a
I
Overdreven naspeuringen naar diepgang Achterberg
JAARLIJKSE PENKSTERBIJEENKOMST VOLGELINGEN DOMELA NIEUWENHUIS
DENKENDE
ARBEIDERS
DRINKEN
NIET
,Kamp van
opruiers en
majesteit» -
schermers’
3e (Int) Pinkstermobilisatie - Soest
DRINKENDE
ARBEIDERS
DENKEN
V
door Francois Everson en
Noortje van Stekelenburg
Generatieconflict
„De Mokergroep”
Van Turnhout
I
juni 192» HIBlJ Mww*oblstix>h Maandblad
n
De anarchisten leven nog
en
bi
Een klein voorval kan dat verduidelijken. Ik
werkte eens met een programma van paasgedich-
ten mee aan een kerkdienst en had daarin van
Toen ik 30 jaar geleden voor het eerst met zijn
werk kennismaakte, verschenen zijn bundels in
oplage van 200 stuks en nog minder soms. Zijn
teruggetrokken wijze van leven zal daar wel aan
hebben bijgedragen. Toen ik hem later persoon
lijk leerde kennen, viel het me op, dat hij eigenlijk
niet begreep dat zijn werk op anderen een gewel
dige indruk maakte en soms heftige reacties ver
oorzaakte.
Het werk van Achterberg staat meer en
meer in de belangstelling. Zijn verzamelde
werk, meer dan 1000 pagina’s dundruk, wordt
regelmatig herdrukt. Een goede zaak die aan
toont dat er wel degelijk een klimaatswisseling
van literaire belangstelling heeft plaatsgevon
den; een meer naar het oosten gerichte be
langstelling, waarbij Achterbergs werk prima
aansluit blijkbaar.
hem opgenomen het gedicht uit „En Jezus schreef
in ’t zand”, „Reiziger doet Golgotha”. Na afloop
kreeg ik enorme herrie met de kerkeraad, omdat
de gedichten hem erg hadden gestoten. Toen ik dat
Achterberg vertelde, was hij erg ontsteld en bood
mij zijn excuus aan en légde me uit, dat hij dat
nooit bedoeld had; dat mensen door zijn gedich
ten verontrust zouden worden. En of ik hem kon
vertellen, hoe het kwam dat men hem zo verstond
etc. Deze bijna kinderlijke onbevangenheid vind
ik nog altijd een erg boeiend aspect van zijn werk.
Vanuit dit gevoel doet het altijd iets merkwaar
dig aan als je dan commentaren op Achterberg in i
handen krijgt die bol staan van diepe naspeurin
gen in de mythologie, psychologie en mystiek,
alsof zijn werk niet zonder al die buitengaatse
tekst te lezen zou zijn. Achterberg was zeker geen
ijzeren systematicus als bijv. Vestdijk. Het geniale
van zijn dichterschap was, dat hij als verwoed
encyclopedielezer, zijn informatie met de daarbij
horende terminologie zo pasklaar in zijn woorden
kon laten inzakken, dat er als vanzelf een consis
tent geheel ontstond dat slechts vanuit de poëzie
begrepen kan worden.
Ook in het boek „Het huis van Achterberg” van
A. F. Ruitenberg de Wit kom ik Achterberg zoals
Een dubbelbeeld, waarbij de opening dichtge
maakt kan zijn, dus geen opening meer of waarin
de opening (de ontsnapping) het gedicht, de poëzie
kan zijn. Jammer is dat deze twee aspecten te
weinig zijn uitgewerkt. De spanning die de titel
veronderstelt, vind ik in de gedichten nauwelijks
terug. De gedichten zijn ook wat zwaar, komen
opwaartse kracht tekort, te veel dood, te veel
herfst, dat te veel bijeengeraapt en te weinig
ruimte biedend is voor de speling van beelden en
de gedichten onderling. Het gedicht „Algehele uit
verkoop” hoort er b.v. helemaal niet in en ook
„Kerstgedicht”, op zich best goed, heeft geen
langzamerhand een traditioneel karakter
kregen.
Deze traditie is tot nu toe slechts één
keer onderbroken: de tweede wereld
oorlog was daar debet aan. Om te voorko
men dat het terrein door de bezetters in
beslag genomen zou worden, werd het aan
een van de leden, Andries de Vrie uit
Leeuwarden, doorverkocht. Na de oorlog
verkocht hij het terug en alles begon
opnieuw.
