r B
voorzitter
I
I-"'
I II
llBM
OV).
Tegenstrijdig
Gijsen
Niet gelukkig
Moeizaam
I
Herdershond
Niet bang
Jo Hendriks en het
dualisme
ken-
iktie-
inden
i
nlaan
tel.
i, tel.
id am,
H 17,
i, tel.
straat
En nu na een jaar. Hoe staat u er nu tegenover?
„Gedwongen is
inde
Door uw achtergrond?
'OUW
□uwe
u in
t het
e om
loge-
ring,
zen:
„Bij continuering van wat er was, was de kans
niet uitgesloten dat ik terug was gekomen in het
ambt, als ik het zo mag formuleren. Dan was ik hier
niet terecht gekomen. Dat is duidelijk”.
Hier spreekt een politicus, dat is eveneens duide
lijk.
Jo Hendriks bedoelt dat, wanneer er in 1977 een
tweede kabinet-Den Uyl was gekomen, wij hem nu
niet in Hilversum over omroepzaken zaten door te
zagen, omdat hij dan weer in de residentie met zijn
oude stiel, gezondheidszorg, bezig was.
Niettemin stond een verandering van werkkring
hem zeker niet tegen. Hendriks: „Om op mijn
leeftijd, midden vijftig, toch weer eens aan iets heel
anders te beginnen, dat heeft ook zijn attractie. Ik
heb nooit ergens een voorkeur voor gehad, anders
dan dat ik wel graag een bestuurlijke functie wilde
hebben. Ik vind dat ik dat kan. Het is de KRO
geworden. Ook omdat je dan toch wel in een
specifiek instituut terecht komt met een profilering
en een levensbeschouwing. Dat vond ik opzichzelf
wel heel aantrekkelijk”.
„De complexiteit van het geheel was groter dan ik
vanaf de buitenkant gedacht had. Ik heb zeker een
maand of acht in grote mate geluisterd en gekeken.
En wat ik natuurlijk ook in die periode geprobeerd
heb is te onderkennen hoe het waarom en hoe van
alles in elkaar zat”.
„Als ik zou zeggen dat ik alles in mijn broekzak
heb, dan zou ik liegen. Dat is niet waar. Ik denk ook
dat dat nauwelijks te verwachten is. Dat neemt niet
weg dat ik de grote lijnen duidelijk zie”.
Hendriks ambieerde een bestuurlijke functie en
hij is dan ook met zijn neus in de boter gevallen.
Zijn taak bij de KRO ligt vooral op het vlak van het
samen met het bestuur uitstippelen van beleidslij
nen; hij coördineert, is één van de twee afgevaar
digden van de KRO in het NOS-bestuur en onder
houdt nauwe contacten met zijn directeuren radio
en televisie. Directe invloed op het programmabe
leid heeft hij niet en wil hij ook niet hebben.
„Dat is nauwelijks voorgekomen. Om niet te
zeggen helemaal niet. Je zou het zwart-wit moeten
stellen. Als eh, als, ja wat moet je daar nou voor
invullen. Als iemand het in zijn hoofd zou halen om
een programma te maken dat duidelijk anti-katho-
liek is. Ik noem maar iets. Of als de KRO een
avondvullend programma heeft met harde porno.
Stel nou es. Dat zal niet gebeuren, dat kan niet
gebeuren, maar stel nou dat het toch zou gebeuren,
dan denk ik dat ik in zou grijpen. Maar dat doet zich
niet voor. Die botsingen, van deze omvang, die acht
ik niet goed mogelijk”.
Zijn voordracht beschouwde Hendriks als een
grote verrassing. Omroepervaring had hij in totaal
niet en zijn interesse voor het gebeuren in Hilver
sum was niet groter dan die van iedere andere
Nederlander. Hoe moeilijk was die overgang?
Heeft u in sommige gevallen wat de programma 's
betreft wel een corrigerende taak?
Toen bisschop Gijsen zijn opmerkelijke uitspra
ken deed in Elseviers Magazine kwam het KRO-
bestuur bijeen om bepaalde richtlijnen te bepalen.
