Francis en Kombrink
de grote uitblinkers
BOERENZONEN NAMEN ER IETS VAN MEE
Vijftig jaar Noordhollandse Bond
door Eli Vlessing
Koningshuis
Zaterdag
Achttallen
Achtergesteld
32
- 3?
team
Paardrijden als recreatieve bezigheid was vanouds voorbehouden
aan de welgestelden. De zeer welgestelden. Adellijke lieden gingen
„uit rijden” of namen deel aan jachtpartijen. De scholing op basis van
discipline, orde en het onderlinge verband was een zaak van het
leger. De cavalerie. Het is nauwelijks verwonderlijk dat bij de
boerenzonen die deel uitmaakten van dat legeronderdeel de behoefte
ontstond om het geleerde in de krijgsdienst thuis te beoefenen op de
paarden die werden gebruikt in het bedrijf. Dat werd trouwens één
van de voorwaarden waarop men na het ontstaan van de Federatie
als lid kon toetreden; het paard waarmee men in de Rijvereniging de
ruitersport beoefende moest thuis op het bedrijf een werkzaam
aandeel hebben. Op het land voor de ploeg of de eg, voor de
hooiwagen of naar de stad aangespannen voor één of ander
boerengerei.
K
at eind
I,
Legerdiscipline basis
jur.
landelijke ruitersport
van Kesteren is sinds de op-
1
n
In zo’n
ild met
ist
de
aar en
ark,
zegel).
at u
s
in 202,
n
Maar wat de initiatiefnemers niet hadden
voorzien gebeurde juist door het ontstaan van
de provinciale afdelingen. De eerste landelijke
rijverenigingen die tot de Noordhollandse
richting van de Provinciale Bond de
vierde secretaris. Met zijn vrouw
Elly is hij te vinden op alle provinci
ale en bijna alle landelijke evene
menten. Paul uit hoofde van zijn
secretariaatschap; Elly als een van
zelfsprekend soort „verlengstuk”
daarvan deel uitmakend van de re
ken- of telcommissie, die zich buigt
over de resultaten van de wedstrijd-
deelnemers om die te verwerken tot
een feilloze einduitslag. Kortweg
het wedstrijdsecretariaat.
De Van Kesterens weten vrijwel
allés uit de 50-jarige historie van de
Noordhollandse Bond. Wat zij niet
weten zoeken zij in een handom
draai op in het nauwkeurig bijge
houden archief. De groei van de
landelijke ruitersport in Noord-Hol-
land heeft gelijke tred gehouden
met de landelijke ontwikkelingen.
Paul van Kesteren bevestigt dat
de invloed van de Federatie toon
aangevend is geweest voor de Ne
derlandse ruitersport. „Het is nau
welijks verwonderlijk dat vrijwel
alle Nederlandse topruiters zijn
voortgekomen uit landelijke rijve
renigingen die zijn aangesloten bij
de Federatie. Hoewel we als Noord
hollandse Bond de oudste provinci
ale afdeling zijn, is de oogst wat dat
betreft altijd wat magertjes ge
weest. In 1958 werd Jan Knoop met
Theo uit Nieuw-Vennep landelijk
dressuurkampioen. In 1974 was dat
Iet Frans uit Heiloo met Castor.
Rom Vermunt uit de Wieringer-
meer werd in 1975 op de Levade in
Apeldoorn met zijn Halley uitgeroe
pen tot de stijlvolste springruiter.
Maar ook een Annemarie Keijzer
was ooit lid van de Zaanse Ruiters.
Wat bij ons altijd nog een belang
rijk wedstrijdonderdeel is”, zo ver
volgt Van Kesteren, „is het rijden
met vier- en achttallen. Het vraagt
niet alleen een grote rijvaardigheid
van de deelnemers, maar ook een
enorme discipline. Figuren moeten
door de ruiters en amazones goed
op elkaar gericht gereden worden
in stap, draf en galop. De ponyrui-
ters van Kapitein van der Wal uit
Hoofddorp hebben met hun achttal
in de loop der jaren al tien keer het
landelijk kampioenschap veroverd.
Op zichzelf is dat al een bewijs hoe
belangrijk het stuk scholing is van
de populariteit die de pony bij de
jeugd heeft gekregen”.
Hoogtepunt van alle hippische evenementen van de Noordhollandse Bond van de
KNFLR is het sluitstuk: de parade. Een kleurig lint van goed getoüetteerde paarden en
ruiters, hoefgetrappel, kleurige vaandels, de commando’s van de paradecomman
dant. De deelnemers komen in linie te staan De deelnemers salueren en dan klinkt het
Wilhelmus.
