Letterkast
s
1
B
u
I
I
5
N
I
I
d
De laatste
week
,Ik heb het gevoel het goed gedaan te hebben9
door Piet Teeling
München
Voldoening
I r
«BI
iwu
I
9954
Ms
JBHBB
lllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllilllllllllllllllllHIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllNIIIIIlll
i
>en.
KEES TOPS
Ter motivatie deze foto:
innen
i
antie-
evas-
rege-
vpro-
istel-
„Het heeft het altijd goed gedaan, dat ene zinnetje.
Het lag blijkbaar goed in het gehoor. Dat Oost en
West kwam natuurlijk door onze koloniën. Het da
teert ook nog uit de tijd, dat ik bij de Wereldomroep
werkte. Als ik het wegliet, kwamen er brieven met
klachten, dat het allemaal niet echt zou zijn. De
reportage moest er mee begifinen anders was het niet
echtDat het het altijd goed gedaan heeft blijkt ook
wel uit de nabootsingen. Het is nooit „te land, te zee
of te lucht” geweest”. En het zal het ook nooit
worden!
Daarvoor zal Dick van Rijn zelf wel zorgen. Nog
één keer zal hij AVRO’s Sportpanorama presente
ren. Dan is het afgelopen. Daarna nog één sportpro
gramma over hemzelf en dan is het voorbij. Dick van
Rijn heeft er twee jaar naar toe kunnen leven. Twee
jaar om zoals hij het zelf uitdrukt: „zijn carrière te
kunnen afbouwen. Na 33 jaar verdwijnt Dick van
Rijn uit de ether. Mag hij genieten van zijn pensioen.”
„Het zal me moeite kosten. Eigenlijk ben ik nog te
jong met 65”, zegt hij ijdel. „Heb ik eigenlijk nog te
veel energie. Aan de andere kant: er zijn zoveel
andere mensen, die dit werk ook kunnen. Anders, dat
is zeker, gelukkig ook maar. Het stoppen met radio
werk betekent voor mij het inleveren van mijn eigen
persoonlijkheid. Er zijn echter miljoenen mensen
heel gelukkig zonder microfoon. Dus ik zal het ook
wel worden.”
Dick van Rijn stopt. De laatste stem, die uit duizen
den te herkennen is, de laatste van het vijftal Jan de
Troye, Arie Kleywegt, Wim Hoogedoorn en Leo Pa
gano, zegt de radiojournalistiek vaarwel. Zeer tegen
zijn zin. „De AVRO hanteert de beleidslijn, dat
iemand die 65 is geworden het kwartaal mag afma
ken, maar daarna moet wegwezen. Die beleidslijn
respecteer ik, al heb ik daar mijn eigen gedachten
over. Die man moet niet de stoel van de opvolger
bezet houden, maar ik geloof wel dat het niet goed is,
om iemands creativiteit niet te gebruiken.”
Kunnen wij, als volk van kankeraars en
schelders, nu wérkelijk niets beters
verzinnen? We hebben een Bargoens
woordenboek van bijna tweehonderd
bladzijden. Het woord Engels komt er niet
in voor.
En Engelse ziekte (rachitus)? Een gewone
medische term, en de ironische uitleg ervan
(de blinde genegenheid voor alles wat
Engels is) zegt meer over de patiënt dan
over de Brit.
Jf
31-
DONDERDAGMORGEN 10 UUR:
Dick van Rijn stapt het redactielokaal
binnen bij de AVRO, waar zijn bureau
staat. Pakt een gelinieerd bloc-note
en schrijft de eerste woorden van het
commentaar: Goedenmiddag luiste
raars. Terwijl een vaste free-lancer
en Ted van der Meer In en uit lopen,
berichten van de telex plukken of nog
even een belletje naar wie dan ook
plegen, krijgt AVRO’s Sportpanora-
ma gestalte. Met forse pennehalen
schrijft Dick van Rijn zijn commen
taar. Zoals hij dat 33 Jaar gedaan
heeft. Slechts één keer kleunde hij
mis: een week later herriep hij zijn
mening. Drie vellen vol: ruim drie
minuten, roept hij. Het is inmiddels
kwart voor twaalf. Terwijl hij zelf
koffie haalt „met een sprits” roept hij
zijn medewerkers. De montage van
de programma-item’s Is klaar; alleen
het draaiboek nog. Hij leest voor uit
eigen werk. Vanaf de Journaal-re-
dactie roept iemand: „hé, Dlck, kan
het wat zachter, maar Van Rijn stoort
zich er niet aan. Hij doet zijn werk.
