Impressies van een muzikale reis
f
15
rs
J
w
1
A
ier
15
14 JUNI
DONDERDAG
I
t 1
Enorme stal
Uitgebreid
door P. Zwaanswijk
9
>1%.
Tehuis
Veeleisend
MC
f
ir
W
l
4
1
BA
w
Trondheim, Noorwegens
vroegere hoofdstad en in
grootte tegenwoordig de
tweede stad van het land,
was in de zomer van vorig
jaar het doel van een bij
zonder fraaie tocht, waar
mede wij een langdurig
verblijf in het voor ons zo
vertrouwde plaatsje Hjelle,
gelegen ten Noorden van
europa’s grootste gletsjer,
de Jostedalsbrae, aan het
Strynmeer, voor enige da
gen onderbraken.
Het Ringve Museum in Trondheim in Noorwegen bevat zonder
twijfel de belangrijkste verzameling muziekinstrumenten in Scan
dinavië en is bijgevolg een verplicht onderdeel van een bezoek aan
Noord-West-Europa, zo vindt Pieter Zwaanswijk, een muziekken
ner die over een lange reeks van jaren kritieken schreef voor onze
krant.
Daarnaast maken Zwaanswijk en zijn levensgezellin Lieneke
Broekens-Verwer sinds jaar en dag deel uit van het contingent
landgenoten met een grote voorliefde voor Noorwegen. Een verslag
van hun belevenissen tijdens de zomervakantie van vorig jaar
wordt zo tot een verhaal van toeristische en muziekhistorische
betekenis, dat lezers wellicht tot richtlijn kan zijn.
-
-
JU
Ob
11/?
Een portret uit 1920
Ringve Museum
bezit schat aan
I
iiten
en
de
horen
:n aan
agen
f
ositie
ot ca.
igen
en
■ü- Een beeld van de muziekhistorische concertavonden die in Ringve worden
gehouden. Let wel, in historische kledij!
eek
tinu-
eiden.
1
landel
3
Marianne Lichtwald Hallbauer, een Duitse schilderes die woonachtig is te Ringve, maakte bijgaande
tekeningen. Links een aanblik van het museumcomplex, rechts een beeld van het aan Chopin en zijn era
gewijde vertrek.
i
MCHE
R-
nische
en te
k
in
:en
ieden
en
In 1962 heeft men het tienjarig
bestaan van het museum feeste
lijk gevierd. Bij die gelegenheid
werd de fraaie concertzaal in ge
bruik genomen, verkregen door
de verbouwing van de eeuwenou
de enorme stal, die tot 1961 het
winterverblijf was geweest voor
de koeien van Ringve. Met de
Tot de uitgebreide verzameling
behoren ook draailieren, merk
waardige accordeons, primitieve
harmoniums, een orgelpositief en
een orgelportatief. Snaarinstru
menten vindt men hier uit alle
delen van de wereld, ook exoti
sche. De laatstgenoemde werden
gemaakt onder andere in Japan,
de Arabische rijken, op Madagas
kar en in Oost-Afrika. Harpen uit
de 18e en 19e eeuw van Europese
makers als Cousineau, Nader-
mann, Morley en Erard zijn hier
aanwezig. Daarnaast ook harpen,
in gebruik bij volken in Afrika,
Noord-India en Zuid-Amerika. Zij
accentueren de etnografische be
tekenis, die het museum hiermede
eveneens verkregen heeft.
door de nog geringe wegbezetting
kwamen wij al vrij spoedig in
Lom aan, het bekende drukke toe-
risten-centrum aan het einde van
het Boverdal.
Via de fraaie weg lang het
Vaago-meer bereikten wij Otta en
gingen vandaar in Noordelijke
richting naar Dombaas waar
Noorse jeugd bezig was om met
een overvloed aan genietingen het
devies „pluk de dag” in praktijk te
brengen.
„Laatste benzine-station voor de
Dovre-overgang” was de duidelij
ke waarschuwing, die wij lazen,
voordat wij de weg naar de Dovre-
hoogvlakte namen. Ver weg was
de hoogste berg in dit gebied, de
Snöhetta, bijna 2300 meter boven
de zeespiegel, reeds te zien.
