eigen geluid F laten horen 1 l 1 „Wij moeten I AR-VROUWEN ACTIEF IN CDA-VROUWENBERAAD I S* 1 door Lea Wijnberg Gas door Henk Vegter Homofielen Abortus Geen museum 1 lil RIJKSHERBARIUM BESTAAT 150 JAAR v S' c 2 1 De entree is verbluffend simpel Een klein huisje aan de Leidse Schelpenkade met een bord „Rijksherbarium”. Veel bijzonders kan het niet zijn, zou je zo zeggen. Maar de entree is even uniek als het gebouw dat er achter ligt Want in het Rijksherbarium, een onderdeel van de subfaculteit biologie, liggen maar liefst tweeëneenhalf miljoen gedroogde planten uit de hele wereld zorgvuldig opgeslagen. Sinds 1964 is de binnenkort 150 jaar oude verzame ling gehuisvest aan de Scheipenkade, in een oude textielfabriek. I r JL\S) - Het is onvoorstelbaar, dat meer dan veertigduizend vrouwen ooit een petitie ondertekenden: „Verleen ons het kiesrecht niét!” Zij verklaarden, zo lees ik in het voortreffelijke boekje van Marie-Louise den Bandt „De rol van de vrouw in de Nederlandse politiek”, dat het kiesrecht „in strijd was met haar christelijke roeping en dat gezinsleven en mitsdien de natie er de grootste schade door zouden lijden”. Na verze tusse tisch die Pakis omve De de li teger were het is niet i 1 F -- ik - ■MM Alg hé geweten” van de Het manne nbr oeder s ■MPf' „Ook op het gezin?” T tó- Mevr A. C Wésthoft-Hatóe: „binnen de parti). „U bedoelt de rechtstreekse leden?” „Hoe denkt u nu zélf over het gezin I „Hoe wordt nu de nieuwe structuur?” i i A 4 'V I Ook in haar werkkamer boven heerst orde. Nergens geheimzinnige hoeken of onduidelijke stapels, zoals je in veel gezin nen met drukbezige moeders tegenkomt. We zitten beneden in de huiskamer, de tuin is nog pril zoals in dit jaargetijde heel Op initiatief van koning Willem I werd het Rijksherbarium in 1829 opgericht inBrussel, want in die tijd had je nog geen gescheiden Nederland en België. Leiden had al een Rijksmu- seum voor Natuurlijke Historie, vandaar dat de eerste plantenverzamelingen in Brussel werden ondergebracht anders kreeg je maar scheve ogen. Het systematisch verzamelen en benoemen van planten, met als uitvloeisel de stichting van een „Ik krijg bij het lezen van dit rapport het gevoel van een gespleten denken. Men is aan de éne kant tegen verkerke lij king van de politiek en politisering van de kerk, terwijl men aan de andere kant het politieke bedrijf relativeert en de nadruk legt op het evangelie. Een kloof tussen persoonlijke geloofsbeleving en politiek handelen? De kwestie-Goudzwaard? Is dat nu een typisch mannelijke denkwijze of denken vrouwen in dit opzicht net zo gespleten als mannen?” „Het gaat om de aanspreekbaarheid op een bepaald moment van iemand, die be zig is met de christelijke grondslag, die grondslag is In AR-kringen van zeer grote betekenis. Iemand die iets doet wat in druist tegen de grondgedachte van de partij die toch gestoeld is op het evangelie, moet je altijd daarop kunnen attaqueren. Je moet kunnen zeggen: dat is niet in overeenstemming met wat er in de bijbel staat. Die mogelijkheid moet er politiek altijd in kunnen zitten. Wat die gespleten heid betreft, ik heb het nooit een probleem gevonden, voor mij is het altijd geweest: je wordt lid van het CDA en je hangt die gedachten aan vanuit je persoonlijk ge loofsleven. Vanuit die achtergrond zou ik bijvoorbeeld geen lid kunnen wezen van de WD. Terwijl je bij de VVD veel men sen uit de gereformeerde kerk vindt! Door een dergelijke opstelling maak je de partij meer toegankelijk voor een groot aantal mensen waar hij anders dicht voor bleef”. „Uitspraken over abortus bijvoorbeeld, of over de christelijke school, daarbij zal altijd de mens tot zijn recht moeten ko men, maar dan in verantwoordelijkheid voor de ander en gedreven door die chris telijke overtuiging”. „Hoe staat het CDA-Vrouwenberaad te genover het nieuwe wetsontwerp inzake