ra« de W voorzitter K: Geen volksmassa’s Goed hart Eigen initiatief Ideeën Bewakend Openheid Ontkoppeling 1 I L n jf r -i I n t de nu- laar - „Ik heb niet de ambitie voorzitter van een omroep te worden", zegt mr. Tom Laus, voorzitter van de VPRO. Verbazing. Opgetrokken wenkbrauwen. „Ja, natuurlijk", voegt hij eraan toe, „de VPRO is natuurlijk wel een omroep, maar ja het is toch meer een gezelschap, een denksfeer, die mij bijzonder aanspreekt. Ik bedoel, voorzitter te zijn van een EO, of een VARA daar moet ik toch niet aan denken". ilich- t )t: r f Tekst: Kees Tops en Klaas Pieter Rieksen Foto’s: Peter Senteur De derde aflevering van de serie gesprekken met omroepvoorzitters speelt zich af in één van de villa’s van de VPRO. Aldaar zijn aanwezig advocaat mr. Tom Laus, voorzitter van de VPRO en dr. Ad Kooyman, voorlichter van diezelfde omroep. Laus laat zich in het gesprek maar al te graag assisteren door Kooyman, die zich in de loop der jaren verdiept heeft in ons vaderlandse .omroepbestel. Eerdere interviews in deze serie werden geplaatst op 28 april (Hendriks van de KRO) en 5 mei (Minderop van de TROS). 1 aid; Is dat typisch iets van de VPRO? Mits de C-status behouden blijft, natuurlijk. i Ad Koouman (van de VPRO-persdienst) met Tom Laus. I nen den r te 1 de Zat er geen kern van waarheid in die verwijten? Verzandt het bestuur niet in talloze vergade ringen? „Ja, in zoverre, dat het bestuur wel een beetje de neiging heeft zich te verliezen in procedurele dis cussies, die enigszins het gevaar hebben dat je besluitvaardigheid in de problemen die je op te lossen krijgt, uitgesteld wordt. Dat je te lang doet over het nemen van noodzakelijke besluiten. Dat je qua beleidsvoorbereiding tóch iets te langdurig bezig bent, omdat je het zorgvuldig wilt doen. Inderdaad, in die brief stonden punten die het VPRO-bestuur zich diende aan te trekken en dat heeft het ook gedaan”. U had er ook niet zo’n zin in, misschien? „Nee, dat is het beslist niet. U bedoelt in verband met je werkelijke invloed daar, de manier van vergaderen, de onderwerpen die ter sprake komen? Nee daar kan ik me trouwens niet over uitlaten, want dan zou ik mijn mede-bestuurslid, die dat werk met veel inzet doet, in verlegenheid brengen”. Een lange pauze. Laus heeft het gesprek met Ad Kooyman (Van de VPRO-persdienst hij is bij het gesprek aanwezig) voorbereid om ten bewijze daar van rust een pakket dichtbeschreven vellen op de knie van de voorzitter. Laus’ blikken schieten nu koortsachtig langs de regels. zijn bijgekomen, dan is er sprake van een omge keerde ontwikkeling dan die in ons omroepbestel wordt beoogd. De pluriformiteit wordt niet groter, maar juist het vervlakkende element is overduide lijk. „Daarnaast hebben wij natuurlijk een onvrede met de vicieuze situatie die onder meer blijkt uit de weigering van die prijsvraag; uit de angst voor alternatieve mogelijkheden voor het huidige om roepbestel. Wij vinden dat een gedachtengang, die uitgaat van de status quo. En zo is het huidige beleid teveel gerommel in de marge, zonder dat er nou visionaire plannen naar voren komen. „Wij zien het ook als een startpunt hoor, dat. symposium en die prijsvraag. Dat is niet zomaar een leuke hobbyistische aangelegenheid van het VPRO-bestuur, die we weer laten verzanden. Het moet leiden tot een follow-up. Binnen het VPRO- bestuur zal er uitvoerig over de resultaten worden gediscussieerd. We zijn van plan daar over te gaan publiceren in brochure- of boekvorm. We gaan daarmee verder; het is belangrijk dat die vicieuze