eigen geluid
F
laten horen
1
l
1
„Wij moeten
I
AR-VROUWEN ACTIEF IN CDA-VROUWENBERAAD
I
S*
1
door Lea Wijnberg
Gas
door Henk Vegter
Homofielen
Abortus
Geen museum
1
lil
RIJKSHERBARIUM BESTAAT 150 JAAR
v
S'
c
2
1
De entree is verbluffend simpel Een klein
huisje aan de Leidse Schelpenkade met een
bord „Rijksherbarium”. Veel bijzonders kan
het niet zijn, zou je zo zeggen. Maar de entree
is even uniek als het gebouw dat er achter ligt
Want in het Rijksherbarium, een onderdeel
van de subfaculteit biologie, liggen maar liefst
tweeëneenhalf miljoen gedroogde planten uit
de hele wereld zorgvuldig opgeslagen. Sinds
1964 is de binnenkort 150 jaar oude verzame
ling gehuisvest aan de Scheipenkade, in een
oude textielfabriek.
I
r
JL\S)
-
Het is onvoorstelbaar, dat meer dan veertigduizend vrouwen ooit een petitie
ondertekenden: „Verleen ons het kiesrecht niét!” Zij verklaarden, zo lees ik in het
voortreffelijke boekje van Marie-Louise den Bandt „De rol van de vrouw in de
Nederlandse politiek”, dat het kiesrecht „in strijd was met haar christelijke
roeping en dat gezinsleven en mitsdien de natie er de grootste schade door
zouden lijden”.
Na
verze
tusse
tisch
die
Pakis
omve
De
de li
teger
were
het is
niet i
1
F -- ik -
■MM
Alg hé
geweten” van de
Het
manne nbr oeder s
■MPf'
„Ook op het gezin?”
T
tó- Mevr A. C Wésthoft-Hatóe: „binnen de parti).
„U bedoelt de rechtstreekse leden?”
„Hoe denkt u nu zélf over het gezin
I
„Hoe wordt nu de nieuwe structuur?”
i
i
A
4
'V
I
Ook in haar werkkamer boven heerst
orde. Nergens geheimzinnige hoeken of
onduidelijke stapels, zoals je in veel gezin
nen met drukbezige moeders tegenkomt.
We zitten beneden in de huiskamer, de
tuin is nog pril zoals in dit jaargetijde heel
Op initiatief van koning Willem I werd het
Rijksherbarium in 1829 opgericht inBrussel,
want in die tijd had je nog geen gescheiden
Nederland en België. Leiden had al een Rijksmu-
seum voor Natuurlijke Historie, vandaar dat de
eerste plantenverzamelingen in Brussel werden
ondergebracht anders kreeg je maar scheve
ogen.
Het systematisch verzamelen en benoemen van
planten, met als uitvloeisel de stichting van een
„Ik krijg bij het lezen van dit rapport
het gevoel van een gespleten denken. Men
is aan de éne kant tegen verkerke lij king
van de politiek en politisering van de
kerk, terwijl men aan de andere kant het
politieke bedrijf relativeert en de nadruk
legt op het evangelie. Een kloof tussen
persoonlijke geloofsbeleving en politiek
handelen? De kwestie-Goudzwaard? Is
dat nu een typisch mannelijke denkwijze
of denken vrouwen in dit opzicht net zo
gespleten als mannen?”
„Het gaat om de aanspreekbaarheid op
een bepaald moment van iemand, die be
zig is met de christelijke grondslag, die
grondslag is In AR-kringen van zeer grote
betekenis. Iemand die iets doet wat in
druist tegen de grondgedachte van de
partij die toch gestoeld is op het evangelie,
moet je altijd daarop kunnen attaqueren.
