De bijl en
het pennetje
I
wvr
m4
geld stads-
Ivernieuwmg
Beelaerts van Blokland stoort zich niet aan kritiek
F
jlijlM -
■lï*» f,,,
n*.
I V;
1
w
II
4l
SO
I
1
Bra
J
r i
door Fred Klaver
k.
Taakverdeling
AL;
Extra subsidies
IS
.a
ri
I* j
i
Hm?
r
-Hl
I :-b--
jHK» mü -isF» lï
f?
1
i
rii.
-
Il Iy.n. I
.1
geen kunstuiting van een kunstenaar als zodanig
Veel woorden
weinig zeggen
1
Wat is er aan de hand?
Overigens: de inspecteur in Maastricht
helder
n
n
Belastinginspecteurs weten uiteraard
alles af van die voor de gewone man
ondoorgrondelijke jungle van de
belastingwetgeving. Zij hanteren in die
jungle met zwierig gebaar de kapmessen
van huurforfaits en hakbijlen van
VAdrempels. Maar geeft dat gebaar,
waaraan cijferaars zeker kunstzinnigheid
willen toedichten, een inspecteur of
hoofdcommies of hoofdcontroleur A het
recht en de kwaliteit om te beoordelen of
een tekenaar kunstzinnige creaties
aflevert?
Weet een inspecteur uit hoofde van zijn
inspecteurschap en zijn handvaardigheid
met scherpe of botte bijl even veel af
van Dürers, Rembrandts, Doré's en
Grandvilles als van buitengewone lasten
en kosten tot verwerving?
De inspecteur van belastingen te
Maastricht heeft uitgemaakt dat de
tekeningen van Jan Willem van Vugt
onze lezers welbekend„niet het
kenmerk dragen van kunstuitingen van
een kunstenaar als zodanig” (let op het
artistieke taalgebruik van de inspecteur).
Hij merkt op, dat Jan Willem van Vugt de
tekeningen ..niet als kunstenaar
vervaardigt (niet met een d, inspecteur)
1 Wat is een kunstenaar als zodanig?
2. Wat is het kenmerk van kunstuitingen?
3. Wat moeten we nog verder met
opdrachtgevers tot kunstuitingen?
4. Waarom beledigt de inspecteur
voornoemd de belastingplichtige Van
Vugt door het woord kunstenaar te
onderstrepen in de zinsnede: „dat
ingevolge enz. enz. (dat enz, is van
onze hand, HR) de verschuldigde
belasting 4% bedraagt, voor
leveringen van al dan niet ingelijste
schilderstukken en tekeningen, welke
door kunstenaars zijn vervaardigd”,
waarna volgt „dat belanghebbende de
tekeningen niet als kunstenaar
vervaardigt”.
5. Bepaalt tegenwoordig een inspecteur
der belastingen de artistieke waarde
en betekenis van tekeningen of
schilderijen?
6. Welke kunstzinnige opleiding heeft
voornoemde inspecteur gehad?
Zo kan je nog kolommenlang doorgaan.
We hebben nog wat losse opmerkingen,
bijv, sub vraag 3
Wordt een creatie van een tekenaar niet
meer kunstzinnig als er een
opdrachtgever aan te pas komt? Heeft de
inspecteur voornoemd wel eens van het
begrip maecenas gehoord (de staat is
zo’n maecenas bijvoorbeeld, dus de baas
van die inspecteur)? Zonder
opdrachtgevers geen kunstwerken.
Moeten we nu in de lijn van de
inspecteur in Maastricht de musea
gaan leeg halen, omdat er nogal wal
tekeningen en schilderijen in te vinden
zijn, die in nauw overleg met de
opdrachtgever zijn gemaakt (De
Nachtwacht van Rembrandt om maar
eens een kunstwerkje te noemen).
Moeten we nu van de gebrandschilderde
ramen in de Goudse Kerk zeggen: dit is
geen kunst, want de kerkeraad was de
opdrachtgever tot deze gekleurde ruitjes.