„Neem nou een „Ver van mijn bed show”. Ik
noem slechts een voorbeeld. Daar is een benadering
van de Derde-Wereldproblematiek die toch weer
anders ligt dan u bij andere omroepen wellicht zult
aantreffen. En dan vindt u daar echt niet altijd dat
katholieke kruis, het wijwaterbakje en nonnen, of
wat ook. Het is de hele, ja mag ik het woord
gebruiken, de approach van de problematiek. Die
vindt u in een aantal programma-onderdelen van
de KRO terug. En nou komt het dualisme. Als ik die
boodschap, die wij toch menen te hebben, wil
kunnen blijven richten op dat volksdeel, dan heb ik
zendtijd nodig. Liefst zoveel mogelijk. Want op het
moment dat ik terugval van de A-status naar de B-
status, dan wordt mijn zendtijd beperkt. Hoe be
houd ik die status van grote omroep? Dat betekent
dat je een mixture moet toepassen van een grote
hoeveelheid ontspanning, mét de boodschap die je
wilt brengen. Doe je dat niet, dan denk ik dat velen
van ons het programma-aanbod uitermate saai
zouden vinden, als we al onze zendtijd zouden gaan
spenderen aan puur katholieke programma’s. Daar
zit voor mij een dualisme in. Maar ook een geprofi
leerde omroep als de KRO kan zich in dit systeem
eenvoudig niet veroorloven om zich uitsluitend
bezig te houden met de ideologie van waaruit die
omroep voortkomt. Dat zit er niet in op straffe van
vermoedelijk verdwijnen”.
In 1977 was er een discussie over de toekomst van
de KRO. In een rapport uit die tijd staat onder
meer te lezen: „De continuering en verdieping van
het katholieke karakter van de KRO als duidelijke
eigen positie binnen het plurale omroepbestel; en
wel zodanig dat de KRO zijn positie van A-omroep
behoudt”. Daar zit een tegenstrijdigheid in.
Kunt u dat uitleggen? Het is zo vaag om te
stellen dat je een documentaire maakt vanuit een
bepaalde benadering.
de aanwezigheid
dwongen wordt
zenden?
„Ja luister eens, dat is dan zijn inzicht. Ik heb best
in de marge enkele problemen, daar gaat het niet
om. Maar dan praat ik in een totaal andere orde. Ik
ben wel eens jaloers als ik zie wat de grote NOS-
fabriek allemaal kan. En als je daar tegenover ziet
hoe wij hier bij de zendgemachtigden de eindjes
aan elkaar moeten knopen en moeten bidden en
smeken om hier of daar een mannetje erbij te
kunnen zetten. Maar dat is een probleem van een
totaal andere orde. Als ik spreek over de financie
ring dan heb ik het over het macro-gebeuren. Dan
zeg ik dat dat voorlopig nog wel kan. Maar ik wil
gewoon naar een structurele oplossing van het
probleem en die mis ik eigenlijk nog Wel. Nou wil ik
niet beweren dat ik die overmorgen even uit mijn
mouw schud, maar daar moet het wel heen”.
U ziet de financiële situatie nog niet zo zorgelijk.
Uw federatie-genoot (VARA, KRO en NCRV zijn
verenigd in een samenwerkingsverband) André
Kloos denkt daar heel anders over. Die laat geen
ogenblik onbenut om te klagen over de geldproble-
matiek.
Met die financiering van de omroep hangt ook de
komst van de satellieten samen. Een grote post van
inkomsten is de STER-reclame en het zou wel eens
zo kunnen zijn dat een eventuele commerciële
satelliet Nederlandse adverteerders wegtrekt. En
dus minder inkomsten vpor de STER. Hoe ziet u
die satellieten? Met een zekere bezorgdheid?
„Ben ik doodsbenauwd voor de satelliet? Nee. Ik
heb er wel een andere opmerking over. Ik ben van
mening dat we met betrekking tot de informatie
Kan je stellen dat een omroep als een KRO door
van VOO, TROS en AVRO ge-
dat soort programma’s uit te
over die satelliet te weinig feitelijk zijn. Zo zoetjes
aan weten we nu dat in 1982 er wel zo’n ding boven
ons hoofd zal hangen. Dat is dus over drie jaar. Wij,
en dat is primair de NOS, moeten ons veel meer
oriënteren, zodat we kunnen inspelen op de situatie.
