Monique en Herman in Uit Elkaar komende exposities Ligeti door Haitink intact gehouden Gezapig concert Kamerorkest I i i” Gedurfde regie van Elise Hoomans in Ibsens Bouwmeester Solness onder Janigro ■i Theater met boeiende opvoering van minder sterk stuk Leven van koningin Juliana verbeeld Knappe regie Lodewijk de Boer in muzikale Handke-opvoering Première Josephine van Gasteren wegens ziekte uitgesteld S I Ongebruikelijke programmering C-concert H »de t! ■I I 1 9 MAANDAG 1 9 MAART 19 7 9 KUNST #van JK1E ÏJLWt? 'j AMSTERDAM. - Een stoel is een stoel omdat mensen een stoel een stoel noemen. Alles om ons heen heeft een naam gekregen en daardoor kun je het in een ge sprek ook aanduiden. Omdat kin deren dat allemaal leren worden ze als mensen binnen de samenle ving gerangschikt volgens de nor men die voor iedereen gelden. De in Oostenrijk geboren Duitse to neelschrijver Peter Handke heeft over het gebruik van taal een heel curieus stuk gemaakt. Het gaat over een jongeman van zestien jaar die tot dan toe nog nauwe lijks heeft leren praten. Kaspar heet dat stuk en nog niet zo lang geleden trok het Belgische Area theater er met Julien Schoenaerts in de titelrol mee door ons land. Nu speelt toneelgroep Baal het; zaterdag was in het Shaffy thea ter de première. k Baal speelt indringende Kaspar Scène uit Kaspar van Peter Handke, als muziektheater gespeeld door toneelgroep Baal. (Foto Hans Verhoeven). e (Van onze kunstredactie) indseii teerd he m, i L Ko van Leeuwen. 1,40 406.00 451,00 306,00 2,50 6,42 Kaspar is afgeleid van een historische gebeurtenis. In 1828 verd op een plein in Neurenberg een ongeveer zestienjarige jongen aangetroffen. Hij kon niet praten, wel zijn naam schrijven. Vanaf dat mo ment begon voor deze jongen de taalont wikkeling. En zo gebeurt dat ook in Peter Handke’s Kaspar. Het leren van de taal en het omgaan daarmee, praten betekent egoisme, dat gesublimeerd wordt als de Kaspars elkaar op de buiten verhoudin gen grote zitbank proberen te verdringen. De voorstelling onder Lodewijk de Boer doet de zorgvuldig gecomponeerde tekst van Peter Handke schitterend tot zijn recht komen, ook al zijn er gedeelten geschrapt. Zo is de scène waarin Kaspar het door Handke voorgeschreven ’ge vecht’ met de grote kast levert vervallen. Bernard Droog en Bea Meulman in Bouwmeester Solness, gespeeld door Theater. (Foto Wouter van Heusden). Reizend door Oost-Indië” is de titel van een tentoonstelling die van 23 maart tot en met 4 juni in het Tropenmuseum in Amsterdam wordt gehouden. De tentoon stelling is een keuze uit de prentencollec- tie van het museum. De prenten zijn voor het grootste deel gemaakt door tekenaars, die in de negentiende eeuw wetenschap pelijke onderzoekers vergezelden op hun tochten door het toenmalige Nederlands Oost-Indië. De tekeningen dienden als il lustraties bij reisverhalen en studies. T e- gelijkertijd verschijnt een boek met de zelfde titel als de expositie. Het is samen gesteld door Bea Brommer, oud-mede- werkster van het Tropenmuseum. Kunsthandel K276 aan de Amsterdam se Keizersgracht toont tot en met 26 april schilderijen, aquarellen, tekeningen en grafiek van de in Nederland woonachtige Mexicaan Luis Fileer. Werken van Paul en Carel Visser wor den tot en met 8 april tentoongesteld in Museum Fodor in Amsterdam. Van 31 maart tot 9 april zal in het Ahoy- complex te Rotterdam de beurs „Kunst en antiek Ahoy” worden gehouden. In de afgelopen jaren was het een weekend- beurs, maar de organisatoren hebben be- slotenn ditmaal negen dagen lang de deu ren open te houden. Op vrijdag 23 maart is Bouwmeester Solness al in de Haarlemse Stadsschouwburg te zien. opbouw in bereikt, zoals hij ook in zijn mise-en-scène door het vloeiende groeps werk prachtige toneelbeelden laat zien. Vooral in het begin van de voorstelling zijn die vaak huiveringwekkend. Op som mige momenten deed de voorstelling mij denken aan Jozef Kantors Dodenklas, een produktie die twee jaar terug in Mickery te zien was. Kaspar is bij Baal ook