreeuw haar man gered heeft. Zij door
ziet de bedoelingen van Nosferatu en of
fert zich op door hem te verleiden en bij
zich in bed te houden tot de dag aanbreekt
en het binnenvallend ochtendlicht de
steeds in het duister levende vampier ont
kracht.
Zo ongeveer is de roman die Bram Stro-
ker op het eind van de vorige eeuw
schreef en waarvan Werner Herzog nu de
zoveelste verfilming heeft gemaakt. Bre
men is veranderd in Delft en Klaus Kinski
heeft het Nosferatu-masker gekregen dat
Max Schreck in 1922 droeg in de film van
Murnau.
Het merkwaardige feit doet zich nu voor
dat Herzog gruwelijke en verontrustende
films heeft gemaakt zonder daarbij te
steunen op een overbekend gegeven en
juist nu mislukt, nu hem de ingrediënten
die hem fascineren als op een blaadje
kreeg toegediend.
Als een jongen van zeventien was Fuller
al verbonden aan een krant als verslagge
ver van de grote en kleine misdaad, hij
maakte dus al vroeg kennis met de rauwe
kant van het leven die hem meer boeide
dan dat ze hem schokte. Zijn korte verha
len en romans die op eigen kennis van
zaken berustten, brachten hem als
scriptwriter naar Hollywood maar voor
hijzelf tot filmen kwam, onderbrak de
oorlog zijn carrière. Fuller diende bij een
compagnie die The Big Red One heette,
werd betrokken bij de invasies van o.a.
Noord-Afrika, Sicilië en Normandië en
het werd zijn grote wens een film over dat
laatste heldenfeit te maken.
Behalve een re-make van de science
fictionfilm „Invasion of the Body Snat
chers”, (Rembrandtplein Theater) in ’56
al door Don Siegel gemaakt en een bloedi
ge sensatiefilm van Claude Chabrol
„Blood Relatives in Nöggerath”, komt op
het Amsterdamse filmprogramma nog
voor een humoristische misdaadfilm,
„Foul Play” met Goldy Hawn en een
nieuwe charmante jeune premier „Chevy
Chase" (Tuschinski en Cinema Internati
onal) en de Canadese film „Outrageous”
die in Alhambra I is gaan lopen.
behulp van geneesmiddelen voor normaal
aangezien te worden en haar intrek neemt
in een appartement van haar vriend Ro
bin, een homoseksuele kapper. Beiden
accepteren als vanzelfsprekend de onbe
kende krachten die hun anderszijn bepa
len. Liza moedigt bijvoorbeeld haar
vriend aan door te gaan met zijn vrouwe
lijke verkleedpartijen en zij ziet ieder van
zijn uiterlijke veranderingen als afsplit
singen van zijn persoonlijkheid die ze
letterlijk en zelfs seksueel naar buiten
lokt. Elkaar op die wijze begrijpend en
steunend ontstaat er een voor de buiten
wereld onbegrijpelijk paar dat echter al
leen voor zichzelf op deze manier een
compleet leven kan leiden.
Een wonderlijke relatie dus die door
regisseur Richard Bonner aannemelijk en
menselijk-ontroerend wordt verbeeld tot
een van de merkwaardigste psychologi
sche films van de laatste tijd.
In een programma dat niet veranderd
is, vallen alleen enkele nachtvoorstellin-
gen op als mogelijkheden om gemiste
films van betekenis alsnog te gaan zien.
Daar is allereerst in Roxy die ’s avonds
Bergman’s „Herfstonate” draait maar, in
de nachtvoorstellingen de kans biedt de
oude maar nog altijd actuele film van
Stanly Kubrick, „A Clockwork Orange”
te ondergaan als een gruwelijk beeld van
onze gewelddadige tijd die in de zeven
jaar dat de film oud is helaas weinig in
positieve zin veranderd is.
Met de opzichtige veranderingen in de
tijd heeft „Sleeper” te maken, een film
van Woody Allen die laat zien wat er
gebeurt als iemand zich laat invriezen en
tweehonderd jaar later ontdooid wordt.
Uiteraard speelt Woody de man die ont
waakt in een nieuwe wereld met een Grote
Leider aan het hoofd, robots die het werk
doen, kunstmatige sex en zelf achtervolgd
wordt door een enorme banaan. Diane
Keaton, zijn trouwe partner, is natuurlijk
van de partij en Woody Allen maakt van
de absurde situatie gebruik ook allerlei
aanvallen op de huidige maatschappij te
ondernemen.
