a I Overdreven naspeuringen naar diepgang Achterberg JAARLIJKSE PENKSTERBIJEENKOMST VOLGELINGEN DOMELA NIEUWENHUIS DENKENDE ARBEIDERS DRINKEN NIET ,Kamp van opruiers en majesteit» - schermers’ 3e (Int) Pinkstermobilisatie - Soest DRINKENDE ARBEIDERS DENKEN V door Francois Everson en Noortje van Stekelenburg Generatieconflict „De Mokergroep” Van Turnhout I juni 192» HIBlJ Mww*oblstix>h Maandblad n De anarchisten leven nog en bi Een klein voorval kan dat verduidelijken. Ik werkte eens met een programma van paasgedich- ten mee aan een kerkdienst en had daarin van Toen ik 30 jaar geleden voor het eerst met zijn werk kennismaakte, verschenen zijn bundels in oplage van 200 stuks en nog minder soms. Zijn teruggetrokken wijze van leven zal daar wel aan hebben bijgedragen. Toen ik hem later persoon lijk leerde kennen, viel het me op, dat hij eigenlijk niet begreep dat zijn werk op anderen een gewel dige indruk maakte en soms heftige reacties ver oorzaakte. Het werk van Achterberg staat meer en meer in de belangstelling. Zijn verzamelde werk, meer dan 1000 pagina’s dundruk, wordt regelmatig herdrukt. Een goede zaak die aan toont dat er wel degelijk een klimaatswisseling van literaire belangstelling heeft plaatsgevon den; een meer naar het oosten gerichte be langstelling, waarbij Achterbergs werk prima aansluit blijkbaar. hem opgenomen het gedicht uit „En Jezus schreef in ’t zand”, „Reiziger doet Golgotha”. Na afloop kreeg ik enorme herrie met de kerkeraad, omdat de gedichten hem erg hadden gestoten. Toen ik dat Achterberg vertelde, was hij erg ontsteld en bood mij zijn excuus aan en légde me uit, dat hij dat nooit bedoeld had; dat mensen door zijn gedich ten verontrust zouden worden. En of ik hem kon vertellen, hoe het kwam dat men hem zo verstond etc. Deze bijna kinderlijke onbevangenheid vind ik nog altijd een erg boeiend aspect van zijn werk. Vanuit dit gevoel doet het altijd iets merkwaar dig aan als je dan commentaren op Achterberg in i handen krijgt die bol staan van diepe naspeurin gen in de mythologie, psychologie en mystiek, alsof zijn werk niet zonder al die buitengaatse tekst te lezen zou zijn. Achterberg was zeker geen ijzeren systematicus als bijv. Vestdijk. Het geniale van zijn dichterschap was, dat hij als verwoed encyclopedielezer, zijn informatie met de daarbij horende terminologie zo pasklaar in zijn woorden kon laten inzakken, dat er als vanzelf een consis tent geheel ontstond dat slechts vanuit de poëzie begrepen kan worden. Ook in het boek „Het huis van Achterberg” van A. F. Ruitenberg de Wit kom ik Achterberg zoals Een dubbelbeeld, waarbij de opening dichtge maakt kan zijn, dus geen opening meer of waarin de opening (de ontsnapping) het gedicht, de poëzie kan zijn. Jammer is dat deze twee aspecten te weinig zijn uitgewerkt. De spanning die de titel veronderstelt, vind ik in de gedichten nauwelijks terug. De gedichten zijn ook wat zwaar, komen opwaartse kracht tekort, te veel dood, te veel herfst, dat te veel bijeengeraapt en te weinig ruimte biedend is voor de speling van beelden en de gedichten onderling. Het gedicht „Algehele uit verkoop” hoort er b.v. helemaal niet in en ook „Kerstgedicht”, op zich best goed, heeft geen langzamerhand een traditioneel karakter kregen. Deze traditie is tot nu toe slechts één keer onderbroken: de tweede wereld oorlog was daar debet aan. Om te voorko men dat het terrein door de bezetters in beslag genomen zou worden, werd het aan een van de leden, Andries de Vrie uit Leeuwarden, doorverkocht. Na de oorlog verkocht hij het terug en alles begon opnieuw. Het enthousiasme waarmee de bevrij- ding in