Het enthousiasme waarmee de bevrij-
ding in heel Nederland ontvangen werd,
deelden de anarchistische gelederen even
sterk mee. Met de overwinning op het
fascisme hoopten ze op een nieuwe bloei
periode voor hun beweging. In groten
getale kwamen ze naar de eerste na-oor-
logse pinkstermobilisatie in ’46. Maar de
hoop bleef hoop: een nieuwe toeloop bleef
uit. De wederopbouw van het land en de
daarop volgende economische groei kre
gen de jongere generatie in hun ban, even
als de koude oorlog en de daarmee ge
paarde communistenhaat. Met het uitblij
ven van de vernieuwing, zetten de oude
pinkstermobilisatietradities zich gestadig
voort. Een sterke vergrijzing trad in: het
aantal bezoekers in Appelscha daalde. De
enige verandering gold het zelf bouwen
van een grote ruimte die de tent moest
vervangen. Nog steeds kwamen er men
sen spreken, nog steeds werd er muziek
gemaakt en toneel gespeeld, maar de vlam
was eruit.
Tot de Provobeweging ook hier de boel
op de kop zette.
Een marechaussee /ag stlekum af te luisteren
tijdens een bijeenkomst in Appelscha (1933)
„Wie gezag ontkent en daartegen vecht, is een anarchist”,
zei Sébastien Faure. De eenvoud van dit gezegde kan
misleidend zijn, maar het geeft wel aan op welk terrein het
anarchisme zich begeeft. Het originele Griekse woord
„anarchos” betekent immers „zonder heerschappij”.
Het populaire beeld van een anarchist is dat van een
koudbloedige moordenaar of bommenwerper die onze
samenleving in een chaos wil veranderen. Een beeld dat
eenieder, die zich anarchist noemt, hevig zal bestrijden.
Hoewel een aantal anarchisten iedere vorm van geweid
afwijst, zijn er inderdaad andere die zich situaties kunnen
voorstellen waarin het gebruik van geweld onvermijdelijk is.
Maar, een geweldloze maatschappij is het basisprincipe van
de levensbeschouwing van iedere anarchist. Volgens hem
komt geweld voort uit de heerschappij van de mens over zijn
medemens. Regeringen zouden hier de grootste schuld aan
hebben en zouden daarom afgeschaft moeten worden.
Diverse stromingen binnen het anarchisme stellen
verschillende samenlevingsvormen voor om de huidige te
vervangen. Gemeen hebben ze echter dat organisaties alleen
daar moeten ontstaan waar het ook noodzakelijk is;
bijvoorbeeld via fabrieks- en wijkraden. Het afschaffen van
privé-eigendom, „produktie-om-winst”, legers,
staatsgrenzen, opgelegde wetten en het invoeren van
kleinschaligheid, wederzijdse hulp en tolerantie zouden
andere kenmerken van een samenleving zonder regering
moeten zijn.
Tegenwoordig houden anarchisten zich veelal bezig met
propaganda maken en actie voeren (kraken, dienstweigeren,
antie-verkiezlngsakties) tegen allerlei facetten van, wat zij
noemen, een onrechtvaardige maatschappij.
Een partij hebben ze niet en willen ze ook niet hebben.
Vandaar dat men maar zelden een anarchist in een
stemlokaal zal aan treffen.
m*
W(
de
ne
ee
vl<
di<
W.
to*
va
se
th*
tu
pr
se
oo
ko
fo
Al in 1964 bekritiseerde Roel van Duin
i
st;
kc
og
SC
ve
di
m
hj
m
Vc
n<
m
nf
w
V(
m<
da
he
,w<
da
wi
he
w;
lei
ge
b€
va
ve
Wc
se
aft
da
de
na
vr;
af'
vo
te
dij
af
de
Wf
ge
da
sn
le
VS
B
Muziek maken op de pinksterlanddagen
Geert de Groot (2e van rechts, zittend)
Aukje de Groot (2e van links, staand)
risch. Hun hang naar „lucht en licht”
kwam tot uiting in regelmatig kamperen.
