Ontslagaanvraag spelers Noorder
Rob Scholten en Eddy Habbema bewerkten Martin Schoutens boek voor toneel
Musicus wil amateuristische muziekbeoefening opnieuw stimuleren
Jubilerende André Kaart wil voor
Haarlem één groot symfonieorkest
Compagnie nog niet ingetrokken
ie
■J I
Universeler
Krachten gebundeld
I?
Jury Prix de Rome 1979
bekendgemaakt
en
(CefiumJ
President drong vergeefs aan op schikking
samen aan het WERK!
ARBEIDERSPERS SINGEL 262
Uitgeverij De Arbeiderspers
Toneelgroep Centrum
11
KUNST
19 7 9
MAART
ZATERDAG
10
door Ko van Leeuwen
door Johan van Kempen
Zelf doen
lÏÉ
3S
Wttb
AMSTERDAM. Toneelgroep
Centrum werkt onder regie van
Eddy Habbema aan een zeker
voor een repertoiregezelschap
uitzonderlijke toneelproduktie.
Dramaturg Rob Scholen en regis
seur Habbema hebben daarvoor
een keuze gemaakt uit Martin
Schoutens boek „Werk”, dat een
bundeling is van de interviews
die Schouten voor het weekblad
Haagse Post maakte over mensen
in dagelijkse werk. „Vijftig men
sen over wat ze nou eigenlijk
doen voor de kost en hoe ze daar
over denken”, zo luidt de onderti
teling van het lijvige en uitermate
boeiende boekwerk. Bij Centrum
heet de toneelproduktie, evenals
het boek: Werk. De première van
Werk is op 5 april in de Toneel
schuur in Haarlem.
9
fete*
-■
André Kaart: „Haerlem let op u saeck
(ADVERTENTIE)
sBK
.00 uur.
ruisweg
Het boek is in iedere boek
handel te koop
tens verzameling ontbreekt het beroep
acteur/actrice.
etselaar
/oor re-
wingen.
lok tuin-
tegel-
Bosch
Tel.
ersnelle
niveau,
cliënten
voor u
traat 9,
niveau.
;liënten
voor u
traat 9,
ne, 61
week-
Eddy Habbema: „Wat die mensen kwijt
wilden en wat ze werkelijk gezegd heb
ben, daar zit natuurlijk wel verschil tus
sen. Dat is sterk bepaald door die specifie
ke interview-situatie. In veel gesprekken
merk je ook een duidelijke correctie, als
er wat al teveel openhartige dingen ge
zegd waren Zo iemand tracht dat dan te
herstellen door je te vertellen dat er ook
heel veel leuke dingen ep het werk gebeu
ren. Dat hebben we in de voorstelling
zeker gebruikt. Het is het moeilijkst om de
juiste balans te vinden. De balans die je in
het boek vindt „werkt op het toneel heel
anders”.
Voor de voorstelling werd een keuze
gemaakt van zeventien beroepen. Zeer
uiteenlopende beroepen, als afvlammer
bij Hoogovens, serveerster, ouvreuse, au
tomonteur, bijstandsambtenaar, striptea-
sedanseres, huisvrouw en ook een kleine
zelfstandige. Bij zijn dramaturgie is Rob
Scholten zo te werk gegaan, dat de door
Schouten geïnterviewden niet meer als
identiek persoon in de toneelproduktie
staan. De acteurs stappen ook niet in de
huid van de personen die over hun werk
praten; zij laten meer het proto-type zien.
De mensen zijn dus losgemaakt van de
oorspronkelijke gesprekken.
Habbema: „Binnen het proto-type krijg
je dan toch weer te maken met heel men
selijke situaties, die heel persoonlijk klin
ken. Maar zo’n aanpak betekent dat we de
mensen die geïnterviewd zijn zeker niet
altijd recht doen; we doen ze ook geen
onrecht aan”.
Scholten: „Door het losmaken van de
personen en de oorspronkelijke inter-
viewtekst slaat datgene wat ze te zeggen
hebben op veel méér dan alleen op hun
eigen werksituatie. Het wordt algemener,
universeler, zonder dat we aan de andere
kant weer stellen: zo is het overal. Daar
voor blijven de uitspraken toch weer te
individueel”.
