Een visie op de huidige energiesituatie
t3
SUNDAYS
I
LET
DO
HERE
YOUR
KHAT
MADE
FEET
THEY
FOR
CLOSED
i
t
DE PLOTSELINGE OPKOMST VAN BENZINEBESPARENDE MIDDELEN
y
dl
Eenvoudige middelen
door Wouter Hendrikse
Tegenstanders
Alcohol
er)
en
door F. G. van Duivenbooden
Wintervoorraden
Aangepast verbruik
Prioriteiten
Licht uit
Verkopersmarkt
1
h
gbilBS
RS
IS
De directe oorzaak van de huidige problemen
in de energievoorziening ligt bij de situatie in
Iran, maar de diepere aanleiding is de voortdu
rend groeiende vraag naar olie in de wereld.
Omdat andere energiebronnen dan olie thans
- en ook in de nabije toekomst - niet in
voldoende mate beschikbaar komen, betekent
deze stijging van de vraag naar olie dat er
steeds meer van deze grondstof nodig is. In
1978 gebruikte West-Europa 28 miljoen vaten
per dag, in 1985 zullen dat 30 miljoen vaten per
dag zijn. De olieproducenten - dat bleek ook
reeds vóór de crisis in Iran - tonen niet veel
bereidheid aan deze toenemende vraag te
blijven voldoen door meer te produceren.
Het ziet er naar uit, dat wanneer de Neder*
landse bevolking er niet in slaagt de benodig
de 5% energiebesparing op te brengen, er
evenals in 1973-’74 maatregelen zullen worden
genomen tegen de auto. Benzinedistributie en
autoloze (zon)dagen liggen dan ongetwijfeld in
het verschiet.
Het spreekt vanzelf dat allerlei organisatie,
ondernemingen en particulieren erop uit zijn,
koste wat kost dergelijke maatregelen te voor
komen. Zo hebben RAI en Bovag al via grote
advertenties laten weten hoe ze over een en
ander denken.
Evenals bij de vorige oliecrisis hebben ook
diverse producten het licht gezien die benzine
zouden besparen. Over al deze zaken gaat
bijgaand artikel. In een afzonderlijke bijdrage
geeft president-directeur Van Duivenbooden
van ESSO-Nederland zijn visie op de oliecrisis.
16
Met de nieuwe oliecrisis in zicht
hebben zich twee Nederlandse bedrij
ven gemeld, die zeggen te beschikken
over benzinebesparende middelen.
Het eerste is „XRG”, een produkt dat
door de Slikkerveerse firma Transol op
de markt wordt gebracht, en het twee
de het Italiaanse „wondermiddel”
„VIT", dat door de Haarlemse garage
houder B. Russ wordt geïmporteerd.
Beide produkten bestaan uit een che
mische vloeistof, die door de benzine
wordt gemengd. „VIT" zou volgens de
importeur een benzinebesparing van
maar liefst 30 tot 40 percent opleveren,
afhankelijk van het type auto. Transol
is iets terughoudender als het over het
voordeel van „XRG” gaat; men noemt
een besparing van 8 tot 12 percent.
WW
w
ARMIA S#1*
I
I
Wonderen te koop
riet
>m.
idens
Het verstoorde evenwicht
president-directeur van ESSO-Nederland
:hten
een
vice.
tn van
:hemi-
groot-
igsbe-
nacht
rice is
heden
ener-
„XRG” wordt momenteel bij TNO in
Delft onderzocht; definitieve testresulta
ten zijn dus nog niet bekend. De oliemaat
schappij Shell, die zelf het middel „ASD”
door haar benzine mengt - waardoor drie
percent bespaard zou worden - heeft al
laten weten dat „XRG” niets voorstelt. Bij
proeven die Shell heeft genomen, zou
geen druppel benzine zijn bespaard. De
heer Fransen, directeur van Holdings-
maatschappij Transol over het Shell-test-
resultaat: „Deze uitspraak is geheel voor
de verantwoording van Shell. Men heeft
een zeer vluchtige test gedaan en te weinig
onderzoek naar „XRG” verricht. Wij zijn
het dus niet met de uitspraak van Shell
eens. We wachten liever op de TNO-test”.
De ANWB is van plan zeer binnenkort
proeven te gaan doen met „VIT”. Tech
nisch voorlichter H. van Driest: „Wij staan
nogal sceptisch tegenover „wondermidde
len”. De ervaring heeft ons geleerd dat die
eenvoudig niet bestaan. Tijdens de oliecri
sis van 1974 kwamen er ook ineens pro-
dukten op de markt die fors benzine zou
den besparen. Maar toen de situatie weer
normaal was, verdwenen ook die midde
len. „XRG” en „VIT” zijn gewoon weer
twee van de vele”.
