MIKE KEYZER EN ZIJN AVRO
Van de-wRQ>
voorzitter
I
HUI ji itJt
k
F
r
Ti
Sociale gevolgen
Commercie
Ander gezicht
Gevarieerd
’ma*-
Ideaal
Klompé
«i >-•
s%.:.
5$
X
Op beide zilveren peperbussen prijkt het monogram „JB”. Meyer Joseph (Mike) Keyzer,
wat hij ermee moest doen. Ik zei: poets ze maar op!”
i
de
na
sn
>t
20-
t IIm*
Wout Bordewijk, VOO, 19 mei
André Klooa, VARA, 29 mei
W1
-
Jo Hendriks, KRO, 21 april
Henri MIndefop, TROS, 5 mei
Tom Leus, VPRO, 12 mei
Tekst: Kees Tops en Klaas Pieter Rieksen
Foto’s: Peter Senteur
fola
jm
ire
ng
-
Een overlicht ven de serie els
geheel:
Thljmen Jsnssn, NCRV, 2 juni
Erik Jurgens, NOS, 9 juni
n
Bert Dorenbos, EO, 19 juni
Meyer Keyzer, AVRO, 23 juni
voorzitter van de Algemeene Vereeniging Radio Omroep krijgt iets ondeugends over zich. ,,Öp 7
allerlei fraaie versieringen, zoals palmen, en daar werden deze bussen tussengezet. Maar
Mg- wm
januari 1937 trouwden prinses Juliana en Prins Bernhard”, zo licht hij breed glunderend toe.
„Officieel mocht er bij de kerkelijke inzegening geen radio zijn. Nu stonden er rond de kansel
-ze
waren er speciaal voor gemaakt er zaten wèl microfoons in! Zo werd de inzegening
rechtstreeks door de AVRO uitgezonden, haha! iemand vond de bussen laatst op zolder en vroeg
I’?
Onderstaand vraaggesprek
met AVRO-voorzitter Meyer Key
zer besluit de omroepserie die
we de afgelopen twee maanden
in Erbij publiceerden.
4:
B
j
I
k
zS
•v^
z
4
s
•X-.V.-
m -
■-■S’
„Iedereen die bij ons komt”, zegt Keyzer, „moet
dat artikel van te voren onderschrijven. Doet hij
het niet, dan wordt hij niet aangenomen."
U hebt de AVRO wei eens „de zuil der onverzuil-
den genoemd. Uvoegde daaraan toe dat de AVRO
meer een samenwerkingsverband wil zijn dan een
zuil.
„Ja, dat zie ik ook zo. We hebben in het verleden
een nationale omroep willen zijn. Dat is niet gelukt.
Dat streven bestaat dus niet meer bij ons, maar de
instelling wèl. En als zodanig moet je die uitspraak
interpreteren.”
Wilde de AVRO als nationale omroep de enige
zijn?
„Nee, dat kon niet, want de anderen VPRO,
VARA, KRO, NCRV bestonden toen al. Dat
waren geprofileerde omroepen, politiek of reli
gieus, en de AVRO zag zichzelf als dè nationale
omroep waar iedereen in kon. Maar ik heb me daar
eigenlijk nooit mee beziggehouden. Als meneer
Vogt nog geleefd had. zou u hèm hebben kunnen
vragen hoe dat precies zat.”
U bent voorstander van het huidige bestel?
„Ja. En ik word daarin gesterkt door de belang
stelling die voor ons systeem in België en Zwitser
land bestaat. Men vindt daar, dat al die verschillen
de omroepen, zeker voor een klein land als Neder
land, de kwaliteit bevorderen. Je staat tenslotte
met elkaar in concurrentie, dus moet je ervoor
zorgen dat je goed bent.”
Frankrijk, Italië, Zwitserland, België iets brengen
wat je later hier in Nederland brengt. Dat wordt
dan misschien iets moeilijker, ofschoon er altijd
een taalbarrière zal blijven.”
O w
Toch werken al die omroepen de versnippering
in de hand en u hebt al eens gezegd dat u beslist
niet gelukkig was met de komst van de VOO.
„Dat herinner ik me niet, maar ik wil er wel op
reageren. Als liberaal ben ik namelijk niet tegen de
komst van een nieuwe omroep. Alleen is die komst
bij een beperkte zendtijd wel een beletsel om jezelf
te kunnen ontplooien. Wij hebben kostbare uren
moeten afstaan aan de VOO. In die zin heb ik het
misschien gezegd.”