Je moet kunnen zeggen: dat is niet in
overeenstemming met wat er in de bijbel
staat. Die mogelijkheid moet er politiek
altijd in kunnen zitten. Wat die gespleten
heid betreft, ik heb het nooit een probleem
gevonden, voor mij is het altijd geweest: je
wordt lid van het CDA en je hangt die
gedachten aan vanuit je persoonlijk ge
loofsleven. Vanuit die achtergrond zou ik
bijvoorbeeld geen lid kunnen wezen van
de WD. Terwijl je bij de VVD veel men
sen uit de gereformeerde kerk vindt! Door
een dergelijke opstelling maak je de partij
meer toegankelijk voor een groot aantal
mensen waar hij anders dicht voor bleef”.
„Uitspraken over abortus bijvoorbeeld,
of over de christelijke school, daarbij zal
altijd de mens tot zijn recht moeten ko
men, maar dan in verantwoordelijkheid
voor de ander en gedreven door die chris
telijke overtuiging”.
„Hoe staat het CDA-Vrouwenberaad te
genover het nieuwe wetsontwerp inzake
abortus?”
„Een eensluidend standpunt kan er niet
uitkomen, omdat de vrouwen uit de KVP
bijvoorbeeld anders denken dan de vrou
wen uit de protestantse hoek. We zijn als
AR-vrouwen bezig een eigen standpunt te
formuleren; alle drie vrouwengroepen
functioneren nog steeds afzonderlijk. Het
AR-Vrouwencomité heeft een gesprek
met minister De Ruiter. Hij wil graag met
vrouwen uit zijn eigen kring hierover van
gedachten wisselen. Verder denk ik, dat
er door het CDA-Vrouwenberaad niet
veel verandering in het wetsontwerp zal
worden aangebracht”.
de voormalige fabriek allesbehalve ideaal. Het
brandgevaar is wel zijn grootste zorg. Volgens
hem en zijn collega’s kijkt het buitenland stom
verbaasd aan tegen de manier waarop in Neder
land een unieke en onvervangbare verzameling is
ondergebracht.
„Een van onze liefste wensen is dan ook een
eigen gebouw voor het Rijksherbarium, een ge
bouw dat aan alle veiligheidseisen voldoet", aldus
Kalkman. „Vorig jaar is van nieuwbouw sprake
geweest, maar dat is op niets uitgelopen voor
ons een zeer teleurstellende zaak”.
Op de „wereldranglijst” van plantenverzame
lingen komt het Rijksherbarium in Leiden uit in
de hoogste regionen. Vanuit Leiden wordt het
onderzoek naar de „Flora Malesiana” gecoördi
neerd. Dat is het tegenwoordig samen met
plaatselijke wetenschappers in kaart brengen
van de tropische flora in het eilandenrijk van en
rond Indonesië. Dit jaar zijn er weer twee expedi
ties gepland. Kalkman: „Zolang er geld is, gaan
we door”.
Natuurlijk zijn ook de Nederlandse en Europese
flora onderwerp van onderzoek op het Rijksher
barium. De bekendheid van het aantal soorten is
hier natuurlijk veel groter dan in de tropen. Er
zijn in Nederland bijvoorbeeld rond 1300 verschil
lende soorten planten veel zijn er de laatste
tientallen jaren verdwenen. Een zelfde opmerking
kan gemaakt worden over de tropen, waar door
ondeskundig kappen over 15 tot 20 jaar al het
laagland-regenbos weg zal zijn.
„En daarmee is dan een complex biologisch
systeem verdwenen. Zoiets wekt grote gevoelens
van onbehagen, want dat keert nooit weer terug”,
aldus de heer E. Hennipman, conservator van de
afdeling varens en varenachtigen.
Hij voegt eraan toe: „De mens is verantwoorde
lijk voor het beheer van datgene wat in 400
„De ARP-Partijraad heeft zich uitge
sproken voor het functioneren van de
vrouwen binnen het CDA als b ij z o n-
der orgaan”.
„Een rib uit Adams lijfIs dat toch
niet een stap terug?”