Eeuwen geleden trokken langs
deze weg vele duizenden pelgrims
vanuit Oslo naar Trondheim, tot
het begin der Reformatie in 1537
het religieuse centrum van Noor
wegen. Deze pelgrims konden op
hun bedevaart naar het graf van
de heilige Olav in de Nidaros-dom
de nacht doorbrengen in de vele
op een dagmars van elkaar gele
gen herbergen, die tezamen een
lange keten vormden langs de
toen moeilijk begaanbare weg
door de gebergten.
De twintigste eeuw zag de trans
formatie van de oude wegen tot
perfecte autobanen, een ontwik
keling die nog steeds doorgaat en
die Noorwegen met de dag doet
veranderen. De bouw in vele eta
ges van flatwoningen en bedrijfs
panden bepaalt tegenwoordig het
aanzien van de steden, waarbij
ook de geweldige industriële ex
pansie een beslissende factor is
geworden. Die expansie heeft zich
hier laten gelden met dezelfde ge
volgen voor milieu en landschaps-
schoon als overal in onze moderne
wereld waargenomen wordt. Het
Noorse „Naturvernforbund”, een
vereniging opgericht ter bescher
ming van de natuur, doet al het
mogelijke om de schoonheid van
het land te bewaren en de Noren
bewust te maken van wat hier op
het spel staat.
Trondheim is als vanouds een
centrum voor handel, industrie,
verkeer, onderwijs en kunsten.
Het is begrijpelijk, dat de stad
vaak wordt gekozen voor het hou
den van congressen, jaarvergade
ringen, jaarmarkten en tentoon
stellingen. Op de dag van onze
aankomst in Trondheim moest lo
gies verschaft worden aan enige
duizenden congresgangers, aan
vijfduizend padvindsters uit de
gehele wereld met hun familie-
aanhang en voorts, zo vernamen
van Victoria (rechts) en Christian Anker Bachke
instrumenten
zij. Doordat het huwelijk kinder
loos bleef, werd de toekomst voor
Ringve onzeker. Denkend over de
ze situatie kwam Anker Bachke er
in 1942 toe om bij testament zijn
eigendom aan het Noorse volk te
schenken onder voorwaarde dat
op het landgoed twee musea zou
den worden gesticht: één ter her
innering aan Tordenskjold en één
als muziek-historisch centrum.
-i
Een voorbeeld van het rijke bezit aan instrumentarium in het Ringve Museum. Her een kiavichord uit de
tweede helft van de achttiende eeuw met een fraai beschilderd deksel.
Vioolbouwers kunnen hier hun
hart ophalen met het bestuderen
van de vele tentoongestelde mees
terstukken van hun collega’s uit
het verleden, waarbij een kostba
re viool van Antonius en Hierony
mus Amati uit 1612. Er zijn onge
veer dertig violen 'en verder alt
violen, viola’s d’amore, gambas en
violoncellen. De Hardanger-fele,
het Noorse nationale strijkinstru
ment mocht hier natuurlijk niet
ontbreken»' -x
Dan zijn er nog talrijke repre
sentanten van de talloze houten en
metalen blaasinstrumenten en
slaginstrumenten, in de loop der
eeuwen overal ter wereld vervaar
digd en bespeeld, teveel om afzon
derlijk te vermelden. Mechani
sche instrumenten zijn er ook te
zien, onder andere een kostelijk
draaipositief.
Het hoofdgebouw van het mu
seum werd al spoedig te klein om
alle nieuw verworven exemplaren
ook nog een plaats te geven, zodat
uitbreiding met nieuwe zalen hard
nodig werd. Nog is er geen einde
gekomen aan de toevloed!
Steeds meer groeit het besef, dat
het Ringve Museum een onmis
baar muziekcentrum geworden is
van uitzonderlijke betekenis voor
de muziekwetenschap, de muziek
beoefening en het muziekonder
wijs.
