r
Muizenissen
HOE WORDT
AUTOMOBILIST
NIET DUF?
door Hermen van Amsterdam
Wekdrempels
Voorbodes
Vijf oorzaken
r
Trucjes
ANIMALLITEITEN
et
r
1
F’
In de verste verte geen tegenligger te beken
nen, geen nat wegdek, een auto die stevig op
de banden staat. Maar ondanks dat alles toch
van de weg af, tegen een boom en vervolgens
de sloot in. Geen achteropkomend verkeer, een
goed zicht maar desondanks met de vierwieler
toch frontaal tegen de vangrail.
Van de honderden automobilisten die jaarlijks
betrokken raken bij eenzijdige verkeersonge
vallen kunnen er, van degenen die het overle
ven, maar bar weinig een verklaring geven voor
wat er nu precies aan heeft geschort. Proces-
sen-verbaal moeten het op dat punt vaak laten
afweten. De herinnering stokt bij het moment
dat men nog onbekommerd kilometers onder
de wielen doordraaide.
SNELWEGHYPNOSE
t”,
ogen op automatische piloot
yan
\AR
k te
iters
js 37
deel in
icialist"
e vlam
e nage-
iuis wil
enkele
r moest
vonden,
ie nieu-
inkster-
•d deze
len het
>or het
1 onder
ste ele-
3p hun
de vol-
-autori-
moge-
i uitge-
ritische
k pan-
Ferrein
I sterk
i. Jong
lar van
int was
’ewend
ren, de
op los:
iver de
als een
nen én
e twee
end en
en het
le laat-
agstuk
ussies.
tegen-
en de
■t kun-
ist een
dat de
'an de
liet uit
doet
van
Binnen de wetenschap is men al heel wat jaartjes
naarstig op zoek naar een afdoend antwoord op de
vraag welke oorzaken ten grondslag liggen aan
afwijkend rijgedrag. Bijvoorbeeld het nogal veel
voorkomend verschijnsel dat automobilisten moei
te hebben de rijbaan te houden en zonder aanlei
ding de neiging vertonen te veel naar links of rechts
af te glijden. Gemakshalve bergen onderzoekers
dergelijke verschijnselen op onder de term snel-
weghypnose of Sekundenschlaf, maar ook wordt
gesproken over zogenaamde polderblindheid, om
dat de verschijnselen zich niet alleen voordoen op
•snelwegen.
Wordt er, zoals Wertheim dat noemt, gevarieerd
met de oogbal bewogen, dan is doorgaans de aan
dacht voor het buitengebeuren groot. Vertaald in
het autorijden: de automobilist beleeft dan volop
,wat zich buiten zijn voertuig afspeelt en reageert
daarop ook bijvoorbeeld door te remmen, uit te
wijken of richting aan te geven. Is de beweging van
het oog eentonig, dan kan een situatie ontstaan
waarin het oog nog wel het buitengebeuren signa
leert, maar de hersenen niet meer inspireert tot het
geven van impulsen aan de ledematen.
Hoe is te merken dat de aandacht niet optimaal
bij het sturen is?
tief nam en in het rad ging lopen kon ik
mijn eigen tempo bepalen en de mate
van mijn duizeligheid. Bovendien had
ik in de gaten, dat ik dan na afloop een
mespuntje kaas kreeg. Nou, dan weet je
het wel. Ik hoorde die vader dan wel
eens tegen een ander roepen: het Pav-
lov-effect, maar daar snapte ik noch de
kinderen iets van. Als die man met zijn
Pavlov-kennis wilde pronken, mij best.
Het leverde mij lekkere smikkel op.
Maar als muis wil je wel eens wat
anders; wil je er wel eens uit. Dat gevoel
werd des te sterker toen enkele wilde
huismuizen ’s nachts om mijn bak heen
slopen. Ik hoorde de ruigste verhalen
van ze. Hoe ze van alles versierden, van
Wertheim vindt bovengenoemde voorbodes nog
niet al te alarmerend, omdat, zegt hij, de automobi
list dan nog in een stadium verkeert dat hij zich
tegen de opkomende hypnose kan wapenen, name
lijk door eenvoudigweg de auto aan de kant te
zetten. Anders wordt het natuurlijk als de aandacht
voor de weg totaal is verflauwd en de gedachten bij
heel andere zaken zijn. Dan rijdt de auto nog wel,
maar is er van besturen eigenlijk geen sprake meer.