abortus?” „Een eensluidend standpunt kan er niet uitkomen, omdat de vrouwen uit de KVP bijvoorbeeld anders denken dan de vrou wen uit de protestantse hoek. We zijn als AR-vrouwen bezig een eigen standpunt te formuleren; alle drie vrouwengroepen functioneren nog steeds afzonderlijk. Het AR-Vrouwencomité heeft een gesprek met minister De Ruiter. Hij wil graag met vrouwen uit zijn eigen kring hierover van gedachten wisselen. Verder denk ik, dat er door het CDA-Vrouwenberaad niet veel verandering in het wetsontwerp zal worden aangebracht”. de voormalige fabriek allesbehalve ideaal. Het brandgevaar is wel zijn grootste zorg. Volgens hem en zijn collega’s kijkt het buitenland stom verbaasd aan tegen de manier waarop in Neder land een unieke en onvervangbare verzameling is ondergebracht. „Een van onze liefste wensen is dan ook een eigen gebouw voor het Rijksherbarium, een ge bouw dat aan alle veiligheidseisen voldoet", aldus Kalkman. „Vorig jaar is van nieuwbouw sprake geweest, maar dat is op niets uitgelopen voor ons een zeer teleurstellende zaak”. Op de „wereldranglijst” van plantenverzame lingen komt het Rijksherbarium in Leiden uit in de hoogste regionen. Vanuit Leiden wordt het onderzoek naar de „Flora Malesiana” gecoördi neerd. Dat is het tegenwoordig samen met plaatselijke wetenschappers in kaart brengen van de tropische flora in het eilandenrijk van en rond Indonesië. Dit jaar zijn er weer twee expedi ties gepland. Kalkman: „Zolang er geld is, gaan we door”. Natuurlijk zijn ook de Nederlandse en Europese flora onderwerp van onderzoek op het Rijksher barium. De bekendheid van het aantal soorten is hier natuurlijk veel groter dan in de tropen. Er zijn in Nederland bijvoorbeeld rond 1300 verschil lende soorten planten veel zijn er de laatste tientallen jaren verdwenen. Een zelfde opmerking kan gemaakt worden over de tropen, waar door ondeskundig kappen over 15 tot 20 jaar al het laagland-regenbos weg zal zijn. „En daarmee is dan een complex biologisch systeem verdwenen. Zoiets wekt grote gevoelens van onbehagen, want dat keert nooit weer terug”, aldus de heer E. Hennipman, conservator van de afdeling varens en varenachtigen. Hij voegt eraan toe: „De mens is verantwoorde lijk voor het beheer van datgene wat in 400 „De ARP-Partijraad heeft zich uitge sproken voor het functioneren van de vrouwen binnen het CDA als b ij z o n- der orgaan”. „Een rib uit Adams lijfIs dat toch niet een stap terug?” „Het is twéé stappen terug. En dan ga ik uit van de ideale toestand dat je helemaal geen bijzondere aandacht aan een bepaal de groepering, in dit geval de vrouwen, zou moeten schenken, m.a.w. dat een par tij uit m e n s e n bestaat. Maar zover is het nog niet. Er is intussen door het dagelijks bestuur van het CDA een compromis be reikt over de status van de vrouwen. Men heeft besloten dat het Vrouwenberaad een bijzondere organisatie wordt, waarbij haar politieke inbreng in het door het CDA te voeren beleid binnen de verant woordelijkheid van de partij blijft”. „De structuur is nog niet rond. Als lid van het CDA komt elke vrouw voor het Vrouwenberaad in aanmerking. U moet de voorlopig gevormde kleine groep zien als het dagelijks bestuur dat zich naar beneden toe structureert, in plaatselijke en regionale vrouwenberaden. Het is de bedoeling als vrouwenorganisatie in het CDA mee te draaien. We komen niet met afzonderlijke politieke uitspraken naar buiten. Als we gaan dwarsliggen, doen we dat binnen de partij. Wèl hopen we een eigen visie te ontwikkelen”. „Hier loopt de scheidslijn niet strikt tussen de seksen. Er zijn een heleboel mannen èn vrouwen die nog de gedachte van vóór de oorlog koesteren: de vrouw thuis en de man uit! Gelukkig is er ook een aanzienlijke groep die er anders over denkt, die vindt dat man en vrouw samen hun taak in gezin en buitenwereld moeten aanpakken”. „In „Niet bij brood alleen” wordt het gezin een onmisbare pijler van de samen leving genoemd”. „Het is verschrikkelijk om te zeggen dat het gezin een pijler is als je het geen inhoud geeft, als je gezin geen ontmoe tingspunt is waar je bij elkaar terecht kunt. Ik bedoel het gezin heel ruim, het kan ook best alleen een moeder of vader met kinderen zijn, of een stel dat samen woont ik zeg dit uitdrukkelijk als mijn persoonlijke mening of vrienden of vriendinnen”. „Vooral veel in het begin, namelijk dat de vrouwen actief kiesrecht kregen bin nen de eigen partij, de statuten moesten er zelfs voor worden gewijzigd! Als het aan de mannen had gelegen, dan zat de vrouw nóg thuis om koffie te schenken voor de mannenbroeders”. i I i „Het klinkt heel ideaal, maar er is in wezen nooit iemand die je op zijn verant woordelijkheid kunt aanspreken. Er is geen achterban. Je kan de vrouwen uit de partij niet e^ns bij elkaar krijgen, je weet niet eens wie het zijn. We hebben pas de afgelopen jaren de adressen van alle vrou welijke leden gekregen. Zo ziet u, dat juist het geïntegreerd zijn van vrouwen in een partij erg veel beperkingen kan hebben. Denk er maar eens aan dat we tot nog toe een orgaan van de ARP waren!” „U bedoelt homofiele paren? Heeft het CDA-Vrouwenberaad daar een stand punt over?” „Kunt u voorbeelden geven van wat er politiek fout kan gaan als iemand van de grondslag afwijkt?” „Juist, het zijn er op dit moment al 24.000.” w et w ht P< gt g< dt m D ki et m m et dt te li: kt st „In de gedachten van de mannenbroe ders altijd Dat hoort bij het hele calvi nistische denken. Het is niet voor niets dat er een feministische theologie op komst is”. 'i' „Laat u zich daardoor mede inspi reren I I „Er wordt verschillend over gedacht maar wel vrij ruim. Ik vind het erg onjuist om je eigen levenssituatie als norm te nemen. Nu praat ik echt vanuit een geluk kige levenssituatie, maar ook een geluk kig gezin heeft z’n eigen moeilijkheden, je moet voortdurend proberen er inhoud aan te geven en vooral ruimte voor ei kaars denkbeelden”. „Ik vind het ontzettend moeilijk; ik heb zelf vier kinderen en ik merk, dat mijn eigen situatie mijn kijk op het vraagstuk beïnvloedt. Bovendien beleef je het als vrouw altijd anders dan als man. Voor mij staat in ieder geval vast, dat, als iemand om abortus vraagt, dit een mens in nood is. Vóórop staat dat die vrouw hulp moet hebben, en dan kan het zijn dat het op abortus moet uitdraaien, eenvoudig om dat er geen andere oplossing is. Het pro bleem zuiver zakelijk zien en dan zeggen: ik beslis als vrouw alléén, dat vind ik mooi gezegd en gedacht, en je bent geneigd te zeggen: dat is inderdaad alleen haar zaak, maar voor mij is het ook nog een uiting „Voorlopig gaat u dus nog een poosje als AR-vrouwen samen verder. Is het de bedoeling dat het CDA-Vrouwenberaad een soort stootgroep wordt voor alle vrouwen van het CDA?" „Ja. Katholieke vrouwen hebben in het algemeen een heel andere mening over het gezin dan protestantse. Dat komt door hun achtergrond en door hun wijze van geloofsbeleving. En daarin moet je elkaar kunnen vinden. Daarom is het CDA-Vrou wenberaad ook zo boeiend. Volgend jaar hopen we de partij een werkstuk over het gezin aan te bieden waarin de gedachten uit de vrouwenwereld zijn vervat en be leidspunten voor de fractie worden aange dragen”. „Is het zo dat zich binnen het CDA een aparte vrouwenpolitiek gaat ontwik kelen?” „Nee, zo zou ik het niet willen stellen. Wèl, dat er in de politieke wereld heel wat zaken zijn die te veel alleen door mannen door alle drie partijen heen. Een aantal van die verschillen zullen parallel lopen met de verschillen In het mannenstand punt. Wat je eigenlijk wilt, is één gedach tengang waar je zowel mannen als vrou wen voor vindt. Een voorbeeld: we heb ben binnen de AR al jaren tot in de hoogste top, de