Het actieve museumbestuur met
de directeur Jan Voigt en zijn we
tenschappelijke medewerker Pe
ter Andreas Kjeldsberg hebben
dit met assistentie van de beheer
der Anders Volan en de secretaris
Bodil Kjeldsberg telkens weer
overtuigend aangetoond met de
organisatie van tentoonstellingen,
gratis toegankelijke concerten, ve
le, ook internationaal gerichte
cursussen en niet te vergeten met
de vele contacten, die met scholen
en muziekinstituten tot stand ge
bracht werden.
De Nederlanders, die Noorwe
gen willen bezoeken, moeten het
Ringve Museum, dat niet meer uit
de Noorse samenleving weg te
denken is, zeker in hun reisplan
opnemen. In het bijzonder geldt
dit voor alle muziekvrienden,
amateur- en beroepsmusici, meu
belontwerpers en kunstschilders
en zelfs ook voor botanici van
professie, die in de „Botanisk Ha-
ge” (Botanische tuin), welke als
openbaar park op de gronden van
Ringve is aangelegd en nog wordt
uitgebreid, hun kennis zullen kun
nen verdiepen. Zij allen zullen de
rijke indrukken van hun bezoek
als schone herinneringen aan hun
Noorse reis bewaren.
stichting van de twee musea is het
ideaal van Christian en Viktoria
Bachke in vervulling gegaan. Op
19 november 1963 maakte een
hartaanval een einde aan het ge
denkwaardig leven van Viktoria
Bachke. De urn met haar as werd
geplaatst in een muur van natuur
steen in het park van Ringve.
Vele van de bijzonderheden
over de ontstaangeschiedenis van
de musea vernamen wij van de
innemende jonge Noorse (leerlin
ge van een middelbare school), die
de groep waarbij wij ons hadden
aangesloten uitleg gaf. Met een
prettige zakelijkheid sprak zij
over de instrumenten, documen
ten, foto’s en schilderijen en af en
toe bracht zij korte muziekstuk
ken heel verdienstelijk ten gehore.
Verreweg het grootste deel van
de museumverzameling werd
door Viktoria Bachke zelf met on
weerstaanbare, beminnelijke
overredingskracht in de jaren van
1946 tot 1963 verworven.
Bij de honderden instrumenten
zijn prachtig beschilderde spinet
ten, clavecimbels en clavichorden
te zien uit de 17e en 18e eeuw. Ook
twee bijzondere klavierharpen uit
de 19e eeuw. Een kostbare schat
vormen de twaalf uitnemend ge
conserveerde vleugels met hamer
klavier, die gebouwd zijn in 1783
en de direct daarop volgende ja
ren. Bij uitvoeringen die in de
concertzaal van het museum gege
ven werden, hoorden wij een ver
rassend fraai klinkende vleugel
bespelen, die in 1786 vervaardigd
was door de Engelse bouwer Ro
bertas Stodart. Voorts zagen wij
zestien tafelpiano’s, evenals de
vleugels, vaak meesterstukken
van meubelmakerskunst, afkom
stig uit verschillende landen van
Europa.
-
ir De recitalzaal In het Ringve Museum
Reeds in voorgaande jaren,
waarin wij steeds weer als de
voortzetting van een gegroeide
traditie onze vakantie in Noorwe
gen doorbrachten, waren wij in
Trondheim geweest en hadden
daar de befaamde Nidaros-kathe-
draal, waar nog steeds de Noorse
koningen gekroond worden, be
zocht en ook de daar vlakbij gele
gen oude Erkebispegaard, een in
drukwekkend stoer paleis met ge
weldige bijgebouwen, waar tot
aan de Reformatie de aartsbis
schoppen resideerden die het
hoofd waren van de in 1153 door
de paus ingestelde Noorse kerk
provincie.
Ditmaal wilden wij onze aan
dacht richten op het muziekhisto
rische museum, dat is onderge
bracht in de gebouwen van het
oude landgoed Ringve, dat op het
schiereiland Lade even buiten
Trondheim ligt. Eeuwen geleden
was dit een zelfstandig gebied, ge
regeerd door de „Jarl”, de graaf
van Lade.