Hoe belangrijk de vorming is ge
weest van de Provinciale Bonden
als onderdeel van de landelijke Fe
deratie licht Paul van Kesteren toe
in een uiteenzetting over de beleids-
structuur, die daaruit is ontstaan.
„Als we uitgaan van de verenigin
gen dan zien we dat die zijn georga
niseerd in zogenoemde kringver-
banden. Iedere vereniging levert
een lid aan het Kringbestuur. Van
de Kring gaan er drie afgevaardig
den naar het Provinciale Bondsbes-
tuur. Het hoofdbestuur is samen
gesteld uit één afgevaardigde per
Bij alle evenementen die de aan
dacht trokken is de Noordhollandse
Bond present geweest. Opmerkelijk
is het echter dat op het gebied van
de hippische prestaties het gebied is
achtergebleven in vergelijking met
bijvoorbeeld het midden en zuiden
van het land. Paul van Kesteren
merkt daarover op: „Het is een ver
schijnsel waar meerdere oorzaken
voor zijn aan te voeren. Persoonlijk
geloof ik dat de kerk daar een erg
ook die d la Cruyff in de rust een
sigaretje-zat te paffen, de enige die
nog regelmatig voetbalt (in Nooit An
ders Dan Overwinnen, NADO, wat
„het moet” betekent in het Servokroa-
tisch). Hij was de Trevor Francis in
die Leidse match. Scoorde ook, net als
deze, een bekeken doelpunt (naar links
bewegen, en dan met het linkervoetje
onverwacht de bal in de rechterhoek
leggen), kortom: ook wat dat aangaat
vielen er meer overeenkomsten dan
verschillen tussen beide matches te
ontdekken.
Wat zou, voor politici, de waarde
zijn van zulke exhibities? Extra popu
lariteit bij de kiezers? Op wie stem jij?
Op Van Agt, want die nam de bal zo
mooi mee. Op Berkhouwer, want die
raakte zo.zielig geblesseerd, hoewel de
speaker zei: „De heer Berkhouwer is
geblesseerd en mag nu het veld
verlaten”. Op Jan Terlouw, omdat hij
in de kleedkamer net zo spreekt als hij
in zijn boeken schrijft: „Ik geloof niet
dat ik kwetsuren heb veroorzaakt.”
Na afloop waren de meningen sterk
verdeeld, in onze discussiegroep. De
een vond Nottingham Forest—Malmö
FF beter dan de wedstrijd van de
politici tegen de Leidse Geneesheren
(„als Europa-Cupfinale, begrijp me
goed!”), de ander vond de Europa-Cup
finale qua spelpeil misschien wel be
ter dan PoliticiProfessoren, maar
niet als kijkspel. „Ik heb meer genoten
van die tien minuten samenvatting in
AVRO’s Sportpanorama van die wed
strijd van Van Agt c.s. dan van die
anderhalf uur uit München, zei deze
woordvoerder.
Er was ook een derde groep (en daar
behoorde ik toe), die beide wedstrijden
van gelijke waarde achtte. Ik zeg ex
pres niet: van gelijk niveau, want ere
wie ere toekomt, de balbehandeling
van de Zweden en vooral soms van de
Engelsen, was door de bank genomen
toch beter dan die van de politici en
geneeskundigen. Toegegeven, zo stun
telig als Kindvall die hoge bal behan
delde, waardoor Shilton nog kon in
grijpen, of zo onbeholpen als Birtles in
een soortgelijke situatie de bal hoog
over knalde, zag je in Leiden alleen
Dries van Agt een solo eigenhandig de
soep indraaien (als je links voor het
doel terecht komt moet je de bal na
tuurlijk niet met je rechtervoet aan de
rechterkant raken als je wilt scoren),
maar alles bij elkaar sloeg ik de tech-
Secretaris Paul van Kesteren en zijn vrouw Elly weten vrijwel alles van de 50-jarige
Bond. Wat zij niet weten zoeken zij in een handomdraai op in het nauwkeurig
bijgehouden archief.
haast beter zijn dan het iedere keer
weer lijkt. Maar deze finale was toch
wel de slechtste van deze eeuw, dunkt
me, al herinner ik me een 1-0-finale
(AjaxJuventus in 1973 in Belgrado,
zo lang geleden alweer!) die ook erg
weinig om de hakken had. Interessant
was, dat de leiding van de wedstrijd
van even bedenkelijk niveau was als
de wedstrijd zelf: Erich Linemayr uit
Oostenrijk bij ons nog steeds be
kend als thuisfluiter omdat hij PSV in
Eindhoven naar een volgende ronde
loodste door een 100 procent penalty
weg te wuiven deed maar zo’n beet
je. Het was geen wedstrijd die uit de
hand kon lopen, maar hij slaagde er
toch nog in allerlei dubieuze beslissin
gen te nemen.