partijraad, vrouwen. Nu is er al heel lang gezegd: de vrouwen kunnen het beste functioneren als orgaan van de partij. Daar zijn zowel vrouwen als mannen tegenin gegaan. Waar het op aan komt is, dat de inbreng van de vrouwen duidelijkheid moet hebben voor de hele vrouwenwereld en ten opzichte van ons zelf. Wij moeten een eigen geluid in de partij kunnen laten horen. Wèl met bin ding aan de partij, maar uitdrukkelijk met een eigen gedachtengang. Bij de dis cussie over de uiteindelijke vorm waarin de CDA-vrouwen nu gaan functioneren, is het oude conflict weer boven water geko men, je kon alleen lid worden van het AR- Vrouwencomité als je door de kamercen trale werd aangewezen. Ook de opdracht voor het comité kwam vanuit de kamer centrale; die opdracht was, de vrouwen te activeren”. Met name de ontsmetting van de verzameling is een belangrijk probleem. De gedroogde bladeren kunnen niet alleen door schimmel (een tegen woordig in het Rijksherbarium nog zelden voor komend verschijnsel), maar ook door kevertjes worden belaagd. De oplossing: de bladeren gaan „aan het gas” in speciaal daarvoor aangelegde kamers. Daarvoor moeten de dozen dus vanuit de bewaarzalen naar de gaskamers worden ge bracht. Pas sinds kort functioneert deze methode bevredigend en kon de lekkage van de kamers aan banden worden gelegd. „Het is wel strikt gedacht vanuit het samengaan van man en vrouw in de partij”. „Unoemt de opvatting over abortus als voorbeeld van principiële duidelijkheid. Maar het wetsontwerp van KVP en AR over abortus Werd juist doof de partij teruggenomen. En het regent nu boze brieven bij de CDA-kamerleden”. „Misschien onbewustik heb me niet zo in de feministische theologie verdiept. In de kerkelijke wereld doe ik weinig. Ik praat moeilijk over mijn persoonlijk ge loofsleven. Ik ga dan al gauw denken: mensen, wat maken jullie het toch inge wikkeld; als je gewoon leeft vanuit het besef dat er vergeving van de zonden is, dat iedere dag een geschenk is en dat er altijd Iemand is die je steunt, dan hoef je je niet zo druk te maken over theologische spitsvondigheden. Misschien denk ik te simpel en te gemakkelijk en helemaal niet gereformeerd Zeeland erbij ligt, pril, ruim. Stil ook, hier aan de buitenkant van de stad. Zij ziet er modieus uit op een onopzette lijke manier, jeugdig voor haar 45 jaren. Ze houdt een volle agenda bij, maar raad pleegt ook af en toe een modeblad voor één van haar hobby’s: zelf kleding maken. Ze spreekt op een directe, natuurlijke manier. Ze is gelukkig, zegt ze meermalen. Zijn daardoor de dingen eenvoudiger? vraag ik me af. We hebben allebei een exemplaar van het CDA-rapport „Grondslag en Politiek handelen” bij onze thee met Zeeuwse suikerkoekjes en gaan daarmee van start. ïr Staatssecretaris mevrouw Kraaijeveld (I) en mevrouw Knibbe, kleindochter van Abraham Kuyper bij de onthulling van het beeld van de ARP-voorman I 1 I I miljoen jaar op deze aarde is geëvolueerd. Nu dreigen er ook planten verloren te gaan die nog nooit geïnventariseerd zijn op hun bruikbaar heid”. Waaraan directeur Kalkman wel even toevoegt dat het Rijksherbarium „geen natuurbescher- mingsinstituut is”. Maar in de praktijk, aldus Kalkman, ergert de botanicus er zich natuurlijk wel aan wat er om hem heen gebeurt. Maar de eerste functie van het Rijksherbarium blijft toch de „reservoir”-functie voor het wetenschappelijk onderzoek. Een museum is het Rijksherbarium allesbehal ve. Alleen als deskundige mag je er vrij rondlo pen, er zijn geen vitrines, en rondleidingen komen er hoogst zelden voor. Wat er oppervlakkig te zien is, ziet er dan ook niet zo aanlokkelijk uit: duizen den dozen met vaak Latijnse opschriften. Maar die dozen bevatten een schat aan materiaal, waar in botanici hun inzet, kennis en liefde voor het vak hebben geïnvesteerd. Vandaar dat ook alleen de liefhebber en de specialist de