Habbema: „We hebben bij onze repeti
ties flink de strijd moeten aanbinden te
gen de verschillende clichés die over be
paalde beroepen bestaan. Neem dë amb
tenaar, daar heeft iedereen een vast om-
lijnd beeld van. Daarvoor hebben we nou
juist bij deze produktie gewaakt. In wer
kelijkheid klopt zo'n cliché ook helemaal
niet, natuurlijk. Soms gebruiken we op
zettelijk zo’n cliché in de voorstelling,
maar dan juist om het uit elkaar te
trekken”.
In Werk zullen de acteurs zoveel moge
lijk rechtstreeks tot het publiek spelen.
Habbema: „Dat werkt het sterkst. Het
gaat er vooral om dat je luistert naar de
tekst die de geïnterviewden hebben ge
zegd. Die tekst heeft bij elke persoon, elk
beroep, ook een eigen soort taalgebruik en
Martin Schouten heeft dat ook heel zorg
vuldig in zijn boek laten bestaan. Aan
Martins boektekst hebben we nauwelijks
iets toe te voegen gehad, we hebben die
praktisch ongeschonden gebruikt”.
De acteurs, die in Werk spelen zijn Polio
Hamburger, Ben Hulsman, Henriette Tol,
Coby Stunnenberg, Onno Molenkamp,
Lettie Oosthoek eri Peter Römer. Het de-
(Van onze kunstredactie)
LEEUWARDEN. - De president van de
rechtbank te Leeuwarden, mr. W. van de
Berg, zal maandag 9 april vonnis wijzen in
het kort geding, dat de medewerkers van
de Drachtster toneelgroep Noorder Com
pagnie hebben aangespannen tegen hun
stichtingsbestuur. Die mededeling kwam
donderdagavond, nadat pogingen van mr.
Van den Berg om beide partijen tot een
onderlinge schikking te bewegen, ook na
twee schorsingen nog geen resultaat had
den gehad.
Het stichtingsbestuur wilde niet ingaan
op het voorstel van het gezelschap, ver
woord door zijn raadsman mr. J.M. van
Veggel, om de collectieve ontslagaanvra
ge in te trekken en de ontslagtermijnen op
te schuiven. In die tussentijd zou dan een
aantal artistiek zowel als bestuurlijk ge
schoolde deskundigen met bestuur en ge
zelschap naar een bindende oplossing
moeten zoeken om althans voor het to-
neelseizoen 1979-1980 de subsidies veilig
te stellen.
Mr J.M. van Veggel eiste namens het
gezelschap een voorlopige schorsing en
Scholten: „Acteurs praten al de hele dag
over hun werk Dat is echt waar, ze praten
er de hele dag over”. Habbema: „Ze heb
ben vergeleken bij andere beroepen een
vrij onafhankelijke positie. Je kunt prak
tisch doen waar je zin in hebt. Het is zo'n
godvergeten vrij leven, dat is nauwelijks
interessant om over te praten. Maar acte
ren is ook werk, ja. Daarom laten we dat
wèl in de voorstelling zien. Als het publiek
de zaal binnenkomt, dan zijn de spelers op
het toneel in een soort van kleedkamer-
scène. Bijna onmerkbaar, maar als je
goed oplet, dan zie je bijvoorbeeld een van
de spelers al lopen zoals hij straks in zijn
rol moet doen. Zoiets. Een bepaald loopje,
dat hij doet omdat hij aan z'n werk loopt
te denken”.
Aanstaande dinsdag is er nog een try-
out van Werk in de Toneelschuur. Woens
dag is de première. Op 6 en 7 april zijn er
ook nog voorstellingen. Van 11 t/m 14 april
komt Werk nog eens terug in dit theater.
Om uit te leggen waar het hem om gaat
en hoe hij dat allemaal aan wil pakken,
moet Kaart de blik even op het verleden
lijke vermanende opmerkingen te laten,
maar zich weer helemaal actief te gaan
inzetten om positief verandering in de
huidige omstandigheden te brengen.
uiteindelijk mogelijk het ontslag van het
bestuur, wegens gepleegd wanbeheer. De
raadsman van het bestuur mr. M. Jonker,
bestreed deze opvatting dat er wanbeheer
zou zijn gepleegd. Omdat het bestuur al
het mogelijke had gedaan om de vereiste
subsidiegelden zeker te stellen. Maar dat
was daarin gedwarsboomd door de mede
werkers, die vasthielden aan verlenging
van het contract van de artistiek-directeur
Zdenek Kraus, waardoor onvoldoende ga
ranties konden worden geboden om de
beleidsnota 1979-1980 uit te voeren.