De hypnose komt dan in een stadium dat automo
bilisten, Wertheim heeft ze daarover aan de tand
gevoeld, op de weg obstakels gaan zien die er niet
zijn; dikke boomstammen, grote brokken steen. Het
gevolg is dat automobilisten, zonder dat daar ook
maar enige aanleiding toe is, het stuur omgooien of
de auto met rokende banden tot stilstand brengen.
De enige remedie om niet aan snelweghypnose ten
prooi te vallen, is volgens Wertheim een tukje doen,
in een stilstaande wagen dan weliswaar. Even de
ogen uit het slaapverwekkende ritme halen. Koffie
onder het rijden biedt volgens hem totaal geen
remlichten van de auto voor je, of wat bladeren die
over de weg waaien. Uitgebreid gapen zonder sla
perig te zijn, is ook een indicatie dat de snelweghyp
nose haar werk aan het doen is.
komt dat je een stuk hebt gereden zonder je te
herinneren dat je er kort daarvoor met de auto ook
inderdaad overheen bent gekomen. Nog een stapje
verder in de verkeerde richting is het schrikken van
dingen waar je normaal gesproken niet of nauwe
lijks öp zou reageren. Bijvoorbeeld de oplichtende
Ik leefde me helemaal uit met mijn
nieuwe maatjes, die ik allerlei handige
tips kon geven over de gang van zaken
in huize Van der Toren. Joost en Marieke
had ik eerst nog wel eens horen roepen:
Snuiter, Snuiter, maar dat was na een
paar dagen over. Ze hadden een nieuwe
muis gekocht en die zat nu in mijn
vroegere behuizing. Hij liep zich de ze
nuwen in het rad. Ik pierewaaide door
het leven. We gingen op jacht. We vrij
den. Ik kreeg een stelletje leuke, af en
toe jengelende, kinderen. Gezelligheid
kende geen tijd, dacht ik. Maar rond om
me heen zag ik mijn maten sneuvelen. Ik
ontdekte, dat vader Pavlov, zo noemde
ik hem maar voor het gemak, muizeval-
len zette. Hij kon met satanisch genoe
gen weer de vangst van een muis aan
zijn vrouw melden. Joost en Marieke
wisten van niets. Dat pierewaaien bleek
spek tot wijfjes toe. Het water kwam me
in de mond. Ik zat maar alleen de hele
dag en nacht zonder aanspraak. En die
kaas begon me ook de keel uit te hangen
om van dat rad maar te zwijgen.
Ik bedacht een truc. Ik ging „dood
liggen”. Paniek. De kinderen dachten
dat ik aan het einde van mijn latijn was.
Ze pakten me op en wilden een sigaren
kistje halen om me in te stoppen. Op dat
moment nam ik de benen. Onder de
bank. Daar had ik mijn soortgenoten
steeds zien verdwijnen. Ja, een holletje
onder de schoorsteen. Ik er in. De kinde
ren achterlatend in ach en weegeroep.
Snuiter de eerste was voor hen voor
goed uit het zicht verdwenen. Dachten
ze.
meesten de stelling verkondigen dat snelweghypnö-
se voornamelijk voortvloeit uit vermoeidheid. Aan
dat aspect hecht Wertheim in het geheel geen
waarde.
oplossing, omdat de ogen er niet door tot rust
komen.
Met zijn theorie zit hij op een heel andere golf
lengte dan collega-wetenschappers, van wie de
Het verkeerskundig instituut van de rijksuniver
siteit in Groningen houdt zich ook al geruime tijd
bezig met het onderzoek naar snelweghypnose.
Coördinator van dat project is drs. C. Wildervanck.
Hij is niet erg onder de indruk gekomen van het
proefschrift van Wertheim. „Het is interessant om
kennis van te nemen”, zegt hij, „maar een groot
bezwaar tegen het onderzoek is dat het proefschrift
dus wel zijn sombere kanten te hebben.
Het werd een strijd om lijfsbehoud, om
dat ook de kat van de buren gruwelijk
onder ons kon huishouden. Toen ik mijn
wijfje met ere, het zij gezegd zag
sneuvelen (ze slipte op het gladde zeil,
toen de kat haar achterna zat), vond ik
het welletjes.
Ik ging elke nacht even praten met
Snuiter de tweede. Die was jong en
wilde ook wel eens wat. Ik maakte hem
lekker met sterke verhalen. Maar hoe
kwam hij er uit? De truc van het dood-
liggen was niks. Daar had ik niks aan.
