9
ROMANOV WELLICHT OPVOLGER VAN BREZJNEV
door Wim Wansink
Stalin ongeschikt
Indruk maken
Erfelijkheidsleer
'I
Chroestjov
Liberaal gezicht
Ontevredenheid
Toekomst
Kleine elite
Analyse van dissident
Zjores Medvedjev
„De onderdrukking, zoals die momenteel in de Sovjet-Unie be
staat. kun je geen terreur noemen. Terreur gaat veel verder. Die
processen tegen dissidenten als Orlov hebben niets te maken met de
massale terechtstellingen en deportaties uit de stalinistische tijd.
Toen ging het om miljoenen, nu gaat het om individuele gevallen. Het
Sovjet-systeem staat immers niet op het spel. Orlov, noch een van de
andere zogenaamde dissidenten, is in staat de partij- of staatsstruc
tuur te veranderen.
Brezjnjev hoeft geen uitgebreide terreurmethoden toe te passen om
aan de macht te blijven. Niet, dat ik het goedkeur. Integendeel, maar
hij kan ermee volstaan zijn tegenstanders te degraderen of te
„deporteren” naar het buitenland. Dat komt vooral, omdat Stalin een
een-partijenstelsel heeft achtergelaten, waarin geen enkel oppositio
neel alternatief mogelijk is”.
Dit zegt Zjores Medvedjev, als biochemicus verbonden aan het
„International Institute for Medical Research” in Londen. Medvedjev
was een van de sprekers op het afgelopen week gehouden congres
over stalinisme en destalinisatie, dat werd georganiseerd door de
subfaculteit algemene politieke en sociale wetenschappen van de
Universiteit van Amsterdam. In 1972 werd hij uit de Sovjet-Unie
verbannen. Tot die tijd stond Zjores samen met zijn tweelingbroer, de
befaamde historicus Roy Medvedjev bekend als vooraanstaand
leider van het ondergronds verzet in de Sovjet-Unie.
1
I
Stalin was niet noodzakelijk’
I
G. V. Romanov
De laatste tocht van Stalin. De baar met
zijn lichaam wordt gedragen door o.a.
Brezjnev (op de voorgrond)
stoten, omdat zij hem niet de ge
schikte persoon vonden. Zelfs Le
nin waarschuwde er in zijn testa
ment voor, dat Stalin ongeschikt
was, dat hij te veel macht had ver
gaard, dat hij uit die macht ontzet
moest worden en minder verant
woordelijkheid moest krijgen. Hij
zou, volgens Lenin, zijn macht kun
nen misbruiken tegen kameraden,
tegen de partij en anderen. Het sta
linisme kan daarom niet worden
beschouwd als een logische voort
zetting van de marxistisch-leninisti-
sche lijn. In de praktijk zou het
neerkomen op een pseudo-commu
nisme, een pseudo-socialisme”.
„Maar hij verwierf zijn macht
niet ineens. Hij klom langzaam om
hoog in het partijapparaat, elimi
neerde de ene tegenstander na de
andere. Niet in een week, in een
jaar, maar in tien jaar. Pas in 1934,
nadat Kirov was uitgeschakeld, had
Stalin de absolute macht in handen.
Zijn doel was de onbetwistbare die
tator te worden, hij wilde de baas
van het hele land zijn. Dat vond hij
nodig in het belang van de zogehe
ten communistische zaak. Dat hij
daarbij tot dwangmaatregelen en
politionele acties overging om bij
voorbeeld de gedwongen collectivi
satie van de landbouw in 1929 door
te voeren, was meer toeval dan een
„erfenis van het tsaristische verle
den”, zoals de Stalin-kenner Isaac
Deutscher beweert”.
Rusland ooit heeft gekend. Dat is
ook de reden waarom hij zo’n ge
weldige persoonlijkheidscultus
rond zijn persoon liet ontstaan: „Hij
probeerde de indruk te maken met
verschillende aspecten van zijn per
soonlijkheid. Hij gaf bijvoorbeeld
niet alleen speeches over politieke
onderwerpen. Hij hield ook toe
spraken over literatuur, kunst en
cultuur en publiceerde een aantal
essays over linguïstiek”.