tenvolle muziek theater geworden. Er is een uitstekend orkestje, in dezelfde kledij als de Kaspars, dat onder leiding van Maurice Horsthuis de beelden op het toneel knap verhevigt. Horsthuis schreef zelf de muziek, die wat mij betreft nog wel wat meer in de voor stelling verweven mag zijn. Het blijft nu in hoofdzaak bij muzikale onderbrekingen van de litanie-achtige tekst van Handke. Alles tezamen is Kaspar bij Baal een indringende belevenis geworden. Ko van Leeuwen. Het laatste programmawerk, Alban Bergs onsamenhangende suite uit diens opera Lulu, bleek desalniettemin een kofl- je naar Haitinks artistiek modellerende hand. En de opmerkelijk genuanceerde uitvoering door het Concertgebouworkest leidde tot een dramatisch-beklemmende stemming, die door de bijdrage van de in Europa werkende Zuid-Afrikaanse so praan Marita Napier - met optimaal hel der en kernachtig geluid - nog werd ver hoogd. Het ongebruikelijke werk ten aanzien van de uitvoeringscombinatie Haitink-CO daarentegen, zat hem eerder in de voor de AMSTERDAM. - Voor de aan het begin van deze maand vijftig jaar geworden Bernard Haitink, heeft de ontmoeting met Abraham kennelijk geleid tot het dirigeren van een voor hem ongebruike lijk programma. Het C-concert van deze zondagmiddag werd allesbehalve geken merkt door een lang-zal-die- leven-sfeer; er was na afloop eigenlijk weinig aanlei ding om het Amsterdams Concertgebouw met opgeheven hoofd te verlaten. HAARLEM. De première van de voorstelling Niet geloofd, wel gedaan, die aanstaande woensdag in de Stadsschouw burg van Haarlem zou zijn, gaat niet door. Ligeti’s San Fransisco Polyphony kreeg desondanks een heel fijnzinnige uitvoe ring bij ons nationale ensemble. Haitink liet de totaliteit van het klankweefsel in tact en weerstond iedere eventuele verlei- ding om melodische of ritmische motie ven in deze, door de componist ’micro- polyfonie’ genoemde, estetiserende kunst al te zeer naar voren te halen. In tegenstelling tot de iriserende klank van Ligeti’s compositie waarvan de vibra ties zich soms op het grensgebied tussen klank en ruis bewegen, zoekt Otto Ketting het in zijn 'Symfonie voor vier saxofoons en orkest’ meer in de krachttoer. Er is bij Ketting zeker wel sprake van duidelijk gehanterde vormprincipes, al blijkt deze 43-jarige Nederlander intussen ook al flink aangestoken door de ’geest vam de minimal-music’ in een toepassing j la Louis Andriessen, maar dan zonder diens swingende vitaliteit. Dat was allemaal meteen al te horen in de lang opgerekte inleiding door het in hecht verband opererende, hierbij solis tisch optredende Nederlands Saxofoon kwartet. En het is jammer dat, wanneer de strijkers - die er voor het grootste gedeelte alleen maar voor de gezelligheid bijzitten - invallen, alle kruit eigenlijk allang door het solokwartet in combinatie met de blazers van het Concertgebouwor kest is verschoten. Bij Ligeti verslapt de aandacht door het te lang doorborduren op de uiterst gedif ferentieerde maar statische klankvelden; bij Kettings Symfonie -, waarin Haitink- niet veel meer doet dan de maat slaan; zakelijk coördineren - is alles al bijna een half uur lang in een soort muzikale kauw- gummi veranderd, voordat een in dit ver band onwaarschijnlijk klinkend slotac- coord (majeur met toegevoegde none) ui teindelijk de bevrijding moet brengen. JOHAN VAN KEMPEN pauze gespeelde composities, respectieve lijk van de hand van Ligeti en Ketting. HILVERSUM (ANP). Regisseur Bert Haanstra is op een scenario van Antoon Koolhaas, oud-directeur van de Neder landse Filmacademie, bezig met het ma ken van een film over het leven van koningin Juliana. n. it uvel n. Ier een sterk accent krijgt, weg. Zo helpt De Boer Handke de these, dat elk mens een apart individu is, onver te werpen. Wel trachten de Kaspars aan het slot nog even tot een eigen persoonlijkheid te ko men. Ze verschijnen dan elk met een eigen uiterlijk kenmerk, hoed, andere jas, bril, maar het is vergeefs. De kuddegeest, ver sterkt door gelijke ontwikkeling, valt