De aan de universiteit verbonden onderzoeker is
tot de conclusie gekomen dat er globaal vijf oorza
ken te noemen zijn waardoor een automobilist in
een met snelweghypnose vergelijkbare situatie kan
komen te verkeren. Slaapgebrek is daar één van.
Tweede oorzaak is een lange periode van werken
Wildervanck heeft de snelweghypnose en polder
blindheid uit een andere invalshoek benaderd. Zijn
overtuiging is dat een automobilist achter het stuur
tot onverwachte manoeuvres of slapen komt van
wege een ver teruggelopen geestelijk activatieni-
veau, waardoor de prestaties ook slecht zijn. Overi
gens, de prestaties zijn eveneens niet al te best als
het geestelijk activatie-niveau juist erg hoog is. Een
voorbeeld daarvan noemt hij de chauffeur, die in
een vreemde stad op een erg druk kruispunt be
landt, waar bovendien alle stoplichten zijn uitgeval
len. Hij is dan met zoveel dingen tegelijk bezig, dat
zijn prestaties, zo heeft Wildervanck in de praktijk
onderzocht, ver beneden de maat zijn.
„Er moet voor gezorgd worden dat de automobi
list steeds weer een ander beeld krijgt voorgescho
teld. Ideaal zou zijn als in de toekomst naast snelwe
gen een brede strook landschap voor dit doel wordt
vrijgehouden. Voor een optimaler rijgedrag zou het
m.i. ook noodzakelijk zijn de Nederlandse snelwe
gen wat meer te laten zigzaggen; automobilisten
wat meer stuurwerk geven. En bezighouden. Ik
denk niet dat het er ooit van zal komen. Afgezien
van de tientallen miljoenen die een dergelijke aan-'
pak moet gaan kosten, zullen er ongetwijfeld aller
lei milieugroepen dwars gaan liggen. Want een
zigzaggende weg in plaats van een rechte weg
betekent weer een grotere aanslag op het milieu:
Welke politieke partij durft daar tegenwoordig ach
ter te gaan staan?”
ong en
s voor
ouders
rd met
iochter
dat de
ien op
>ver en
hol en
eraties
er één
r eens:
rhande
erwar-
este
r de
licht
d’a-
nen-
De
tend
eke-
ions
ïrland-
Door-
meer
e mate
de or-
anden,
ander
steeds
ikster-
i isole-
lan op
an. Zo
emon-
an het
Oorzaak nummer vijf is de karakteristiek van de
automobilist, waarmee Wildervanck gezegd wil
hebben dat bij de rijprestatie meespeelt of er een
ervaren of onervaren chauffeur achter het stuur zit,
en een rol in deze speelt ook diens leeftijd. Een
recent onderzoek van hem heeft uitgewezen dat
vrachtwagenchauffeurs, zodra ze de 45 zijn gepas
seerd, aanmerkelijk sneller moe zijn. Ze gaan dan
allerlei trucjes bedenken om tijdens lange ritten
helder te blijven, zegt Wildervanck. Bijvoorbeeld
door regelmatig het hoofd buiten het raam te hou
den, luid te gaan zingen of de radio aan te zetten”.
Bij de Algemene Verkeersdienst van de Rijkspo
litie in Driebergen worden statistieken bijgehouden
van de verkeersongevallen op de Nederlandse snel
wegen, maar de onderverdeling geeft geen indicatie
van het aantal eenzijdige ongevallen, laat staan dat
de term snelweghypnose er is ingeburgerd. Moeilijk
is, er achter proberen te komen wat nu precies de
oorzaak kan zijn geweest. Maar sporadisch weten
automobilisten zich te herinneren hoe of wat”.
„Eenzijdige ongevallen zijn ook moeilijk te voor
komen, al zijn we wel erg attent op de symptomen.
Als onze jongens op de grote weg auto’s passeren
met bestuurders die opvallend gemakkelijk achter
het stuur zijn gaan zitten, die voor zich uit staren of
moeite hebben met het in een rechte baan blijven
rijden, dan worden die zonder meer naar de vlucht
strook gedirigeerd. Dan moet het rijbewijs tevoor
schijn komen, de auto wordt rondom bekeken en
pas dan laten we ze weer gaan. En dan maar hopen
dat ze in die paar minuten wakker zijn geworden”,
zegt politieman Van der Heide.