Alleen kon hij het niet helpen dat de
enige (Engelse) goal werd gescoord in
de bijgetrokken tijd voor de rust, ter
wijl die blessuretijd was veroorzaakt
doordat een Engelsman op onbehou
wen wijze Tapper in de rug had ge
sprongen. Tapper moest daardoor la
ter in die eerste helft uitvallen. Twee
keer tijdverlies door international
kwijt, en dan ook nog geklopt worden
in die extra tijd die de Engelsen door
dat ruwe incident noodzakelijk had
den gemaakt. Dat kun je pech noemen,
al werd daardoor de ploeg winnaar die
er het meeste recht op had.
STOPPER
Het is nauwelijks moeilijk terug
te duiken in de historie van de 50-
jarige Noordhollandse Bond. Een
bond die intussen deel is geworden
van een Nederlandse Federatie, die
in 1935 het predikaat „Koninklijke”
heeft verkregen en waarvan prinses
Beatrix sinds 1957 beschermvrou
we is. Het punctuele dat aan de
beoefening van de ruitersport in
federatieverband ten grondslag ligt
is ook terug te vinden in de organi
satie. De Alkmaarse onderwijzer
Paul
nische gaven van de Zweden en Engel
sen toch nog iets hoger aan.
Natuurlijk zag je, op enkele uitzon
deringen na, geen solo's of samenspel
van betekenis, en was de schotvaardig-
heid. aan beide kanten een onbekend
begrip, maar ik zag een van de Leidse
hoogleraren ook een keer van louter
geagiteerdheid over de bal struikelen
toen het voor de buitenwacht de schijn
had dat hij aan een solo bezig was.
Zoiets komt dus in de beste kringen
voor.
„Ja maar,” zeiden de leden van de
kerngroep die Nottingham Forest
Malmö FF toch iets hoger aansloegen,
„wat vond je dan van Trevor Francis,
althans in de eerste helft? En John
Robertson, die ging er in de tweede
helft toch ook een paar keer aardig
langs!”
aan Ed van Thijn. „Nou eh, het is de
eerste keer,” antwoordde Van Thijn,
„maar ik heb nog wel pas gekeken!” Ik
begrijp zijn lichte aarzeling, na deze
vraag. Want als je in de rust van je
allereerste voetbalwedstrijd wordt ge
vraagd of het lang geleden is dat je
gespeeld hebt, dan ben je natuurlijk
geneigd te antwoorden: „Nee hoor, vijf
minuten geleden nog!”
Ed van Thijn meldde ook nog dat hij
gaandeweg de wedstrijd naar zijn rol
van ausputzer was toegegroeid, mede
omdat niemand anders die taak op
zich nam. Waarna hij het werk van de
ausputzer treffend omschreef: „Als de
bal voor mijn voeten kwam, dan schop
te ik hem weg, als hij niet kwam dan
gebeurde dat niet, zo gaat dat altijd
met ausputzers.”
Ondertussen hebben de Engelsen nu
toch weer drie keer achtereen de Euro
pa Cup voor landskampioenen ver
overd. je kan zeggen wat je wil. Ze
hadden er weliswaar twee clubs voor
nodig, maar dat pleit alleen nog extra
voor de kracht van het Engelse voet
bal. De Spanjaarden, de Nederlanders
en de Westduitsers hebben eerder het
zelfde kunstje geflikt, maar zij dreven
allemaal op één uitzonderlijk elftal
gedurende een betrekkelijk korte peri
ode: Real Madrid, Ajax en Bayem
München.
Het Engelse voetbal moet dus wel-
belangrijk aandeel in heeft gehad.
Het verenigingsverband is vaak ge
stimuleerd vanuit de kerk. Niet al
leen met woorden. Wat mijnheer
pastoor zei was waar. Het is natuur
lijk een manier om je schaapjes bij
elkaar te houden. Daar is vaak
dankbaar gebruik van gemaakt. In
landelijk verband zijn daar duide
lijk sporen van blijven hangen. Zo
zullen Federatiewedstrijden en con
coursen nooit op zondag worden
gehouden, maar altijd op zaterdag.
Vroeger was het leden van landelij
ke rijverenigingen zelfs verboden
om deel te nemen aan evenementen
van burgerrijverenigingen. Zeker
als die op zondag werden gehouden.