cirkel doorbroken wordt. Bij gebrek aan durf en initiatief komt er niets van de grond en de VPRO staat in alle bescheidenheid voor, dat te doorbre ken; aanzetten te geven, de geesten daar rijp voor te maken en dat publicitair goed onderbouwd naar voren te brengen”. „Ik denk het wel, ja. Ik denk dat de VPRO zich dpen wil opstellen, en een pluriformer omroepbe stel goed gezind is en zich daar dan ook kritisch voor wil inzetten. Ik 'denk dat het de VPRO er niet om te doen is de eigen belangen te verdedigen”. „Ja, dat ben ik met u eens. Je moet jezelf niet uit het medium prijzen. Er is een kritische grens”. zendkanalen! Je zou je kunnen voorstellen dat dat tot de oprichting van een ideële tele-uitgeverij gaat leiden dat klinkt misschien heel gek maar waarbij mensen en instanties toegang krijgen tot een bepaald gedeelte van de zendtijd, dat is gereser veerd voor ideële doeleinden. Daarnaast heb je misschien zendtijd die gewoon te koop is. „Het klinkt misschien ook héél veraf, maar het is dichterbij dan je denkt. Die glasfiber-ontwikkeling heeft ongelooflijke consequenties, en het punt van mij en ook van Tom en het bestuur is dat niemand in Nederland daar bij stilstaat. Pas kort geleden heeft de minister van CRM bij de Weten schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid een verzoek ingeziend om een poging te wagen die technologische ontwikkelingen in kaart te brengen en de repercussies na te gaan. En daar krijgt men drie jaar de tijd voor!” Kooyman: „Zo is dat. Dat wou ik alleen maar zeggen”. Ad Kooyman: „Bij het NOS-bestuur moeten we ook niet zijn. Nee, ik denk dat je ermee naar het ministerie van CRM moet, en naar de vaste kamer commissie van CRM, waar een zekere ontvankelijk heid aanwezig is, om eens op een heel andere manier over dat omroepbestel te gaan nadenken. Kijk, Jurgens (voorzitter NOS-bestuur, red.) wil wel hoor, maar die is ook maar slachtoffer van het mechanisme, in zekere zin”. Het NOS-bestuur heeft dat punt pas kort geleden op de agenda gezet’ Wat zijn jullie verder van plan, wanneer je symposium en prijsvraag, na discussie, in publica ties hebt verwerkt? Waar guan jullie er mee naar toe? Bij het NOS-bestuur zien ze je aankomen! De programmatische aanpak van de VPRO: Arie Kleiwegt (directeur tv bij de VPRO) heeft eens gezegd dat de programmamakers maken wat ze leuk vinden en niet zo geïnteresseerd zijn in wat het doet in de ontvangst. Tom Laus: „Daar zijn twee kanten aan. Natüür- lijk maken die programmamakers wat ze aardig en de moeite waard vinden. Iets anders is dat wij ons Dat is onzin want dan hangen die satellieten al boven ons hoofd. Kooyman: „Wij hebben inderdaad een vrij hoge omloopsnelheid van leden, ja. Maar aan de andere kant hebben we merkwaardigerwijs misschien is het ook helemaal niet zo merkwaardig hoor een kleine, harde kern van vrijzinnig-protestanten. Die hebben dus alles meegemaakt, van Spelberg tot Servet, en die gaan nóóit meer weg. Haha, die hebben echt alles meegemaakt!” Dat ledenbestand van jullie moet zo langzamer hand wel helemaal zijn doorgespoeld, hè? Andersom is er geen haar op welk VPRO-hoofd ook, die erover denkt B-omroep te willen worden? „Kijk”, klinkt het uiteindelijk, „wat ons vooral aantrekt in de NOS is dat daar ook ruimte wordt geboden aan stromingen die niet of niet voldoende aan bod komen bij de bestaande omroepen. Wij dragen de NOS een goed hart toe, gezien de zelf standige taak die de NOS (als zendgemachtigde red.) heeft”. „Een ander punt is evenwel: Wat komt daar van terecht, van die