Sub vraag 4’
Wanneer vindt de inspecteur dat iemand
het kunstenaarsjasje aantrekt en
wanneer het jasje van de tekenleraar
(want dat is Van Vugt ook nog voor
enkele dagen per week)? De inspecteur
vindt duidelijk, dat als je enige uren
tekenleraar bent je geen artistieke
scheppingen kunt afleveren. Lijkt me erg
leuk om te weten voor alle Nederlandse
tekenleraren.
Waar het om gaat is, dat een
kunstenaar minder omzetbelasting hoeft
te betalen. Wanneer de inspecteur nu
maar zegt, dat tekeningen (in dit geval
van Van Vugt, die al verscheidene malen
exposeerde en door kunstcritici lovend
werd beoordeeld) geen kunstzinnige
waarde hebben, moeten ze meer
belasting betalen. Zo gaat dat.
Beelaerts van Blokland zal
slechts een kabinetsperiode als
minister optreden. Hij heeft
reeds aangekondigd dat het
goed is wanneer een ander na
vier jaar, aangenomen dat het
kabinet de rit uitzit, zijn stoel
overneemt. Een ongebruikelij
ke mededeling van een zittende
bewindsman. „Mag ik niets on
gebruikelijks zeggen”, reageert
de minister. De kritiek op zijn
beleid heeft er niets mee te
maken dat Beelaerts zijn ver
trek heeft aangekondigd.
Wat kunnen we nog van mi-
woningen. Het gaat erom hoe
je die huizen verdeelt. Hoeveel
goedkopere woningen komen
beschikbaar om te worden ge
distribueerd. Dat is onze grote
zorg. Veel huurwoningen gaan
over naar de koopsector. Voor
al de mate waarin dat gebeurt,
maakt ons ongerust”.
Geen extra
nister Beelaerts van Blokland
verwachten in de komende
tijd? Het zal voorlopig een
vraag blijven, want de be
windsman beperkt zich tot al
gemeenheden. „We houden de
vinger aan de pols”, weet hij te
melden ten aanzien van veel
problemen in de volkshuisves
ting.
Anderhalf uur praten met minister Beelaerts van Blokland geeft een goed
beeld van de man zoals iedereen hem vanachter de regeringstafel kent. Een
Er zullen weinig aan de weg timmerende mensen in ons land zijn, die de
laatste tijd zoveel kritiek te verduren hebben als de bewindslieden op het
ministerie van volkshuisvesting. De beroering over de ene circulaire is nog
gaande, als de volgende alweer de deur uit vliegt. Minister Beelaerts van
Blokland en staatssecretaris Brokx hebben de afgelopen anderhalf jaar keer
op keer, veelal onder druk van parlement en belangenorganisaties in de
volkshuisvesting hun beleid moeten bijschaven of zelfs geheel moeten
corrigeren.
Het gegeven dat hij herhaaldelijk kritiek moet slikken, pareert hij met de
opmerking dat hij iedere dag ook hoort dat het geweldig goed gaat binnen het
kader van de mogelijkheden. Zelfs het feit dat hij vanuit eigen CDA-kring
onderuit wordt gehaald en in politiek Den Haag in het rijtje der allerzwakste
ministers belandde, doet hem ogenschijnlijk niets. De minister en de staatsse
cretaris blijven zich met volle overgave inzetten voor 's lands volkshuisvesting.
Over de taakverdeling tussen
hem en zijn staatssecretaris
zegt Beelaerts van Blokland:
„Ik heb in mijn portefeuille
ruimtelijke ordening, Rijksge-
bouwendienst, het kadaster,
stadsvernieuwing en bouwnij
verheid. De staatssecretaris
doet de volkshuisvesting. Naar
buiten toe lijkt het misschien
wel alsof de staatssecretaris
een zwaardere en meeromvat
tende portefeuille heeft, maar
qua tijdbeslag is mijn taken
pakket eigenlijk groter. Het is
natuurlijk zo, dat je met zaken
over de Rijksgebouwendienst
politiek gezien minder op de
voorgrond komt. Maar je hebt
er wel veel werk aan. Ik ben
bijvoorbeeld gisteren weer en
kele uren bezig geweest met de
uitbreiding van de Tweede
Kamer.