Gezien de grote belangen die op het spel
André Kaart verduidelijkt nog dat zijn
uitspraak „Haerlem let op u saeck” ook
het gemeentebestuur betreft dat het HJO
naar zijn mening „heeft laten schieten”
door een beleidsnota te verbinden aan de
subsidie, waardoor naar zijn zeggen bij
Jeugd en Muziek alleen nog maar padvin
derachtige speelgroepjes kunnen bestaan,
vanwege de primair sociaal gerichte op
stelling en de verplichting om muziekvak-
studenten te weren.
richten. „Destijds, dat was zo rond 1960,
zat ik in het bestuur van de „Interscholai-
re” en werden we geconfronteerd met het
bestaan van allemaal opzichzelf wel aar
dige schoolorkestjes. Toen heb ik al ge
zegd: er moet één groot symfonie-orkest
komen. Dat geeft veel meer mogelijkhe
den. Dat werd me toen geloof ik niet in
dank afgenomen door de schoolmuziekle-
raren, maar het is uiteindelijk zo gebeurd!
De krachten zijn gebundeld in het door
Jeugd en Muziek opgerichte Haarlems
Jeugd Orkest, dat in de loop der jaren, ik
mag toch wel zeggen; internationaal naam
heeft gemaak.”
„Dat is ook essentieel. Het zélf musice
ren bepaalt juist het muziekleven van een
stad. Twee tonen op een mondorgel vind
ik ook belangrijker dan het aanleggen van
een uitgebreide discotheek. Vanzelf.' Ik
heb trouwens de pest aan de platenbusi
ness. Geef mij dan maar liever een actieve
popgroep. En al die concerten die hier
uitverkocht zijn, vind ik al helemaal geen
bewijs voor een bloeiend muziekleven.
Welnee, natuurlijk niet, zo’n passieve hou
ding...”
z.k.m.
ezond.
is het
1 ken-
sje v..
rakter.
Is er op zo’n beleid dan zoveel tegen?
Wat verstaat André Kaart eigenlijk pre
cies onder een bloeiend muziekleven?
„Nou, luister goed”, gaat Kaart beweeg
lijk en als altijd druk gesticulerend ver
der, „natuurlijk hoort dat gekriebel er
allemaal bij. En er moet bij een stichting
als Jeugd en Muziek ook alle ruimte voor
zijn. Maar niet alleen voor dat figuurza
gen op de violen, omdat de rest elitair zou
zijn. En hoor es, ik ben toch zeker de
eerste die dat muziekmaken op welke
primitief niveau danook, positief beoor
deelt.”
z.k.m.
70
jr. v.d.
DEN HAAG. - De jury’s voor de prix de
Rome 1979 voor monumentale en versie
rende beeldhouwkunst en die voor monu
mentale en versierende schilderkunst zijn
samengesteld. Prof dr. J. van Riemsdijk is
voorzitter en drs. J.R. Hagen adjunct-
secretaris van beide. In de eerste zitten
verder prof. V.P.S. Esser, G. de Jong,
F.T.S. Letterie en J. Schippers. In de
tweede: Prof. H.M.M. op de Laak, T.
Blom, B. van Kasteel, en Constant Nieu
wenhuis.
STA-
ngpr
'ecre-
issen.
fpld.
ouvreuse
ger rijger
n re
it veel
J Vrij.
ran start
ssbische
worden,
□ntakten
Schorer-
jen naar
Rob Scholten en Eddy Habbema maak-
VZten zelf een keuze uit Schoutens bunde
ling. De criteria die daarbij golden waren
dat de spreiding en indeling zoals de au
teur die in zijn boek heeft aangebracht
ook in de voorstelling gehandhaafd zou
den blijven, verder dat de verscheiden
heid in beroepen toch zo groot mogelijk
zou blijven.
Scholten: „Verder zijn we vanzelfspre
kend uitgegaan van mensen die in hun
uitingen het boeiendst óverkwamen. Men
sen die in het interview mat meer prijs
gaven dan anderen, dat waren voor ons de
gedeelten die het eerst in aanmerking
kwamen. Wat we bij het opnieuw lezen
van die interviews ontdekten, is dat er een
bepaalde grondtoon ontstaat die een zeke-
- - re teleurstelling bij de geïnterviewden
heel voelbaar maakt. Ook al praten ze
soms helemaal niet negatief over het werk
dat ze doen".