heel Nederland ontvangen werd, deelden de anarchistische gelederen even sterk mee. Met de overwinning op het fascisme hoopten ze op een nieuwe bloei periode voor hun beweging. In groten getale kwamen ze naar de eerste na-oor- logse pinkstermobilisatie in ’46. Maar de hoop bleef hoop: een nieuwe toeloop bleef uit. De wederopbouw van het land en de daarop volgende economische groei kre gen de jongere generatie in hun ban, even als de koude oorlog en de daarmee ge paarde communistenhaat. Met het uitblij ven van de vernieuwing, zetten de oude pinkstermobilisatietradities zich gestadig voort. Een sterke vergrijzing trad in: het aantal bezoekers in Appelscha daalde. De enige verandering gold het zelf bouwen van een grote ruimte die de tent moest vervangen. Nog steeds kwamen er men sen spreken, nog steeds werd er muziek gemaakt en toneel gespeeld, maar de vlam was eruit. Tot de Provobeweging ook hier de boel op de kop zette. Een marechaussee /ag stlekum af te luisteren tijdens een bijeenkomst in Appelscha (1933) „Wie gezag ontkent en daartegen vecht, is een anarchist”, zei Sébastien Faure. De eenvoud van dit gezegde kan misleidend zijn, maar het geeft wel aan op welk terrein het anarchisme zich begeeft. Het originele Griekse woord „anarchos” betekent immers „zonder heerschappij”. Het populaire beeld van een anarchist is dat van een koudbloedige moordenaar of bommenwerper die onze samenleving in een chaos wil veranderen. Een beeld dat eenieder, die zich anarchist noemt, hevig zal bestrijden. Hoewel een aantal anarchisten iedere vorm van geweid afwijst, zijn er inderdaad andere die zich situaties kunnen voorstellen waarin het gebruik van geweld onvermijdelijk is. Maar, een geweldloze maatschappij is het basisprincipe van de levensbeschouwing van iedere anarchist. Volgens hem komt geweld voort uit de heerschappij van de mens over zijn medemens. Regeringen zouden hier de grootste schuld aan hebben en zouden daarom afgeschaft moeten worden. Diverse stromingen binnen het anarchisme stellen verschillende samenlevingsvormen voor om de huidige te vervangen. Gemeen hebben ze echter dat organisaties alleen daar moeten ontstaan waar het ook noodzakelijk is; bijvoorbeeld via fabrieks- en wijkraden. Het afschaffen van privé-eigendom, „produktie-om-winst”, legers, staatsgrenzen, opgelegde wetten en het invoeren van kleinschaligheid, wederzijdse hulp en tolerantie zouden andere kenmerken van een samenleving zonder regering moeten zijn. Tegenwoordig houden anarchisten zich veelal bezig met propaganda maken en actie voeren (kraken, dienstweigeren, antie-verkiezlngsakties) tegen allerlei facetten van, wat zij noemen, een onrechtvaardige maatschappij. Een partij hebben ze niet en willen ze ook niet hebben. Vandaar dat men maar zelden een anarchist in een stemlokaal zal aan treffen. m* W( de ne ee vl< di< W. to* va se th* tu pr se oo ko fo Al in 1964 bekritiseerde Roel van Duin i st; kc og SC ve di m hj m Vc n< m nf w V( m< da he ,w< da wi he w; lei ge b€ va ve Wc se aft da de na vr; af' vo te dij af de Wf ge da sn le VS B Muziek maken op de pinksterlanddagen Geert de Groot (2e van rechts, zittend) Aukje de Groot (2e van links, staand) risch. Hun hang naar „lucht en licht” kwam tot uiting in regelmatig kamperen. Het lange pinksterweekend was voor hen de gelegenheid bij uitstek om in de open lucht samen te kunnen komen. Bij elkaar organiseerde deze groep vijf pinkstermo- bilisaties: naast die in Amersfoort twee in Soest in de jaren ’25 en ’26. Enschede was de plaats van bijeenkomst in 1927 en Hui zen in 1928. Culturele evenementen, zoals lezingen, elkaar poëzie