Gelukkig is dat allemaal wat verwa
terd, maar het is zo dat je als lid van
een landelijke rijvereniging wel bij
andere organisaties kunt uitkomen,
maar de daar behaalde resultaten
slechts bij één organisatie kunt la
ten registreren om op basis van het
totaalresultaat voor promotie in
aanmerking te komen”.
Bond als lid toetraden waren „Heiloo en Om
streken”, „West Friesland” en „Beyaard” uit
Barsingerhorn. Al snel werden de gelederen
uitgebreid met onder meer „Kapitein van der
Wal” uit Hoofddorp en de „Venneper Ruiters”
uit Nieuw-Vennep. Met de richtlijnen die de
Nederlandse Federatie had opgesteld hadden
zij geen moeite. De fundamenten in het „Rij-
voorschrift" werden uiterst gedisciplineerd na
gestreefd; het aankweken van liefde voor en
kennis van het paard, lichamelijke ontwikke
ling door sportieve beweging, het schenken
van zelfbeheersing en wilskracht, het schen-
van Hoofddorp mr. A. Slob, in de oprichting
van de Provinciale Bond het gevaar van decen
tralisatie. En dat laatste was precies datgene
wat Slob en de zijnen had bewogen een lande
lijke club het leven te doen zien. Éénheid in de
reglementen en voorschriften voor het carrou-
selrijden. de springconcoursen en de drave
rijen.
Is paardrijden nog steeds een
elitesport? Paul en Elly van Keste
ren bestrijden dat. „Nee dat kun je
nu zo langzamerhand wel vergeten.
Door het toenemende aantal be
langstellenden is de prijs van het
lidmaatschap van een ruitervereni-
In de jaren dat de toenemende
mechanisatie een bedreiging vorm
de voor het paardenbestand op het
agrarische bedrijf rees de vraag of
de Federatie zich zou weten te
handhaven. Na een korte inzinking
was een duidelijke opleving merk
baar. Maar de leden waren niet
meer uitsluitend boerenzoons. Veel
burgerruiters voegden zich in de
gelederen van de Federatie. Jon
gens, meisjes en kinderen. Pony
clubs rezen als paddestoelen uit de
grond. Wat betreft het „werkzame
aandeel op het bedrijf” werd aan
vankelijk nog van de paarden ver
langd dat zij „trekwillig” zouden
zijn. De typische boerenpaarden als
Groningers, Oldenburgers en Gel
dersen moesten echter plaats ma
ken voor het type rijpaard dat meer
en meer blijk moest geven over
kwaliteiten te beschikken die bruik
baar waren voor de ruitersport. Er
werd meer „bloed” verlangd. Dat
werd onder meer verkregen door
het fokken met Franse en Duitse
hengsten waarbij het Gelderse type
ken van zin voor gehoorzaamheid, orde, stipt
heid. netheid en beleefdheid en het meer pro-
duktief maken van zijn paarden door een des
kundige training en kennis van hun krachten.
Successievelijk ontstonden er meer provin
ciale bonden. Zij hebben er door hun structuur
toe bijgedragen dat de invloed van de Neder
landse Federatie op de ruitersport een school
voorbeeld werd van goede organisatie. Organi
satie met leiding en begeleiding; toezicht en
inspraak. Van de op dit moment bestaande
provinciale bonden is Gelderland de grootste
met 5188 leden. Noord-Holland staat op de
zevende plaats met 1838 leden verdeeld over
39 Landelijke Rijverenigingen en 37 Pony
clubs.
paard als uitstekend uitgangsmate
riaal werd gebruikt. Het was een
zeer wezenlijke verandering in de
structuur van de Federatie. Een
verandering waar men, gezien de
tijdsomstandigheden, niet aan ont
kwam wilde men zichzelf niet
„overbodig” maken. Maar tal van
andere voorwaarden bleven onver
kort van kracht. Het fundamentele
„Rijvoorschrift” bijvoorbeeld dat
door de jaren heen heeft gewaakt
voor de belangen van het paard en
zijn berijder.
Op Harry van den Bergh, die zijn
uiterlijke gelijkenis met André van
der Louw nog wat aanscherpte door
na het scoren van een doelpunt met
beide armen in de lucht als een dan
sende beer naar de middencirkel terug
te lopen. Op Ad Ploeg, die zich herin
nerde dat de Nederlandse politici vo
rig jaar hun Belgische collega’s versla
gen hadden: „met 2-0 en twee Belgen
in het ziekenhuis”.