niet meer ongedaan te maken. Dat wordt ten slotte benadrukt door een macaber gees telijke polonaise. Leonie Polak stak de Kaspars in een grijs katoenen eenheidskostuum. Een een voudige broek met jasje. De gezichten zijn maskerachtig gegrimeerd en de wisselen de uitdrukkingen ervan zijn in het begin even spastisch-staccato als de lichaams bewegingen. Maar met het toenemen van de taalontwikkeling zie je ook daar de beheersing groeien. Lodewijk de Boer heeft daar met deze spelers een mooie 49,60< 35,00 32,60 77,00 80,00 46,70 39,30 3 633,00 44,80 57,00 46,00 40,50 39,60 132,00 33,50 40,70 131,00 53,70 42,00 3,10 49.60 135,00 71,00 76.00 162,50 55,00 51,00 117;00 41,5( 31,00 73,40 58,00 94,00 46,00 57,00 92,30 46,50 53,00 163,50 33,60 77,50 117,50 48,10 47,50 38,00 43,00 285,00 205,00 137,00 335,00 voor Kaspar dat hij ook leert denken volgens de bestaande conventies. Hij gaat zich geprogrammeerd gedragen, zoals iedereen, en schikt zich naar de gebruike lijke normen. Kaspar leert ook hoe hij met taal de dingen kan manipuleren, hij leert liegen en simuleren. Peter Handke schreef Kaspar als een ’spreekstuk’ en het betrof toen (in 1967) zoals hijzelf nog niet zolang geleden in een interview moet hebben verklaard, een duidelijk experiment. Experimenteel was ook de door Handke in het tekstboek nauwkeurig omschreven vormgeving. Het Area theater had daar al rekening mee gehouden en enkele kleine wijzigingen aangebracht. Onder een verbeten regie van Lodewijk de Boer gaat Baal daarin veel verder. Kaspar wordt niet meer door één acteur gespeeld, maar door acht, waarbij ook vrouwen. Daarmee wordt on derstreept dat het verschijnsel Kaspar niet tot één persoon beperkt blijft; wij allemaal zijn een Kaspar, of we nu man zijn of vrouw. Deze ingreep van Baal en De Boer bete kent ook een heel andere spelopzet. Kas par laten spelen door acht personen houdt een tekstverdeling m en in dit geval schenkt dat het stuk een haast overrompe lende dramatische kracht en vitaliteit. Al le acht de Kaspars zijn ook bezig elkaar te controleren. Tegelijk beiïnvloeden en on derrichten ze elkaar. Het zijn soms mon sterlijke mensjes, zoals ze elkaar voortdu rend hun wil per taalgebruik opleggen. Hun gedrag getuigt van een realistisch Deze voorstelling, een solo van Josephine van Gasteren, is wegens ziekte van de actrice voor onbepaalde tijd uitgesteld. Ook het door de auteur voorgeschreven elektronische oog, dat de graadmeter moet zijn van de hevigheid waarme op Kaspar wordt ingepraat, ontbreekt. In plaats daarvan is er nu een doordacht decor van Paul Gallis, met een rond terug lopende achterwand waarin veertien klapdeuren hangen. De ronde, patrijs poortachtige raampjes in elk van die deu ren verveelvoudigen nu het bespieders- effect dat anders dat elektrische oog heeft. Op bepaalde momenten zie je daar de Kaspars ook doorheen loeren naar de ene Kaspar die dan op het toneel is. De microfoon, door Handke voorgeschreven als experimenteel attribuut dat het stem gebruik versterkt, wordt in deze voorstel ling gerelativeerd. Het geluid is nu tevo ren opgenomen en de Kaspars gebruiken nu een microfoon waarvan de draad dui delijk is afgesneden. Lodewijk de Boer heeft met deze voor stelling bij Baal razend knap werk gele verd. De ontwikkeling bij Kaspar krijgt achtvoudig gestalte en daardoor valt de individualisering, die bij één hoofdrolspe- AMSTERDAM. De laatste abonne mentsconcerten van het Nederlands Ka merorkest, die onder leiding van Antoi- nio Janigro staan, bieden op z’n zachtst gezegd heel weinig schokkende program ma’s. Vorige maand zat het publiek in het Amsterdams Concertgebouw te draaien bij een keuze uit stemmige maar brave muziekjes van Respighi en Villa-Lobos, deze zaterdagavond was het wat dat be treft met werk van Vaughan Williams en Bennett al niet veel beter gesteld. Vaughan Williams’, op een thema van Thomas Tallis gebaseerde Fantasia, is een voorbeeld van Engelse gezapigheid. En het in geforceerd modern idioom geschre ven, aan Heinz