KASTELEN-, DOKTERS- EN LIEFDESROMANS
a
Liefde
Problematiek indianen
ook in jeugdboeken
Boeken om weg
te dromen
O
'4 i
//jlg
l
a
,1
nlst ftflrW
bliksem-
I
I
1
s
I
I
i
I
door Peter de Zwaan
Uit liefde
Blauwe Vogel
Veel luchtiger
Geluk en pijn
mMMMM
I
BHi
nm
BuL CrWwJL
en
de
de
JJ
de
a's
en
ar
n-
k
HMLa
■V
aiiiiiiimiiiimiimiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiim
-
In de winkel keek de verkoopster me verbaasd aan. Een vent die
vijftien kasteel-, liefdes- en doktersblaadjes koopt, die is niet normaal,
zag ik haar denken. „Ik neem ze allemaal”, zei ik zwakjes. Voor haar
was ik een linkmiegel. Ze blééf kijken. Alsof ik net de pornohoek had
verlaten met zeer oneerbaar materiaal. Nou kan ik met een zeer
stalen gezicht het pornowerk verstouwen, maar met een paar
handenvol Idylles begon ik me toch werkelijk een beetje lullig te
voelen. Zou het echt zo erg zijn, wat er in die 48 of 64 pagina’s
tellende, uit veredeld wc-papier bestaande, blaadjes staat? Binnen
een half uur was ik bereid erop te zweren. Ja, het is erg. Het is
verschrikkelijk. En prachtig. En simpel. En ontroerend. En.
vr.-,
-vil
L
W
ait
jn
?r-
Illustratie uit het Schetsboek van Zwarte Bizon
PETRA BARNARD
MHM
MBBKKOHG
I
donkere wenkbrauwen.”
- Dat kan dus niet goed gaan. Pas
reid op een zoon, die eruit ziet als een
„Wilde”. De jongen is niet bereid Engels
te spreken of „fatsoenlijke” kleren te
dragen. Hij is zich scherp bewust van de
aanwezigheid van een groep blanke "bu
ren, waaronder een oom, die in het verle
den een aantal vredelievende Indianen
gruwelijk afgeslacht hebben. Hij voelt
zich zo ongelukkig, dat hij zelfs ziek
wordt. De enige mens tot wie hij zich
aangetrokken voelt, is zijn kleine broer-
lllustratie van Bert Bouwman en Vreemdeling
in eigen land' van Conrad Richter
leen de details verschillen. Eén boek was
eigenlijk al voldoende geweest. Er wordt
veel uitgelegd over de Indiaanse denk
trant en de blanke reactie daarop. Ook
de gewelddadigheid tijdens gevechten
krijgt veel aandacht. Voor de hoofdper
sonen is dat geweld nogal een desillusie.
Steen Meisje en Ware Zoon gaan pas
twijfelen aan hun Indiaanse identiteit
als ze oorlogshandelingen meemaken.
Het is geen reden om blank te willen zijn,
want die komen er bepaald niet beter af.
Het lijkt wel alsof de schrijver zelf hier
spreekt en moeite heeft met deze kant
van de zaak. Hij kan het niet verzwijgen
maar hij zou de Indianen liever zien als
een romantisch vredelievend natuur
volk.
In de serie Volken van toen en nu,
uitgegeven bij Deltos Elsevier, is een
informatief boek over Indianen versche
nen. In tegenstelling tot de titel (India
nen) gaat dit boek voornamelijk over
prairie-Indianen. In korte hoofdstukjes
vertelt het iets over de jacht, paarden,
het wonen in tipi’s en iets over de ge
schiedenis en het grote onrecht dat deze
Indianen is aangedaan. Iedere pagina is
in kleur geïllustreerd. Een aardig boek
voor een schappelijke prijs.
In de serie Schetsboeken van uitgeve
rij Ploegsma is ook een Indianenboek
verschenen: „Het Schetsboek van Zwar
te Bizon”. Het verhaalt de levensgeschie
denis van deze Indiaan. Het boek is
prachtig uitgegeven. Er staat een duide
lijke kaart in en in het verhaal staan
verwijzingen naar verklaringen van In
diaanse woorden en zegswijzen. Achter
in vindt men stukjes over mythologie
en een Indiaanse kalender. Ook wordt er
een korte handleiding gegeven ofn zelf
een hoofdtooi en dergelijke dingen te
maken. Het geheel is rijk geïllustreerd.
id
In een derde boek wordt dit probleem
handig omzeild. „Blauwe Vogel,’ pleeg
zoon der Irokezen”, is, tot mijn vreugde,
I
I
1
grijpt ook niets van de rauwe manier
waarop zij met de natuur omgaan. Hij
krijgt heimwee en gaat terug naar zijn
Indiaanse dorp.