De tijd is te kort om in het ongewisse te blijven. Ik
wil weten waar ik aan toe ben. Je moet weten wat
voor programma’s het buitenland gaat uitzenden,
of die programma’s ondertiteld worden. De recla
me speelt mee. Als we dat allemaal weten kunnen
we gaan bepalen hoe wij ons gaan opstellen ten
opzichte van het satelliet-gebeuren. Daar zullen
denk ik vrij snel beslissingen in genomen moeten
worden, willen we niet achter de feiten aanhollen”.
Pas deze maand boog het NOS-bestuur zich voor
het eerst over de problemen rond de komst van de
satellieten. Vrij laat, vindt Hendriks, maar niet
alleen het NOS-bestuur heeft zich daaraan schul
dig gemaakt.
„Dat is voor mij tot nu toe moeizaam opereren
geweest. Er zitten bepaalde tegenstellingen in be
langen en dan heb ik weleens de neiging om te
zeggen, ja, pak nou toch eens een zaak als de
„Als ik zeg achter de feiten aanhollen, dan heb ik
het gevoel dat niet alleen het NOS-bestuur, maar
ook het parlement en ook het ministerie achter de
feiten aan lopen. Ik vind dat men op moet houden
met brandjes blussen. Je beleid moet anticiperen
op hetgeen er gaat komen. Vooruitspelen op ont
wikkelingen, in de gaten houden. En geef leiding
aan die ontwikkeling. Een heel belangrijke zaak”.
„Misschien achtergrond, maar vooral ook door
het feit dat je vanuit het verleden weinig gehinderd
wordt en nu moet ik oppassen door kennis van
zaken. Dat biedt misschien het voordeel dat je in
sommige situaties, iets anders, iets frisser tegen
bepaalde dingen aankijkt”.
Het NOS-bestuur. Vindt u dat dat wel goed
werkt?
Men houdt zich te veel met kruidenierspolitiek
bezig?
s in
lele-
„Dat mag ik niet zeggen. Kijk, ik heb nog een
beetje de argeloosheid van de nieuwkomer. Dat
heeft wel zijn voordelen. Ik merk bijvoorbeeld aan
mezelf dat ik in het NOS-bestuur, maar ook in
andere colleges, anders getaald ben, een andere
benadering heb dan een aantal anderen”.
voor 25 jaar en alleen wat er toen gebeurde is voor
hun het goede katholicisme. Dat is vervelend, want
die hebben moeite met een aantal programma’s,
ook godsdienstige programma’s, zoals de KRO die
verzorgt. Toch denk ik dat we daar niet voor terug
moeten schrikken, want ik hou vol dat wat wij op
het ogenblik doen, zeer duidelijk katholiek is. Mis
schien niet even katholiek in ieders oog, maar het is
wel duidelijk katholiek. Dat hoeft overigens niet
weg te nemen dat je ook tot plicht hebt, als daar
aanleiding toe is, stromingen binnen die kerk ook
een keer aan het woord te laten. Dat is de reden dat
u voor de KRO-microfoon of -camera naast ande
ren ook een monseigneur Gijsen en ook een mon
seigneur Simonis wel eens ziet. Jazeker. Waarom
niet? Ik vind dat dat moet kunnen. Of je het altijd
eens bent met wat zij zeggen, maar dat geldt ook
voor anderen, dat is dan vers twee. Ik wil niet de K
maken of zoiets, want dat zou volstrekt ontkennen
zijn van wat mijn voorgangers allemaal hebben
gedaan. Ik hecht aan het behoud van de K binnen
de KRO. Ja, inderdaad”.