„Murw”, een met CRM-subsidie gefi
nancierde film van Paul de Mol, is geen
leuk werkstuk. Sterker nog: zelden krijgt
een mens in tachtig minuten zó veel aar
dedonkere naargeestigheid over zich uit
gestort. Het gaat allemaal om een man,
die nadat hij even van de weelde van deze
welvaartsmaatschappij heeft mogen
proeven door middel van een koene vrij
partij met een volmaakte blondine en een
schransfestijn met enge mensen, wordt
teruggeworpen in zijn zwerversbestaan.
Het Ned. Filmmuseum brengt dinsdag
een reprise van „Ludwig, Requiem für
einen jungfraulichen König” waarin
Hans-Jürgen Syberberg een schitterende
parodie geeft op de waanzinnige en praal
zieke vorst van Beieren. De daarop vol
gende woensdag wordt uit het pakket van
Fugitive Cinema Fassbinders veertiende
lange film, „Wildwechsel” uit 1972 ver
toond, terwijl op de dan volgende donder
dag „Alice in den Stadten” van Wim Wen
ders uit ’74 de avond zal vullen, een van de
films uit de productiegroep Filmverlag
der Autoren die nu het centrum en de
stimulerende kracht is gebleken van de
Duitse Filmrenaissance (o.a. „Nosferatu”)
van waaruit een benijdenswaardige pro
ductiviteit en continuïteit ontwikkeld
wordt
r v’i
film is emotie, is liefde, haat, geweld en
dood.
Uit allerlei gegevens heeft Ockersen een
uiterst boeiende documentaire van 75 mi
nuten gemaakt. Hij heeft daarbij gebruik
gemaakt van Fuller in actie tijdens zijn
werk, afgewisseld met jeugdfoto’s, film
fragmenten, en gesprekken met de man
die veel meegemaakt en veel te vertellen
heeft. Hij blijkt daarbij door de meester
beïnvloed te zijn, in die zin dat er veel
actie en emotie en tempo in zijn film zit die
daardoor in de relatief korte tijd veel
informatie, inzicht en levensbijzonderhe
den geeft en de toeschouwer geen ogen
blik verveelt met diepzinnige betogen
over filmmaken, over morele standpunten
of over het wezen van de film. Hoewel
Fuller zeer duidelijke opinies over een en
ander heeft. Wat in de film van Ockersen
goed uit de verf komt is de man die
simpelweg van het filmvak houdt, met
plezier enige concessies doet als hij daar
door in actie kan blijven en die in zijn
vrije tijd denkt aan nieuwe projecten,
scripts doorleest of zelf ontwerpen maakt.
Iemand die zonder film niet kan leven.
Samuel Fuller behoort tot een uitster
vend ras en het is goed dat zo’n laatste
vertegewoordiger vastgelegd wordt. Voor
ons land is het van belang dat een Neder
lander die taak op zich genomen heeft en
tot een resultaat is gekomen dat internati
onaal ongetwijfeld de aandacht zal trek
ken. Fuller is een stuk filmhistorie en dat
kan alleen op deze manier worden vastge-
legd- PETER HUYSMAN
Kattengat 1,1012 SZ Amsterdam,
l el. 020 - 21 222.3, Telex 17149.
Herzog op grens
i'
Er is sindsdien veel en diepzinnig over
Herzog geschreven en het staat nu wel
vast, na films als „Jeder für sich und Gott
gegen alle” ('74), „Herz aus Glas" ('76),
„Stroszek” ('77) en nu „Nosferatu" dat de
filmindustrie er een „auteur” bijgekregen
heeft met een beklemmende visionaire
stijl, een filmer die te groot is geworden
voor „het circuit" en eindelijk zijn entree
in de bioscoop mag maken. In dat opzicht
overeenkomst vertonend met een ander
uiteindelijk „officieel” erkend talent als
zijn collega Fassbinder.
Wat ons land betreft loopt „Nosferatu”
in City I in Amsterdam, Odeon I Den
Haag en Studio D in Delft. Die laatste
premièreplaats ligt voor de hand nadat de
stad geteisterd werd vorig jaar met een
rattenplaag die Herzog nu in de rol van
realist nodig had om een horror-ele
ment aan zijn Dracula-versie toe te
voegen.
W
54- SAM FULLER: liefde is een slagveld.