voorlezen, muziek, dans en toneel vormden een even groot onderdeel van deze bijeenkomsten als de politieke meetings en manifestaties. Over alles zwaaide uiteraard de zwarte vlag. Voor „De Mokergroep” waren het niet de economische problemen, maar de anti militaristische strijd die het belangrijkst was. Het begin van de crisisjaren in 1929 betekende dan ook het eind van deze groep. De pinksterlanddagen gingen ech ter door, weliswaar met een ander karak ter en andere bezoekers. De organisatie werd overgenomen door de „Appelschase Groep”, een van de vele „vrije groepen”, die destijds in het noor den, vooral in Friesland, actief waren. In deze streken ontstond eind 19e eeuw een sterke socialistische beweging onder de veenarbeiders. En, het was hier, dat in 1888 de eerste socialistische afgevaardig de in de Tweede Kamer werd gekozen. Zijn naam: Domela Nieuwenhuis. Onder zijn invloed kreeg de beweging later een anarchistische inslag. De pinksterlanddagen werden toenter tijd op verschillende terreinen rondom Appelscha gehouden. Maar, het politieke klimaat was aan het veranderen: Duits land bereidde de oorlog voor en de plaat selijke autoriteiten hielden de kampen van „opruiers en majesteitsschenners” in hout is in België bekender dan in Nederland. Zijn barokke beelden, duidelijk verliefde taal, met grote natuuruitbarstingen als storm, depressie, dwarrelen, kreunen, storten, branden, verkolen etc. geven zijn gedichten de gloed van de nabij heid van de natuur. Dat vinden we nog in Vlaan deren en minder bij ons. Na zijn bundel „Liefde op leven en dood”, dat uitverkocht is, heeft de uitgever een nieuwe bundel samengesteld van gedichten die al eerder verschenen waren in aller lei literaire tijdschriften, onder de titel: „Een opening gedicht”. We zitten in de kleine caravan van Geert en Aukje de Groot. Een stortbui heeft het kleine aantal kampeerders genoodzaakt om de bescherming van hun tijdelijke onderkomens op te zoeken. Het „Kampeerterrein tot Vrijheidsbezin- ning” in Appelscha maakt een verlaten indruk. Dit pinksterweekend zal het anders zijn. Dan zal het halve hectare stukje grond, grenzend aan het Appelschase bos, stampvol zitten. Ruim 400 anarchisten en ander anti-autoritair gezind volk uit alle windstreken van Nederland, komen hier bij elkaar voor de jaarlijkse pinkstermobilisatie of, zoals ze zelf zeggen de pinksterlanddagen. Een bont gezelschap van oudere kameraden uit de tijd van Domela Nieuwenhuis en jongere activisten. De voortzetting van een traditie, die teruggaat naar de bewogen jaren van vlak na de eerste wereldoorlog. de gaten. Vandaar dat een kleine groep besloot tot de aanschaf van een eigen terrein, waar men vrij hoopte te zijn van de „willekeur van de staat”. Tinus Veen- stra, oud-lid van de Mokergroep, raakte hierbij ook betrokken: „Alle ruchtbaar heid van de plannen werd vermeden. Een van ons, Binne Rooks, was een oomzegger van de toenmalige eigenaar en hij zou als koper optreden, zogenaamd als zelf be langstellende. Nadat de koop met 500 gul den besloten werd, riepen wij de „Stich ting tot Vrijheidsbezinning” in het leven, waaraan het terrein werd doorverkocht. We waren net op tijd omdat in 1934 de burgemeester onze bijeenkomsten in het bos verbood. De toenmalige boswachter was zo woedend, dat hij direct een hek met prikkeldraad liet aanbrengen tussen het terrein en de staatsbossen. Al spoedig kreeg het van de dorpsbewoners de naam „anarchistenkamp” toebedeeld”. De pinksterbijeenkomsten waren de hoogtijdagen voor de beweging in het noorden. Maar ook elders in het land werd het Mokervoorbeeld een korte tijd opge volgd. Bij een