zelfstandigheid? De VPRO is een voorstander van zelfstandige programma’s van de NOS en dus tégen de wens van de grote omroepen om het NOS-journaal te beperken tot zo zakelijk mogelijk gebrachte informatie, en dat zo onbelang rijk mogelijk te houden, opdat dat journaal vooral maar niet in de gevarenzone terechtkomt van de eigen actualiteitenrubrieken van diezelfde grote omroepen!” „De invloedsstrijd die zich aftekent tussen geves tigde belangen in die gezamenlijkheid (tussen de verschillende omroepen binnen de NOS, red.), is natuurlijk teleurstellend en werkt op een nare wijze blokkerend op die zelfstandige taak die de NOS heeft gekregen. Die taak komt daardoor in ge vaar Ja, ik probeer het zo mild mogelijk te zeggen Ad Kooyman: „Heel illustratief in deze was het geval met die prijsvraag (voor een toekomstig om roepbestel: een NOS-voorstel dat is verworpen, red.). Het is eigenlijk uitsluitend geblokkeerd door de grote omroepen, die bang waren om het een beetje ironisch te zeggen om hun eigen testament wellicht te onderschrijven. Het is ook heel sympto matisch voor de verhoudingen, dat de VPRO er vóór was en die prijsvraag inmiddels heeft overge nomen. Wij zijn helemaal niet bang en wij vinden ook dat het publiek best in staat kan zijn om iets zinnigs bij te dragen tot een toekomstig bestel”. Kooyman: „De VPRO heeft regelmatig gepro beerd het NOS-bestuur op dit punt te mobiliseren, maar die pogingen zijn steeds geblokkeerd door de machtspositie van de grote omroepen. Nu zijn we zover dat we denken: we proberen maar zelf met een initiatief te komen, want zolang je de politici in de Kamer en die mensen in het NOS-bestuur niet een alternatief kan aanbieden, kom je helemaal geen stap verder.” nd; osi- ten- blindstaren op de kijkcijfers. Wij hangen ons niet op aan die cijfers. Die hebben geen grote invloed op ons programmabeleid. Maar aan de andere kant betekent de programmering volgens ons beleid, dat we de mensen willen bereiken met dingen die wij de moeite waard vinden. Het uitganspunt is dus niet louter het hobbyisme van programmamakers, tenzij het gedeeld wordt door de mensen die je wil bereiken. En die synthese is natuurlijk vaak wel geslaagd dat kuji je niet ontkennen. „Beleid in je programmering stel je in op de uitgangspunten van wat je wilt brengen, afgezien nog van je verplichtingen volgens de wet. Daarvan uitgaande brengen wij een veelheid van informatie ve programma’s, denk ik. Wat door een klein aantal mensen hogelijk wordt gewaardeerd en door ande re mensen weer minder. Het is vriend of vijand, denk ik”. i Is het ook niet preken voor eigen parochie, in zekere zin. Laus: „O ja? Wat is die eigen parochie dan? Onze eigen leden? Politieke doelstellingen?” (En met stemverheffing:) „De VPRO stelt zich uiterst vrij tegenover bestaande politieke machtsconcentraties op”. Wij bedoelen dat u programmeert voor een klei ne, u bekende en goed gezinde groep. Ad Kooyman: „Nou, ons publiek is stukken bre der dan ons eigen ledenbestand. We zitten nu op 184.000 leden en onze tv-programma’s trekken 800 000 kijkers. Daar komt bij, dat tv een betrekke lijk a-selectief medium is, waarnaar alle groepen van de bevolking kijken. Wél is het zo, dat de programma’s in de waardering hoger scoren bij onze eigen leden, maar dat is vanzelfsprekend. „En om Tom nog even aan te vullen: ik denk dat je gradaties hebt in de vrijheid die je programma makers moet geven. Een programma van Jaap Drupsteen, waarin het artistieke element heel erg centraal staat, mag naar mijn maatstaven veel