Mr. Pompen manager op secretariaat Tijdsdruk Buiten SER om Troonrede Ontmoetingsrapport Van onze redactie economie WWW* 1 De Sociaal-Economische Raad zal meer gezag krijgen door jaarlijks een toonaangevend rapport aan de regering uit te brengen over het sociaal-econo- misch beleid op middellange ter mijn. De voorbereidingen daar voor zijn begonnen. In de eerste plaats voor een rapport met be trekking tot een aantal sociaal- economische gegevens, dat me dio dit jaar komt. In de tweede plaats voor een „zwaar” advies, dat met ingang van 1980 ieder jaar zal worden gegeven. Inmiddels liggen er voor de SER meer activiteiten te wachten als onmiskenbaar adviesorgaan ten behoeve van het regerings beleid, als plaats waar de sociale partners elkaar ontmoeten. Het apparaat van de raad (ruim 180 medewerkers) zal worden uitge breid in de zin van verdieping en verhoging van de kwaliteit. Er zou bijvoorbeeld een soort „da tabank” komen. Dit alles blijkt uit een gesprek met mr. B. N. J. Pompen, de nieuwe algemeen secretaris van de Sociaal-Eco nomische Raad. Overleg doorbreken I SER krijgt meer gezag Boven: het gebouw van de SER. Voorts de vergaderzaal van de SER zijn alle vrijwel „Ik weet heel goed dat er bij het funktioneren van de SER kritische kanttekeningen kunnen worden ge maakt. Maar daar staat tegenover dat een orgaan als de SER of een variant daarvan altijd nodig zal zijn. Betrokkenen zullen toch altijd bij elkaar moeten komen. In andere landen bestaan soortgelijke vormen van overleg en advisering ten be hoeve van de parlementaire demo cratie. Wil je dat in stand houden dan moet er voortdurend aan het juiste funktioneren en de bekend heid daarvan worden gewerkt”. „Maar ik ben het met u eens dat de SER beter in beeld kan zijn. Waar we naar toe willen is ik herinner aan eerder op dit punt ge opperde gedachten van SER-voor- zitter De Pous naar een zelfstan dig SER-rapport aan het begin van het jaar over de ontwikkeling van sociale en economische kwesties op de middellange termijn. Dat daar bij op bepaalde punten eenstem- „In het najaar kan men dan weten hoe regering en parlement dit alles inschatten, waarna het geheel weer Dan komt er dus nog een rap port bij? per bedrijfstak kan worden ver taald. Ik ben er zeker van dat de onderhandelingspartners er dan re kening mee houden, zodat de raad met een dergelijke publikatie zeker meer gezag kan opbouwen”. Pompen: „Ja, maar ook dit jaar gaat er al iets gebeuren, de SER hoopt medio dit jaar met een rap port te komen dat wat bescheidener van opzet zal zijn. De hoofdpunten van de sociaal-economische ontwik keling worden behandeld. Ook dat rapport zal zeker, naar mijn mening althans, van belang zijn voor de onderhandelingen over het arbeids voorwaardenbeleid voor 1980. Er wordt bijvoorbeeld nagegaan of de korte termijnontwikkelingen overeenstemmen met de ramingen voor de middellange termijn en wel ke gevolgen voor het beleid voort vloeien uit eventuele afwijkingen. Al met al: de SER keert dan weer een beetje in het vroegere richting gevende spoor terug? derbijslagen, de pensioenen, het so ciaal beleid in de onderneming”. Pompen: „De betekenis van deze beslissingen is zeker structureel en daarom van groot belang. Er zal veel werk van moeten worden ge maakt naast het feit dat in SER- verband al zeer veel onderwerpen onder handen zijn. Ik noem bijvoor beeld het inkomensbeleid, de posi tie van de raad van commissaris sen, het investeringsbeleid, de inko mensvorming, het indexeringsme- chanisme, de kwestie van de kin- Kennelijk wilt u iets doen om de public relations van de SER te ver beteren, de bekendheid te vergro ten? Is het funktioneren van de SER dat waard? Herinnerd mag daarbij worden bijvoorbeeld aan de opstelling van de FNV-bonden tegen-over de publiekrechtelijke bedrijfsorganen (produkt- en be drijf ssc happen) en tegenover de PBO in het algemeen, waarvan zij zich hebben afgewend. „Tevens is het de bedoeling dat nu al aanzetten worden gegeven voor studies met het oog op het rapport van 1980. Onderwerpen zijn