pinkstermobilisatie in Schoorl (1931) en in Halfweg (1935) duiken bekende namen op als Albert de Jong, Arthur Lehning en Anton Constandse. Deze bijeenkomsten hadden echter wei nig invloed op die van Appelscha, welke ne de va de gc to< Een van de merkwaardige kanten aan deze traditieis, dat er weinig over ge schreven is. Zoekend in de archieven van het Internationale Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam, zal men in allerlei anarchistisch getinte blaadjes ver wijzingen vinden naar de Pinksterlandda gen in Appelscha. Maar van een historisch overzicht is geen sprake; zelfs niet in de „memoires” van diegenen die de beginpe- - riode meegemaakt hebben. Voor de speurder is het daarom noodzakelijk een beroep te doen op de herinneringen van de spaarzaam wordende groep overleven den van die tijd. Vandaar ons bezoek aan het echtpaar De Groot. Dezelfde dag zul len ze ons meenemen naar het dichtbij gelegen Oosterwolde voor een bezoek aan de 75-jarige Tinus Veenstra, wiens leven in nog hogere mate verbonden is met de ontwikkeling van „Appelscha”. De eerste bemoeienissen van Geert en Aukje met de pinkstermobilisatie van de anarchisten stammen uit 1934; het eerste jaar dat deze bijeenkomst op eigen terrein gehouden kon worden. Dit terrein was net aangekocht en bestond slechts uit pure bouwgrond. Geert herinnert zich hoe ve len met allerlei boompjes kwamen aan dragen, sommige gekocht maar de meeste uit het bos „meegenomen”. Stro moest het opwaaiende zand tegenhouden wat maar ten dele lukte, zodat iedereen er al snel „zo zwart als een neger” uitzag. Pas na afloop van de twee dagen kon een klein ploegje vrijwilligers aan de slag gaan om het terrein in orde te brengen voor de toekom stige pinksterbijeenkomsten. De vrijwilli ge inzet is altijd kenmerkend geweest voor de pinksterlanddagen. Alle werk zaamheden werden gezamenlijk uitge voerd, tot aan het opbouwen van een grote tent toe. Hierdoor, en met behulp van geleend materiaal, konden de kosten tot een minimum beperkt blijven. Redactie: A. L. CONSTANDSE Kllmopstraat 172 - Den Haag torn Oroax De kunstmatigheid der kunat Literatuur en Proletariaat Abel en Kara Verval Superieur AphorHme over kunst De nieuwe beelding Wat Is Znndaeavnnd Bevchavlng Woorden voor den gewonde. De allereerste anarchistische pinkster- bijeenkomst was echter niet in Appelscha, maar in Amersfoort, en wel tien jaar eerder, in 1924. Het initiatief en de organi satie waren, in handen van „De Moker groep”, een van de vele jeugdgroepen uit de arbeidersbeweging uit die tijd. In zijn „Blauwe en Rode Jeugd” beschrijft de historicus Ger Harmsen hen als „onge twijfeld de merkwaardigste, zelfstandig- ste arbeidersjeugdbeweging die ons land gekend heeft”. Bloeiend van 1924-1928 en in het helè land niet meer dan een 500 min of meer trouwe aanhangers tellend, was het een losse beweging rondom het blad „De Moker”, die overal van zich deed spreken door propagandistische vondsten en extreme opvattingen. Deze Moker jongeren waren sterk anti militaristisch, anti-kapitalistisch, anti- staat en anti-godsdienstig georiënteerd. Hoewel zij de religieuze moraal van de arbeidersbeweging afkeurden, waren ze eveneens geheelonthouders en vegeta- (bekend geworden door zijn aandeel in Provo) in het blad „De Vrije Socialist” „deze oude strijdersbond, die de vlam brandend tracht te houden en de nage dachtenis van Domela Nieuwenhuis wil eren”. Volgens hem had men geen enkele werkelijke invloed op de jeugd. Er moest nu zélf gedacht en zélf gehandeld worden, meende hij. Toen een aantal anarchisten uit de nieu we generatie rondom Provo de pinkster landdagen bezocht