„Het is twéé stappen terug. En dan ga ik
uit van de ideale toestand dat je helemaal
geen bijzondere aandacht aan een bepaal
de groepering, in dit geval de vrouwen,
zou moeten schenken, m.a.w. dat een par
tij uit m e n s e n bestaat. Maar zover is het
nog niet. Er is intussen door het dagelijks
bestuur van het CDA een compromis be
reikt over de status van de vrouwen. Men
heeft besloten dat het Vrouwenberaad
een bijzondere organisatie wordt, waarbij
haar politieke inbreng in het door het
CDA te voeren beleid binnen de verant
woordelijkheid van de partij blijft”.
„De structuur is nog niet rond. Als lid
van het CDA komt elke vrouw voor het
Vrouwenberaad in aanmerking. U moet
de voorlopig gevormde kleine groep zien
als het dagelijks bestuur dat zich naar
beneden toe structureert, in plaatselijke
en regionale vrouwenberaden. Het is de
bedoeling als vrouwenorganisatie in het
CDA mee te draaien. We komen niet met
afzonderlijke politieke uitspraken naar
buiten. Als we gaan dwarsliggen, doen we
dat binnen de partij. Wèl hopen we een
eigen visie te ontwikkelen”.
„Hier loopt de scheidslijn niet strikt
tussen de seksen. Er zijn een heleboel
mannen èn vrouwen die nog de gedachte
van vóór de oorlog koesteren: de vrouw
thuis en de man uit! Gelukkig is er ook een
aanzienlijke groep die er anders over
denkt, die vindt dat man en vrouw samen
hun taak in gezin en buitenwereld moeten
aanpakken”.
„In „Niet bij brood alleen” wordt het
gezin een onmisbare pijler van de samen
leving genoemd”.
„Het is verschrikkelijk om te zeggen dat
het gezin een pijler is als je het geen
inhoud geeft, als je gezin geen ontmoe
tingspunt is waar je bij elkaar terecht
kunt. Ik bedoel het gezin heel ruim, het
kan ook best alleen een moeder of vader
met kinderen zijn, of een stel dat samen
woont ik zeg dit uitdrukkelijk als mijn
persoonlijke mening of vrienden of
vriendinnen”.
„Vooral veel in het begin, namelijk dat
de vrouwen actief kiesrecht kregen bin
nen de eigen partij, de statuten moesten er
zelfs voor worden gewijzigd! Als het aan
de mannen had gelegen, dan zat de vrouw
nóg thuis om koffie te schenken voor de
mannenbroeders”.
i
I
i
„Het klinkt heel ideaal, maar er is in
wezen nooit iemand die je op zijn verant
woordelijkheid kunt aanspreken. Er is
geen achterban. Je kan de vrouwen uit de
partij niet e^ns bij elkaar krijgen, je weet
niet eens wie het zijn. We hebben pas de
afgelopen jaren de adressen van alle vrou
welijke leden gekregen. Zo ziet u, dat juist
het geïntegreerd zijn van vrouwen in een
partij erg veel beperkingen kan hebben.
Denk er maar eens aan dat we tot nog toe
een orgaan van de ARP waren!”
„U bedoelt homofiele paren? Heeft het
CDA-Vrouwenberaad daar een stand
punt over?”
„Kunt u voorbeelden geven van wat er
politiek fout kan gaan als iemand van de
grondslag afwijkt?”
„Juist, het zijn er op dit moment al
24.000.”
w
et
w
ht
P<
gt
g<
dt
m
D
ki
et
m
m
et
dt
te
li:
kt
st
„In de gedachten van de mannenbroe
ders altijd Dat hoort bij het hele calvi
nistische denken. Het is niet voor niets dat
er een feministische theologie op komst
is”.
'i'
„Laat u zich daardoor mede inspi
reren
I
I
„Er wordt verschillend over gedacht
maar wel vrij ruim. Ik vind het erg onjuist
om je eigen levenssituatie als norm te
nemen. Nu praat ik echt vanuit een geluk
kige levenssituatie, maar ook een geluk
kig gezin heeft z’n eigen moeilijkheden, je
moet voortdurend proberen er inhoud
aan te geven en vooral ruimte voor ei
kaars denkbeelden”.