onder andere: de werkgelegen heid en de werkverdeling, de collec tieve sector en de verhouding van die sector tot de marktsector, de concurrentiepositie en het selectie ve groeibeleid”. Maar ik moet toegeven dat de we tenschappelijke staf aan de krappe kant is. Een nadeel is ook dat we geen eigen documentatie hebben, waarin gegevens zoals die van het Centraal Plan Bureau, het Centraal Bureau van de Statistiek e.d. bij elkaar worden gebracht”. „De SER zou eigenlijk over een soort databank moeten beschikken om beter te kunnen funktioneren in de dienstverlening ten behoeve van het commissiewerk. Ook op dit punt gaat iets veranderen: we be ginnen met een hooggekwalificeer de documentatiedienst, die rappor ten kan analyseren, studies en uit komsten op verantwoorde wijze in kaart kan brengen. Het plan voor een databank in technische zin wil len we in de komende jaren van de grond tillen. De feitelijke realise ring duurt nog wel enige tijd. En door dit alles zullen we inderdaad meer mensen moeten aanstellen”. De vraag rijst wel eens: is er tijd genoeg om adviezen rijp te maken, daarover wordt nogal eens, ook in SER-vergaderingen, geklaagd. Pompen: „Inderdaad is vaak de tijdsdruk, waaronder het werk moet gebeuren, zeer groot. Er zou meer tijd moeten zijn, het zou prettig zijn als een advies in alle rust kon worden gemaakt. De SER is geen wetenschappelijk instituut, maar een beleidsadviserende instel ling, dat moeten we bedenken. We moeten ook hier „in de pas lopen” met het tempo dat de maatschappij ons oplegt”. De afgelopen jaren heeft de SER wel gewerkt met een com missie van economische deskun digen (deze week kwam men met een rapport over de invloed van werktijdverkorting op de terug dringing in de werkloosheid) maar met name de vakbeweging heeft de rapporten van deze com missie steeds opnieuw onder de tafel weten te werken als zijnde niet ter zake doende. Wie die rap porten nog eens terugleest komt Sedert 1 maart zit er een „manager” op de eerste stoel van het SER-secreta- ritaat: mr.B.N.J. Pompen (46 jaar) afkomstig welis waar uit een ambtelijke dienst, maar een man met duidelijke plannen voor een verbreding van het ap paraat dat de naam Soci- aal-Economische Raad draagt. Officieel ging zijn benoeming per 1 maart in, maar feitelijk werd Pom pen per 1 oktober 1978 al met de leiding van de SER- diensten belast omdat zijn voorganger, drs. E. A. V. Vermaas, om gezondheids redenen zijn werk al enige tijd had neergelegd. In 1976 werd Pompen plaatsvervangend hoofddi recteur post, in welke func tie hij deel uitmaakt van de algemene leiding van de hoofddirectie post en te vens speciaal was belast met de processen voor de beleids- en begrotingsvast- stelling, organisatie en so ciale ontwikkelingen en het veiligheidsbeleid. Van 1969 tot 1972 was hij docent aan een sociale academie en hij is sedert 1976 ook buitenuniversitair lid van de universiteitsraad van de Amsterdamse gemeentelij ke universiteit. Prof. drs. Victor Halbertstadt heeft deze week als voorzitter van de Commissie Economi sche Deskundigen een rapport gepresenteerd over arbeidstijd verkorting en werkloosheid. Volgens de commissie zal ar beidstijdverkorting nagenoeg geen invloed hebben op het te rugdringen van de werkloos heid. Een andere conclusie van de commissie was, dat de werk loosheid - ook al door het groei ende aanbod van vrouwelijke arbeiskrachten - eerder zal toe- - nemen. in het overleg, dat werd gehouden in de stichting van de Arbeid sa men met de regering, te mengen. Nu heeft de SER beslist over een plan om in juni al met een overzicht te komen van wat er het komende jaar moet gebeuren. In de volgende jaren wil men zich dan op een breder terrein mani festeren, zodanig, dat de regering bij het opstellen van de rijksbe- groting niet meer om de SER- adviezenheen kan. Maar wat nog belangrijker is: als de SER de studies en de gevolgen van die studies aanvaardt, is in feite een basis gelegd voor een sociaal-eco- nomisch beleid voor het komende jaar en daarmee ook een basis voor het