Van de drie boeken prefereer ik het
laatste vooral omdat het de Indiaanse
leefwijze het best weergeeft. Maar het
moet gezegd dat de Irokezen in dit boek
erg vredelievend zijn. De naaste familie
van Blauwe Vogel houdt zich niet bezig
met oorlogvoeren.
Genadeloos spelen op emoties
„Ware Zoon” is zo’n blanke jongen. Hij
is vijftien jaar en al elf jaar bij de
Indianen, eigenlijk Indiaan geworden.
Het verhaal begint met de mars oost
waarts op weg naar zijn familie. Hij
wordt zolang mogelijk vergezeld door
zijn Indiaanse familie en vrienden, die
door bewakers zoveel mogelijk op een
afstand gehouden worden. Hij wordt
afgehaald door zijn blanke vader. Een
maal thuis wordt hij geconfronteerd met
hun haat tegen alles wat Indiaans is. Zij
zijn van hun kant helemaal neit voorbe-
Richter, Conrad: Het licht in het woud. H-
lustr.: Bert Bourr.an, vert.: Ingrid Aarden-
Klijnveld; uitg.: Bruna. Prijs 14,90.
Conrad Richter: Vreemdeling in eigen land.
Jurgen, Anna: Blauwe Vogel, pleegzoon der
Irokezen. Dlustr.: Robert Metz; uitg.: Pegasus;
prijs: 19,50.
Politzer, Anie en Michel: Het Schetsboek van
Zwarte Bizon. Vert.: W. I. C. Royer-Bicker;
uitg.: Ploegsma; prijs: ƒ22,50.
Davis, Christopher: De Indianen. Hlustr.: M.
Wilson en G. Thompson; vert: Han Honders;
uitg.: Elsevier; prijs: ƒ9,90.
Bodo zet Marisa financieel klem
en dwingt haar toch zijn vrouw te
worden. „Marisa, ik weet dat mijn
manier van handelen je erg moet
geshockeerd hebben. Maar geloof
me, ik heb dit alles alleen maar uit
liefde gedaan.”
Justin krijgt het definitief te
kwaad met zijn geweten en rent
naar Viktor. Viktor ineens weer
hartstikke verliefd op Marisa. Mari
sa ziet in de kerk, als ze voor het
altaar staat, Viktor en rent naar
hem toe.
„Het was als het ontwaken uit een
boze donkere droom. De verstar
ring week van haar, en zij voelde
dat zij warm en levend was, dat zij
opnieuw zichzelf was en bereid
haar liefde te erkennen.”
De Kasteel-roman „De secreta
resse van het grafelijk slot” (door
Marianne Linders; een Marken-uit-
gave die 1,35 kost) bijvoorbeeld is
veel luchtiger. Dat verhaal zou kun
nen dienen als basis voor een
klucht. Er loopt nog eens een mooie
meid in rond (de prinses) die in een
vijver een bad neemt zonder kleren
(ze is niet naakt natuurlijk, dat is
vies; ze heeft alleen maar haar kle
ren op de oever liggen). En er wordt
een graaf gaaf in het achterwerk
geschoten met hagel (in detectives
blijft het slachtoffer dan dood lig
gen, in Kasteel-romans heeft hij
enig ongemak).
Maar genoeg over de gravin en
baronessen. De Dokters wachten en
de zielige kinderen, opgetekend in
de series Mama (Haar liefste
schat) en Moeder Geluk (Een kind
smeekt om liefde).
Achter elkaar heb ik een dozijn
moeders- en doktersromans gelezen
en dat maakt het knap moeilijk er
iets zinnigs over te zeggen. Want in
grote lijnen zijn ze allemaal hetzelf
de en binnen de kortste keren haal
je het hele zootje triestigheden door
elkaar. Dat zieke kind, was dat er
nou een van die dokter in het
pracht-verhaal „Wie was het laatst
bij de patiënte)” of hoorde het bij
die rijke, maar o zo zielige Lutz von
Gutzow in „Haar liefste schat”? En
die moeder, die zwanger was en
verlaten door haar man, die ineens
een beroemd arts is geworden, las
ik daar nou over in een doktersver-
haal of in een ontroerende moeder-
roman?