„Maar kijk, het is natuurlijk niet alleen een
kwestie van zendtijd voor ons. En nu klink ik
misschien wat altruïstisch: je moet bedenken dat,
wanneer de zendtijd te vaak wordt gewijzigd, dat
sociale gevolgen kan hebben. Dat is een aspect dat
in de omroeppolitiek vaak vergeten wordt. Er
wordt veel te gemakkelijk gedacht dat mensen
maar van de ene naar de andere omroep kunnen
springen. Dat kunnen sommige mensen ook wel,
maar een heleboel kunnen het niet. Wij hebben
bijvoorbeeld bij de AVRO tal van mensen die nooit
naar een andere omroep zouden willen.
„Stel nu dat wij B-omroep zouden worden, dan
hebben we hier minder mensen nodig en de men
sen die dan wegmoeten, kunnen uit oogpunt van
„Je zit natuurlijk altijd aan je eigen omroep vast,
voor je nieuws, de gebeurtenissen om de hoek,
maar dat de satelliet wijzigingen met zich mee kan
brengen, daarvan zijn we ons zeer wel bewust. We
kunnen ze alleen niet meten. Luxemburg gaat
waarschijnlijk in vier talen uitzenden, wat een
grote invloed op de reclame zal hebben, en ook op
ónze reclame kan hebben. Dat kan de commercie
heel sterk in de omroep brengen en zo kan het
gebeuren dat je uiteindelijk toch op een soort
commerciële, of gemengd commerciële omroep te
rechtkomt.”
Ziet de AVRO daar heil in?
„Daar kan ik op het ogenblik geen uitspraak over
doen, omdat ik de consequenties niet ken. Com
mercieel worden in de zin van het Amerikaanse of
Japanse systeem zou ik vooralsnog niet toejuichen:
wat ik daarvan heb gezien, vond ik niet geweldig.
Je maakt je zo te dienstbaar aan de commercie; je
geeft natuurlijk een stuk van je onafhankelijkheid
prijs.”
Maar ziet u de satelliet met name de Luxem
burgse als een bedreiging voor het Nederlandse
bestel?
„Bedreiging is een groot woord. De vraag is over
welke middelen ze kunnen beschikken om in staat
te zijn alle goede producties in de wereld als eerste
te kunnen presenteren. Kijk, als Luxemburg een
goede film het eerst heeft en hem in verschillende
talen uitzendt, dan komen wij wat moeilijker te
zitten. Voor hele grote landen is het minder moei
lijk, omdat die in staat zijn meer geld aan eigen
producties te geven. Wat wij natuurlijk minder
hebben. Het talent dat wij hebben is beperkt, niet
qua prestatie, maar in aantal. Dus je kunt zelf per
jaar maar een paar eigen stukken produceren en je
kunt ze maar één of twee keer op de buis brengen.”
'S-4
Wij dachten dat niet zozeer het talent, maar het
geld een probleem was.
„Nou, het talent is in zoverre een probleem, dat
we niet genoeg mensen hebbem om voldoende
variatie erin te kunnen brengen. Om een heel grote
artiest te nemen: Ko van Dijk kwam zo ongeveer in
iedere Nederlandse productie voor, en hoe groot
hij ook was je dacht weleens: daar hèb je hem
weer. Je wilt ook weleens een ander gezicht zien.
„En wat het geld betreft, in Nederland zitten we
met de omroepbijdragen niet aan de hoge kant.
Engeland zit aan de lage kant, wij in het midden, in
België is het duurder, evenals in Zwitserland. En
bij ons kost alles relatief meer geld, door ons kleine
taalgebied.”
’v,
4
Oud-staatssecretaris (Verkeer en Waterstaat)
Mike Keyzer, 67 jaar geleden geboren in
Venlo, volgde in 1971 mr. L. H. Slotemaker op als
voorzitter van de AVRO. Zijn huidige (en laatste)
ambtstermijn loopt volgend jaar af, maar op ver
zoek van het bestuur heeft hij zich bereid verklaard
nog één jaartje te blijven. Langer is niet mogelijk
omdat hij in 1981 de 70-jarige leeftijd bereikt. IJs en
weder dienende, zal hij aldus de tien jaar bij de
oudste en grootste Nederlandse omroeporganisatie
volmaken.
Tijdens enkele van de gesprekken die aan deze
omroep-serie ten grondslag liggen, werd gesugge
reerd dat de maatschappelijke stroming die de
AVRO volgens de Omroepwet moet vertegenwoor
digen, juist bestaat uit het gebrek aan een stroming.
Keyzer daarover: „Dat heb ik wel eens vaker
gehoord. Ik ben het er totaal niet mee eens, want als
zoveel mensen zich bij ons aansluiten, dan betekent
dat, dat het niet nadrukkelijk politiek zijn op
zichzelf óók een stroming is. Je kunt wel stemmen
in een bepaalde politieke richting, maar niet ieder
een wil de hele dag rondlopen met de gedachte: ik
ben CDA, of PvdA, of PPR, of WD. Mensen
kunnen in het dagelijks leven graag tot die algeme
ne groep willen behoren, die wel degelijk karakter
heeft. Belangrijk is, dat wij de verschillende stro
mingen die er zijn laten zien en horen zodat men
daaruit gemakkelijk een keuze kan maken.