arbeidsvoorwaardenbe leid. Pompen: „Zo zien we dat niet in de nu opgestelde visie. Het rapport zal zijn gebaseerd op gegevens van onder andere de SER-commissie van Economische Deskundigen (GED) en het Centraal Plan Bureau en worden voorbereid door een werkgroep uit de SER-commissie Ontwikkeling Nationale Economie (ONE). Er komt dus een bundeling tot stand en het is juist in het belang van de democratie al die gegevens bij elkaar te brengen. We kunnen dan ook wel spreken van een ont moetingsrapport”. In 1980 verschijnt dus voor het eerst zo’n rapport? tot de conclusie, dat die SER- deskundigen vrijwel allen hoogleraren aan een van onze uni- versiteiten het bepaald niet bij het slechte eind hebben gehad. Het laatste jaar kwam het rap port van de deskundigen met opzet? zejfs uit na het verschij nen van de Miloenennota. Daar mee hadden deze deskundigen hun zaak in feite een slechte dienst bewezen; men had zichzelf monddood gemaakt. Het dagelijks bestuur van de SER, waarin zitting hebben ver tegenwoordigers van de vakcen trales, de wergeversorganisaties en de kroonleden heeft nu beslo ten, dat dit anders moet. Het wil de SER als hoogste adviesorgaan van het bedrijfsleven de bevoegd heid geven die dit orgaan toe komt: gezaghebbend voor het he le terrein van het sociaal-econo- misch gebeuren. Daartoe zullen verschillende studies via de com missie ONE (Ontwikkeling Nati onale Economie) in een totaal pakket worden samengebracht en als advies aan de SER worden uitgebracht. In deze commissie ONE zijn ook de vakcentrales en de werkgeversorganisaties verte genwoordigd, die het juist over de te volgen koers in deze com- Pompen: „We moeten onder scheid maken tussen de SER zelf en de overige organen van de PBO. De waarde van de SER hangt af van wat de SER doet. De belangrijkste funktie vind ik de adviserende ten behoeve van de regering. De waar de daarvan is gelegen in de bijdrage aan de democratie. Regering en parlement moeten het voor het zeg gen houden. De SER als adviesor gaan heeft een toegevoegde waarde voor de democratie. Via dit orgaan waarin werkgevers- en werknemer sorganisaties en hun denken plus de onafhankelijke kroonleden met hun wetenschappelijk-maatschap- pelijk denken komt tot uiting hoe het bedrijfsleven meent dat proble men moeten worden opgelost, ook als men het niet over een onder werp eens is. Het is een stuk maat schappelijke verantwoording dat naar buiten komt, dat tevoren met de betrokken geledingen goed is doorgesproken en dan ook een in houdelijke geloofwaardigheid heeft”. missie in grote lijnen met elkaar eens moeten zien te worden, alvo rens een advies aan de SER kan worden uitgebracht. Deze zelfde organen hebben samen tweeder de deel van het aantal zetels in de SER. Adviezen van deze commis sie, d.w.z. van de eigen mensen, opgesteld met alle mogelijke we tenschappelijke medeweking, zullen voor de partijen in de SER dan zwaar moeten wegen. Worden de adviezen en de daar in genoemde consequenties door de SER aanvaard, dan zulllen ze voor de regering zwaar moeten wegen bij de uitstippeling van het sociaal-economisch beleid, dat voor het komende jaar in de Miljoenennota vorm moet krij gen. Ook voor de sociale partners in de Stichting van de Arbeid zullen deze adviezen zwaar moe ten wegen, als moet worden overlegd over het arbeidsvoor waardenbeleid. Doch daarvoor zullen èn vakcentrales èn werk geversorganisaties bij de opstel ling van hun traditionele discus sienota's arbeidsvoorwaardenbe leid rekening moeten houden met de SER-besluiten, omdat zijzelf hebben meegewerkt aan de op stelling van die adviezen en de daarop genomen besluiten. Het arbeidsvoorwaardenbeleid wordt al jaren lang buiten de SER om besproken. Zo stellen de vak centrales hun beleid vast en gebrui ken zij de media om hun verlangens toe te roepen aan overheid en werk gevers met voorbijgaan van de SER. Men gebruikt de SER niet, de standpunten zijn al bekend voor dat de onderwerpen in de SER wor den behandeld. Ook het parlement speelt veel eerder op allerlei zaken in (zoals