Einde. Uit. En dat allemaal voor
1,40. Kom er eens om bij de dames
en heren literatuur-makers. Die
krijgen dat nooit zo snel voor el
kaar, zeker niet in begrijpelijke taal
en met wborden van niet meer dan
vier lettergrepen. In grote lijnen
zijn alle kasteel-, dokters- en ook
beeldromans gebaseerd op het lief
en leed, dat door Inga von Berneau
zo hartverscheurend werd opgete
kend. Al zijn ze goddank niet alle
maal zo loodzwaar gedramatiseerd.
vrouwen die dit verhaal hebben ge
lezen. Die een paar uur zijn wegge
zeild op de droomwolken van het
grafelijk lief en leed en die dan
ineens om tien voor zes Willem zien
binnenkomen, druipend van de re
gen en snakkend naar de warme
hap. Hoe kan dat goed gaan in al die
huisgezinnen.
Keren we terug naar de tomeloze
avonturen van Marisa. Op bladzijde
11 ten huwelijk gevraagd door Bo
do. Op bladzijde 15 verliefd op neef
Victor, de onterfde circusartiest.
Een wandeling in het bos en het is
goed raak.
In feite maakt het allemaal geen
ene mallemoer uit. Een aantal ba
sisgegevens vind je in vrijwel alle
verhalen terug. De hoofdpersonen
zijn rijk en voornaam of zullen dat
spoedig worden. De mannen deu
gen niet, behalve als ze zijn uitver
koren zwaar verliefd te worden.
Liefdes bloeien in twee bladzijden
op, al zie je dat wel eerst tien blad
zijden lang aankomen: „Anja voel
de haar hart tekeer gaan. Nooit
eerder had haar baas persoonlijk
het woord tot haar gericht. Iedereen
in het ziekenhuis vond hem een
ongenaakbare, koele man.”
Er wordt zeer zwaar op de senti
menten gespeeld. Zielige kinderen
liggen daarbij uitstekend in de
markt. Ze zijn naar hartelust ver
minkt, verlamd of zeer jong gestor
ven. Als ze mogen blijven leven,
hebben ze een onwankelbaar ver
trouwen in paps en mams, die niet
deugen, maar die steeds net op tijd
tot inkeer komen. De vrouwen zijn
vrouwelijk. Geen geklier met praat
groepen en vrouwen-cafés. Vrou
wen mogen van wanten weten,
maar ze moeten hun plaats kennen.
En die plaats is in huis. Bij de
kinderen. Als in „Een kind smeekt
om liefde” van Floortje Prijs het
meisje Carmen ongelooflijk begint
te klieren, omdat haar ouders alle
bei werken, dan hoort moeder An
nabel tot inkeer te komen en kan
vader Harry zonder gewetenswroe
ging blijven werken.
Bijna zonder uitzondering zijn er
veel te’ veel gebeurtenissen (waar
onder 75 procent ellendige) samen
geperst in veel te weinig bladzijden.
Wat dat betreft lijkt het onvoorstel
baar dat er vrouwen zijn die met
grote regelmaat deze blaadjes le
zen, zonder daar blijvend van
overstuur te geraken. Want het spul
komt als een bom op je af en er
wordt genadeloos op de emoties ge
speeld.
Dat is meteen het grote onder
scheid tussen deze lectuur en de
literatuur. Lees eens boeken van
Hedwig Courts-Mahler, sla eens
wat op van Toergenjew, Dickens of
onze eigen Jacob van Lennep en
probeer De Koperen Tuin van Vest
dijk eens. Dezelfde elementen zitten
erin, alleen in de literatuur doen de
schrijvers er veel langer over en
gebruiken ze moeilijker woorden.
Die moeilijke woorden ontbreken
in het wekelijkse leesvoer. Het taal
gebruik is over het algemeen zeer
behoorlijk en de schrijfstijl is vaak
ook heel redelijk, maar de moeilijk
heidsgraad blijft op kleuterniveau.
Ik zie ze voor me, al die schrijvers
en schrijfsters die kasteel- en dok
tersromans in een paar dagen in
elkaar draaien. Het lijkt een soort
schnabbel dat je moeiteloos jaren
kunt volhouden. Tot natuurlijk een
keer iemand het verhaal maakt dat
alle Idylles en Moedergelukken
overbodig maakt. In dat verhaal
moeten voorkomen één dood en één
zielig kind, een arme barones, een
zuster, een graaf (of prins naar keu
ze) met lichte verlammingsver
schijnselen, een jaloerse dokter en
een familiefortuin. De titel geef ik
hierbij gratis: „Hallo, dokter: een
kindje smeekt om liefde in het gra
felijk slot.”