We dachten zo, dat de VVD inmiddels redelijk
vertegenwoordigd is, in Hilversum. Er is een
TROS en een VOO.
„Ik kan daar dit van zeggen: we hebben alle drie
op belangrijke of minder belangrijke plaatsen
WD’ers in het bestuur. Maar wij hebben een zeer
gevarieerd bestuur; we hebben CDA, PvdA,
VVD.Wij zijn een democratische vereniging met
een door de leden gekozen bestuur. Je moet min
stens een x-aantal handtekeningen hebben om ver
kozen te kunnen worden.”
„Uiteraard hebben wij nog andere dingen. Ko
ningsgezindheid is bij ons een sterk element. Ja, ik
geloof dat wij wel degelijk een stroming vertegen
woordigen en ik heb het gevoel dat dat door de
politiek wel degelijk erkend wordt.”
U hebt eens in een eerder interview gezegd dat er
voor de AVRO, vanwege haar algemeenheid, geen
bevoorrechte politieke partijen bestaan. U teken
de daarbij aan dat de AVRO er wel rekening mee
hield dat de WD in Hilversum geen spreekbuis
had. „Door ervoor te zorgen dat ook de VVD bij de
omroep aan haar trekken komt, dienen we de
algemeenheid”, zei u letterlijk.
Keyzer: „Dat moet in het begin van mijn voorzit-
terschap geweest zijn. Ja, dat geldt natuurlijk voor
democratische partijen in het algemeen. Alle om-
roepen samen vormen eikaars complement: de ene
richting komt bij de één wat sterker naar voren, de
de andere bij de ander. Het is niet zo, dat wij
speciaal een WD-omroep zijn. Doordat wij com
plementair zijn tegenover de anderen, kan het zijn
dat misschien die indruk weleens wordt gewekt.
Maar ik denk dat u het bij de VVD ten stelligste zult
horen ontkennen. Het is namelijk niet zo. Kijk, ik
zeg dit niet uit ijdelheid, maar de voorzitter van een
omroep behoort een zeker stempel op die omroep te
drukken, en ik kan niet ontkennen dat ik een
liberaal ben. Dat is het punt, en dat zal zich ook niet
wijzigen. Maar je drukt een stempel op het gezicht
van de AVRO, niet op de inhoud. Als u het bestand
van de medewerkers erbij neemt, dan zult u dat
zien.”
Hoe zou dat overleg dan moeten worden ge
voerd Door iedere omroep afzonderlijk of via de
NOS?
„Het gebeurt nu ook door iedere groep afzonder
lijk. Wij, en ook de KRO, doen dat niet buiten
medeweten van de NOS, maar wel zelfstandig. Je
zou kunnen kijken of je het kan intensiveren. Er
zijn ongetwijfeld ook mogelijkheden aanwezig in
Europese samenwerking. Alleen, als je zelf in Euro
pees verband gewerkt hebt, dan weet je hoe onnoe
melijk moeilijk dat is. Ook het verschil in talen zal
daar wel een rol in spelen. Ik zie het wel als ideaal
ik ben zelf ook Europeaan maar het is onge
meen moeilijk om Nederlanders met Fransen en
Italianen aan de slag te laten gaan, uit oogpunt van
taal, van gewoonten, van alle mogelijke habitus, die
er zijn en die je maar niet zonder meer kunt
aanpassen, maar die je erin moet verwerken zon
der dat het storend wordt voor de kijker of de
luisteraar.”
Misschien hoef je Nederlanders niet met Italia
nen de vloer op te sturen, maar kun je met de
anderen afspraken maken dat je eikaars produc
ties afneemt. Je zou je dat kunnen voorstellen voor
documentaires met gemeenschappelijke Europese
onderwerpen.
„Ik kan u zeggen, dat we ons met de verschillende
Europese omroepen hebben afgevraagd, of we ter
gelegenheid van de Europese verkiezingen mis
schien iets tot stand zouden kunnen brengen. Daar
bleek iedereen voor te voelen, maar om dat in een
jaar tijd tot uitvoering te brengen, daar zag eigen
lijk niemand de mogelijkheid toe. Terwijl het bij
zo’n gelegenheid nog zou kunnen. Om het dus
dagelijks te doen, wordt een hele moeilijke zaak.”
U hebt eens in een toespraak gezegd dat de
contacten tussen Rijswijk (CRM) en Hilversum te
gering zijn.