Een belangrijk aspect van de sta
linistische tijd is, aldus Medvedjev,
dat Stalin zelf niet verantwoorde
lijk was voor alle moorden, in zijn
naam zijn begaan: „Stalin schiep
een systeem, waarin de geheime po
litie meer invloed had dan de partij
of welke andere organisatie dan
ook. Deze structuur maakte het mo
gelijk, dat op allerlei niveaus kleine
Stalins opdoken, die zich van hun
rivalen wilden ontdoen. Stalin zelf
was er in feite alleen in geïnteres
seerd, zijn naaste concurrenten als
Zinovjev en Boecharin uit te scha
kelen”.
„Het probleem bij de westelijke
communistische partijen, die zich
nu overwegend eurocommunistisch
noemen was, dat zij Stalin in zijn
acties tegen bijvoorbeeld Boecha
rin, Zinovjev of Kamenev hadden
gesteund. Ze hadden ingestemd met
de processen en de uitspraken. Ze
hadden hen als „imperialistische
spionnen” veroordeeld. Voor hen
was het zeker een schok, alle de
tails, die Chroestjov openbaarde, te
moeten horen”.
an
en
ne
le
rg-
ng
„Stalin zelf was niet noodzakelijk.
Daar zijn Roy en ik het over eehs.
Er was, in 1924 toen Lenin stierf,
een kleine groep mensen, die stuk
voor stuk beter geschikt was om
partijsecretaris te worden. Een man
als Boecharin, Trotski of zelfs Ki
rov had het kunnen worden. Er
waren verschillende oppositionele
groeperingen, die Stalin wilden ver-
Volgens Medvedjev beschouwde
Stalin zich als de grootste leider, die
„Zélfs op het niveau van het we
tenschappelijk onderzoek dat ik
behandel in mijn boek „The Rise
and Fall of Lysenko” bestonden
tegengestelde groeperingen, die el
kaar uitspeelden. Lysenko, een bio
loog die afwijkende opvattingen
over de erfelijkheidsleer ventileer
de, gebruikte het systeem om zijn
eigen rivalen uit te schakelen. Het
hele stelsel was zo georganiseerd,
dat bijvoorbeeld iemand, die met
een ander een appartement moest
delen en de kamer van de ander
erbij wilde hebben, alleen maar
naar de geheime politie hoefde te
stappen, er zijn kamergenoot van te
beschuldigen dat hij een boek van
Trotski had gelezen, om er zeker
van te zijn, dat deze op zijn minst
opgepakt en voor jaren het cachot
werd ingegooid”.
„De Russische industrie, die in
1914 nog op de vijfde plaats van de
wereldranglijst stond, was vrijwel
geheel verdwenen. De agrarische
produktie was vernield, de tekorten
waren enorm. Veel arbeiders en
boeren waren gesneuveld. Om de
socialisatie van de maatschappij
door te voeren, was een leider no
dig, die autoriteit had, die doortas
tend kon optreden, die anderen kon
manipuleren; kortom een dema
goog. Dat was Stalin”.
i
Medvedjev:.„Daarmee was Stalin
niet onvermijdelijk. Het probleem
is echter, dat het systeem, zoals het
in de jaren twintig bestond, mensen
van zijn type de kans bood, de
macht aan zich te trekken. De bols
jewieken, die na de revolutie het
socialisme in een land wilden vesti
gen, standen voor enorme proble
men. Economisch gezien lag het
land na de Eerste Wereldoorlog en
de Burgeroorlog volkomen plat”.
„Toen Chroestjov in 1956 tijdens
het 20e partijcongres van de Com
munistische Partij in zijn berucht
geworden geheime rede de terreur-
en martelpraktijken van het stali
nistische regime uit de doeken
deed, kwam dat binnen de partij
dan ook als een schok aan. Nie
mand had het verwacht”.