Bodo laat Marisa schieten en be
dreigt Justin. Justin ontkomt. Bodo
vlucht in auto, die hijzelf al onklaar
had gemaakt. Grote boem. Bodo
dood („en niemand treurde om
hem”). Marisa trouwt Viktor. Justin
trouwt Cindy. En iedereen is geluk
kig, zeker als er ook nog een fortuin
aan familiejuwelen achter een
schilderij vandaan komt.
„Stil, geen woord meer, zegde hij
zacht. En om deze smeekbede te
benadrukken, sloot hij Marisa’s lip
pen met een lange, hartstochtelijke
kus.”
V I
Na de verschillende acties van In
dianen in de Verenigde Staten, een
aantal jaren geleden, is de interesse
voor Indianencultuur weer opge
leefd. En na de versie voor de jeugd
van „Begraaf mijn hart bij Woun
ded Knee”, de bestseller van Dee
Brown, zijn verschillende andere
jeugdboeken over dit onderwerp
uitgekomen.
Twee daarvan zijn verschenen bij
Bruna jeugdboeken, allebei ge
schreven door Conrad Richter en
heel mooi geïllustreerd door Bert
Bouman. „Het licht in het woud”
gaat evenals het andere boek over
de ellende van blanke kinderen, die
na door Indianen te zijn ontvoerd en
opgevoed terug moeten naar hun
blanke families. Dat gebeurde op
last van kolonel Bouquet in de En-
gels-Franse oorlog (1755-1763). Als
hij de Fransen steeds verder terug
gedrongen heeft, eist hij van de In
dianen in het veroverde gebied te
ruggave van alle blanke gevan
genen.
Droomland-lectuur worden ze genoemd, de romannetjes voor de
vrouw waarin voor nog geen daalder het lief en leed (vooral lééd)
breed uitgemeten dat dokters, graven en vooral kinderen kan
overkomen. „Geluk in Monte Carlo”, „Ik zal je moeten verlaten”,
„Houdt mijn vrouw nog van die ander?”, „Haar liefste schat”
vormen de koffielectuur voor vrouwen van tussen de twintig en de
dertig en van ruim boven de veertig.
Meer dan een miljoen romannetjes worden er maandelijks door drie
distributeurs (Aldipress, Betapress en De Telegraaf) op de markt
gebracht. Het aantal titels wisselt nogal, maar door de bank
genomen zijn het er vijftig. De oplage is gemiddeld 15.000 per titel.
Dertig series verschijnen een keer in de twee weken; twintig komen
maandelijks uit.
Behalve deze blaadjes zijn er nog de pockets die zich op dezelfde
categorie lezeressen richten. De Bouquet- en Jasmijnreeksen zijn
het bekendst en worden ook verreweg het meest verkocht. Maande
lijks verschijnen er vijftien titels: oplage gemiddeld rond de 25.000.
Wie de aantallen bij elkaar optelt komt tot ruim anderhalf miljoen
Moederliefdes, Idylles, Dokterromans en Ivanovs.
Ruim zestig procent daarvan vindt snel zijn weg naar de lezeres-
met-een-hoog-droomcoëfficiënt. De rest gaat retour. Rond veertig
procent. Dat is bijzonder veel en dat maakt, volgens de uitgever en
distributeurs, de winst op de uitgaven nogal marginaal.
Een belangrijk deel van de retourzendingen komt wel opnieuw op
de markt, in de vorm van goedkope pakketten of in winkels in
België, maar het verzenden en herverzenden kost veel.
Wat de winsten ook bescheiden houdt is de concurrentie. Het aantal
uitgevers dat gaatjes in de markt van de vrouwenlectuur zoekt is de
laatste jaren flink toegenomen. Heel wat producenten van sexblaad-
jes hebben, toen de sexmarkt in elkaar stortte, de aandacht gericht
op de vrouwendroomwereld. Het aantal titels nam daardoor toe,
zonder dat het aantal lezeressen erg veel groter werd. Integendeel
eigenlijk: door de komst van bladen als Story, Privé, en Mix werd
het aantal afneemsters een paar jaar geleden aanzienlijk minder.