„Ik vind het ontzettend moeilijk; ik heb
zelf vier kinderen en ik merk, dat mijn
eigen situatie mijn kijk op het vraagstuk
beïnvloedt. Bovendien beleef je het als
vrouw altijd anders dan als man. Voor mij
staat in ieder geval vast, dat, als iemand
om abortus vraagt, dit een mens in nood
is. Vóórop staat dat die vrouw hulp moet
hebben, en dan kan het zijn dat het op
abortus moet uitdraaien, eenvoudig om
dat er geen andere oplossing is. Het pro
bleem zuiver zakelijk zien en dan zeggen:
ik beslis als vrouw alléén, dat vind ik mooi
gezegd en gedacht, en je bent geneigd te
zeggen: dat is inderdaad alleen haar zaak,
maar voor mij is het ook nog een uiting
„Voorlopig gaat u dus nog een poosje
als AR-vrouwen samen verder. Is het de
bedoeling dat het CDA-Vrouwenberaad
een soort stootgroep wordt voor alle
vrouwen van het CDA?"
„Ja. Katholieke vrouwen hebben in het
algemeen een heel andere mening over
het gezin dan protestantse. Dat komt door
hun achtergrond en door hun wijze van
geloofsbeleving. En daarin moet je elkaar
kunnen vinden. Daarom is het CDA-Vrou
wenberaad ook zo boeiend. Volgend jaar
hopen we de partij een werkstuk over het
gezin aan te bieden waarin de gedachten
uit de vrouwenwereld zijn vervat en be
leidspunten voor de fractie worden aange
dragen”.
„Is het zo dat zich binnen het CDA een
aparte vrouwenpolitiek gaat ontwik
kelen?”
„Nee, zo zou ik het niet willen stellen.
Wèl, dat er in de politieke wereld heel wat
zaken zijn die te veel alleen door mannen
door alle drie partijen heen. Een aantal
van die verschillen zullen parallel lopen
met de verschillen In het mannenstand
punt. Wat je eigenlijk wilt, is één gedach
tengang waar je zowel mannen als vrou
wen voor vindt. Een voorbeeld: we heb
ben binnen de AR al jaren tot in de
hoogste top, de partijraad, vrouwen. Nu is
er al heel lang gezegd: de vrouwen kunnen
het beste functioneren als orgaan van
de partij. Daar zijn zowel vrouwen als
mannen tegenin gegaan. Waar het op aan
komt is, dat de inbreng van de vrouwen
duidelijkheid moet hebben voor de hele
vrouwenwereld en ten opzichte van ons
zelf. Wij moeten een eigen geluid in de
partij kunnen laten horen. Wèl met bin
ding aan de partij, maar uitdrukkelijk
met een eigen gedachtengang. Bij de dis
cussie over de uiteindelijke vorm waarin
de CDA-vrouwen nu gaan functioneren, is
het oude conflict weer boven water geko
men, je kon alleen lid worden van het AR-
Vrouwencomité als je door de kamercen
trale werd aangewezen. Ook de opdracht
voor het comité kwam vanuit de kamer
centrale; die opdracht was, de vrouwen te
activeren”.
Met name de ontsmetting van de verzameling is
een belangrijk probleem. De gedroogde bladeren
kunnen niet alleen door schimmel (een tegen
woordig in het Rijksherbarium nog zelden voor
komend verschijnsel), maar ook door kevertjes
worden belaagd. De oplossing: de bladeren gaan
„aan het gas” in speciaal daarvoor aangelegde
kamers. Daarvoor moeten de dozen dus vanuit de
bewaarzalen naar de gaskamers worden ge
bracht. Pas sinds kort functioneert deze methode
bevredigend en kon de lekkage van de kamers
aan banden worden gelegd.
„Het is wel strikt gedacht vanuit het
samengaan van man en vrouw in de
partij”.
„Unoemt de opvatting over abortus als
voorbeeld van principiële duidelijkheid.
Maar het wetsontwerp van KVP en AR
over abortus Werd juist doof de partij
teruggenomen. En het regent nu boze
brieven bij de CDA-kamerleden”.
„Misschien onbewustik heb me niet
zo in de feministische theologie verdiept.