!t
ren,
dj
n
jk is.
iran
a
zijn
in
e
leen
Bij het autorijden treedt het eentonig bewegen
van de ogen (voorruit-spiegel, voorruit-spiegel) met
name op op monotone autosnel- en polderwegen,
maar net zo goed tijdens de dagelijkse rit van en
naar het werk. Dus op de zogenaamde voorspelbare
wegen, waar de automobilist aan veel situaties
vertrouwd raakt of is geraakt.
Nu komt er elke nacht een stoetje
muizen van allerlei kaliber even babbe
len. „Dag pa,” roepen er een paar, „dag
opa” een paar anderen en ik meende er
al één te hebben horen zeggen: „Is die
ouwe sok mijn overgrootvader”. Ben ik
effe blij, dat ik niks meer met die jonge
snuiters te maken heb. Trouwens, die
laatste heb ik niet meer gezien. Die
heeft zeker de kat ontmoet....
Het begint vaak met weinig beduidende voorval
letjes. Bijvoorbeeld het vergeten uit te schakelen
van de richtingaanwijzer nadat er is ingehaald.
Bedenkelijker wordt het als je tot de ontdekking
want ik wilde terug in het glazen
huis. Ik wist iets beters. Ik lokte de kat
naar binnen en rende om de muizenbak
heen. De kat sprong. De bak viel om.
Snuiter de tweede maakte dat hij weg
kwam, onder de bank. De kat kon daar
niet bij. Bovendien kwam de hele famii-
lie Van der Toren aangerend. De kat
werd weggejaagd. Ik ging bij de bak
zitten en stapte er in. Ik werd enorm
verwend. Ze dachten, dat ik me beroerd
geschrokken was. Ze riepen dat ze Snui
ter de tweede niet wilden missen. Pri
ma, prima.
Het idee om langs polder- en snelwegen dusdani
ge beplantingen aan te brengen dat de monotonie
wordt teruggedrongen, is overigens niet nieuw.
Staatsbosbeheer is daar, in samenspraak met ver
keer en waterstaat, op bescheiden schaal al druk
mee doende. Om die monotonie te doorbreken,
worden de laatste tijd ook andere trucs uitgehaald.
Een voorbeeld daarvan is een experiment dat kort
geleden in het Groningse St.-Annen werd uitge
voerd. Daar werd een kunstmatige werk-in-uitvoe-
ring-situatie gecreëerd om de anders gedachtenloos
door het dorp jakkerende automobilisten tot na
denken en handelen te dwingen.
Aan de bestaande theorieën over snelweghypno
se is er sinds kort een toegevoegd. Drs. A. Wer
theim, wetenschappelijk medewerker aan het Insti
tuut voor Zintuigfysiologie in Soesterberg, heeft
proefondervindelijk vastgesteld dat snelweghypno
se alles te maken Heeft met het bewegen van het
oog. Zijn bevindingen heeft hij vastgelegd in het
kortgeleden door hem verdedigde proefschrift „In
formation processed in ocular pursuit”.
Doel van zijn onderzoek was, na te gaan hoe de
mens bewegende informatie, welke met de ogen
wordt gevolgd, verwerkt. De experimenten speel
den zich binnenskamers af, waarbij de proefperso
nen onder meer de opdracht kregen een zich over
een beeldscherm bewegende schijfvormige licht
vlek te volgen en op een knop te drukken zodra in
die vlek bepaalde beelden opdoemden. Volgens
Wertheim hebben de proeven onder meer aange
toond dat er een relatie bestaat tussen het bewegen
van het oog en aandacht.
een weerslag is van, wat wij noemen, laboratorium
proeven. Ze zijn dus niet in de praktijk, op straat
dus, geprobeerd. Ik heb inmiddels wel vernomen
dat Wertheim iets dergelijks toch wil realiseren.
Pas als daar de resultaten van bekend zijn, valt iets
meer te zeggen over de wetenschappelijke waarde
van zijn theorie”.
Na een poosje zei Joost; ik vind dat de
muis op Snuiter de eerste lijkt. Onzin,
riep Marieke. Ze bakkeleiden zo opge
wonden, dat ze de bak met de muis, met
mij dus, helemaal vergaten. Totdat
Joost uitgleed. Een klap en daar lag de
muizenbak. Ik met dat builtje op mijn
kop, even versuft, maar snel weer pien
ter, er naast. Joost en Marieke waren
meteen stil. Ik dribbelde, tot stomme
verbazing van het tweetal, kalm, met
een zekere waardigheid naar mijn om
gevallen woongebied. Moeder Van der
Toren trad als bemiddelaar op. Jullie
noemen die muis maar Snuiter de derde.