Ik vind het een dilemma. Zie ik Hans
Kombrink voortaan als de bekwame
politicus, die ook zo aardig liep te
voetballen (zoiets is bij mij altijd een
pluspunt), of zullen anderen voortaan
denken: tja, een voetballer, wat wil je
ook! En pleit het nu tegen iemand als
hij helemaal niet blijkt te kunnen
voetballen, of is het juist een groot
politiek voordeel als je niet kunt voet
ballen, maar voor het goede doel niet
te beroerd bent om daarvan blijk te
geven.
„Lang geleden dat u gevoetbald
heeft?”, vroeg de AVRO-verslaggever
Dat was waar. Trevor Francis was.
om een modem woord te gebruiken
„de absolute uitblinker”. Hij deed din
gen die je Frank Amesen, $imon Ta-
hamata. Tscheu La Ling en Soren Ler-
by tien keer in een wedstrijd ziet doen,
dus dat was buitengewoon knap voor
een man van vier miljoen.
Maar zo’n uitblinker zag je in die
wedstrijd van de heelmeesters tegen
de politici ook: Hans Kombrink, Twee-
de-Kamerlid voor de PvdA, de enige
met een echt voetbalhoofd, de enige
ging veel minder sterk gestegen dan
van andere takken van sport. Wel is
het opmerkelijk dat het verschrik
kelijk moeilijk is om organisato
risch iets van de grond te krijgen.
Het subsidiebeleid voor de ruiter
sport is bedroevend. Ook op andere
punten valt de medewerking tegen.
Nog steeds wordt er moord en
brand geschreeuwd over ruiters,
die in bos of duin de dagrecreatie
verstoren. Paarden vernielen de na
tuur. Het zijn kreten die eigenlijk
nergens op berusten, maar die al te
graag worden gebezigd. Neem bij
voorbeeld het aangespannen paard.
Ook daarvoor is de belangstelling
enorm. Maar je moet hemel en aar
de bewegen voor een vergunning
om een rit te maken in verenigings
verband. En dat terwijl het publiek
bij tal van gelegenheden blijk geeft
het oude gerei en het hoefgetrappel
best te kunnen waarderen. Nee, we
hebben ons organisatorisch in veel
opzichten veel sterker gemaakt dan
andere sportbonden. Wat betreft de
medewerking om dat ook naar het
publiek toe te vertolken zijn we in
veel opzichten achtergesteld”.
Na een halve eeuw baanbrekend'
en toonaangevend werk te hebben
verricht, blijkt er voor de Noordhol
landse Bond van de Koninklijke
Nederlandse Federatie van Lande
lijke Rijverenigingen nog steeds
een duidelijke taak te wachten.
De Noordhollandse Bond van de Koninklijke
Nederlandse Federatie van Landelijke Rijvere
nigingen bestaat vijftig jaar. Dat heugelijke feit
is niet onopgemerkt voorbij gegaan. Verleden
week zaterdag is er de hele dag uitbundig feest
gevierd in de schouwburg Het Park in Hoorn.
Als het paardenvolk iets te „vieren" heeft komt
het letterlijk en figuurlijk uit alle hoeken opdra
ven. Maar verleden week bleven de viervoeters
op stal.
Het niet door iedereen met evenveel vreugde
verwelkomde borelingske van weleer is uitge
groeid tot een oergezonde stevige vijftiger. De
in 1926 opgerichte „Nederlandse Federatie van
Landelijke Rijverenigingen” zag, onder voor
zitterschap van de toenmalige burgemeester
Provinciale Bond. Tot 1973 was de
zetel van het hoofdbestuur geves
tigd in Amersfoort. De voorzienin
gen daar waren uiterst beperkt. In
1974 werd het Federatiecentrum in
Uddel geopend door Beatrix en
Claus, Een jaar later werd het in de
as gelegd. Bij de heropening waren
de prins en prinses weer aanwezig.
Beatrix schonk de Federatie toen
een nieuw vaandel. Het oude was
bij de brand verloren gegaan".
Het is overigens opmerkelijk dat
er altijd een nauwe relatie heeft
bestaan tussen de Federatie en het
koningshuis. Duizend landelijke
ruiters namen deel aan een défilé,
dat in 1947 werd gegeven voor
Spestdijk als blijk van aanhanke
lijkheid jegens het prinselijk gezin.
Zeshonderd „landelijken” defileer
den in 1948 ter gelegenheid van het
regeringsjubileum van koningin
Wilhelmina in het Olympisch Stadi
on in Amsterdam. Op haar rondrit
door Amsterdam werd de koningin
begeleid door een escorte van lan
delijke ruiters. Ook bij het huwelijk
van Beatrix en Claus maakte een
Noordhollandse deputatie deel uit
van het escorte dat door de hoofd
stad trok.