in ’69, werd deze kritiek herhaald. Zij beschouwden het anarchisme als inspiratiebron voor het verzet; zij wilden het vernieuwen en onder de jeugd brengen. Het belangrijkste ele ment hierbij was de provocatie. Op hun aandringen werd besloten om van de vol gende pinkstermobilisatie een anti-autori-, teit-congres te maken, waarbij alle moge lijke anti-autoritaire groeperingen uitge nodigd zouden worden, zoals de kritische leraren, de dolle mina’s, de black pan thers, de kabouters enz. En zo deed de drukte op het „Terrein van Vrijheidsbezinning” in 1970 sterk denken aan de voor-oorlogse jaren. Jong ën oud broederlijk bij elkaar, maar van een gemeenschappelijk uitgangspunt was geen sprake. Waren de ouderen gewend om naar sprekers te komen luisteren, de jongeren zelf spraken er lustig op los: discussies en meningsverschillen over de meest uiteenlopende zaken. Of, zoals een van de ouderen opmerkte: „ze kunnen én niet luisteren én niet praten”. Een ander geschilpunt tussen jong en oud was hun levensopvatting. De voor oorlogse generatie van geheelonthouders en vegetariërs werd geconfronteerd met andere waarden en normen. De dochter van Geert en Aukje herinnert zich dat de tenten streng gecontroleerd werden op gemengd samenslapen. Verwijten over en weer over het gebruik van alcohol en marihuana brachten de twee generaties niet dichter bij elkaar. Slechts over één ding was iedereen het met elkaar eens: een dergelijk grote opzet met allerhande groeperingen werkt alleen maar verwar rend en ontaardt in een puinhoop. Nu, bijna tien jaar later, zijn de twee generaties iets meer aan elkaar gewend en gewaagd geraakt. Nog steeds spelen het alcoholgebruik op het terrein en, de laat ste jaren, het geweldloosheidsvraagstuk een grote rol in de onderlinge discussies. Maar lijnrecht staat men niet meer tegen over elkaar. Ook het karakter van de pinksterland dagen is vanaf die tijd veranderd. Door dat de afstanden geen belemmering meer zijn, is de belangstelling in beperkte mate zelfs internationaal geworden. Ook de or ganisatie ligt elk jaar in andere handen, met als resultaat een elke keer ander programma. Door de komst van steeds meer jongere activisten, zijn de pinkster- mobilisaties de laatste jaren uit hun isole ment gekomen en sluiten zij meer aan op de maatschappelijke ontwikkelingen. Zo is dit weekend de anti-kernenergiedemon- stratie in Gasselte een onderdeel van het programma. Toch hebben deze vernieuwingen de sfeer van makkers onder elkaar niet kun nen ondermijnen. Ze hebben het juist een dusdanig nieuw leven ingeblazen, dat de bijna 50 jaar lange traditie van de pinkstermobilisaties in Appelscha niet uit de geschiedenis weg te denken is. enkele bindende functie in de bundel. Het beste gedicht staat op blz. 14 „Beslagen ruiten”, waar de doorkijkfunctie van glas goed is gebruikt. „Eigenlijk leef ik altijd achter beslagen ruiten druk doende in de nacht het ware licht te vinden. De smaak van de gedichten is duidelijk en doet mij uitzien naar uitgebreider werk van Ted van Turnhout. Erg mooi en exclusief is uitgegeven één gedicht van Patrick Mariusin, onder de titel „Poème d’a- mour". Een liefdesgedicht waarin de oude binnen stad van Amsterdam een grote rol speelt. De bundel is fraai geïllustreerd en wordt uitsluitend genummerd verkocht voorzien van de handteke ning van de dichter en van de uitgever Editions Ronald Meesters Amsterdam. JACK BROKAAR „Een opening gedicht", uitgegeven door De Beuk te Amsterdam. Prijs 9.50 gulden. „Poeme d'amour", uitgave Editions Ronald Meesters te Amsterdam. Prijs 25 gulden. „Het huis van Achterberg", uitgave Querido. Prijs 37 