OER-
id: 6
3 min.
3uitse
Tel.
a-
g‘
z
ar
'ïg
-
ir
ïKTRA-
Elektro-
I. 023-
7405.
niet als
ts aan
vrijblij-
ize CL.
D. EN
sag inl.
ontw.
rie* tel.
4.
BEVERWIJK. Haerlem let op u
saeck” laat André Kaart zich mét een
gulle lach maar niettemin ernstig ge
meend ontvallen, wanneer hij over het
wel en wee van het amateuristisch
muziekleven in de Spaamestad praat.
Die variant op ,,Nederlandt let op u
saeck" gebruikt deze 51-jarig musicus
omdat hij gelooft dat er een heel ongun
stige ontwikkeling op het desbetreffende
terrein gaande is.
André Kaart aan wie in 1973 de Jos
de Klerk-penning werd toegekend we
gens grote verdiensten ten aanzien van
het amateuristisch muziekleven in Haar
lem kondigt nu aan het niet bij derge-
staan, drong de president van de recht
bank aan op een schikking. Daarbij zou in
ieder geval overeenstemming moeten
worden bereikt over het artistieke beleid
van het komende seizoen, zodat er voor
dat seizoen tenminste subsidie komt:
„Want als je eenmaal verloren gaat in het
subsidiebeleid, kom je er misschien niet
meer in terug en heb je in het Noorden
geen beroepstoneel meer”, aldus de presi
dent. Zijn poging kon na een bijna vijf uur
durende zitting, die twee keer voor
overleg geschorst werd, niet worden
beloond.
3woon
!ang,
s, fin.
t dito
>r voor
Brie-
voord.
ailijkhe-
oilet of
B.V.,
96.
sage-in-
jeopend
uur. Li-
25.
André Kaart herneemt zichzelf na deze
in alle vurigheid uitgesproken woorden,
om alles met rustige stem nog eens op een
rijtje te zetten. „Het zelf doen, dat is het.
Maar de verbrokkeling, die is zo te betreu
ren omdat alles gezamenlijk veel meer
levensvatbaarheid heeft. Dat is door de
geschiedenis van het HJO ook wel bewe
zen. Maar wat me steekt en daarom heb
ik het ook wel es over padvinderij is dat
er nu dus de tendens is om dat samen
musiceren zo eenzijdig in de hoek van het
sociale gebeuren te trekken, dat er een
voudig niet meer naar muzikaal-artistieke
prestaties gestreefd mag worden. Zodat
die categorie die het wel belangrijk vindt
om goed uit de bus te komen, in de kou
komt te staan.”
„Voor die groep wil ik opkomen. En nu
zie ik het SOH, dat een veertigjarige tradi
tie heeft en waar ik nu dus tien jaar
dirigent ben, als ideaal uitgangspunt, als
basis voor verder uitbouw. Er zijn veel
kleine ensembles wel of niet gesubsidi
eerd strijkende, blazende en slaanden
patiënten (holle lach), die we kunnen aan
koppelen om met z’n allen een hoge vlucht
te nemen.
Één groot symfonie-orkest, daar ben ik
op uit. Zoals bijvoorbeeld „Con Brio” in
Amsterdam is en waarvoor dan enorme
mogelijkheden bestaan. Er is grandioos
repertoire voor. En daarmee bedoel ik
dan zeker niet de platgetreden paden,
maar juist datgene wat door de professio
nele orkesten niet gespeeld wordt. En
denk eens aan de koren die geen kans
krijgen om met het NPO te werken. Die
kunnen wij begeleiden.”