Dat „VIT” 30 tot 40 percent benzine zou
besparen, wil er bij Van Driest niet in.
„Natuurkundig is het onmogelijk dat een
bepaalde chemische vloeistof een derge
lijke besparing oplevert. Die meneer Russ
Over „VIT” is nog weinig bekend. Het
tijdschrijft Autovisie heeft een uitgebrei
de test gedaan en volgens importeur Russ
zou die hebben uitgewezen dat er inder
daad 30 tot 40 percent benzine werd be
spaard.
De dreiging van een olietekort op langere termijn
werd reeds sedert het midden van de jaren zestig
voorzien en sedert jaren was de marge tussen vraag
en aanbod van olie zo gering dat een ernstige
stagnatie, zoals tijdens de Suez-crisis en vooral
tijdens de oorlog tussen Israel en de buurlanden,
reeds aanleiding gaf tot verstoring van de olievoor-
ziening. De omwenteling in Iran heeft het even
wicht tussen vraag en aanbod wederom danig in de
war gebracht.
De totale wereldvraag naar ruwe olie (zonder
Oostbloklanden) bedroeg in het le kwartaal 1979
48,5 miljoen vaten per dag, het aanbod 45,7 miljoen;
een tekort van ruim 5 percent. Dat geringe tekort is
reeds voldoende om het evenwicht volkomen te
verstoren. Het ziet er niet naar uit, dat Iran meer zal
gaan produceren dan circa 4 miljoen vaten per dag,
de andere OPEC-producenten vertonen evenmin
bereidheid hun produktie op te voeren, dus de
energieweegschaal blijft - naar het zich laat aan
zien - uit balans. Wij moeten ons er dus op voorbe
reiden, dat de schaarstesituatie voorlopig zal voort
duren.
Een vrij goed alternatief voor benzine is
alcohol, zo heeft men in Brazilië onder
vonden. De overheid aldaar is al geruime
tijd bezig, onderzoekingen te doen naar de
mogelijkheden van alcohol als brandstof
voor motoren. Brazilië, dat niet over olie-
of andere energiebronnen beschikt, heeft
een uitgebreid landbouwareaal, waarop
voor het grootste deel suikerriet wordt
verbouwd en uit dit suikerriet kan alcohol
worden geproduceerd.
mag zichzelf al op de borst slaan, wanneer
zijn middel 10 percent benzine zou bespa
ren. Ook over „XRG" mogen we niet al te
enthousiast zijn. Al heeft TNO nog geen
definitieve rapporten, de tussentijdse be
richten houden weinig positiefs in”.
Een deel van de olie die niet „onder contract” is,
wordt tegen dagprijzen verkocht, de zogenaamde
„spot crude”. Als de oliemaatschappijen een hogere
prijs willen betalen omdat hun afnemers aandrin
gen op onverkorte levering, dan zal dat tot verdere
prijsverhoging van ruwe olie leiden, maar niet tot
een groter aanbod!
Er is op het ogenblik dus geen evenwicht op de
oliemarkt. Nagenoeg alle grote olie-ondernemingen
ontvangen minder ruwe olie dan vóór de Iraanse
crisis. De één wordt zwaarder getroffen dan de
ander. Esso Nederland heeft in april en mei haar
afleveringen met 5 tot 8 percent moeten beperken,
en in de komende maanden zal dit percentage zeker
niet lager worden.
Het is dus niet zo dat het door de regering
nagestreefde besparingscijfer overeenkomt met de
door de verschillende oliemaatschappijen noodza
kelijk ingevoerde kortingen. Het is bovendien on
denkbaar dat de beperkte aanvoer van ruwe olie
gecompenseerd kan worden door meer olieproduk-
ten te kopen. Een olieproduktmarkt zoals de Rotter
damse doet in wezen niets anders dan het tijdelijk
overschot aan een bepaald olieprodukt van de ene
onderneming te verkopen aan een ander die dat
produkt nodig heeft, maar meer ruwe olie ontstaat
er niet door. Het is begrijpelijk dat er oliehandela-
ren zijn die dat produkt proberen te kopen. Hun
klanten springen er om en zij kunnen een aardig
winstje maken op de transactie.