Het blijkt drie minuten te zijn. Er
wordt nog wat aan geschaafd, op
aandrang van de free-lancer wordt
nog wat veranderd. Dan wordt er nog
even snel een draaiboek gemaakt.
Zonder laatste woorden, dat is te
lastig. Ted van der Meer presenteert;
de tune staat klaar, de inleiding ook.
DONDERDAGMIDDAG 12.15 UUR:
De technicus krijgt uit de eindcon-
trolekamer (ECK) rood. Hij schuift de
Laten we ogenblikkelijk onze vloot in
gereedheid brengen, de Noordzee
oversteken en de kurk uit Engeland
trekken, opdat dit ellendige eiland zal
worden overspoeld door de golven
waarover het meende te heersen, en het
als een anti-Atlantis in grauwe vergetelheid
zal verzinken.
Te lang hebben we ons laten treiteren door
die goddeloze stam aan gene zijde van de
haringvijver.
Te vaak hebben deze onaangedane
harlekijnen ons van onder hun verkrampte
bovenlippen bespot en gepest met de
meest liederlijke verwensingen. Dat alles
op grond van hun ingebeelde recht een
heel volk te mogen beledigen door aan elk
begrip dat hen met weerzin vervult het
voorvoegsel dutch te verbinden.
Dutch: Nederlands, Hollands. Akkoord.
Maar ook: Dutch: VALS, VERKEERD!
Discriminatie!
Wij zijn gekwetst! Wij zijn gegriefd! Hier
past maar één antwoord: we vergeten ons
onderlinge onderscheid en trekken als één
groot gediscrimineerd volk ten strijde! Laat
onze krijgskreet tot in alle uithoeken van
onze fiere natie galmen. Mobiliseer
iedereen die armen, benen en een stevige
kurketrekker heeft. Het dondert niet hoe
iemand eruit ziet, of wat hij in zijn vrije tijd
uitspookt, noch met wie! Deel gevulde
koeken uit aan de Jantjes! Boycot het
Engelse woordenboek!
Er op los!!
rkt
er-
s.
i
er
k-
Dan rest er nog één uitdrukking die
tegenwoordig een zekere ironie inhoudt, en
dat is niet eens onze verdienste: Spreekt hij
Engels? Heeft hij geld?).
Een droevige collectie.
Vals! Verkeerd! Hoe halen ze het in hun
hoofd?! Dutch comfort: een schrale troost;
a Dutch concert: door elkaar zingen of
spelen; Dutch crossing: scheef oversteken;
a Dutch treat: een traktatie waarbij je zelf
moet betalen; Dutch wife: hoer.
Is het niet om razend van te worden?
Talk like a Dutch uncle: een strafpredikatie
houden; I’m a Dutch ifik laat me
hangen als get Dutch with het aan
de stok krijgen metEn of dat nog niet
genoeg is, déze.
a Dutch bargain: een koopje met al het
voordeel aan één kant!
En wat hebben wij sukkelaars daar tot nog
toe tegenover gesteld? Wat konden onze
getergde breinen ons in al die eeuwen van
vernedering doen ophikken?
Niets.
Een enkele zwakke poging misschien. We
kennen de uitdrukking „een Engelse brief
schrijven” (een middagdutje doen).