gulden. Toch is het anarchisme niet de leer van het geweld. En het is ook niet iets van vandaag of gisteren. Desondanks worden deze twee vergissingen vaak ge maakt. In feite stamt het anarchisme van vóór de opkomst van de arbeidersbe weging uit medio vorige eeuw. Net als het socialisme kent het anarchisme diverse stromingen, waaronder christen-anarchisten zoals Leo Tolstoi en radicale volgelingen van de tijdgenoot van Marx, Michael Bakoenin. Gemeen hebben ze allemaal het afwijzen van het gezag van de staat en het vertrouwen in de goedheid van de mens. In Nederland genoot het anarchisme grote aanhang rondom de eeuwwisseling, vooral In het noorden des lands. Ferdinand Domela Nieuwenhuls staat nu nog steeds bekend als de „vader van de Nederlandse anarchisten”. In zijn geboortestreek leven nog steeds de tradities voort die hij hielp scheppen. Een traditie die stamt van na zijn dood is de jaarlijkse bijeenkomst van anarchisten in het pinksterweekend. Het blijkt dat deze traditie een verjonging heeft ondergaan en dus nog springlevend is. De laatste jaren staat, door toedoen van Duitse en Italiaanse terroristengroe- pen, het anarchisme volop in het nieuws. ik hem heb gekend nauwelijks tegen. Natuurlijk, de gebeurtenissen in het leven van Achterberg en het pas bekend worden daarvan in grote kring na zijn dood nodigen uit tot graafwerk. Na „Formule in de morgenstond”, dat al jaren is uitverkocht en dat de bundel „Spel van de wilde jacht” behandel de, bestrijkt A. F. Ruitenberg de Wit in haar boek het gehele werk van Achterberg en toont zij aan, via een systeem, ontleend aan de psychologie van Jung de vele sluipwegen in de taal, die het werk van Achterberg zo karakteriseren. Het is een zeer bijzondere studie, een wetenschappelijke werk, systematisch opgezet en voorzien van uitvoerige kanttekeningen. Zij benadrukt dat haar boek geen leesboek is, maar een bijzaak, een toelichting op de inhoudelijke aspecten van Achterbergs poë zie. Vanuit deze restrictie heb ik het boek bena derd en ik denk dat het eep voortreffelijk boek is geworden voor diegenen die gewend zijn om met commentaren om te gaan. De niet-wetenschappe- lijke lezer, de gewone liefhebber van poëzie zal er veel minder aan hebben en gelukkig maar. Die heeft de sleutel zelf al gevonden. Het werk van de Haarlemmer Ted van Turn- Een cartoon van Marx uit „De Vrije socialist" over het feminisme. Rechts: een affiche met afbeelding en tekst van Domela Nieuwenhuis. h JAARGANGNo 10 CENT <UN8TNUMM«I» F j^C HUBER 1923 Zestlenhovenstr. 9a Rotterdam Dada? Kunat ala beroep Enkele jon eer en - 1 De programma’s van de bijeenkomsten zagen er tot de zeventiger jaren min of meer hetzelfde uit: nadat de kameraden uit de wijde omgeving lopend, per fiets of met gehuurde busjes waren aangekomen, werd er zaterdagavond een begroetings- bijeenkomst gehouden. De zondagoch tend werd in beslag genomen door een bespreking waarin allerlei huishoudeliij- ke zaken geregeld werden. Een openbare meeting met gewoonlijk een of twee kop stukken uit de beweging als sprekers, omlijst met zang en muziek, vond ’s mid dags plaats. De avond werd gevuld met toneel, zang en muziek, door geestverwan ten spontaan uitgevoerd. Na de nabespre king op maandagochtend moest alles weer afgebroken en terugbezorgd worden. Pas toen er een nieuwe toeloop van jeugdige activisten, rondom Provotijd, kwam, veranderde de inhoud van de pink stermobilisaties. Geert en Aukje konden daar aardig in meegaan, maar vele oude ren kijken met een zekere mate van nos talgie terug naar de „goede oude tijd”. W - f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 20