Inmiddels is men er al zo ver, dat in de
grote steden benzinepompen staan, waar
men benzine, vermengd met twintig per-
Conclusie: alleen zelfbeperking bij de consument,
dus minder vraag, vermindert de activiteiten op de
vrije markt en werkt daarom prijsstabiliserend.
cent alcohol, kan tanken. Deze samenstel
ling heeft geen enkele invloed op de mo
tor. Ook rijden er in Brazilië auto’s rond,
mand is daarmee gediend. De klant - particulier of
industrie - betaalt de rekening, de olie-onderne-
ming of -handelaar wordt beticht van prijsopjage-
rij; nationaal gezien worden de kosten van levens
onderhoud en de inflatie opgedreven.
Daarenboven hebben de olie-ondernemingen een
verantwoording op middellange termijn. Het on
verkort aan de vraag van de afnemer voldoen, bij
onvoldoende ontvangst van ruwe olie en produkt,
betekent voorraadvermindering, dus grotere tekor
ten aan benzine deze zomer en aan gasolie en
stookolie deze herfst en winter.
Als een onderneming, zoals de onze, een verkoop
contract heeft, dan wil zij daaraan - met een
gelijke korting voor iedereen - zo goed mogelijk
voldoen en dan wil zij dat ook zo lang mogelijk
doen. Voorraadaanvulling, deze zomer, om verant
woorde voorraden te hebben deze winter, is voor de
leverancier en ook voor de afnemer - industrie of
particulier - noodzakelijk en het is bovendien een
nationaal belang. Dat kan alleen worden bereikt
door minder olieprodukten te verbruiken. De olie-
industrie is de vorige koude winter doorgekomen
met minder voorraden dan normaal; de aankopen
zijn veel geringer dan kon worden verwacht.
waarvan de motor op pure alcohol loopt.
Hiervoor is wél een aanpassing van de
motor nodig.
Voor ons land valt er aan een dergelijk
alternatief nauwelijks te denken. Wij heb
ben te weinig landbouwgrond om (in ons
geval) suikerbieten te verbouwen. Daar
komt nog bij, dat bieten zich voor destilla
tie van alcohol minder lenen dan riet dat
doet. De hoeveelheid alcohol die Neder
land nu jaarlijks produceert, is net één
percent van de totale hoeveelheid benzine
die we per jaar verstoken. Overgaan van
benzine op alcohol zou enorme financiële
investeringen vergen.
Een woordvoerder van de BOVAG
noemt het „onrechtvaardig, dat de rege
ring de energiebesparing op de automobi
list wil verhalen”. Volgens de BOVAG zou
de werkgelegenheid in de auto- en horeca-
sector door autoloze dagen in gevaar ko
men. „Wij begrijpen het standpunt van de
overheid helemaal, maar dan moeten ze
ook onze standpunten respecteren. Wij
zeggen bijvoorbeeld dat verkeersknelpun
ten in ons land snel moeten worden opge
lost. Auto’s in files zijn energieverslinden
de vervoermiddelen. Wanneer het verkeer
soepel zou kunnen doorstromen, zou je al
een forse energiebesparing hebben”, al
dus de woordvoerder.
Meer dan voor de autoloze zondag
(„daarmee ontneem je „de kleine man” de
gelegenheid om te recreëren”) voelt Van
Wasten Batenburg voor een systeem,
waarbij iedereen voor zich kan uitmaken
wanneer hij een autoloze dag zal houden
(zoals in Denemerken, red.). „Dat is vol
gens mij een veel gezonder benadering.
De KNAC onderschrijft de standpunten
van BOVAG en RAI volkomen. Directeur
O. van Wasten Batenburg noemt het aan
pakken van de auto „de meest voelbare
ingreep” die de overheid kan doen. „Maar
daar haal je die vijf percent niet mee.
Goed, ik wil niet zeggen dat de auto hele
maal buiten de besparingsmaatregelen
gelaten moet worden, maar andere cate
gorieën energieverbruikers zullen moeten
meehelpen. Dan is vijf of zelfs tien per
cent best haalbaar”.
Mensen die in het weekeinde graag weg
gaan, rijden dan een dag door de week
niet”, aldus de KNAC-directeur.