Het lange pinksterweekend was voor hen
de gelegenheid bij uitstek om in de open
lucht samen te kunnen komen. Bij elkaar
organiseerde deze groep vijf pinkstermo-
bilisaties: naast die in Amersfoort twee in
Soest in de jaren ’25 en ’26. Enschede was
de plaats van bijeenkomst in 1927 en Hui
zen in 1928. Culturele evenementen, zoals
lezingen, elkaar poëzie voorlezen, muziek,
dans en toneel vormden een even groot
onderdeel van deze bijeenkomsten als de
politieke meetings en manifestaties. Over
alles zwaaide uiteraard de zwarte vlag.
Voor „De Mokergroep” waren het niet
de economische problemen, maar de anti
militaristische strijd die het belangrijkst
was. Het begin van de crisisjaren in 1929
betekende dan ook het eind van deze
groep. De pinksterlanddagen gingen ech
ter door, weliswaar met een ander karak
ter en andere bezoekers.
De organisatie werd overgenomen door
de „Appelschase Groep”, een van de vele
„vrije groepen”, die destijds in het noor
den, vooral in Friesland, actief waren. In
deze streken ontstond eind 19e eeuw een
sterke socialistische beweging onder de
veenarbeiders. En, het was hier, dat in
1888 de eerste socialistische afgevaardig
de in de Tweede Kamer werd gekozen.
Zijn naam: Domela Nieuwenhuis. Onder
zijn invloed kreeg de beweging later een
anarchistische inslag.
De pinksterlanddagen werden toenter
tijd op verschillende terreinen rondom
Appelscha gehouden. Maar, het politieke
klimaat was aan het veranderen: Duits
land bereidde de oorlog voor en de plaat
selijke autoriteiten hielden de kampen
van „opruiers en majesteitsschenners” in
hout is in België bekender dan in Nederland. Zijn
barokke beelden, duidelijk verliefde taal, met
grote natuuruitbarstingen als storm, depressie,
dwarrelen, kreunen, storten, branden, verkolen
etc. geven zijn gedichten de gloed van de nabij
heid van de natuur. Dat vinden we nog in Vlaan
deren en minder bij ons. Na zijn bundel „Liefde
op leven en dood”, dat uitverkocht is, heeft de
uitgever een nieuwe bundel samengesteld van
gedichten die al eerder verschenen waren in aller
lei literaire tijdschriften, onder de titel: „Een
opening gedicht”.
We zitten in de kleine caravan van Geert en Aukje de Groot. Een stortbui heeft
het kleine aantal kampeerders genoodzaakt om de bescherming van hun
tijdelijke onderkomens op te zoeken. Het „Kampeerterrein tot Vrijheidsbezin-
ning” in Appelscha maakt een verlaten indruk. Dit pinksterweekend zal het
anders zijn. Dan zal het halve hectare stukje grond, grenzend aan het
Appelschase bos, stampvol zitten. Ruim 400 anarchisten en ander anti-autoritair
gezind volk uit alle windstreken van Nederland, komen hier bij elkaar voor de
jaarlijkse pinkstermobilisatie of, zoals ze zelf zeggen de pinksterlanddagen. Een
bont gezelschap van oudere kameraden uit de tijd van Domela Nieuwenhuis en
jongere activisten. De voortzetting van een traditie, die teruggaat naar de
bewogen jaren van vlak na de eerste wereldoorlog.
de gaten. Vandaar dat een kleine groep
besloot tot de aanschaf van een eigen
terrein, waar men vrij hoopte te zijn van
de „willekeur van de staat”. Tinus Veen-
stra, oud-lid van de Mokergroep, raakte
hierbij ook betrokken: „Alle ruchtbaar
heid van de plannen werd vermeden. Een
van ons, Binne Rooks, was een oomzegger
van de toenmalige eigenaar en hij zou als
koper optreden, zogenaamd als zelf be
langstellende. Nadat de koop met 500 gul
den besloten werd, riepen wij de „Stich
ting tot Vrijheidsbezinning” in het leven,
waaraan het terrein werd doorverkocht.
We waren net op tijd omdat in 1934 de
burgemeester onze bijeenkomsten in het
bos verbood. De toenmalige boswachter
was zo woedend, dat hij direct een hek
met prikkeldraad liet aanbrengen tussen
het terrein en de staatsbossen. Al spoedig
kreeg het van de dorpsbewoners de naam
„anarchistenkamp” toebedeeld”.