werkelijke beteke nis van het Rijksherbarium op zijn waarde kun nen schatten. Voor hen is 150 jaar waarschijnlijk nog te kort 2 6 I We vinden het nu de gewoonste zaak van de wereld dat vrouwen in de politiek hun mannetje staan, óók christenvrou wen. Dat mag echter niet de aandacht afleiden van het feit, dat de vrouw in de politiek nog steeds een achterstand moet inhalen, haar door de bekrompenheid van vroegere partijleiders bezorgd. Met name was het de ARP die van oudsher de vrouw uit openbare functies weerde. Pas in 1956, zevenendertig jaar nadat de vrouw het volledige kiesrecht had verworven, zette de ARP vrouwen op de lijst vóór de ka merverkiezingen en dan nog op niet-ver- kiesbare plaatsen. Het eeuwfeest van de mannenbroeders betekent voor de antire volutionaire vrouw in wezen driekwart eeuw discriminatie. Mevrouw J. G. Kraaije- veld-Wouters, onze staatssecretaris voor emancipatiezaken, moét hier in haar bij drage aan het AR-jubileumboek wel even bij stilstaan. „Mannenbroeders”, zo schrijft ze, „met diep r respect gedenken wij hen, dankbaar voor hun indrukwek kende daden. Een enkele vraag. Waar waren hun zusters toen en later? Waarom zo getalmd haar haar stem te laten uitbrengen?” Een paar regels verder constateert ze: „In het huidige emancipa- tietijdsgewricht levert de anti-revolutio- naire partij zelfs de eerste bewindsvrouw voor emancipatiebeleid. Als Groen en Kuyper dat nog eens hadden kunnen be leven!” Waar waren de zusters? Waar zijn ze nü? Nog niet waar ze wezen moeten, dat blijkt uit een gesprek met mevrouw A. C. Westhoff-Hubée, presidente van het AR- Vrouwencomité, een binnen de AR func tionerende instantie. Nog is genoemd co mité intact zoals ook het geval is met de vrouwengroepen van CHU en KVP. In middels werd in het kader van de nade rende fusie een CDA-Vrouwenberaad ge vormd, waarin vertegenwoordigsters van de drie groeperingen zitting hebben (met name o.a. mevr. Westhoff-Hubée voor de ARP), alsmede enkele zgn. rechtstreekse CDA-leden, dat zijn vrouwen die geen lid zijn van AR, CHU of KVP. Wat me interesseert, is de positie van de vrouw binnen het CDA, in het bijzonder van de AR-vrouw. Dat zij eindelijk door haar mannelijke partijgenoten werd geac cepteerd, daarvan getuigt o.m. het verslag in „Nederlandse Gedachten” van de be faamde partijraad van 3 maart, waarop tot uitstel van de fusie besloten werd. Ik citeer: „Om de zoveel sprekers betrad weer een vrouw het spreekgestoelte, om aan te ge ven waarom het CDA-Vrouwenberaad een bijzondere organisatie moest worden en niet een bijzonder orgaan zoals het partijbestuur wilHet AR-Vrouwenco- mité heeft twintig jaar lang een ondemo cratische structuur gehad. De emancipa tie van de vrouw is in de partij onderge sneeuwd geraakt in de hiërarchie”. Van de partijraad naar het interview. Mevrouw Westhoff-Hubée is getrouwd (haar man werkt bij de provincie, is ou derling), heeft vier zoons van 14 tot 22, is lid van het partijbestuur zowel van de ARP als van het CDA, zit voor het CDA in de gemeenteraad, is dagelijks-bestuurslid van de Vereniging voor Christelijk voort gezet onderwijs in Zeeland en bekleedt nog diverse andere functies. „Ik probeer ook nog thuis te zijn!” zegt ze en dat thuis is dan een typisch ééngezinshuis aan de buitenkant van Middelburg. Het is er zeer open, doorzichtig, er zijn geen overtollige dingen, kortom: een duidelijk interieur. bekeken worden, en waarop wij duidelijk een heel andere kijk hebben. En daar willen we mee voor de dag komen, we willen zelf ook een vinger in de pap heb- bën. Maar het moet geen vrouwenclub in de partij worden; ik heb eens gezegd: je zou het een geweten kunnen noemen. Je zult er namelijk niet omheen kunnen, dat steeds meer vrouwen zich politiek gaan opstellen en dat die er vaak een uitgesproken eigen mening op na houden”. „Zit u dan toch niet op twee punten