De KNAC organiseert jaarlijks enkele
energieverslindende rally’s. Wordt het
niet eens tijd met dergelijke aktiviteiten te
stoppen? Van Wasten Batenburg: „Uiter
aard hebben we dit binnen onze organisa
tie besproken. We hebben besloten, onze
rally’s met tien percent in te korten. We
hebben uitgerekend dat, wanneer we de
rally’s helemaal zouden opheffen, we
daarmee een besparing van 0,25 percent
zouden bereiken. Ik moet daar bij zeggen
dat de rally-rijder zich toch niet uit zijn
auto laat verjagen. Als hij in het week
einde geen rally’s kan rijden, dan gaat hij
wel naar de Efteling, of Madurodam. De
recreatievorm verlegt zich gewoon”.
Tal van afnemers, ook bij Esso, zijn nogal geïrri
teerd als wij zeggen dat wij niet aan hun verlangens
- de gecontractueerde volumina - kunnen vol
doen. Dat is alleszins begrijpelijk. Maar een onder
neming als de onze ontvangt minder ruwe olie en
wij wensen te volstaan met het kopen van een
„traditionele” hoeveeldheid produkt in Rotterdam
of elders. Wij wensen niet de tekorten aan ruwe olie
op te vangen door tegen dagprijzen veel grotere
hoeveelheden produkt te gaan kopen, daarmee de
produktprijzen nog verder omhoogjagend. Nie-
Vele Nederlanders zullen met verbazing hebben
kennisgenomen van de opgewonden tonelen bij de
benzinepompen in Califomië. Als hier deze zomer
een wanverhouding, zou ontstaan tussen aanbod
van benzine bij de pomp en vraag van de automobi
listen, is dat naar het zich laat aanzien een beperkt
tekort van enkele procenten van het totale Neder
landse verbruik.
Ongetwijfeld zullen de gevestigde olie-onderne
mingen hun pomphouders niet in de steek laten,
ook al is de marktprijs buiten Nederland aanmer
kelijk hoger dan de door de overheid toegestande
benzineprijs. Of de internationale handelaar zijn
„sport”-benzine in Nederland aan de man zal bren
gen, als bijvoorbeeld de Duitse koper veel meer wil
of kan betalen, is een ander punt. Anders gezegd,
wij leven niet op een eiland: de hoeveelheid benzine
die deze zomer in Nederland beschikbaar zal zijn
wordt mede bepaald door de prijs die men ervoor
wenst te betalen.
Wat voor benzine geldt, is ook van toepassing op
het gasolie- en stookolieverbruik, al ligt de con-
sumptiepiek daarbij in najaar en winter. Het is een
uitermate gelukkige omstandigheid dat nagenoeg
elk Nederlands huis met Nederlands aardgas wordt
verwarmd, zodat in deze sector geen tekort zal
optreden. Maar elektriciteit wordt voor een aan
zienlijk dele met olie opgewekt en er zal deze winter
stellig minder stookolie beschikbaar zijn, zodat ook
beperking van het elektriciteitsverbruik noodzake
lijk is.
Neemt het elektriciteitsverbruik te weinig af, dan
kan het tekort aan stookolie alleen maar worden
opgevangen door meer aardgas te gaan gebruiken
in de centrales. Wij teren dan op onze nationale
gasreserves. Geen prettig vooruitzicht! Evenals in
1973 zullen wij, bij voortduring en verheviging van
de kraptesituatie, niet kunnen ontkomen aan een
keuze: de lichte componenten van een vat ruwe olie
te gebruiken als brandstof in de auto of als grond
stof voor de chemische industrie. Wat heeft voor
rang? Dat is een economische en politieke keuze.
Ook elke onderneming - en heel veel zijn al druk
bezig - kan energie besparen door een doelgericht
actieplan. Als elke onderneming energieverlies net
zo belangrijk gaat vinden als produkt- en produk-
tieverlies kunnen er vele tonnen stookolie bespaard
worden en wel door goede operationele procedures
en gerichte investeringen. Energie-investeringen
behoren op de Esso Raffinaderij Rotterdam al
jaren tot de meest aantrekkelijke. Vanaf 1974 tot en
met 1978 is bij ons het energieverbruik per vat ruwe
olie 18 percent verlaagd, terwijl er tot en met 1989
nog een aantal aantrekkelijke projecten op stapel
staat.
De energiewwegschaal is uit balans geraakt. Het
is niet te verwachten dat ze weer in balans komt
doordat de producenten voldoende gaan produce
ren. De weegschaal raakt ook niet in balans door op
de oliemarkt tegen elkaar op te bieden om op de
beperkte hoeveelheden de hand te leggen. De weeg
schaal kan alleen in balans komen door een gedisci
plineerde besparing van het energieverbruik.