„In de Sovjet-Unie werd de toe
spraak door de meerderheid van de
intelligentsia toegejuicht. Maar in
andere socialistische landen kwam
de speech als een donderslag bij
heldere hemel. Chroestjov had ver
geten, dat de meeste communisti
sche leiders in de wereld, discipelen
van Stalin waren geweest en dank
zij diens systeem aan de macht wa
ren gekomen; dat zij bij het cultive
ren van hun eigen persoonlijkheids
cultus voor een deel hetzelfde soort
methoden hadden toegepast als
Stalin, zij het op veel beperkter
schaal”.
De moeilijkheid bij de bestude
ring van de stalinistische periode
van 1924 tot 1953 is, aldus Medved
jev, dat het tijdperk vanuit verschil
lende invalshoeken kan worden be
naderd. Buitenlanders, zegt hij, be
schouwen een dergelijke periode
vaak als onvermijdelijk bij de tot
standkoming van welk communis
tisch systeem dan ook. Russische
partijkaders apparatschiks
wijzen er, volgens hem op, dat het
communisme ook een liberaal ge
zicht kan hebben, zoals het geval
was ten tijde van de Nieuwe Econo
mische Politiek, van 1921 tot 1927,
toen markteconomie en vrijheid
van handel op beperkte schaal wa
ren toegestaan.
Wetenschappers, als de Schotse
hoogleraar in de economie Alec
Ove, die eveneens op het Amster
damse congres aanwezig was, bena
drukken, naast de excessieve ter
reur van het stalinisme ook de onge
kende machtsconcentratie bij een
dictatoriaal heerser; die het partij
en staatsapparaat voor eigen doe
leinden misbruikte, die een sterke
centralisatie doorvoerde en een
enorm repressief apparaat ontwik
kelde, dat het despotisme in stand
moest houden.
Zijn kritiek richt zich, als voor
malig lid van de Russische commu
nistische partij, niet op het commu
nisme als zodanig, als wel op de
deformatie ervan door de Sovjet
leiders: „Dé Sovjet-Unie”, zegt hij,
„staat niet op een kruispunt tussen
kapitalisme en socialisme, zoals de
Belgische, trotskistische, econoom
Ernest Mandei tijdens dit congres
naar voren bracht. Het is wel dege
lijk een socialistisch land. Tenslotte
zijn de produktiemiddelen in han
den van de overheid en bestaat er
een functionerende centraal
geleide planning”.
Volgens Medvedjev bestaat er,
vooral onder de arbeidersbevol
king, wel ontevredenheid over bij
voorbeeld de lonen, de werkom
standigheden en de veiligheids
maatregelen op de werkplek. Maar
daarmee is nog geen basis tot ver-
andering aanwezig, meent hij: „Ar
beiders en boeren winden zich voor
al op over economische en wettelij
ke kwesties als het willekeurig toe
wijzen van woonruimte en de slech
te voedseldistributie. Intellectuelen,
dissidenten als Sacharov bijvoor
beeld, maken zich veel drukker om
zaken als het gebrek aan persvrij
heid, het niet mogen emigreren of
na verbanning niet meer op vakan
tie terug mogen komen. Daar houdt
de gewone Rus zich niet mee bezig.
Voor hem bestaat dat soort proble
men niet”.
een poging tot „neo-stalinisme”,
waarbij conservatieve stromingen
de overhand kregen en de geheime
politie, die onder Chroestjov vrij
wel geheel van zijn krachten was
ontdaan, weer nieuwe, sterke spie
ren kreeg”.
„Maar”, aldus Medvedjev, „dan
denkt hij aan zijn jeugd, waarin hij
vrijwel niets te eten had en de hele
familie in één kamer moest wonen;
een situatie die je nu nog aantreft in
bijvoorbeeld de sloppenwijken van
Napels of Rome. Voor onze Russi
sche technicus valt er dan niets an
ders te concluderen dan dat zijn
leven in de loop van de jaren, beetje
bij beetje, beter is geworden. Zowel
vanuit economisch als vanuit poli
tiek opzicht. Nu woont hij in een
weliswaar klein maar apart fla
tje. In een eigen kamer. Hij krijgt
een niet genereus maar in elk
geval beter salaris dan vroeger. Hij
kan zich een radio, een televisie
toestel permitteren. En hetzelfde
geldt voor de boeren en de arbei
ders”.