„De ruimtelijke ordening
vraagt veel tijd. Als coördine
rend minister dien je voortdu
rend bestuurlijk overleg te ple
gen. Als minister moet je met
name die portefeuilles nemen
waar de coördinatie erg be
langrijk is. Daarom heb ik de
ruimtelijk ordening, stadsver
nieuwing en bouwnijverheid
genomen”.
Een van de nijpende proble
men in de volkshuisvesting: er
is in vele delen van het land
bijna geen betaalbare huurwo
ning te krijgen. Woningwetwo
ningen, die toch voor de lagere
inkomensgroepen bedoeld zijn,
moeten nu vaak al 500 gulden
huur per maand doen. En het
aantal huurwoningen dat
wordt verkocht, neemt toe,
waardoor de totale voorraad
huurwoningen afneemt.
„Het gaat niet om de hoeveel
heid beschikbare betaalbare
- ■fe.
vlotte spreker die kans ziet om met ontzettend veel woorden eigenlijk
betrekkelijk weinig te zeggen. Wanneer het om de kritiek gaat die op zijn
beleid wordt geleverd, zal Beelaerts geen moment de fout bij zichzelf zoeken.
Hij lijkt alle kritiek nauwelijks serieus te nemen.
iu
De meest recente stap terug
die de minister moest doen,
had betrekking op zijn subsi
dieregeling voor de verbete
ring van particuliere wonin
gen. Weken lang werd hij be
stookt door onder andere par
lement en talloze organisaties
zoals het Landelijk Ombudsteam
Stadsvernieuwing en de
Vereniging van Nederlandse
Gemeenten. De regeling zou de
ingrijpende woningverbete
ring in gevaar brengen. Beel
aerts en zijn gehele ambtelijk
apparaat bleven uitroepen dat
de kritiek niet terecht was. Vo
rige week boog de minister
toch. Hij gaat zijn subsidiere
geling aanpassen. „De vrees
heerste dat de ingrijpende wo
ningverbetering te weinig aan
dacht zou krijgen. Die vrees
was er. Misschien ook wel ge
rechtvaardigd”, zegt Beelaerts.
Er gaan echter ook een hele
boel circulaires en beschikkin
gen uit die wel goed zijn, voert
de minister aan. „We zitten
midden in een nieuwe ontwik
keling. De verhouding tussen
parlement en regering is zich
aan het wijzigen. Vanuit de
Tweede Kamer gaat men
steeds meer meebesturen. Als
je vroeger een beschikking uit
wilde geven, kwam men naar
je toe met de vraag: Denk even
aan dit en probeer dat er ook in
op te nemen. Tegenwoordig
houdt men zich ook bezig met
de zinsnede achter de komma.
En daardoor kan het sneller
gebeuren dat een regeling aan
passing behoeft. Twee weten
ook meer dan een.
Die kritiek op ons beleid is
ook wel logisch. In de volks
huisvesting komt een her
nieuwde vraag op, in een perio
de dat we nationaal gezien de
pas moeten inhouden. De
overheid mist de financiën om
een bepaalde vraag te kunnen
dekken. Dat is een spannings
verhouding. Zo ontstaat een si
tuatie dat je eigenlijk nooit vol
doende kunt doen, en veel men
sen zullen denken dat er niets
gebeurt.
Anderhalf jaar zitten Beel
aerts en Brokx nu aan het
volkshuisvestingsroer. En nog
steeds blijken de heren vaak
schromelijk te kort te schieten
wanneer het gaat om de kennis
op hun werkterrein, zegt onder
anderen prof. Priemus, hoogle
raar in de volkshuisvesting aan
de TH te Delft. Tijdens de laat
ste begrotingsbehandeling
bleek overduidelijk de behoef
te aan terzake kundige rugdek
king. Nooit eerder moest een zo
groot leger ambtenaren een mi
nister met zijn staatsecretaris
ondersteunen.