In de kerkelijke wereld doe ik weinig. Ik
praat moeilijk over mijn persoonlijk ge
loofsleven. Ik ga dan al gauw denken:
mensen, wat maken jullie het toch inge
wikkeld; als je gewoon leeft vanuit het
besef dat er vergeving van de zonden is,
dat iedere dag een geschenk is en dat er
altijd Iemand is die je steunt, dan hoef je
je niet zo druk te maken over theologische
spitsvondigheden. Misschien denk ik te
simpel en te gemakkelijk en helemaal niet
gereformeerd
Zeeland erbij ligt, pril, ruim. Stil ook, hier
aan de buitenkant van de stad.
Zij ziet er modieus uit op een onopzette
lijke manier, jeugdig voor haar 45 jaren.
Ze houdt een volle agenda bij, maar raad
pleegt ook af en toe een modeblad voor
één van haar hobby’s: zelf kleding maken.
Ze spreekt op een directe, natuurlijke
manier. Ze is gelukkig, zegt ze meermalen.
Zijn daardoor de dingen eenvoudiger?
vraag ik me af. We hebben allebei een
exemplaar van het CDA-rapport
„Grondslag en Politiek handelen” bij onze
thee met Zeeuwse suikerkoekjes en gaan
daarmee van start.
ïr Staatssecretaris mevrouw Kraaijeveld (I) en mevrouw Knibbe, kleindochter van Abraham Kuyper
bij de onthulling van het beeld van de ARP-voorman
I
1
I
I
miljoen jaar op deze aarde is geëvolueerd. Nu
dreigen er ook planten verloren te gaan die nog
nooit geïnventariseerd zijn op hun bruikbaar
heid”.
Waaraan directeur Kalkman wel even toevoegt
dat het Rijksherbarium „geen natuurbescher-
mingsinstituut is”. Maar in de praktijk, aldus
Kalkman, ergert de botanicus er zich natuurlijk
wel aan wat er om hem heen gebeurt. Maar de
eerste functie van het Rijksherbarium blijft toch
de „reservoir”-functie voor het wetenschappelijk
onderzoek.
Een museum is het Rijksherbarium allesbehal
ve. Alleen als deskundige mag je er vrij rondlo
pen, er zijn geen vitrines, en rondleidingen komen
er hoogst zelden voor. Wat er oppervlakkig te zien
is, ziet er dan ook niet zo aanlokkelijk uit: duizen
den dozen met vaak Latijnse opschriften. Maar
die dozen bevatten een schat aan materiaal, waar
in botanici hun inzet, kennis en liefde voor het vak
hebben geïnvesteerd. Vandaar dat ook alleen de
liefhebber en de specialist de werkelijke beteke
nis van het Rijksherbarium op zijn waarde kun
nen schatten. Voor hen is 150 jaar waarschijnlijk
nog te kort
2
6
I
We vinden het nu de gewoonste zaak
van de wereld dat vrouwen in de politiek
hun mannetje staan, óók christenvrou
wen. Dat mag echter niet de aandacht
afleiden van het feit, dat de vrouw in de
politiek nog steeds een achterstand moet
inhalen, haar door de bekrompenheid van
vroegere partijleiders bezorgd. Met name
was het de ARP die van oudsher de vrouw
uit openbare functies weerde. Pas in 1956,
zevenendertig jaar nadat de vrouw het
volledige kiesrecht had verworven, zette
de ARP vrouwen op de lijst vóór de ka
merverkiezingen en dan nog op niet-ver-
kiesbare plaatsen. Het eeuwfeest van de
mannenbroeders betekent voor de antire
volutionaire vrouw in wezen driekwart
eeuw discriminatie. Mevrouw J. G. Kraaije-
veld-Wouters, onze staatssecretaris voor
emancipatiezaken, moét hier in haar bij
drage aan het AR-jubileumboek wel even
bij stilstaan. „Mannenbroeders”, zo
schrijft ze, „met diep r respect gedenken
wij hen, dankbaar voor hun indrukwek
kende daden. Een enkele vraag. Waar
waren hun zusters toen en later?