Het is treurig: een Engels hemd (een
overhemd), Engels leer (een sterke
geweven stof), een Engelse mijl (1,609
kilometer), een Engelse sleutel (een
verstelbare sleutel), Engels zout
(magnesiumsulfaat), Engels gras (armeria
vulgaris: een tuinplantje, dat op zilte klei
groeit), Engelse drop (wat de Britten, die
niets van drop weten, liquorice all-sorts
noemen all-sorts, voor die drie
verschillende laagjes!).
Dven-
tel.
kreeg ik zuurstof binnen, maar juist in dat bijtstuk
moest een microfoon bevestigd worden. Bij de mari
ne in Den Helder wees de bootsman naar z’n voor
hoofd. Van Rijn, zei hij, je bent er geweest. Maar ik
wilde toch. Hij waarschuwde me voor twee dingen:
voor de condensdruppeltjes op het glas en voor het
rozig worden. Dan moest ik niet meer praten, alleen
maar adem halen. Ik heb het meegemaakt. Ik dacht
werkelijk dat ik de pijp uitging. Thuis heb ik later de
uitzending nog eens beluisterd: die gierende toon van
het ademhalen was angstaanjagend, zo zelfs, dat de
hond onder de tafel kroop. Toen had ik dood moeten
gaan, maar ik ben er nog....”
tenslotte in dienst. Er zijn zoveel collega’s ook in de
sport die zoveel kritiek hebben. Zijn die wel op de
goede weg. Te vaak klinkt er een te kritische begelei
ding van de sport in door. Zijn ze erop uit een rel te
zoeken. Dat heb ik altijd geweigerd. Ik heb altijd de
positieve kant gezocht, tenzij het niet anders kon.”
„En als ik het mocht overdoen, zou ik het opnieuw
zo doen. Vanuit een positieve invalshoek de sport
benaderen. Ik heb de sportjournalistiek altijd als een
volwaardige vakuitoefening gezien. Voor mij was de
sportjournalistiek een volledig vak, veelzijdig, dus
boeiend. Ik kan me best voorstellen, dat specialisatie
als verslaggever, ook in Hilversum, steeds vaker
voorkomt, maar als je alleen maar voetbal of alleen
maar wielrennen verslaat, dan ben je, dunkt mij, na
een paar jaar uitgekeken. Ik ben er trots op en dat
mag je gerust weten dat ik tweeëntwintig sporten
in directe reportagevorm heb verslagen. Goed, ik ben
nooit de grote deskundige geweest, maar daar heb ik
me ook nooit voor uitgegeven. Ik heb er altijd zoveel
van geweten, dat ik problemen binnen die sport kon
begrijpen en oplossen. Genoeg om geen onzin uit te
kramen.”
Stunten en bittere waarheden. Dick van Rijn heeft
ze meegemaakt, zoals hij alle na-oorlogse Olympi
sche evenementen heeft meegemaakt, op Melbourne
na. „We werden toen voor het eerst geconfronteerd
met onderdrukking van een volk. Met militair ge
weld. Ook ik was het er toen mee eens, dat we niet
gingen. Achteraf geloof ik dat ik daar anders over
zou denken. Maar ervaring komt pas na jaren. Die
ervaring heeft mij geleerd, dat het juist de sport is,
die de deur open houdt. Waardoor je de overheerser
tot andere gedachten kunt brengen. Het was toen een
emotionele beslissing, die we namen. Nu zeg ik:
zolang we spelen, schieten we niet.”
We zullen het goed met ze maken. We
geven onszelf nog een maandje de tijd om
materiaal te bedenken dat we in stelling
kunnen brengen tegen deze oer-
provocateurs. Komt dóór niets uit, dan blijft
er slechts die ene mogelijkheid: met de
kurketrekker erop af!
Toch is er ook een stukje voldoening aan het einde
van zijn loopbaan. „Toen ik in februari 1958 de veel
te vroeg overleden Tom Schreurs als sportredacteur
bij de AVRO-radio opvolgde, had ik vijfenzestig
minuten zendtijd. Tien minuten op donderdag, vijf
entwintig minuten sport en prognose op vrijdag en.
dertig minuten met de wekelijkse sportrevue (zonder
muziek) op zondag. Nu ik afscheid neem heb ik een
kwartier meer zendtijd voor de sport gekregen: tach
tig minuten per week, op donderdag, dinsdag en
zondag. En dat terwijl Veronica, de Evangelische
1 Omroep en de Tros zijn gekomen. En iedereen meer
en meer zendtijd heeft moeten inleveren. Dat geeft
me een gevoel van voldoening. Een gevoel ook dat ik
het altijd goed heb gedaan.”