8%
zelf-
i be-
Felle tegenstanders van eventuele rege-
ringsplannen om de energiebesparing op
auto’s te verhalen, zijn natuurlijk de BO
VAG, de RAI en de KNAC. In een open
brief aan regering en volksvertegenwoor
diging, die vorige week paginagroot in een
aantal kranten werd gepubliceerd, verkla
ren BOVAG en RAI dat ze het eens zijn
met de regering in haar streven naar
energiebesparing, maar dat de auto daar
weinig aan zal kunnen bijdragen. Uit on
derzoekingen door de beide organisaties
zou zijn gebleken, dat de Nederlandse
personenauto’s voor niet meer dan 5,5
percent van het totale energieverbruik
verantwoordelijk zijn. Een autoloze zon
dag zou slechts een besparing van 0,8
percent opleveren, volgens RAI en BO
VAG, die in hun advertentie de hypothese
ontvouwen dat automobilisten de ritten
van de zondag naar andere dagen zouden
verschuiven.
Een goede besparingsmaatregel zou vol
gens de KNAC-directeur zijn, alle snel-
wegverlichting uit te schakelen. „Tenslot
te is het zo, dat men op een goed verlichte
weg gemakkelijk harder rijdt, dan op een
donkere weg. Bovendien zou het volgens
mij ook veel veiliger zijn, als alles donker
was. Persoonlijk heb ik er in ieder geval
veel moeite mee, om mijn ogen van het
licht aan het donker te laten wennen”.
Loopt Nederland het risico een echt
tastbare benzinevermindering te krijgen,
zoals in de Verenigde Staten? Volgens
Shell-voorlichter C. Beerthuizen niet.
„Nog steeds heerst er in de wereld een
ernstig tekort aan olie. De strenge winter
is daar óók debet aan geweest. De wereld
voorraad is momenteel 1,9 miljard barrel
(1 barrel 159 liter). Zo laag is het nog
nooit geweest. Desondanks zijn we niet
van plan minder te gaan leveren aan de
pomphouders. Wij zien daar geen reden
voor”.
De ESSO is inmiddels wél begonnen
met een verminderde levering aan de ben
zinestations.
Waarom zou een OPEC-land meer ruwe olie
produceren als de kopers bij wijze van spreken
voor zijn deur staan te dringen en het zijn prijzen
kan blijven verhogen; bij een gelijke produktie
ontvangt het immers steeds meer geld! Méér inko
men zonder versnelde uitputting van de bodem
schatten moet elk produktieland aanspreken. De
enige manier om de prijs te verlagen is door de
vraag te verminderen.
3
3-W
„Nee, als we echt willen bezuinigen, kan
ik maar één ding zeggen: Laat die auto
staan!. Ik ben me er van bewust dat dit
voor zeer velen moeilijk, zo niet onmoge
lijk zal zijn. Voor hen zijn er wel eenvoudi
ge benzinebesparende middelen te noe
men. De motor dient goed afgesteld te
zijn. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar als
ik de keuringsrapporten van onze techno-
stations zie, dan blijkt dat veel motoren
slecht zijn afgesteld. Zo moet de ontste
king goed „op tijd” staan. Bij een conven
tionele ontsteking verloopt het
ontstekingstijdstip, na enige tijd. Bij elek
tronische ontsteking gebeurt dit minder
vaak”.
Verder moet, volgens Van Driest, het
luchtfilter goed worden schoongehouden.
„Dit is heel belangrijk, omdat stof en vuil
een zeer ongunstige invloed hebben op het
brandstofverbruik. En tenslotte de ban
denspanning. Iedere automobilist zal zeg
gen dat zijn banden in orde zijn. Uit
steekproeven is echter gebleken dat de
spanning vaak te laag is, en dat kost veel
brandstof".
De ANWB zou het liefst zien dat iedere
automobilist zijn banden 0,2 tot 0,3 atmos
feer meer spanning gaf. „Dit heeft geen
nadelige invloed op de banden of op de
wegligging; het scheelt alleen maar
brandstof”, aldus Van Driest.
Elke verbruiker moet zich realiseren, dat de ruwe
oliemarkt een verkopersmarkt is. De aanbieder
bepaalt de prijs, niet de koper. Een groot deel van
de in de hele wereld aangeboden ruwe olie wordt
door tientallen oliemaatschappijen tegen contrac
tuele prijzen gekocht, die eenzijdig zijn vastgesteld
door de OPEC (een kartel van 14 olieproducerende
landen).
zich