te praten: a) in de algemene CDA-politiek en b) in uw eigen straatje, het vrouwen straatje?” „Ik ben gevormd zowel door het vrou wenberaad als door het mannenberaad. Ik ben bewust als vrouw politiek gaan denken, maar je merkt dat voor allerlei vrouwen die graag politiek mee zouden willen doen, de drempel naar de kiesver eniging en de mannenvergaderingen ver schrikkelijk hoog is, zij hebben andere vrouwen nodig om ze over die drempel heen te helpen. Vandaar de vrouwengroe pen in de politieke partijen en nu het Vrouwenberaad in het CDA. In hun eigen omgeving durven die vrouwen wèl te pra ten en als ze daar eenmaal in geschoold zijn, zeggen ze: in die grote mannenverga dering kan ik nu ook met gezag spreken!” „Evengoed blijft u met de onderlinge verschillen in de drie stromingen zitten”. „Zolang er nog geen fusie is, houd je dat „Tenslotte, wat heeft uw eigen vrou wencomité in al die jaren bereikt?” van iemand die in nood zit. Ik zou er voor willen pleiten, dat die vrouwen een moge lijkheid krijgen om er met elkaar over te praten. Zoals de vrouwen van VIDO, Vrouwen In De Overgang, hun specifieke problemen onderling bespreken. Ik zou dolgraag groepen hebben waar vrouwen vanuit mijn richting die abortus overwe gen, openlijk al hun moeilijkheden en gedachten naar voren kunnen brengen. Niet alleen jonge vrouwen met kinderen, maar ook oudere vrouwen die het moei lijk hebben met hun zwangerschap”. „Het uitsluitend zakelijk bezien van de situatie vind ik ergens ontdaan van alle gevoel voor naastenliefde en verantwoor delijkheid voor elkaar. Zou door vrouwen uit zo’n praatgroep toch tot abortus beslo ten worden, dan moet er daarna een op vang zijn. Je kunt nu wel zeggen: dat moei je heel stoer verwerken, maar naar mijn gevoel hou je zoiets je hele leven bij je. Ik geef hier zuiver mijn persoonlijke me ning. Er wordt ook wel een uitweg gezocht in de richting van adoptie; men tracht die te verruimen. Maar als je negen maanden een kind hebt gedragen en je hebt het alleen even horen schreeuwen en het wordt dan van je weggenomen, dat lijkt me ook niet de juiste oplossing”. I Wordt er door de drie vrouwengroepe ringen ook verschillend g edacht over het gezin?” Afg lijk b berici dat tusse: over i sche ook g ven. huidi. van p in 19’ In i niets deze bisch ware: Kabo staat: re pa scher Mohe voor wisse zich de or en na mohc leest to in islam stamj uitbli Ma aan Zoals verra Verei een d tie. van I tenis: hingt men) eveni geïnt gebie De ook agres la en een g in di histo teit ii Gam neme Tweeëneenhalf miljoen gedroogde planten Rijksherbarium, nam rond 1800 in de koloniën (Nederlandsch Oost-Indië) een flinke vlucht. De onderzoeken en Nederland lag op dat gebied allesbehalve vóór stonden grotendeels ten dien ste van een verdere exploitatie van deze koloniën. De „Botanische Tuin” in Buitenzorg was bijvoor beeld heel belangrijk voor proeven met de rubber en kinaproduktie. Nauw verbonden met de koloniale geschiedenis kwam het botanisch onderzoek vooral snel van de grond op Java. De eerste verzamelingen van ge droogde planten kwamen dan ook daar vandaan, en nóg ligt in het plantenareaal van het huidige Rijksherbarium sterk de nadruk op de flora van de tropen. Want daar werd en wordt het meeste botanische onderzoek verricht, en ligt nog steeds een gigantisch gebied „braak", als je de botanici tenminste mag geloven. Toen het mis ging tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden, werd de aangelegde ver zameling uit Brussel „ontvoerd” en zo kwamen de gedroogde planten toch nog in Leiden terecht. Maar ook in Leiden zelf is de verzameling ettelijke malen verhuisd; steeds was een groter onderkomen nodig. Nu is er aan de Schelpenkade voorlopig ruimte genoeg, maar volgens prof. dr. C. Kalkman, directeur van het Rijksherbarium, is

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 18