Die ’deuk in de markt’ is hersteld, maar een grote toeneming van het
aantal lezeressen is er de laatste jaren niet meer geweest.
Ondanks de ’marginale winsten’ zullen de uitgevers en distribu
teurs zich best wel redden. Ze hebben hun onkosten, maar die
worden zeker niet verspild aan de schrijvers en schrijfsters. Wie een
romannetje vertaalt, krijgt ongeveer 300 gulden, wie er eentje zelf
bedenkt ongeveer 800 gulden.
tje Gordie. Als hij ziek in bed ligt, hoort
hij van Gordie, dat er een Indiaan gesig
naleerd is. ’s Nachts sluipt hij het huis
uit en vindt zijn vriend Halve Speer. Een
andere Indiaanse metgezel blijkt ver
moord door de boze oom. Samen ont
snappen ze na een gevecht met de oom
en verdwijnen in het bos. Als Ware Zoon
eenmaal terug is bij de Indianen blijkt
het toch niet zo simpel te zijn. Op hef.
oorlogspad schrikt hij terug van hun
wreedheid en op het beslissende mo
ment kan hij de blanken niet in een
hinderlaag lokken. Het gevolg is dat hij
uit de stam wordt gestoten en nu hele
maal niet meer weet waar hij hoort.
Het andere boek, „Vreemdeling in ei
gen land”, heeft hetzelfde thema. „Steen
Meisje” wordt door haar Indiaanse man
samen met haar kleine zoon naar een
ander dorp gebracht. Zo hopen ze te
ontsnappen aan het bevel van kolonel
Bouquet. Helaas kan ze in dat dorp
evenmin blijven en dan begint een lange
zwerftocht tot ze uiteindelijk toch bij
haar blanke familie terecht komt. Ze is
daar niet welkom, een ander meisje
heeft haar plaats ingenomen en men ziet
haar aan voor een bedriegster. De neder
zetting wordt tenslotte aangevallen door
Indianen. Het blanke zusje wordt gevan
gen genomen en Steen Meisje trekt met
hen mee om te proberen het zusje te
redden. Ze sleept en jaagt haar door alle
ontberingen heen. Haar zoontje komt er
zelfs bij om, maar het lukt haar het zusje
terug te brengen naar huis. Waar ze
alweer verkeerd begrepen wordt en
haar verweten wordt, dat ze samenges
pannen heeft met de aanvallers. Ze be
sluit weg te gaan en sluit zich aan bij een
jonge Indiaan om de weg terug te
vinden.
Beide boeken gaan over hetzelfde, al-
„Lachend protesteerde zij. Toen
hij haar losliet, duizelde zij. Ze wan
kelde en hij ving haar op in zijn
armen. Ze voelde de kracht en de
warmte, die uitgingen van zijn li
chaam. Zijn lachend gezicht hing
boven het hare en plots boog hij
zich neer en drukte zijn lippen op
haar mond. Ze voelde hoe haar li
chaam in bezit werd genomen met
nooit gekende hartstocht, geluk en
pijn.”
Linke soep, dat is duidelijk. Een
schrijfster die zichzelf niet in de
hand heeft, zou zich nu licht laten
verleiden tot een paar puur porno
grafische alinea’s. Inga von Ber
neau houdt het fijn.
„Dan trok hij haar stormachtig in
zijn armen. „En wij zullen morgen
samen zijn. en elke dag daarna,
en je zult mijn vrouw worden?”
„Als jij het wilt dan wil ik ook,
Viktor.”
Zo is dat: als jij het wilt, dan wil ik
ook, Viktor. Geen gedonder met
zelfstandig denken. Als jij het
wilt.Hij wil het. En niet zo’n bee
tje ook, want een bladzijde of tien
■later is Marisa zwanger. Aan het
eind-goed al-goed zijn we overigens
nog niet toe, want er moeten nog 20
pagina’s gevuld worden om de ko
lossale hoop dramatische gebeurte
nissen maar even kort af te werken:
Bodo bedreigt Marisa, Marisa
schrijft Viktor een brief, waarin ze
hem afdankt. Viktor gaat dronken
koorddansen en dondert van het
touw. Cindy ontmoet Justin (pre
cies ja, die met die bochel, pardon:
die met dat ongemakje) en wordt
verliefd op hem.