Vooral de jaatste jaren hebben velen kritiek gehad
op het werk van Dick van Rijn. Zijn on-journalistieke
aanpak werd hem veelvuldig juist door omroep-
collega’s verweten. Dick van Rijn heeft zich daar
nooit iets van aangetrokken, luisterde wel, deed er
zijn voordeel mee, maar noemt het ook nu nog:
jalousie de métier. Beroepsjaloezie. „Het oordelen
staat hun vrij, maar ik heb altijd goed beluisterde
sportprogramma’s bij de AVRO gemaakt. Kijk de
luistercijfers er maar op na. En bij de AVRO was ik
Ook de Olympische Spelen van München vormen
een zwarte bladzijde in Van Rijns loopbaan. Hij ging
naar huis, toen de terroristen hun bloedbad hadden
aangericht. „Ik was kapot, op, ik kon er niet meer
tegen op. Ik heb m’n koffers gepakt en ben naar huis
gegaan. Ik ben nu eenmaal een gevoelsmens.”
Dat komt ook tot uitdrukking in zijn bijzondere
belangstelling voor de invalidensport. „Als ik een
ander, een gehandicapte, kan brengen tot vreugde in
het bewegen, dan is geen moeite me te groot. Dan
realiseer ik me zelfs als 65-jarige, hoe gelukkig je
bent, dat in je eigen gezin alles beweegt. Daarom heb
ik me altijd zo aangetrokken gevoeld tot de invali
densport. Heb ik ook regelmatig, al was het maar een
tekst van een halve minuut, iets over invalidensport
voor de microfoon gebracht. Niet omdat de hele
wereld daar nu kapot van is, maar om het gevoel te
geven, dat je iets doet; iets terugdoet voor al die
mensen, die zich dag in dag uit met gehandicapten
bezighouden. Daarom heb ik ook meegewerkt aan de
totstandkoming van een manege op Crailoo, hier
vlak bij Hilversum, waar invalide kindertjes kunnen
paardrijden. Als ik daar naar kijk, geeft me dat een
gevoel van vreugde.”
Daarmee is overigens niet zijn tweede voorliefde
(hypische sport) verklaard. „Dat is heel eenvoudig.
Mijn vader was in de eerste wereldoorlog huzaar bij
de cavalerie. En daar ligt de bron van mijn liefde
voor het paard, waardoor ik als dienstplichtige net zo
lang gewrongen heb om bij het paardenvolk te ko
men. En dat gaat nooit meer over.”
Dick van Rijn presenteert morgenochtend voor de
laatste maal AVRO’s Sportpanorama, een naam die
hij nog nauwelijks over zijn lippen kan krijgen. Nu
nog doet het hem pijn, dat de naam twee jaar geleden
plotseling moest veranderen. Zo van de ene op de
andere dag. Van de Wekelijkse Sportrevue, waar hij
ruim 30 jaar mee gewerkt had, naar Sportpanorama.
„Het was een beleidszaak, waar ik niet helemaal
achter stond, net zo min als ik het noodzakelijk vond
om de door de jaren heen gebruikte „March of the
Seven Seas” zomaar te laten vervangen door dat
onpersoonlijke pingeitje van Sportpanorama-tv. Dat
heeft me altijd een beetje pijn gedaan. Netzo goed als
afscheidnemen me pijn zal doen. Ik heb er naar toe
gewerkt, naar toe geleefd. Op Wembley heb ik af
scheid genomen van het grote radiowerk, het reizen
en trekken, het aflopen van grote evenementen. Eerst
in NRU- later in NOS-verband. Het is een verkeerde
conclusie geweest van de luisteraars, dat ik al na
Wembley niet meer terug zou keren op de radio. Voor
mijn eigen omroep, voor de AVRO heb ik bewust die
twee jaar ertussen willen houden, om niet direct in
dat gapende gat te vallen. Ik wist dondersgoed, wat
voor moeite ik met het afscheid van het grote werk
zou hebben. Maar ik ben geen Heintje Davids, ik ben
Dick van Rijn. Dat hoop ik nog enige jaren te
blijven”.