Al vaak hadden vele van onze in
de loop der jaren verworven
Noorse vrienden ons enthousiast
over het museum gesproken en
ons met klem aangeraden daar de
zeldzame schat aan instrumenten,
manuscripten en schilderijen te
gaan zien en te luisteren naar de
bespelingen van antieke instru
menten, waardoor in Ringve het
verleden der toonkunst weer tot
klinkende werkelijkheid wordt.
Op een stralende zomermorgen
in het begin van juli namen wij
afscheid van Dagny en Anfinn
Bolstad, onze gastvrouw en gast
heer in Hjelle. Wij reden in de
richting van Grotli langs dé boch
tige smalle weg door het barre
Stryngebergte. Als alles goed ging
zouden we tegen de avond al in
Trondheim kunnen zijn. Onze wa
gen liep voortreffelijk en mede
In 1878 werd Anton Sophus
Bachke de volgende eigenaar. Hij
ging op Ringve wonen met zijn
vrouw Barbara Anker, hun der
tien kinderen en een talrijk perso
neel. Ringve Gaard was in die tijd
een tehuis voor velen, die hier
werk vonden in de akkerbouw en
de veeteelt. Kort na 1900 kwam
Anton Bachkes zoon, die zich
Christian Anker Bachke noemde,
in het bezit van het buitengoed.
Deze jongeman had een grote be
langstelling voor Noorwegens
oudste geschiedenis en in het bij
zonder voor het verleden van
Ringve, dat sinds onheugelijke tij
den bewoond moet zijn geweest.
Zijn interesse ging in gelijke mate
uit naar de toonkunst.
Vooraanstaande kunstenaars
werden door hem uitgenodigd. Zo
vermeldt het gastenboek onder
andere de namen van Eugen d’Al
bert, Arthur Schnabel, Lily
Krauss en Percy Grainger. De
vroegere koning Haakon VII en de
tegenwoordige koning Olav V
kwamen hier op bezoek, eveneens
Björn Björnson en de kunstschil
der Edvard Munch. De maand ok
tober 1919 zou van onvermoed
grote betekenis voor Ringve en
zijn eigenaar worden. Toen be
zocht de jonge Russische Viktoria
Rostin in gezelschap van Valenti
ne Rostin-Svendsen en Morten
Svendsen het landgoed.
Bij hun afscheid schreven zij
opgetogen in het gastenboek: „Ter
herinnering aan de mooie dagen
en uren op Ringve doorgebracht.”
In korte tijd was een hecht contact
gegroeid tussen de charmante
Viktoria en Christian Anker
Bachke. Spoedig vroeg hij haar
ten huwelijk en in 1920 trouwden
chard Christopher Schjelderup
Knoff, een zakenman, volgde hem
op als eigenaar. Deze Schjelderup
was in het huwelijk getreden met
Johanne Cathrine Bemhoft Sö-
ren Schjelderups pleegdochter.
Hij liet vanaf 1853 veel verande
ren op Ringve. Een dominerende
voorraadschuur werd afgebroken
en daarvoor in de plaats verrees
een groot nieuw hoofdgebouw, het
tegenwoordige muziekhistorische
museum. Hij zorgde voor de aan
leg van een uitgestrekt park,
waarin alle in Noorwegen voorko
mende boomsoorten werden op
genomen. Het buitengoed kreeg
een verharde weg, drieduizend
bessenstruiken werden er geplant
en als eerste in deze Noordelijke
streken ging Richard Schjelderup
zich toeleggen op het kweken van
groente.
wij verder, aan honderden leden
van de Noorse vrouwensport
bond. Er was geen sprake van
ergens in de stad nog onderdak te
krijgen. Het VW-kantoor ver
wees ons naar het buiten Trond
heim gelegen Vikhammer-hotel,
maar ook daar was alles bezet.
Heel bereidwillig noemde men ons
een verblijfmogelijkheid in de
plaats Stjördalshalsen.