hobbyistischer in de goede zin des woords zijn, dan bijvoorbeeld een invormatief programma van Roelof Kiers over de ontwikkelingen in Taiwan, waarin de informatie-overdracht in rationele zin veel meer centraal staat. Die moet veel meer van die artistieke sferen loskomen en zich de vraag stellen: Hoe komt dit over? Drupsteen en bijvoorbeeld Charry Duyns met zijn Herenleed, hoeven zich die vraag veel minder te stellen”. Laus: „Wij hebben ook dat VPRO-symposium gehouden (eveneens over de toekomst van het om roepbestel, red.), wij hebben een hele problematiek aan de orde gesteld en wij hebben daar ook zekere ideeën over. En niet alleen over de toekomst, maar ook over de huidige situatie. Als je nou kijkt naar de nieuwe zendgemachtigden die er de laatste jaren I Over zijn plaats binnen het bestuur zegt Laus nog: „Wij hebben een collegiaal bestuur, waarvan ik lid ben; we kennen geen dagelijks bestuur. Stati- tuair is die mogelijkheid er wel, maar daar maken we geen gebruik van. In tegenstelling tot andere omroepen is de voorzitter bij de VPRO geen sterke man of zo. De voorzitter bereidt veel voor, maar niets wordt gedaan voordat het in het bestuur is besproken en besloten.” De reden waarom Laus geen zitting heeft in het NOS-bestuur (doorgaans een functie van de om roepvoorzitter; bij de VPRO wordt die wettelijke plicht vervuld door andere bestuursleden), om schrijft hij als een praktische: „Het zou me twee dagen per vergadering (eens in de 14 dagen, red.) kosten, met de voorbereidingen mee. En dat is naast mijn werk niet op te brengen”. Laus: „Daar zou vrij veel aan vast zitten. Het is een kwestie waar wel eens spelenderwijs discussie over wordt gevoerd, maar dat is nooit erg seri eus. Je moet natuurlijk reëel zijn: als je je opstelt zoals de VPRO dat doet, dan moet je ook beseffen dat je geen volksmassa’s omhelst”. Ad Kooyman: „Nou, ik persoonlijk zou best een heel serieuze discussie willen. Als je even in gedach ten neemt, wat er in de jaren ’80 allemaal op het scherm gaat komenDan is het misschien wel noodzakelijk, die B-status, wil je niet helemaal weggedrukt worden. En het is aan de andere kant heel wel mogelijk dat de hele A-, b- en C-stelsel verdwijnt; je weet niet welke kant het opgaat. Als gevolg van die technologische ontwikkelingen be schikken we in de jaren ’90 misschien over 120 Tom Laus: „Luister. Ik vind dat je als bestuur I bereid moet zijn optimale openheid te verschaffen, stukken te verstrekken, je open te stellen voor discussie daarover bereid naar anderen te luiste ren eventueel je beleid opnieuw daarop te bezien en vervolgens tot besluitvorming te komen. Ik zie niet in wat je meer zou kunnen doen. „Alle stukken zijn hier openbaar, behalve die welke persoonlijke (personeels)kwesties betreffen. We worden hier gek van de informatieverstrekking. Ons verenigingssecretariaat is overbelast. We heb ben al een organisatiebureau ingeschakeld om het te reorganiseren”. De ledenraad zit het bestuur dus danig op de hielen. Hoe zit het met de invloed van dat bestuur op het bedrijf? Laus: „Het bestuur heeft een redelijk bewakende invloed. Ja. En er wordt naar geluisterd. Beleids voornemens kunnen worden afgekeurd. Het is meermalen voorgekomen, dat de stukken terugge stuurd worden naar de beleidsvoorbereiders met het vriendelijke verzoek, ze op die en die punten te herschrijven. We hebben dat nogal eens gehad op het gebied van het sociale beleid. Maar ook pro grammatisch komt het wel voor. Dat niet helemaal duidelijk wordt wat ergens mee wordt bedoeld. En