„Dat is een dualisme. Jazeker. Dat is het recht
streekse gevolg van het bestel. De KRO heeft, zeker
naar het katholieke volksdeel toe, een belangrijke
taak. U moet ook niet voorbij gaan aan het feit dat
met de ontkerkelijking die we zien, de KRO altijd
nog miljoenen mensen bereikt, die de kerk niet
rechtstreeks meer bereikt. De man of de vrouw die
niet meer praktiseert en zich toch nog wel gelovig,
christelijk, katholiek kan voelen, die bereiken wij in
hoge mate nog met onze programma’s. Onder onze
radio- en tv-programma’s zit nogal een groot aantal
uitzendingen dat een godsdienstig of semi-gods-
dienstig karakter heeft, of waaraan je dat tenmin
ste zou kunnen toekennen. Daarnaast heb je zeg
maar documentaires met een benadering die speci
fiek is voor ons. Daar mag u kritiek op hebben hier
en daar, dat kan me niet schelen en u mag natuur
lijk ook het vingertje opheffen als het hier of daar
weer eens een keer mislukt, maar dat is wel de
algemene lijn”.
Dan komt kapelaan Odekerke het weer goed
maken?
„Och, of die het weer goed maakt weet ik niet.
Hoor, maar daar heb je weer zo’n ervaringsgege
ven. Natuurlijk, „Dagboek van een Herdershond”.
Nou er wordt tegenwoordig in termen geklaagd als
nestgeur en nostalgie en al dat soort dingen meer.
Nou, bon. Voor mij mag dat. Maar wat natuurlijk
toch wel aardig is, en voor ons is dat een weet, dat is
dat die serie in geweldig veel gezinnen weer een
discussie losgemaakt heeft. Ook een stuk begrip
heeft gekweekt tussen generaties. Bent u katholiek
of katholiek geweest?”.
Neen.
„Niet? Nou mag ik het dan toch even proberen
duidelijk te maken. Wij hebben natuurlijk ons
katholieke verleden achter ons. Dat weet u. Dat was
niet zo eenvoudig op tal van gebieden. Neem de
veertigdaagse vastentijd. We hadden vroeger toch
strenge voorschriften, met één keer per dag een
volle maaltijd. En echt ’s morgens en ’s avonds een
boterham minder. Dat was heel concreet. De mis
viering. En laat ik de seksualiteit maar overslaan.
Daar wordt veel te veel over Maar het was niet
allemaal even gemakkelijk. Ik heb die tijd beleefd,
bewust beleefd. Heb ik me in die tijd daar nu zo
verschrikkelijk ongelukkig bij gevoeld? Nee. En
dan zeg ik wel: in die tijd. Als ik vandaag 20 was,
dan denk ik dat ik daar ook anders tegenaan zou
kijken. Er is wel wat veranderd. Wat erg belangrijk
is, dat je de generatie van nu ook begrip bijbrengt
voor het denken van de generatie die daar boven
zit. Hoe is dat zo gekomen en waarom hebben
mensen van mijn generatie en daar boven met een
aantal dingen nog weleens wat moeite. Ja, je kunt
toch ook je hele verleden niet uitstuffen, wegpoet
sen. Nou, dat is één van de grote verdiensten van de
„Herdershond” geweest”.
„Daar is het KRO-bestuur niet voor bijeen ge
weest. Ik denk dat dat een misvatting is. Ik zou me
dat ook niet zo makkelijk kunnen indenken. Iets
anders is dat hier, ook onder mijn leiding, wel
gesprekken plaatsvinden die de bedoeling hebben
om met elkaar te bezien hoe de KRO reageert of
inspeelt op bepaalde situaties. Ik vind dat het van
belang is dat de staf hier waar we mee zitten, met
gesplitste verantwoordelijkheden naar radio en tv
toe, dat je die twee poten op elkaar probeert af te
stemmen”.
Maar het is toch voor de KRO van belang. Neem
nou zo’n kwestie-Gijsen, om met de verantwoorde
lijke mensen van de radio- en tv-sectie te bespre
ken welk standpunt de KRO inneemt?