Wij hebben het er maar op ge
waagd de 34 kilometer lange weg
daarheen zo snel als nog verant
woord genoemd kon worden te
rijden. Gelukkig kon men ons op
de historische hofstede Hognes
Gaard als laatste nog op te nemen
gasten onderdak verlenen, zelfs
voor enkele dagen. Op onze haas
tige tocht hadden wij begrijpelijk
nauwelijks oog kunnen hebben
voor de prachtige vergezichten
over de wijde Trondheimfjord,
waarlangs de weg naar Stjördals
halsen gelegen is.
De volgende dag echter, toen wij
aan ons voornemen het Ringve-
museum te bezoeken gevolg kon
den geven, hebben wij volop kun
nen genieten van de grootse pano
rama’s, die telkens weer in verras
sende aspecten te zien waren.
Vóór Trondheim verlieten wij bij
de vroeg-middeleeuwse Lade-
moenkerk de hoofdweg, vonden
de Olav Engelbriktsson-allé, ge
noemd naar Noorwegens laatste
aartsbisschop, en bereikten daar
na spoedig het landgoed Ringve.
Op een heuvel en verborgen ach
ter aan de zuidkant opgegroeid
geboomte bleken de museumge-
bouwen te liggen. Naar het Noor
den toe was er een vrij uitzicht
over uitgestrekte velden.
Uit oude documenten is geble
ken, dat het landgoed Ringve al
vóór 1671 in het bezit van de fami
lie Scholier was gekomen. In ge
noemd jaar werd de dochter Ma
ren van Christopher Scholier de
echtgenote van de wethouder Jan
Wessel. De Ringve Gaard, een als
vesting gebouwd boerenbedrijf
werd zo de plaats waar Noorwe
gens legendarische zeeheld Peter
Wessel Tordenskjold op 28 okto
ber 1690 geboren werd. Ter herin
nering aan deze vermetele zee
held, die al op 27-jarige leeftijd tot
vice-admiraal werd benoemd, zou
260 jaar later een van de oudste
gebouwen van Ringve als mu
seum worden ingericht.
Tot 1775 bleef het landgoed ei
gendom van de familie Wessel.
Toen kwam het in bezit van de
predikant van Strinda, Peter
Schjelderup, die Ringve later toe
vertrouwde aan zijn zoon Sören,
die er tot 1841 bleef wonen. Ri-
raten
13454
Christian Anker Bachke
overleed in 1946 en zijn weduwe
Viktoria nam toen de grote, zeer
veeleisende taak op zich om met
eigenlijk zeer bescheiden geld
middelen uitvoering te geven aan
het testament Met een onvoorstel
bare energie en volharding ging
zij aan het werk. Eerst richtte zij
haar aandacht aan de stichting
van het Tordenskjold-museum,
dat reeds in 1950 kon worden
opengesteld. Daarna kwam de ge
weldige inspanning voor de in
richting van het muziekhistorisch
museum.
Viktoria Bachke maakte vele
reizen, ook naar het buitenland,
om steun te vragen voor haar on
derneming en om oude instrumen
ten te ontdekken en in het bezit te
krijgen. Dank zij haar groot door
zettingsvermogen kon ook dit
tweede museum in 1952 geopend
worden. In de jaren die volgden
ging Viktoria Bachke verder met
de uitbouw van de instrumenten-
schat en de ontplooiing van de
culturele funktie van het museum
voor het Noorse volk. Krachtig
werd zij hierin bijgestaan door de
provincie-bestuurder Ivar
Skjaanes, met wie zij in 1959
trouwde.
De belangstelling voor het mu
seum groeide snel: in 1959 werden
ruim 9000 bezoekers geteld, in
1976 was dit aantal tot bijna 40.000
gestegen. Elke tien minuten ver
trekt een groep bezoekers voor
een rondgang door de grote stijl
kamers. Zij worden geleid door
één van de achttien jonge mensen,
meest muziekstuderende of muzi
kaal begaafde jongelui, die hier
voor in het vakantie-seizoen wor
den aangesteld.
‘ll