De pinksterbijeenkomsten waren de
hoogtijdagen voor de beweging in het
noorden. Maar ook elders in het land werd
het Mokervoorbeeld een korte tijd opge
volgd. Bij een pinkstermobilisatie in
Schoorl (1931) en in Halfweg (1935) duiken
bekende namen op als Albert de Jong,
Arthur Lehning en Anton Constandse.
Deze bijeenkomsten hadden echter wei
nig invloed op die van Appelscha, welke
ne
de
va
de
gc
to<
Een van de merkwaardige kanten aan
deze traditieis, dat er weinig over ge
schreven is. Zoekend in de archieven van
het Internationale Instituut voor Sociale
Geschiedenis te Amsterdam, zal men in
allerlei anarchistisch getinte blaadjes ver
wijzingen vinden naar de Pinksterlandda
gen in Appelscha. Maar van een historisch
overzicht is geen sprake; zelfs niet in de
„memoires” van diegenen die de beginpe- -
riode meegemaakt hebben. Voor de
speurder is het daarom noodzakelijk een
beroep te doen op de herinneringen van
de spaarzaam wordende groep overleven
den van die tijd. Vandaar ons bezoek aan
het echtpaar De Groot. Dezelfde dag zul
len ze ons meenemen naar het dichtbij
gelegen Oosterwolde voor een bezoek aan
de 75-jarige Tinus Veenstra, wiens leven
in nog hogere mate verbonden is met de
ontwikkeling van „Appelscha”.
De eerste bemoeienissen van Geert en
Aukje met de pinkstermobilisatie van de
anarchisten stammen uit 1934; het eerste
jaar dat deze bijeenkomst op eigen terrein
gehouden kon worden. Dit terrein was net
aangekocht en bestond slechts uit pure
bouwgrond. Geert herinnert zich hoe ve
len met allerlei boompjes kwamen aan
dragen, sommige gekocht maar de meeste
uit het bos „meegenomen”. Stro moest het
opwaaiende zand tegenhouden wat maar
ten dele lukte, zodat iedereen er al snel „zo
zwart als een neger” uitzag. Pas na afloop
van de twee dagen kon een klein ploegje
vrijwilligers aan de slag gaan om het
terrein in orde te brengen voor de toekom
stige pinksterbijeenkomsten. De vrijwilli
ge inzet is altijd kenmerkend geweest
voor de pinksterlanddagen. Alle werk
zaamheden werden gezamenlijk uitge
voerd, tot aan het opbouwen van een grote
tent toe. Hierdoor, en met behulp van
geleend materiaal, konden de kosten tot
een minimum beperkt blijven.
Redactie:
A. L. CONSTANDSE
Kllmopstraat 172 - Den Haag
torn Oroax De kunstmatigheid der kunat Literatuur en Proletariaat Abel en Kara
Verval Superieur AphorHme over kunst De nieuwe beelding Wat Is
Znndaeavnnd Bevchavlng Woorden voor den gewonde.
De allereerste anarchistische pinkster-
bijeenkomst was echter niet in Appelscha,
maar in Amersfoort, en wel tien jaar
eerder, in 1924. Het initiatief en de organi
satie waren, in handen van „De Moker
groep”, een van de vele jeugdgroepen uit
de arbeidersbeweging uit die tijd. In zijn
„Blauwe en Rode Jeugd” beschrijft de
historicus Ger Harmsen hen als „onge
twijfeld de merkwaardigste, zelfstandig-
ste arbeidersjeugdbeweging die ons land
gekend heeft”. Bloeiend van 1924-1928 en
in het helè land niet meer dan een 500 min
of meer trouwe aanhangers tellend, was
het een losse beweging rondom het blad
„De Moker”, die overal van zich deed
spreken door propagandistische vondsten
en extreme opvattingen.
Deze Moker jongeren waren sterk anti
militaristisch, anti-kapitalistisch, anti-
staat en anti-godsdienstig georiënteerd.
Hoewel zij de religieuze moraal van de
arbeidersbeweging afkeurden, waren ze
eveneens geheelonthouders en vegeta-
(bekend geworden door zijn aandeel in
Provo) in het blad „De Vrije Socialist”
„deze oude strijdersbond, die de vlam
brandend tracht te houden en de nage
dachtenis van Domela Nieuwenhuis wil
eren”. Volgens hem had men geen enkele
werkelijke invloed op de jeugd. Er moest
nu zélf gedacht en zélf gehandeld worden,
meende hij.