„We zitten nu eenmaal met een bestel, waarbij je
een bepaald aantal leden moet hebben om een
bepaalde hoeveelheid zendtijd te krijgen. En als u
nou aan mij vraagt of dat allemaal zo gelukkig is,
dan zeg ik nee, ik denk het niet. En ik denk ook niet
dat je dat op de lange termijn gezien zo vol kunt
houden. Het is ook heel merkwaardig, want de
minister (Gardeniers van CRM - red.) hinkt zelf ook
op twee gedachten. Ze zegt dat we aan de ene kant
de getalscriteria in acht moeten nemen (een A-
omroep moet momenteel minimaal 400.000 leden
hebben - red.) en aan de andere kant moet de
geestelijke stroming waargemaakt worden. Ik denk
dat er een paar omroepen zijn, die dat heel duide
lijk kunnen waarmaken. De KRO, NCRV en VARA
bijvoorbeeld. Zet daar wat mij betreft ook de EO
nog bij. Of het even makkelijk zal vallen aan TROS,
VOO en AVRO om een aparte geestelijke of maat
schappelijke stroming achter hen drieën te hebben
die van elkaar verschilt per zuil, ik denk dat ze daar
moeite mee zullen hebben”.
zenderkleuring wat beter aan. Alle zendgemachtig
den waren het er over eens en dan begrijp ik
gewoon niet dat er een stemming komt, waarbij je
met één stem meerderheid dat plan erdoor krijgt
per 1 april van dit jaar. Dan begrijp ik niet dat die
grote club van die zendgemachtigden (Hendriks
doelt op de Culturele en Kroonleden in het bestuur -
red.) zich daar zo nodig tegen moet verzetten. Dat
kan er bij mij gewoon niet in”.
Maar dan komt u toch op een heel wezenlijk punt
van het NOS-bestuur, dat daar voor de helft
„Ik wil u nóg wel een wezenlijk punt noemen. Hoe
langer ik er nu over nadenk, hoe moeilijker ik het er
mee krijg. Ik zit in het NOS-bestuur, zo staat het
ook in de wet, als afgevaardigde van de KRO. Wij
kunnen er twee mensen naar toe sturen. Nou, daar
zit ik dan. Waarvoor heeft de KRO mij ingehuurd?
Ik denk om de belangen van de KRO te behartigen.
Dan kom ik in het NOS-bestuur en wat doe ik daar?
Ik zit daar de belangen van de NOS te behartigen.
Maar je hebt ook situaties waarbij de belangen van
de KRO en de NOS wellicht haaks op elkaar komen
te staan. En dan krijg ik het daar verschrikkelijk
moeilijk mee”.
Kijkcijfers acht Hendriks minder belangrijk dan
de waarderingscijfers. Hij hecht er dus meer waar-
de aan hoe de mensen het programma vonden, dan
hoeveel mensen er naar keken. Toch geven die
cijfers vaak aardig aan hoe een A-omroep als de
KRO op twee gegevens moet varen. Hendriks:
„Daar zit weer dat dualisme in. Je wilt geprofi
leerd blijven en een A-omroep blijven. Dat betekent
dus dat je concessies moet doen. Een serie als
„Centennial” bijvoorbeeld, scoort hoge waarde
ringscijfers, daarnaast ook een zeer hoge kijkdicht
heid. Dat is dus een schot in de roos. Aan de andere
kant zeg ik dan, dat datzelfde „Centennial” met het
profiel van de KRO niet alles te maken heeft. Als ik
het zo, heel voorzichtig mag uitdrukken”.
Heel weinig. Niets eigenlijk.
„Ik zei het ook heel voorzichtig. Dan komt dus de
kwestie van het concessies doen om de hoek kijken.
Maar natuurlijk, dan zul je tegenover zo’n serie wat
anders möeten neerzetten, wat weer duidelijk ge
profileerd is”.
De K van de KRO. Gezien uw uitspraken wil u de
K weer terugbrengen, voorzover die verdwenen
zou zijn.
„Je kunt je natuurlijk afvragen of hij verdwenen
is. Hij is anders geworden in de loop van de jaren.
Maar dat is op zichzelf geen slechte zaak. In het
katholieke volksdeel is op het ogenblik een aantal
stromingen. Het is flauwekul als ik zou zeggen dat
dat helemaal niet waar is. Dat weet iedereen. Er zijn
mensen die echt nog hangen aan de periode van
Commerciële televisie is een veel besproken on
derwerp. Als er zo’n satelliet boven ons komt te
hangen dan is het zeker niet uitgesloten dat er een
roep komt om commerciële televisie.