De oude graaf vindt zijn zoon
Viktor terug en wil hem weer als
erfgenaam. Bodo hoort dat en ver
giftigt de oude graaf. Justin ziet het
en krijgt iets met zijn geweten: last
geloof ik. Cindy wordt door Bodo
bang gemaakt met een spokenver-
haal en begint bleek te worden. Ma
risa ziet Viktor niet meer en begint
bleek te worden. Viktor ziet Marisa
niet meer en wordt ook rijp voor de
vakantiekolonie.
na jaren herdrukt. Merkwaardig genoeg
gaat dit boek ook al over een blanke
jongen, als zoon aangenomen door Indi
anen. Alleen begint dit boek op een, naar
mijn mening interessanter punt. Hij is al
negen jaar als hij gevangen genomen
wordt. Die gevangenneming wordt uit
voerig verteld en we weten dan ook al
iets over het kolonistengezin waar hij
opgroeit. Je kunt dus vergelijken.
Zijn aanpassing aan het nieuwe be
staan wordt helemaal gevolgd. De ver
houding tot de natuur, hoe er gejaagd
wordt, gegeten, gewoond enz. Het komt
er allemaal in voor en dat is een van de
leuke dingen van dit boek. De karakters
zijn van echte mensen en de sfeer wordt
levendig beschreven.
Blauwe Vogel moet terug naar zijn
blanke familie en kan daar niet meer
aarden. Hij begrijpt niets van de haast
die de blanken hebben, van het harde
werken waardoor er geen tijd is om van
eikaars gezelschap te genieten. Hij be-
IIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIHIIIIIUIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimillllllllllilllllllllllllllUllllllllllllllllllllHlllllim
Maar laat ik gaan citeren. Uit „De
I verstoten graaf” bijvoorbeeld. Ge
schreven door Inga von Berneau en
j uitgegeven door NV Distrigo in Wil-
rijk. Belgisch dus en dat zal me
I door het taalgebruik ingepeperd
worden ook.
Even een aanloopje. Marisa von
I Schönau is een 20-jarige, arme ba-
J rones, die een vervallen kasteel erft.
I Ze is een beetje zielig: moeder dood,
J vader zelfmoord, nadat hij „door
I een gewetenloze zakenvriend be
drogen was” en behoorlijk arm, en
alleen. Zal zij door haar jolige colle
ga’s de liefde vinden? Nee.
„Liefde was iets helemaal anders.
Ze zou misschien komen als een
bliksemstraal, die alles rondom zou
B verlichten. Of misschien zou ze
f openbloeien als een krop. als men
I stap voor stap de waarde van een
E mens leert kennen en altijd maar
- weer toenadering ondervond. Mari-
sa lachte haar spiegelbeeld toe.”
Dat was bladzijde drie. Even om-
- slaan en het is raak. Wie kruist haar
pad? Heel toevallig Bodo graaf Ah-
rensberg.
„Zelfs zijn lachen scheen haar
koel en geroutineerd toe. Toch kon
Marisa haar blik niet afwenden. Hij
moest einde de dertig zijn. Zijn gro-
te, zwarte ogen fonkelden onder de
donkere wenkbrauwen.”
Dat kan dus niet goed gaan. Pas
bladzijde 4 en nu al grote, zwarte
ogen. Daar wordt een mens nerveus
k van. Marisa wordt dat ook. Ze wil
wel bij Bodo in de buurt wonen,
maar niet zonder de 18-jarige Cin-
dy. Ook al een mooie meid.
fe „Marisa omarmde Cindy en druk-
E te een dankbare kus op haar wang.
„Ik vreesde reeds, dat het huis U
zou afschrikken.”
Stel je voor: twee meiden onder
elkaar en dan praten in de U-vorm.
Op bladzijde 9 komt Marisa Bodo
weer tegen. „Nog sterker voelde
J Marisa de betovering aan die uit-
ging van de verblindende verschij
ning. Bewondering en voorzichtig
heid hielden haar nog tegen om alle
- voorbehoud te laten vallen. „Juf-
frouw von Schönau. Wat een
vreugde”, zegde hij.”
Twee bladzijden verder vraagt hij
haar ten huwelijk, want opschieten
doet het wel. „Ik wil U een voorstel
doen voor de toekomst. Waarom
I trouwt U niet met mij?” En dan te
bedenken dat ik al gelezen heb over
I een bediende met een bochel, over
I een oude graaf, die zijn zoon heeft
onterfd en over die onterfde zoon
die circusartiest is geworden.
Dat alles in elf bladzijden. Ik kon
er even niet meer tegen. Het was
teveel. Ik zag ze voor me, al de
u
Ïr-L
V
s,