Holliger opgedragen Ho- boconcert van Rodney Bennett met een compositorisch hanteren van de twaalf- toonsprincipes op een manier die nergens op slaat is beslist nog vervelender om uit te moeten zitten. Er was toch eigenlijk best nog wat van te verwachten. Want de medewerking van onze meester-hoboïst Han de Vries garan deerde in elk geval artisticiteit in de ver tolking van de solopartij. Het gaat echter om dermate naïef-effectmatige, om niet te zeggen kinderachtige invallen, dat ook een kunstenaar als De Vries er met al zijn pogingen tot contrastrijke toonkleuring, er de verveling niet kan uitbannen. En voor de grauw en ongedifferentieerd klinkende begeleidingen geldt iets derge lijks. Janigro kan, ondanks zijn harmo nieuze samenwerking met zijn musici en intensieve bemoeienis met de realisatie van de partituur, datgene wat muzikaal krom geschreven is nu eenmaal niet recht laten klinken. Inherent aan het vorige programma kwam dan ook nu de genieting voor het publiek pas na de pauze: destijds met romantisch temperament in de orkestver sie van Verdi’s Kwartet, nu met klassiek- expressieve gloed in Mozarts symfonische Posthoornserenade KV 320. JOHAN VAN KEMPEN NIJMEGEN. - Bouwmeester Solness van de Noorse schrij ver Hendrik Ibsen is een toneelstuk waarbij vooraf al zoveel g ebeurd is met de personages die er in voorkomen, dat er een lange adem voor nodig is, voordat werkelijk echt tot dramati sche actie op het toneel wordt overgegaan. Dat gebeurt in het derde bedrijf en dan besef je met verbazing hoe degelijk de funderingen voor de hoogtepunten die dan volgen in het voorafgaande deel van dit drama gelegd zijn. Die verbazing bij mij komt vanzelfsprekend ook doordat ik het stuk niet kende, het niet van tevoren had g elezen. Bij mijn weten is Bouwmeester Solness in ons land sporadisch opgevoerd, Toneelgroep Theater gaf er vrijdag in de Nijmeegse stads schouwburg de premiere van. Op het moment dat het stuk begint is Halvard Solness een algemeen geëerd en vermaard architekt. Een bouwmeester die grote dingen heeft gedaan- Dat is de buitenkant. Ibsen laat dan in de eerste twee bedrijven steeds meer scheurtjes komen in dat glanzende vernis. Het huwelijk van de bouwmeester is niet meer dan een bijgepleisterde ruïne. Het succes van Solness’ werk blijkt voor een belangrijk deel te danken te zijn aan een jonge architekt die bij hem in dienst is en die voor hem de ingewikkelde berekeningen maakt, waartoe hij zelf moeilijk in staat is. Halvard Solness was eerzuchtig en wilde grootse dingen doen. Hij begon met het bouwen van kerken, maar zijn geloof verplaatste zich naar humanistischer gedachten. Het ontbreken van eigen huiselijk geluk vulde hij in door het bouwen van ’huizen waarin ménsen kunnen wonen’. We zien bouwmeester Solness bouwen aan zijn eigen huis, nadat het familiebezit (afkomstig van zijn vrouw Aline) in vlammen was opgegaan. Dan komt de jeugdige Hilde bij het echtpaar Solness inwonen en er is weinig voor nodig de schijnharmonie te ontwrichten. Hilde werkt ontregelend en tenslotte destructief. Zij is de jeugd waarvoor Solness zo’n angst heeft, waarvoor hij bang is opzij gezet te worden. Hilde wordt zijn dood. Als de bouwmeester de toren die hij op zijn huis gebouwd heeft beklimt en naar beneden valt, dan is het Hilde die hem figuurlijk van zijn voetstuk heeft gestoten. Elise Hoomans heeft bouwmeester Solness met grote zorg naar de dramatische hoogtepunten van het derde bedrijf toe geregisseerd. Daarvoor gaf zij vele schijnbare details een kleine lift, zodat gedurende de voorstelling steeds duidelijker wordt dat ’er iets broeit’. Het is alsof er een ongrijpbaar en niet te voorkomen gevaar dreigt. De stijl waarin het stuk gespeeld wordt ligt iets naast het realisme doordat nadrukkelijke accen ten zijn Verlegd. Daardoor vraagt het van het publiek een grote oplettenheid, want in veel schijnbaar terloopse opmerkingen schuilen zaken van essentieel belang. Hoomans’ regie is daar om zeer gedurfd en zonder concessie. Dat is ook de