II
Disco rolschaats-
mode, luidt het bij
schrift. Jane Mas
sey toont een disco
tricot(.Drie
maal raden waar
dat vandaan komt!
Vijf minuten
voor Dick van Rijn
fader op. Automatisch begint de
meest linkse bandrecorder te lopen.
De banden liggen op volgorde; de
platen ook. De tune loopt, twintig
seconden. Dan volgt de aankondi
ging. Vandaag aandacht voorEn
dan volgen er zo'n negen onderwer
pen. Maar nu eerst het wekelijks
commentaar van eindredacteur Dick
van Rijn. Hij struikelt in die drie
minuten twee keer over een woord.
„Kan toch niet”, roept de technicus
vanachter de ruit, zonder dat de luis
teraar het hoort, maar Dick van Rijn
leest zijn drie minuten zonder pro
blemen uit. Dan de eerste plaat, ge
volgd door het tweede onderwerp.
Tot drie minuten voor één. De laatste
plaat, de laatste berichten. De regis
seur heeft inmiddels uitgerekend
hoe lang de STER is en de tune en de
afkondiging, roept dan „Over tien
seconden”. En dan is het binnen
vijfenveertig seconden voorbij. De
rommel wordt opgeruimd, de papie
ren rompslomp verdwijnt in de prul
lenbak. Iedereen gaat naar huis.
VRIJDAG EN ZATERDAG: Over en
weer wordt overlegd over de uitzending
voor zondag. Dick van Rijn presen
teert het programma. Voor de laatste
maal. Vaste onderwerpen zijn voor
het programma: het betaalde voetbal
van gisteravond en een NOS-bijdra-
ge. En de vijf minuten van Dick van
Rijn. Vijf minuten, waarin Dick van
Rijn afscheid neemt van luisterend
Nederland. Voor de laatste maal zal
hij de kreet: luisteraars, in Neder
land, in Oost en West op Zee of waar
ook ter wereld, dit was Dick van Rijn,
gebruiken. Voor de laatste maal, om
dat Dick van Rijn, afscheid neemt als
sportverslaggever, na 33 jaar in die
funktie de belangen van de AVRO,
ook in de gezamenlijkheid, te hebben
gediend. Om drie minuten over elf
maakt Dick van Rijn de laatste 27
minuten radio van zijn leven.
„Want”, zegt hij: „Ik ga niet lopen
adverteren”
PJT
Dick van Rijn praat zoals hij het voor de microfoon
doet. Duidelijk alsof hij nu nog atmosferische storin
gen, waarmee hij in het begin van zijn loopbaan bij
de Wereldomroep, zo veelvuldig werd geconfron
teerd, moet overwinnen. „Ik heb een scherpe, gerich
te stem. Dat is geen verdienste, jong, dat is een
cadeau.”
Ook als Dick van Rijn weg is, zullen de mensen
hem aan zijn stem herkennen. „Dat is nooit anders
geweest. Ik was eens op een gemaskerd carnavals
feest in Venlo. Maar ik had m’n mond nog niet open
gedaan of ik was gesignaleerd. Hoe dat was? Er zijn
mensen, die met een valse bescheidenheid zeggen,
dat zoiets niet prettig is, maar dat is een leugen. Ik
ben ijdel genoeg om te zeggen, dat ik het wel prettig
vind. Net zo goed, dat ik van mijn medewerkers
verwacht, dat ze goed Nederlands praten. Wij, bij de
radio hebben een grote verantwoordelijkheid ten
opzichte van ons luisterpubliek. Kijk, de tegenwoor
dige gewoonte om ieder vogeltje te laten zingen zoals
't is gebekt, daar ben ik het in principe mee eens.