Waarom zo getalmd haar haar stem te
laten uitbrengen?” Een paar regels verder
constateert ze: „In het huidige emancipa-
tietijdsgewricht levert de anti-revolutio-
naire partij zelfs de eerste bewindsvrouw
voor emancipatiebeleid. Als Groen en
Kuyper dat nog eens hadden kunnen be
leven!”
Waar waren de zusters? Waar zijn ze
nü? Nog niet waar ze wezen moeten, dat
blijkt uit een gesprek met mevrouw A. C.
Westhoff-Hubée, presidente van het AR-
Vrouwencomité, een binnen de AR func
tionerende instantie. Nog is genoemd co
mité intact zoals ook het geval is met de
vrouwengroepen van CHU en KVP. In
middels werd in het kader van de nade
rende fusie een CDA-Vrouwenberaad ge
vormd, waarin vertegenwoordigsters van
de drie groeperingen zitting hebben (met
name o.a. mevr. Westhoff-Hubée voor de
ARP), alsmede enkele zgn. rechtstreekse
CDA-leden, dat zijn vrouwen die geen lid
zijn van AR, CHU of KVP.
Wat me interesseert, is de positie van de
vrouw binnen het CDA, in het bijzonder
van de AR-vrouw. Dat zij eindelijk door
haar mannelijke partijgenoten werd geac
cepteerd, daarvan getuigt o.m. het verslag
in „Nederlandse Gedachten” van de be
faamde partijraad van 3 maart, waarop
tot uitstel van de fusie besloten werd. Ik
citeer:
„Om de zoveel sprekers betrad weer een
vrouw het spreekgestoelte, om aan te ge
ven waarom het CDA-Vrouwenberaad
een bijzondere organisatie moest worden
en niet een bijzonder orgaan zoals het
partijbestuur wilHet AR-Vrouwenco-
mité heeft twintig jaar lang een ondemo
cratische structuur gehad. De emancipa
tie van de vrouw is in de partij onderge
sneeuwd geraakt in de hiërarchie”.
Van de partijraad naar het interview.
Mevrouw Westhoff-Hubée is getrouwd
(haar man werkt bij de provincie, is ou
derling), heeft vier zoons van 14 tot 22, is
lid van het partijbestuur zowel van de
ARP als van het CDA, zit voor het CDA in
de gemeenteraad, is dagelijks-bestuurslid
van de Vereniging voor Christelijk voort
gezet onderwijs in Zeeland en bekleedt
nog diverse andere functies. „Ik probeer
ook nog thuis te zijn!” zegt ze en dat thuis
is dan een typisch ééngezinshuis aan de
buitenkant van Middelburg. Het is er zeer
open, doorzichtig, er zijn geen overtollige
dingen, kortom: een duidelijk interieur.
bekeken worden, en waarop wij duidelijk
een heel andere kijk hebben. En daar
willen we mee voor de dag komen, we
willen zelf ook een vinger in de pap heb-
bën. Maar het moet geen vrouwenclub in
de partij worden; ik heb eens gezegd: je
zou het een geweten kunnen noemen.
Je zult er namelijk niet omheen kunnen,
dat steeds meer vrouwen zich politiek
gaan opstellen en dat die er vaak een
uitgesproken eigen mening op na
houden”.
„Zit u dan toch niet op twee punten te
praten: a) in de algemene CDA-politiek
en b) in uw eigen straatje, het vrouwen
straatje?”
„Ik ben gevormd zowel door het vrou
wenberaad als door het mannenberaad.
Ik ben bewust als vrouw politiek gaan
denken, maar je merkt dat voor allerlei
vrouwen die graag politiek mee zouden
willen doen, de drempel naar de kiesver
eniging en de mannenvergaderingen ver
schrikkelijk hoog is, zij hebben andere
vrouwen nodig om ze over die drempel
heen te helpen. Vandaar de vrouwengroe
pen in de politieke partijen en nu het
Vrouwenberaad in het CDA. In hun eigen
omgeving durven die vrouwen wèl te pra
ten en als ze daar eenmaal in geschoold
zijn, zeggen ze: in die grote mannenverga
dering kan ik nu ook met gezag spreken!”