Toen een aantal anarchisten uit de nieu
we generatie rondom Provo de pinkster
landdagen bezocht in ’69, werd deze
kritiek herhaald. Zij beschouwden het
anarchisme als inspiratiebron voor het
verzet; zij wilden het vernieuwen en onder
de jeugd brengen. Het belangrijkste ele
ment hierbij was de provocatie. Op hun
aandringen werd besloten om van de vol
gende pinkstermobilisatie een anti-autori-,
teit-congres te maken, waarbij alle moge
lijke anti-autoritaire groeperingen uitge
nodigd zouden worden, zoals de kritische
leraren, de dolle mina’s, de black pan
thers, de kabouters enz.
En zo deed de drukte op het „Terrein
van Vrijheidsbezinning” in 1970 sterk
denken aan de voor-oorlogse jaren. Jong
ën oud broederlijk bij elkaar, maar van
een gemeenschappelijk uitgangspunt was
geen sprake. Waren de ouderen gewend
om naar sprekers te komen luisteren, de
jongeren zelf spraken er lustig op los:
discussies en meningsverschillen over de
meest uiteenlopende zaken. Of, zoals een
van de ouderen opmerkte: „ze kunnen én
niet luisteren én niet praten”.
Een ander geschilpunt tussen jong en
oud was hun levensopvatting. De voor
oorlogse generatie van geheelonthouders
en vegetariërs werd geconfronteerd met
andere waarden en normen. De dochter
van Geert en Aukje herinnert zich dat de
tenten streng gecontroleerd werden op
gemengd samenslapen. Verwijten over en
weer over het gebruik van alcohol en
marihuana brachten de twee generaties
niet dichter bij elkaar. Slechts over één
ding was iedereen het met elkaar eens:
een dergelijk grote opzet met allerhande
groeperingen werkt alleen maar verwar
rend en ontaardt in een puinhoop.
Nu, bijna tien jaar later, zijn de twee
generaties iets meer aan elkaar gewend en
gewaagd geraakt. Nog steeds spelen het
alcoholgebruik op het terrein en, de laat
ste jaren, het geweldloosheidsvraagstuk
een grote rol in de onderlinge discussies.
Maar lijnrecht staat men niet meer tegen
over elkaar.
Ook het karakter van de pinksterland
dagen is vanaf die tijd veranderd. Door
dat de afstanden geen belemmering meer
zijn, is de belangstelling in beperkte mate
zelfs internationaal geworden. Ook de or
ganisatie ligt elk jaar in andere handen,
met als resultaat een elke keer ander
programma. Door de komst van steeds
meer jongere activisten, zijn de pinkster-
mobilisaties de laatste jaren uit hun isole
ment gekomen en sluiten zij meer aan op
de maatschappelijke ontwikkelingen. Zo
is dit weekend de anti-kernenergiedemon-
stratie in Gasselte een onderdeel van het
programma.
Toch hebben deze vernieuwingen de
sfeer van makkers onder elkaar niet kun
nen ondermijnen. Ze hebben het juist een
dusdanig nieuw leven ingeblazen, dat de
bijna 50 jaar lange traditie van de
pinkstermobilisaties in Appelscha niet uit
de geschiedenis weg te denken is.
enkele bindende functie in de bundel. Het beste
gedicht staat op blz. 14 „Beslagen ruiten”, waar de
doorkijkfunctie van glas goed is gebruikt.
„Eigenlijk leef ik altijd achter
beslagen ruiten
druk doende in de nacht
het ware licht te vinden.
De smaak van de gedichten is duidelijk en doet
mij uitzien naar uitgebreider werk van Ted van
Turnhout.
Erg mooi en exclusief is uitgegeven één gedicht
van Patrick Mariusin, onder de titel „Poème d’a-
mour". Een liefdesgedicht waarin de oude binnen
stad van Amsterdam een grote rol speelt. De
bundel is fraai geïllustreerd en wordt uitsluitend
genummerd verkocht voorzien van de handteke
ning van de dichter en van de uitgever Editions
Ronald Meesters Amsterdam.
JACK BROKAAR
„Een opening gedicht", uitgegeven door De Beuk te
Amsterdam. Prijs 9.50 gulden.
„Poeme d'amour", uitgave Editions Ronald Meesters
te Amsterdam. Prijs 25 gulden.