Maar dat vogeltje heeft dan wel de plicht om netjes te
zingen.”
Van Rijn is nu bijna uitgezongen. En eigenlijk voor
de tweede keer, want volgens de verhalen had hij
allang uitgezongen moeten zijn. „Onder het Noord-
zeekanaal had ik dood moeten gaan, in 1958. Met de
„Dam-tot-Dam-race”, een evenement ter gelegenheid
van de aanleg van de Coentunnel tussen Amsterdam
en de rest van Noord-Holland. In die tijd was ik wel
in voor een stuntje. Dus zou ik in een duikerspak
onder het Noordzeekanaal door. Maar d’r zat een
klein probleempje bij. Via een bijtstuk in m’n mond
half uur hoofdschuddend af en zoekt
Hilversum III. Belt nog even met de
gebroeders Molenaar („mijn boe
zemvrienden”) en luistert naar
Langs de Lijn.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
MAANDAGMORGEN 11 UUR:
Kwiek stapt Dick van Rijn de AVRO-
gehoorzaal binnen. Daar begint voor
hem de werkweek, iedereen is er:
Rob van der Gaast (chef sport NOS),
Hldde van der Ploeg (VARA), Eddy
Poelmann (TROS), Heinze Bakker
(NCRV), Peter van Brakel (Wereld
omroep), Bep van Houdt (KRO) en
notulist Jaap Hofman (producer van
het NOS-programma Langs de Lijn).
Daar wordt bepaald wie waar naar
toe gaat op woensdag, zaterdag
avond en zondagmiddag. Dick van
Rijn leidt de vergadering, behandelt
de agenda en staat na anderhalf uur
weer bulten, ’s Middags volgt op de
redactie van AVRO’s Radiojournaal,
waar Sportpanorama twee bureau s
heeft, de eigen vergadering. Wat
stoppen we donderdag in drie kwar
tier zendtijd; wat speelt er komende
zondag? Ook daar zit Dick van Rijn
de vergadering voor. Hij doet dat
men enige stemverheffing, zegt zon
dag nog één keer te komen presente
ren en roept, dat hij vijf minuten wil,
om zijn afscheid te vieren. Ted van
der Meer, de enige overblijvende
sportredacteur bij de AVRO-radio,
zegt „prima" en komt met onderwer
pen op de proppen, die „wel aardig
zijn”, maar niet persé hoeven. Die
vergadering is met het vaste koppel,
Van Rljn/Van der Meer, soms in het
bijzijn van de nodige free-lancers,
binnen een half uur afgelopen. Hans
Prakke, wielerfanaat en dus deskun
dige op dat terrein zeurt dan nog
eens een half uur door over Mllaan-
San Remo, van de zondag ervoor.
Dan besluit het selecte gezelschap,
twee free-lancers zijn wat later geko
men, om nog even een glas rode wijn
in het personeelsrestaurant te drin
ken en dan vertrekt Dick van Rijn.
DINSDAG EN WOENSDAG: Dick
van Rijn vult de dag met lezen, bel
len, Invalidensport en een sauna. Zit
woensdag gekluisterd aan de radio,
eerst de TROS, vervolgens de VARA,
zet „Tussen Start en Finish” na een
Luisteraars, in Nederland, in Oost en West, op zee of waar ook ter wereld, hier isEn dan volgde
de plaats. Of het nu Lemmer was waar de skutjes naar de eindstreep kropen of Helsinki, waar Fanny
Blankers-Koen zo’n dramatisch afscheid nam in de Olympische hordenfinale, overal vormde dat ene
zinnetje het begin van de radioreportage van Dick van Rijn. Op Wembley, aan het begin van zijn
verslag van het vriendschappelijke duel tussen Engeland en Nederland, klonk voor de laatste maal
die ene zin. Luisteraars, in Nederland, in Oost en West, op zee of waar ook ter wereld, hier is
Londen.
-*
ff
kLIEFDE