vormge ving voor wat het decor betreft. Het voorgeschreven sombere huis waarin Solness en zijn vrouw leven kreeg in het decor van Huub van Gestel een gestileerde zonovergoten huiskamer. De film, die voor een groot gedeelte zal bestaan uit aan elkaar gemonteerde stuk ken uit oude films en journaals, wordt ter gelegenheid van de aanstaande 70e ver jaardag van de koningin in de laatste week van april in ongeveer vijftig biosco pen in ons lang gedraaid. De honderd minuten durende film wordt geproduceerd door Cinecentrum in Hilversum en uitgebracht door het Tu- schinski-concern. Koningin Juliana heeft haar medewer king verleend aan het tot stand komen van de film. Er komt onder meer een vraaggesprek met haar in voor. Als advi seur van de film, die nog in het stadium van de montage verkeert, fungeert de directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst, Gijs van der Wiel. Intussen is ook onder voorzitterschap van oud-premier De Jong het „Nationaal Comité Juliana 70 jaar” opgericht, dat onder het Nederlandse volk een inzame ling wil gaan houden. Daardoor krijgt veel van wat er gezegd wordt een veel diepere, dan de anders voor de hand liggende letterlijke betekenis. Als Solness’ vrouw Aline zegt: „Mijn god, geen zon, geen zonne straaltje licht in dit huis”, dan klinkt dat bijna huiveringwek kend omdat het nu direct verwijst naar het saldo van haar leven, waarin alle lichtpunten gedoofd zijn. Bernard Droog speelt Solness. Hij doet dat abrupt en is beheerst onbehouwen in zijn optreden. Een verwijzing naar de volkse jongen die Solness oorspronkelijk was, een afkomst die zijn sporen blijft tonen, ondanks het behaalde maatschappelij ke succes. Solness is een carrièremaker die voor elke onvolko menheid bij zichzelf een excuus voor handen heeft: „Het is de trol in mij” Droog laat dat mooi zien. In de grote Nijmeegse schouwburg was hij helaas niet altijd even duidelijk te ver staan. Het monumentale naar achteren open decor zal daar ook debet aan zijn. Annie de Lange is knap als Solness’ vrouw Aline, die haar lijden omzet in plicht. Een aangrijpende scène heeft zij samen met Bea Meulman (Hilde) in het derde bedrijf, als de twee vrouwen over de brand praten en als Aline haar verdriet om het verlies van haar twee kinderen camoufleert met haar godsgeloof. Als Hilde is Bea Meulman bijna dierlijk wreed en doortastend. Haar op idealisme gestoelde liefde voor Solness werkt vernietigend. Zij beseft dat en dat is haar tragiek. Verder goede bijdragen van Marjolijn Verwijnen als de boekhoudster door wie Solness zich laat adoreren, Arthur Boni als de jonge architekt, Henk Voges als diens vader en Jan Gorissen als de bevriende dokter en voorvechter van het huiselijk geluk. Karst Woudstra maakte de uitstekend klinkende vertaling van Bouwmeester Solness. Een stuk dat als toneel beslist niet Ibens sterkste produkt is, maar dat in deze opvoering van Theater boeiende elementen bezit. 5 113,5( 47,51 133,80 1,0! 138,56 46.70 7,30 85,20 18,80 48,50 121,5! 33,60 52,20 48,50 65,00 1 28,00 53,30 126,00 108,80 1 86,00 32,60 95,80 64,60 113,00 Deze maand worden de opnamen afgesloten van de Nederlandse speelfilm „Uit Elkaar” naar een scenario van Herman van Veen. Samen met Monique van de Ven speelt hij ook de hoofdrol in de rolprent, die zonder steun van het Nederlands Produktiefonds wordt geproduceerd door Harle kijn Holland. Behalve Monique van de Ven en Herman van Veen (foto), die ook de spelregie heeft, spelen mee Lou Landre, Marlous Fluitsma, Marjon Brandsma, Marja Koppe- jan en Guido de Moor. De filmmu ziek is gecomponeerd door Erik van der Wurff, de tekst van de titelsong is van Rob Chrispijn. De cameraregie is in handen van Ralf Bouwmans. Volgens Harlekijn is „Uit El kaar” de eerste Nederlandse speelfilm, die met stereofonisch geluid in roulatie zal worden ge bracht. De film wordt op diverse lokaties in binnen- en buitenland opgenomen, zoals Amsterdam; Den Haag, Scheveningen en Londen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 9