Zodoende.
Ook in de wegbebakening wordt meegedacht
over het wakker houden van weggebruikers. Zo
zijn lange tijd de zogenaamde wekdrempels sterk
geribbelde rijbaanmarkeringsstrepen, die de auto
mobilist luidruchtig waarschuwen als hij dreigt aan
de verkeerde kant ervan te geraken in zwang
geweest. Die ribbels zijn echter uit de roulatie
genomen, omdat in de praktijk bleek dat er water in
bleef staan, waardoor ze in de winter stukvroren.
Er liggen er alleen nog een paar in Limburg.
De vierde Oorzaak van het teruglopen van het
geestelijk activatie-niveau is de zogenaamde karak
teristiek van het voertuig. Wildervanck: „Er rijden
nogal wat auto’s rond”, zegt hij, „die zoveel lawaai
produceren dat je mag verwachten dat ze de be-
stuurder klaarwakker houden. Maar het tegendeel
is waar. Steeds weer terugkerend gerammel, gepiep
en gebonk beïnvloeden de rijprestatie negatief. Dat
geldt met name ook voor de Amerikaanse auto’s,
die sinds kort in Nederland rijden en die uitgerust
zijn met een zogenaamde crewcontrol. Bij, laat
zeggen, een snelheid van zeventig kilometer hoef je
maar op een knop te drukken om die snelheid
constant te houden. Een soort automatische piloot
dus. Een onrustbarende ontwikkeling in de auto-
industrie, vind ik”.
Tenslotte besloten Joost en Marieke
tot een compromis: ze noemden me
Snuiter de derde, terwijl ik eigenlijk de
eerste heette, maar ze heel lang gedacht
hebben dat ik de tweede was. Het klinkt
warrig. Maar dingen kunnen warrig lij
ken en simpel zijn. Ik ben weer een
tevreden muis. Ik heb nu alles meege
maakt. Ik doe het rustiger aan. Kortom,
ik geloof het allemaal wel een beetje. De
oudere dag breekt aan en dan kun je je
geen muizenissen meer in het hoofd
halen. Vandaar dat ik niet ontsnapte,
toen Joost en Marieke tijdens een dave
rende woordwisseling over mij mijn gla
zen woonbak van het tafeltje sloegen. Ik
dribbelde tot stomme verbazing van het
tweetal, kalm, met een zekere waardig
heid, zij het met een klein builtje op
mijn kop, naar mijn omgevallen woon
gebied en nestelde me in het overgeble
ven zaagsel.
Ik ben vanuit een dierenwinkel bij de
familie Van der Toren terecht gekomen,
op aandringen van Joost en Marieke. Ik
ben dus een tamme muis, zij het met
wilde voorouders. Ik werd door de jon
gelui in een glazen bak gezet. Je kent
dat wel. Zaagsel erin. Pa moest zo nodig
een rad maken, waarmee ik dan mijn
kunstjes moest vertonen. Horendol
werd ik van dat gedraai. Ik werd er
eerst steeds maar ingezet. Ik was zo
duizelig als een aangeschoten woelrat.
Ik kreeg het door. Als ik zelf het initia-
Wertheim: „Je zou kunnen zeggen dat er een soort
staar ontstaat. De impulsen die naar de hersenen
komen, worden niet doorgestuurd. In feite staan de
ogen dan op de automatische piloot. De psychologi
sche impressie van het visuele veld is als het ware
verstard. Voor de bestuurder van de auto is de film
die zich voor hem afspeelde een foto geworden. Hij
merkt niet meer dat de situatie verandert. Snelweg
hypnose is dus een puur biologisch gebeuren”,
meent de wetenschapper.
voordat men in de auto stapt, bijvoorbeeld om weer
op weg te gaan naar huis. Oorzaak nummer drie is
de karakteristiek van de weg, en daarmee doelt
Wildervanck op de monotonie van met name snel-
en polderwegen.
„Het zijn vaak kilometers strak uitgerold weg
dek”, zegt hij, „waar de automobilist sterk in de
schoenen moet staan om niet duf te worden. Bij de
aanleg en vooral aankleding van wegen zou men,
nog meer dan nu het geval is, moeten proberen de
onderweg zijnde automobilist bezig te houden. Bij
voorbeeld door een meer uitgekiende beplanting.
Dus, en ik noem maar iets, langs de snelweg over
een paar honderd meter boompjes, dan weer een
stuk niks, dan wat struikgewas en ga zo maar
door”.