meer in het algemeen, dat men nader moet aange ven wat men die komende periode wil. En wat er dan uit de bus komt, hangt van een aantal toetsste nen af; wij hebben een heel duidelijke identiteitsbe- schrijving.” Dat zou kunnen. Maar, al zit u dan niet in dat NOS-bestuur, u hebt daar toch in ieder geval een mening over, want er wordt natuurlijk over gepraat. De Haarlemse advocaaf Tom Laus werd drie jaar geleden tot VPRO-voorzitter gekozen, na een con flict tussen de ledenraad en het toenmalige bestuur over een nieuwe directiestructuur binnen het be- drijf. Deze controverse (waarbij zelfs met moties van wantrouwen werd gewapperd) had tot gevolg dat de ledenraad de voorzitterskandidaat van het bestuur (Jan Rogier) negeerde, een eigen kandidaat (Laus) naar voren schoof, en deze vervolgens inet 29 tegen 16 stemmen benoemde. Een tegenactie van de." als zeer lastig bekend staande ledenraad bracht Laus dus op de voorzittersstoel en op 26 mei beslist diezelfde ledenraad of hij daarvoor een tweede (en laatste) periode van drie jaar op mag blijven zitten. Ook het bestuur van Laus werd niet gespaard door de democratische horzel waarvan hij zelf zo’n groot voorstander is (en waarvan hij enkele jaren geleden twee jaar voorzitter was). In november van het vorig jaar speelde zich tijdens de ledenraadver gadering een niet zo verkwikkelijke affaire af, waarbij het sociaal beleid bij de VPRO in het geding was. Die kwestie is inmiddels weer bijge legd. Een ander onderwerp dat daar ter sprake kwam was het verwijt van de ledenraad dat de wijze van besturen in Laus’ college nogal ondoor zichtig zou zijn. Buiten de ledenraad om circuleerde een brief van een personeelsvertegenwoordiger, die ook zijn ongenoegen uitte. Een citaat: „Dit had evengoed het bestuur van een woningbouwvereni ging, of van een club van kwekers van tropische salamanders kunnen zijn”. Hoe zit dit nu precies? Men verweet het bestuur ondoorzichtige bureaucratie. Het zou zich alleen nog maar bezighouden met het opstellen en bespre ken van stukken. Hoe kijkt de VPRO aan tegen de verhoudingen tussen Hilversum en Rijswijk (CRM)? Laus: „Tja, het beleid van deze minister (Garde- niers, red.) kennen wij eigenlijk niet hè? Ik bedoel, een totaal sluitende beleidsnota van deze minister, zoals Van Doorn die heeft gemaakt een door wrocht werkstuk met visie die hebben wij nog niet gezien. Haar opvattingen over de massamedia ken nen wij niet.” De VPRO is voorstander van het plan van Garde- niers om voortaan niet alleen de (omroepbijdragen betalende) gezinshoofden, maar ook de overige gezinsleden mee te tellen als lid van een omroep. De door de minister voorgestelde verhoging van de minimum ledendrempels (de VPRO zou als C- omroep 50 percent meer leden moeten hebben) daarentegen, acht men niet terecht. Ad Kooyman: „In de eerste plaats is het niet eerlijk, want het ledenbestand van een C-omroep moet met 50 percent omhoog, en dat van een A- omroep maar met 25 percent zodat de grote omroepen weer worden bevoordeeld. En bovendien zouden wij, als we niet meer 100.000 maar 150.000 leden moeten hebben, erg krap komen te zitten. Goed, we hebben er nu 184.000, maar er hoeft maar een Servet-achtige serie te komen en we zijn er zó weer 10.000 kwijt. Een speling van 30.000 is dan vrij klein.” „Neem zo’n programma van Netty Rosenveld over het katholicisme, dat stoot heel wat mensen af, en trekt ook weer andere mensen aan. En zo is er altijd wat.” ordt Tom Laus de VPRO is een denksfeer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 25