Medvedjev: „Als je een snelle
sprong maakt naar het heden, dan
is het heel moeilijk voorspellingen
te doen over de ontwikkelingen
rond de opvolging van Brezjnjev,
zelf immers al een veel conservatie
ver figuur dan de chaotische
Chroestjov. Alles hangt af van de
interne situatie in het land. Ik ben
ervan overtuigd, dat de verande
ring vanuit het Russische volk moet
komen, vanuit de intelligentsia, de
jongere partijkaders en de gewone
mensen. Uitsluitend druk vanuit
het Westen uitoefenen om de Sov
jet-Unie een democratischer sy
steem aan te praten, zet weinig zo
den aan de dijk”.
„Na Brezjnjev kan zeker een
meer conservatieve lijn worden uit
gezet. Het probleem daarbij is ech
ter, dat de conservatieve vleugel
van de partij oud is. Soeslov, Kiri
lenko en anderen zijn even oud of
zelfs ouder dan Brezjnjev. De ge
middelde leeftijd van het Politbu
reau is 70 jaar. Die mensen kunnen
so wie so niet lang meer mee. Je
kunt dan ook niet voorspellen, wie
Brezjnjev zal opvolgen”.
„In de Sovjet-Unie bestaat geen
patroon voor opvolging van een lei
der. Lenin, Stalin, Chroestjov,
Brezjnjev hebben zich allen in de
loop der jaren moeten ontwikkelen
tot leider. Er is nog geen beslissing
genomen. Het meest waarschijnlijk
lijkt mij een nieuw driemanschap..
Daar zou Romanov wel eens in kun
nen zitten. Maar je moet eigenlijk
praten over de volgende generatie,
over de vijftigers. Dat zijn techno
craten, die best wel eens een libera
le koers kunnen gaan varen om
populariteit te winnen”.
„Instituutsdirecteuren, universi-
teitsdirecteuren, hoogleraren, amb
tenaren, partijkaders, tienduizen
den mensen hadden hun positie te
danken aan het systeem. Zij vervin
gen anderen, die waren afgemaakt.
Zij wisten van de onderdrukking,
van de terreur, maar waren er niet
tegen. Zij vormden er een essentieel
bestanddeel van en waren ervan
afhankelijk. Stalin had niet alleen
de geheime politie nodig, hij moest
ook mensen hebben, die anderen
aangaven, die een persoonlijkheids
cultus rond hem opbouwden. Het is
immers niet de geheime politie, die
boeken schrijft over de glorieuze
daden van Stalin. Dat doen filoso
fen, journalisten of historici”.
„Stalin elimineerde de beste
wetenschappers, de beste technolo
gische experts, de beste militaire
deskundigen. Toen hij in 1953 stierf,
„Voor mij, als een Sovjet-burger,
die in de stalinistische periode, in
1925, is geboren”, zegt Medvedjev,
„waren de terreur en de bruutheid
het meest kenmerkende element
van het stalinisme. Ik heb dat aan
den lijve meegemaakt. Mijn vader,
een bekende bolsjewiek, werd in
1937 opgepakt. Vier jaar later be
zweek hij in een kolenmijn aan de
poolcirkel door honger en uitput
ting. Ik heb andere familieleden,
ouders van vrienden, bekender), le
raren en professoren, zien ver
dwijnen”.
„Ook mijn broer Roy, die in zijn
boek „Let history judge” dat
overigens nooit in de Sovjet-Unie is
verschenen de stalinistische peri
ode analyseert, legt de nadruk op
het aspect van de terreur. Roy ont
dekte, dat Stalin al tijdens de
Burgeroorlog, van 1917 tot 1920, de
ze wrede karaktertrek had ontwik
keld. Toen al liet Stalin honderden
mede-revolutionairen executeren.