Betekent dit soms dat André Kaart uit
een soort van heimwee streeft naar het
formeren van een pendant van het vroege
re HJO: „Zo zou je het wel kunnen stel
len”, bekent Kaart royaal, na eerst even
gekeken te hebben alsof hij ergens op
betrapt is. „Het oude HJO, ja, maar dan
niet zo aan een bepaalde leeftijdsgroep
gebonden natuurlijk. Des te beter trou
wens. En werkelijk, als we er met z’n allen
tegen aan gaan, de schouders er onder
zetten, dan kunnen er ook weer net zulke
wonderen gebeuren als destijds bij het
HJO.
g$le-
jrraa-
v.o.n.
iefing
mnis-
alfyo-
veek-
9300
Sinds Kaart drie jaar geleden zijn diri-
gentschap bij het Haarlems Jeugdorkest
het symfonisch ensemble van de plaat
selijke afdeling van de stichting Jeugd en
Muziek opgaf, na daarvan bijna vijftien
jaar lang de muzikaal-artistieke motor te
zijn geweest, waren er veel andere werk
zaamheden die hem in beslag namen. Be
halve zijn directeurschap van de Bever-
wijkse muziekschool een functie die hij
overigens nog steeds bekleedt was hij
onder meer dirigent van het koor en or
kest van de Leidse Universiteit. Onderwijl
zag Kaart de toenemende „verzuiling”,
zoals hij dat noemt, van het Haarlemse
musiceren-in-groepsverband met lede
ogen aan. Nu zijn officiële verplichtingen
zijn teruggebracht tot het leiden van de
Beverwijkse muziekschool, een docent
schap koordirectie aan het Utrechts Con
servatorium en het dirigeren van het Sym
fonie Orkest „Haerlem”, heeft hij zich de
handen meer vrij gemaakt om zich aan de
plannen te wijden, die hij nu in de direc
tiekamer van zijn muziekschool voor onze
krant uiteen wil zetten.
André Kaart viert deze zaterdag zijn twee
de lustrum als dirigent bij het Symfonie
Orkest „Haerlem” met een feestelijk con
cert in het Haarlems Concertgebouw,
waarover in de wekelijkse rubriek Uitwij-
zer in onze editie van donderdag al werd
bericht. „Als jubileum heel aardig natuur
lijk, maar weinig schokkend”, zegt Kaart
over de bij dit orkest bereikte mijlpaal,
„ware het niet dat het samenvalt met mijn
vast besluit om met alle kracht daadwer
kelijk iets te gaan ondernemen om de
bloei van het Haarlems muziekleven weer
extra te gaan stimuleren. En daarbij staat
dat zelfde SOH namelijk min of meer
centraal”.
i
ijzer journalist
r voetballer tegelzetter
xiwer stripper huisarts
imb&naar autoverkoper
B
I
Na het boek Werk van
Martin Schouten (Tweede
druk, f35.75), vól Human
Interest, nü de toneelbewer
king van Rob Scholten
Eddy Habbema. opgevoerd
doorToneelgroep Centrum.
tlóris-
22,50
i-kras
p p.
ohtin-
Ned.
zelfst.
gaar
st ser.
szond,
tzellig-
Br. o.
-
4 ja
üflnism.
choonheijssp
omputer ope-
oekbindir t
trisvrouv
hef weten
efkgops
childer b
roedvroi:
alutama
eryeérst
laninèc
«SoSw'
onafh.
ist.,
tie en
927.
N, 36
Ojaar,
krijgen
nr. G
rb Centrum-dramaturg Rob Scholten (links) met regisseur Eddy Habbema in het decor dat Judith Lansink maakte voor de toneelproduktie Werk (foto
Lex van Rossen)
Werk in uitvoering bij Centrum
cor waarin Werk wordt uitgevoerd is van
Judith Lansink.
In het voorwoord in zijn boek schrijft
Martin Schouten: „De mensen in dit boek
vertegenwoordigen niet dé Nederlandse
beroepsbevolking. Ze zijn wel zo uitgeko
zen, dat ze samen een beeld kunnen geven
dat niet al te eenzijdig is. „Dezelfde inten
tie heeft toneelgroep Centrum met deze
gedramatiseerde bewerking.
Beweegt Centrum zich nu op het gebied
van het vormingstoneel?
Rob Scholten: „Wij vinden van niet. Wat
we hier doen is iets heel anders. Het
vormingstoneel laat structuren zien aan
de hand van individuen. Wij doen het
omgekeerde. Bij de term vormingstoneel
geldt een bepaalde sociale relevantie en
bij ons gaat het in deze produktie vooral
om de mens achter dat werk wat hij doet”.
Er is bij Centrum heel wat van tevbren
afgepraat, ook met de acteurs, over het
maken van Werk. Is bij die gesprekken
ook hun eigen werk bekeken. In Schou-
greenkeeper werpleger
^werkster
-
fi
i
E' ’a
-V
1
fj