Bestek '81), daar wordt het trouwens via de publiciteit ook wel toe bewogen. Waar is in dit vlak de SER?. Pompen: „We moeten natuurlijk wel bedenken dat de SER niet uit drie partijen bestaat. Er zijn waar nemers van de regering aanwezig, die geen stem hebben en de onaf hankelijke kroonleden vertegen woordigen in de raad niet de rege ring. Ik vind trouwens dat het on derhandelen een eigen en aparte zaak van partijen, zoals werkgevers en werknemers is. Dat er geen reke ning met de SER wordt, gehouden bestrijd ik. Zo had het vorig jaar uitgebrachte unanieme advies over de omvang van de collectieve las ten (gemeenschaps-uitgaven) wel degelijk waarde voor regering en parlement, daarmee is rekening ge houden”. migheid in de raad zal worden be reikt en op andere punten verschil van mening zal bestaan is wel mo gelijk. Maar ik sta niet achter de mening dat een verdeeld rapport per definitie een slecht rapport is”. „Zo’n rapport dient dan in een sociaal-economisch kader te wor den geplaatst en kan worden be trokken bij de samenstelling van de 1\ Ijoenennota (waarmee al vroeg in het voorjaar wordt begonnen) en bij de bepaling van het beleid, dat in de Troonrede wordt onvouwd. Het is ook mogelijk dat zo’n rapport in mei wordt uitgebracht en dan door de regering wordt doorgezonden naar het parlement voor een ver kennend debat. Er moeten in het rapport dan ook keuzemogelijkhe den voor de regering worden vervat”. Bekeken zal worden hoe het Neder landse marktaandeel zich in de we reldeconomie ontwikkelt, hoe de o”'1 vikkelingen in ons land zich ver houden tegenover het buitenland en er zal in worden geadviseerd over arbeidstijdverkorting”. Pompen werd 9 juli 1932 in Harmelen geboren, volg de na een gymnasiale stu die de opleiding hoger per soneel PTT, ging in 1958 bij dit staatsbedrijf werken, studeerde in zijn vrije tijd rechten en verdeed zijn doctoraal examen in 1969 (Rotterdam). Na diverse functies te hebben vervuld werd hij in 1972 plaatsver vangend hoofddirecteur personeelszaken, tevens plaatsvervangend lid van de PTT-directieraad. Sociaal contract, centraal ak koord. Allemaal begrippen van de laatste jaren als het ging over het overleg op centraal niveau rond het arbeidsvoorwaardenbe leid. Steeds weer opnieuw ont aardde dit overleg in gekissebis, nadat de vakbeweging en werk geversorganisaties zich diep in de eigen stellingen hadden ingegra ven. Iedereen predikt ver van te voren, dat het slecht gaat met onze economie en dat er van alles moet gebeuren om een ramp te voorkomen. Maar als het op da den aan komt, wijst men eerst naar de tegenpartij, die maar moet beginnen. Zo is het cirkeltje dan weer rond en overlegbijeenkomsten voor niets geweest. Het lijkt erop, dat daar in de komende jaren verandering in gaat komen. De afgelopen jaren heeft de Sociaal-Economische Raad vrijwel geen directe invloed ge had op het centrale overleg rond het arbeidsvoorwaardenbeleid, hoewel dit overleg steeds op nieuw plaats vond in het SER- gebouw. SER-voorzitter dr. J. de Pous vermeed angstvallig de plaats van de gesprekken en hij wachtte zich er wel voor om zich De ervaringen die de nieuwe algemeen SER-se- cretaris opdeed in zijn functie als plaatsvervan gend hoofddirecteur perso- neeelszaken bij de PTT, waar hij veel te maken had met de vakbeweging in een overlegsituatie, kan Pom pen ook bij de Sociaal-Eco nomische Raad gebruiken- .Hij heeft daar namelijk ook de verantwoordelijk heid voor het arbeidsvoor waardenoverleg met het personeel. Maar hoe staat het met de beno digde mankracht voor al dat werk? Pompen: „De SER heeft nu 50 commissies, waarbij totaal 500 mensen zijn betrokken. Sommige deskundigen zijn lid van meerdere commissies. Het feitelijke apparaat telt 180 mensen, van wie 30 mensen voor het echte adviserende werk zijn ingezet. Van de rest wordt het grootste deel in beslag genomen door de werkzaamheden voor de Vestigingswet en de Wet Assuran tiebemiddeling. Verder hebben we een eigen drukkerij, notulisten. X-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 21