„Evengoed blijft u met de onderlinge
verschillen in de drie stromingen zitten”.
„Zolang er nog geen fusie is, houd je dat
„Tenslotte, wat heeft uw eigen vrou
wencomité in al die jaren bereikt?”
van iemand die in nood zit. Ik zou er voor
willen pleiten, dat die vrouwen een moge
lijkheid krijgen om er met elkaar over te
praten. Zoals de vrouwen van VIDO,
Vrouwen In De Overgang, hun specifieke
problemen onderling bespreken. Ik zou
dolgraag groepen hebben waar vrouwen
vanuit mijn richting die abortus overwe
gen, openlijk al hun moeilijkheden en
gedachten naar voren kunnen brengen.
Niet alleen jonge vrouwen met kinderen,
maar ook oudere vrouwen die het moei
lijk hebben met hun zwangerschap”.
„Het uitsluitend zakelijk bezien van de
situatie vind ik ergens ontdaan van alle
gevoel voor naastenliefde en verantwoor
delijkheid voor elkaar. Zou door vrouwen
uit zo’n praatgroep toch tot abortus beslo
ten worden, dan moet er daarna een op
vang zijn. Je kunt nu wel zeggen: dat moei
je heel stoer verwerken, maar naar mijn
gevoel hou je zoiets je hele leven bij je. Ik
geef hier zuiver mijn persoonlijke me
ning. Er wordt ook wel een uitweg gezocht
in de richting van adoptie; men tracht die
te verruimen. Maar als je negen maanden
een kind hebt gedragen en je hebt het
alleen even horen schreeuwen en het
wordt dan van je weggenomen, dat lijkt
me ook niet de juiste oplossing”.
I
Wordt er door de drie vrouwengroepe
ringen ook verschillend g edacht over het
gezin?”
Afg
lijk b
berici
dat
tusse:
over i
sche
ook g
ven.
huidi.
van p
in 19’
In i
niets
deze
bisch
ware:
Kabo
staat:
re pa
scher
Mohe
voor
wisse
zich
de or
en na
mohc
leest
to in
islam
stamj
uitbli
Ma
aan
Zoals
verra
Verei
een d
tie.
van I
tenis:
hingt
men)
eveni
geïnt
gebie
De
ook
agres
la en
een g
in di
histo
teit ii
Gam
neme
Tweeëneenhalf miljoen gedroogde planten
Rijksherbarium, nam rond 1800 in de koloniën
(Nederlandsch Oost-Indië) een flinke vlucht. De
onderzoeken en Nederland lag op dat gebied
allesbehalve vóór stonden grotendeels ten dien
ste van een verdere exploitatie van deze koloniën.
De „Botanische Tuin” in Buitenzorg was bijvoor
beeld heel belangrijk voor proeven met de rubber
en kinaproduktie.
Nauw verbonden met de koloniale geschiedenis
kwam het botanisch onderzoek vooral snel van de
grond op Java. De eerste verzamelingen van ge
droogde planten kwamen dan ook daar vandaan,
en nóg ligt in het plantenareaal van het huidige
Rijksherbarium sterk de nadruk op de flora van
de tropen. Want daar werd en wordt het meeste
botanische onderzoek verricht, en ligt nog steeds
een gigantisch gebied „braak", als je de botanici
tenminste mag geloven.
Toen het mis ging tussen de Noordelijke en de
Zuidelijke Nederlanden, werd de aangelegde ver
zameling uit Brussel „ontvoerd” en zo kwamen de
gedroogde planten toch nog in Leiden terecht.
Maar ook in Leiden zelf is de verzameling
ettelijke malen verhuisd; steeds was een groter
onderkomen nodig. Nu is er aan de Schelpenkade
voorlopig ruimte genoeg, maar volgens prof. dr.
C. Kalkman, directeur van het Rijksherbarium, is