„In de eerste plaats weet ik niet of die roep komt
en als die komt dan weet ik niet of degenen die daar
om roepen weten waar ze het precies over hebben.
Ik denk dat het wel eens een afknapper zou kunnen
zijn. Ik zat eens in New York op een hotelkamer en
keek naar de tv. Ik kreeg daar op het scherm de
voorzitter van de maatschappij voor geneeskunst,
een vergelijkbare figuur van de Verenigde Staten.
En die man sprak Amerika toe over zijn problemen.
Na elke twee minuten werd hij onderbroken voor
de havermout en dan sprak hij weer verder over de
pokkenvirus en na weer twee minuten kwam de
jam of de kaas of weer wat anders. Nou het is niet
om aan te zien. Je wordt er kotsberoerd van. Het is
van de zotte.. Vandaar dat ik me weleens af vraag of
de roepers wel weten wat ze roepen. Mocht het
onverhoopt hier toch moeten gebeuren, dan moeten
we daar op inspelen. Ik heb nou ook geen zin om
van te voren te zeggen, wat ben ik bang. Laat het
maar komen, we zullen wel kijken hoe of we dat
weer redden. Blij kunnen ze me maken. Bang niet.
Echt niet”.
lil i
Hij had carrière gemaakt in de gezondheidszorg, eerst als directeur van een Brabants
ziekenfonds, vervolgens als staatssecretaris van Volksgezondheid in het kabinet-Den Uyl. Toen
die regering in 1977 onderuit werd gehaald, polste de scheidende KRO-voorzitter Loerakker hem
voor diens opvolging. Na een periode van beraad, aanvaardde hij zijn kandidatuur. En zo werd Jo
Hendriks op 1 januari 1978 op 55-jarige leeftijd als een groentje in het Hilversumse diepe gegooid.
„Dat is gebeurd. Maar niet toegespitst op de
uitspraak van bisschop Gijsen. Maar wel toege
spitst op ’t probleem dat aan de orde was, namelijk
de abortuswetgeving in ons land. Daar is hier een
discussie over geweest, over de vraag hoe we dat
moesten gaan benaderen. Wat ik wil is, dat die KRO
herkenbaar blijft, in die zin dat het geluid dat de
KRO-radio geeft overeenstemt met. de teneur van
de KRO-tv. En omgekeerd”.
een groot woord, maar ik denk
wel dat het een rol speelt. Het zou gekheid zijn om
dat te ontkennen. Maar daarnaast speelt nog een
andere zaak. Heel oud is de uitdrukking van de
Roomse Blijheid. Nou moet u dat niet verkeerd
opvatten, maar mogen we alsjeblieft een keertje
gein hebben. Het hoeft toch niet altijd indoctrinatie
met Joost mag weten wat te zijn?”.
De financiële situatie binnen de omroep ziet Hen
driks, in tegenstelling tot sommige van zijn colle
ga’s, niet erg somber tegemoet. Hij pleitte wel enige
tijd geleden voor een staatscommissie die de cen-
ten-kwestie bij de omroep moet gaan bekijken om
op langere termijn niet in de problemen te komen.
Die staatscommissie zou dan met voorstellen moe
ten komen die een structurele oplossing van de
problemen zouden kunnen geven. Of zo’n commis
sie er ooit zal komen, ligt niet aan Hendriks. Hij
heeft zijn contacten gelegd in Den Haag.
Tekst: Kees Tops en Klaas Pieter Rieksen
Foto’s: Peter Senteur
Hieronder vindt u de eerste
aflevering van een serie
vraaggesprekken met
omroepvoorzitters. Met de
voorzitters van KRO, VARA,
NCRV, TROS, VPRO, AVRO,
VOO en NOS, en de directeur
van de EO, spraken we
uitgebreid over zaken als het
huidige omroepbestel, omroep
en politiek, de kijk- en
luistercijfers, vervlakking van
het programma-aanbod,
commercie, versnippering van
zendtijd, de komst van de
omroepsatellieten en het
functioneren van de NOS. Vanaf
vandaag publiceren we in Erbij
iedere week een aflevering van
de reeks, die wordt geopend
door voorzitter Jo Hendriks van
het KRO-bestuur.
y