In de leninistische periode manipu
leerde hij als geen ander om partij
secretaris te worden. Hij speelde de
ene groep uit tegen de andere en de
andere tegen een derde”.
„Wij dissidenten kunnen het
systeem van buitenaf kritiseren,
door onze boeken in het buitenland
te publiceren, waardoor ze op klei
ne schaal in de USSR circuleren.
Maar het blijft een kleine minder
heid, die deze boeken leest. Dus is er
geen krachtige oppositie, geen al
ternatieve macht, geen serieuze in
vloed, die er op de bevolking kan
worden uitgeoefend”.
In de periode na de revolutie van
1917, waarbij het eeuwenoude, au
tocratische, tsaristische, Rusland
met een schok veranderde in een
onder communistische leiding
staande natie, was er, volgens Med
vedjev, nog wel sprake van opposi
tie: „In de leninistische periode, die
tot 1924 duurde, bestonden er nog
andere politieke partijen. De mens
jewieken vormden een grote groep
De sociaal-revolutionairen waren,
met hun meer dan een miljoen aan
hangers onder de boeren, zelfs gro
ter dan de bolsjewieken. Lenin be
schouwde dit als gevaarlijk voor de
staat, voor de revolutie. Hij ontwik
kelde de idee van het eenpartijen-
systeem. De oppositieleiders wer
den opgepakt, hun partijen illegaal
gemaakt. Maar tot 1933-’34 bleven
ze, dankzij buitenlandse steun, on
dergronds bestaan. Daarna was het
afgelopen. Stalins terreur veegde,
iedere tegenstand weg”.
„Weliswaar is het een socialisme
in zijn meest totalitaire vorm. Het is
een slecht voorbeeld van hoe socia
lisme in de praktijk kan function-
ren. Een kleine politieke elite heeft
het er voor het zeggen. Staat en
partij zijn onlosmakelijk met elkaar
verbonden. Van democratie is zeker
geen sprake. De Sovjet-burger
heeft, hoe dan ook, geen kans zijn
mening te uiten, zijn stem uit te
brengen. Dat is allemaal waar.
Maar je kunt je voorstellen, dat het
beter kan worden, democratischer.
Dat is theoretisch gezien zeker niet
uitgesloten, ook al zal het moejlijk
zijn te verwezenlijken”, meent Med
vedjev.
Een probleem is daarbij, volgens
hem, dat het merendeel van de be
volking geen ander systeem kent.
Men kan zich alleen de veel slechte
re tijden herinneren: „Een gewone
Russische burger, een technicus bij
voorbeeld, die in de jaren 20 is gebo
ren, herinnert zich, als hij zijn verle
den bekijkt, de vreselijke terreur
uit de Stalin-periode met zijn zuive
ringen, bloedbaden, complotten en
tegencomplotten, die de dood van
miljoenen betekenden en gevangen
schap, deportatie en dwangarbeid
voor nog eens zo’n twaalf a dertien
miljoen”.
„Vervolgens denkt hij aan de oor
log, waar opnieuw miljoenen doden
vielen door de Hitler-terreur, aan (Je
naoorlogse periode met zijn com
plete isolatie, zijn economische
wanorde, tekorten en hongersno
den. Dan de iets betere tijd onder
Chroestjov met zijn pogingen tot
destalinisatie, die op hun beurt
weer gepaard gingen met een enor
me economische puinhoop, onge
controleerde reorganisaties en
agrarische crisis/ Daarop volgden
de eerste jaren van -Brezjnjev en
was dat voor mij een geweldige
opluchting. Maar ik ben geen goed
voorbeeld. Ik behoorde tot de we
tenschappelijke tegenstanders van
Lysenko. Mijn collega’s waren afge
voerd. Gewone mensen wisten over
het algemeen niets van de politieke
kant van het bewind. De uit zijn
proporties gegroeide persoonlijk
heidscultus verdoezelde alle
feiten”.
Zjores Medvedjev
Chroest/ov (rechts) met Stalin (1930)
Een historische toto het oeeld van Stalin wordt neerge
haaid- tijdens de Hongaarse opstand in 1956