„Het huis van Achterberg", uitgave Querido. Prijs 37
gulden.
Toch is het anarchisme niet de leer van het geweld. En het is ook niet iets van
vandaag of gisteren. Desondanks worden deze twee vergissingen vaak ge
maakt. In feite stamt het anarchisme van vóór de opkomst van de arbeidersbe
weging uit medio vorige eeuw. Net als het socialisme kent het anarchisme
diverse stromingen, waaronder christen-anarchisten zoals Leo Tolstoi en
radicale volgelingen van de tijdgenoot van Marx, Michael Bakoenin. Gemeen
hebben ze allemaal het afwijzen van het gezag van de staat en het vertrouwen in
de goedheid van de mens. In Nederland genoot het anarchisme grote aanhang
rondom de eeuwwisseling, vooral In het noorden des lands. Ferdinand Domela
Nieuwenhuls staat nu nog steeds bekend als de „vader van de Nederlandse
anarchisten”. In zijn geboortestreek leven nog steeds de tradities voort die hij
hielp scheppen. Een traditie die stamt van na zijn dood is de jaarlijkse
bijeenkomst van anarchisten in het pinksterweekend. Het blijkt dat deze traditie
een verjonging heeft ondergaan en dus nog springlevend is.
De laatste jaren staat, door toedoen van Duitse en Italiaanse terroristengroe-
pen, het anarchisme volop in het nieuws.
ik hem heb gekend nauwelijks tegen. Natuurlijk,
de gebeurtenissen in het leven van Achterberg en
het pas bekend worden daarvan in grote kring na
zijn dood nodigen uit tot graafwerk. Na „Formule
in de morgenstond”, dat al jaren is uitverkocht en
dat de bundel „Spel van de wilde jacht” behandel
de, bestrijkt A. F. Ruitenberg de Wit in haar boek
het gehele werk van Achterberg en toont zij aan,
via een systeem, ontleend aan de psychologie van
Jung de vele sluipwegen in de taal, die het werk
van Achterberg zo karakteriseren. Het is een zeer
bijzondere studie, een wetenschappelijke werk,
systematisch opgezet en voorzien van uitvoerige
kanttekeningen. Zij benadrukt dat haar boek
geen leesboek is, maar een bijzaak, een toelichting
op de inhoudelijke aspecten van Achterbergs poë
zie. Vanuit deze restrictie heb ik het boek bena
derd en ik denk dat het eep voortreffelijk boek is
geworden voor diegenen die gewend zijn om met
commentaren om te gaan. De niet-wetenschappe-
lijke lezer, de gewone liefhebber van poëzie zal er
veel minder aan hebben en gelukkig maar. Die
heeft de sleutel zelf al gevonden.
Het werk van de Haarlemmer Ted van Turn-
Een cartoon van Marx uit „De Vrije socialist" over het feminisme. Rechts: een affiche met afbeelding en tekst van Domela Nieuwenhuis.
h JAARGANGNo 10 CENT
<UN8TNUMM«I» F j^C HUBER
1923 Zestlenhovenstr. 9a Rotterdam
Dada? Kunat ala beroep Enkele jon eer en
- 1
De programma’s van de bijeenkomsten
zagen er tot de zeventiger jaren min of
meer hetzelfde uit: nadat de kameraden
uit de wijde omgeving lopend, per fiets of
met gehuurde busjes waren aangekomen,
werd er zaterdagavond een begroetings-
bijeenkomst gehouden. De zondagoch
tend werd in beslag genomen door een
bespreking waarin allerlei huishoudeliij-
ke zaken geregeld werden. Een openbare
meeting met gewoonlijk een of twee kop
stukken uit de beweging als sprekers,
omlijst met zang en muziek, vond ’s mid
dags plaats. De avond werd gevuld met
toneel, zang en muziek, door geestverwan
ten spontaan uitgevoerd. Na de nabespre
king op maandagochtend moest alles
weer afgebroken en terugbezorgd
worden.
Pas toen er een nieuwe toeloop van
jeugdige activisten, rondom Provotijd,
kwam, veranderde de inhoud van de pink
stermobilisaties. Geert en Aukje konden
daar aardig in meegaan, maar vele oude
ren kijken met een zekere mate van nos
talgie terug naar de „goede oude tijd”.
W - f