Toch vindt Beelaerts het
geen grote handicap, dat met
name zijn staatsscretaris een
onbekende was in de wereld
van de volkshuisvesting. „In
het algemeen hoef je niet per se
een vakman te hebben. Het valt
echter op dit ministerie eerder
toe te juichen dat er een vak
man zou zitten, dan op andere
departementen. Je moet een
achterstand aan vakkennis in
kunnen lopen. Als het goed is,
biedt het departement een
enorm brok informatie en
moet in staat zijn een pro
bleemstelling helder te
maken”.
'V
De minister vervolgt: „In de
grote gemeenten, waar de wo
ningnood het hoogst is, worden
genoeg woningen in de sociale
sector gebouwd. Maar het pro
bleem is, dat door de stijging
van de stichtingskosten de hu
ren van deze woningen te hoog
worden. Daarom heeft de
staatssecretaris begin dit jaar
een aantal maatregelen geno
men teneinde te proberen die
huurprijzen te drukken. Een
van die maatregelen is het ge
ven van extra subsidies waar
door de stichtingskosten min
der hoog op hoeven te lopen en
de huren derhalve lager uit
vallen”.
Beelaerts erkent dat er nog
woningnood is, maar die nood
is naar zijn mening in een be
paald tijdsbestek op te losseri.
De woningbehoefte is echter
minder snel in te lopen. „Die
behoefte schommelt mee met
het denken in de maatschappij.
De gezinnen worden steeds
kleiner, kinderen gaan eerder
het huis uit en wensen dan zelf
standige woonruimte te heb
ben, en tenslotte wordt de wo
ningbehoefte nog gevoed door
het grote aantal echtschei
dingen”.
Ondanks de vaak sombere
prognoses ten aanzien van het
halen van de bouwprogram
ma’s, blijft de minister mikken
op circa 110.000 woningen per
jaar tot 1982. Als gevolg van de
strenge vorst van afgelopen
winter is de achterstand in de
produktie opgelopen tot onge
veer 6000 huizen. „Deze achter
stand lopen we niet precies bin
nen het jaar in. Het geld dat dit
jaar overblijft, moet echter vol
gend jaar in de woningbouw
besteed worden. Daar zal ik me
sterk voor maken. We moeten
bekijken of bepaalde gemeen
ten nog extra ruimte hebben en
eventueel sneller kunnen bou
wen. Op die manier kan iets
van de achterstand sneller
worden ingelopen”.
Voor het zomerreces komt
minister Beelaerts van Blok
land met een nota van wijzigin
gen voor de wet op de stadsver
nieuwing. „Ik wil de gemeen
ten en provincies zo snel moge
lijk een instrumentarium ge
ven voor hun stadsvernieu
wingsbeleid. In die wet op de
stadsvernieuwing zit het ge
reedschap voor de gemeenten
om slagvaardiger te kunnen
werken. De opzet van de oor
spronkelijke wet was te centra
listisch. De prioriteit in de
stadsvernieuwing legt de be
windsman bij woningen van
voor de oorlog. „Die huizen
moeten het eerst aan de bak
komen. Ik wil de stadsvernieu
wing zeker niet beperken tot
makkelijke gevallen. Wel zal ik
kostbare plannen waar weinig
woningbouw tegenover staat
nog eens ernstig bekijken”.
Een aantal grote gemeenten
heeft de minister extra geld
voor de stadsvernieuwing ge
vraagd. Alleen Den Haag heeft
in de komende tien jaar onge
veer een miljard nodig om de
geplande stadsvernieuwing ge
heel te kunnen uitvoeren. De
delegaties van de gemeenten
Den Haag, Rotterdam, Amster
dam en Utrecht zullen tever
geefs bij de minister aanklop
pen. Beelaerts: „Gemeenten
vragen altijd meer geld. Er is
echter geen extra geld beschik
baar. Ik kan de gemeenten al
leen zeggen dat stadsvernieu
wing prioriteit heeft”.
3
nu deze tot stand komen in nauw overleg
met de opdrachtgever en de eigen
artistieke inbreng vrij gering is".
eigen artistieke inbreng vrij gering
mening van de tekenaar nooit onder
ogen gehad’ Hij hanteert dus blindelings
met zwierige hand de zeer botte bijl,
hetgeen iets anders is dan het werken
met een artistiek pennetje.
HANS ROMBOUTS
'•'c