„Ja, ik dacht dat je een goed contact moet hebben
met het oog op de belangen die je moet verdedigen;
dat je dat het beste doet wanneer je die belangen
buitengewoon goed kent. Ik dacht dat dat niet
alleen van belang was voor ons, maar ook voor de
bewindsman of -vrouw, die deze taak in zijn of haar
portefeuille heeft. En wanneer dat alleen maar
bekeken wordt vanuit de verte, via rapportages en
via verhalen van waarnemers, of berichten uit de
krant, en natuurlijk de voorlichting door de ambte
naren, dan geloof ik toch dat er een segment aan
ontbreekt Dat is de inspraak en de voorlichting die
de belanghebbenden zélf kunnen geven en waartoe
niemand anders in staat is dan zij. Ik zou een meer
geïntensiveerd conta^^p prijs stellen.
heid
als stroming
4
SM
Ieder die zich als medewerker van de AVRO
meldt, dient artikel 4 van de statuten te onder
schrijven. In dat artikel, dat onlangs gewijzigd is
(„aangepast aan deze tijd”), staat dat de AVRO
„zich representante acht van die stromingen in het
Nederlandse volk die een democratische samenle
ving voorstaan, gebaseerd op vrijheid en verdraag
zaamheid binnen het kader van een zedelijke en
maatschappelijke orde, zoals deze is ontstaan uit
en wordt gevoed door de bronnen van onder
meer christendom en humanisme.”
hun overtuiging niet naar een andere omroep, óf
die andere omroep wil ze op grond van diezelfde
overtuiging niet hebben. Bovendien zijn er men
sen bij, die leeftijden hebben dat ze ook niet meer
overstappen naar een andere omroep, en zo kun je
nog een hele reeks aspecten bedenken. Ik dacht dat
men er politiek rekening mee zou moeten houden,
dat er sociale aspecten aan verbonden zijn, die je
heel gemakkelijk kunt verstoren, maar niet zo
gemakkelijk kunt herstellen.”
Een heel ander onderwerp: het NOS-bestuur.
Keyzer vindt het „erg groot; een soort parlement”.
Sinds het instellen van werkcommissies vindt hij
de verhoudingen evenwel „erg plezierig” liggen.
Zelf is hij voorzitter van de commissie die zich
bezighoudt met technische ontwikkelingen, zoals
zeer urgent de komst van de omroepsatelliet.
Wat is tot dusver de mening van de AVRO over de
satelliet?
Keyzer: „Ik denk dat geen enkel land in de
wereld zich een volledig beeld heeft kunnen vor
men van de consequenties van de satelliet. Hij kan
zijn invloed hebben op ons hele omroepbestel en
voor de omroepen op zich. Kijk alleen maar naar
het aankopen van films. Daar zal iedereen voor
moeten hollen. Dat moet nu natuurlijk óók wel, met
het huidige claimstelsel, maar je kunt nu best in
„Ik weet indirect, omdat ik hier toen zelf niet
zat dat Marga Klompé dat wèl deed. En ik ben er
zelfs van overtuigd dat het kabinet Marijnen in
1965 niet in elkaar was gevallen op de omroeppo
litiek als er meer contact was geweest met
Hilversum.”
Hebt u de indruk dat de omroepen zo, politiek
gezien, uit de boot vallen?
„Nou, daar ben je natuurlijk zelf bij. Je moet
zorgen dat je en dat is epn van de taken van de
voorzitter toch wel op dat departement komt en
ook de nodige contacten in het parlement hebt,
zodat ze daar weten hoe je over de problemen
denkt. Je moet het ernaar toe brengen. Niet altijd
hoor, er zijn ook Kamerleden die óns vragen wat
we ervan vinden. Maar je moet zelf de nodige
contacten op dat Binnenhof hebben.”
Het is waarschijnlijk wel een voordeel voor een
omroepvoorzitter als hij een „Haagse" achter
grond heeft? (Voordat Keyzer staatssecretaris
werd, had hij al een lange carrière op verschillen
de ministeries en in buitenlandse dienst achter de
rug.
„Het is geen groot voordeel. Maar het is meegeno
men als je het hebt. Voor mij is het extra gemakke
lijk, omdat ik nog in Den Haag woon. Vier opeen
volgende voorzitters van de AVRO hebben nu in
Den Haag gewoond.”
Dus daar komt eind 1981 de volgende ook weer
vandaan?
„Haha! Dat is een leuke vraag! Hahaha!!”
Heeft de veelvormigheid van ons bestel daar ook
niet mee te maken? Het geld uit de omroeppot
moet bij ons ook nog eens over zoveel omroepen
worden verdeeld.
„Nee, dat geloof ik nauwelijks. Het is een opvat
ting die ook in het buitenland heerst, maar ik ben
daar niet negatief over. Het is zó: als je naar de
eenheden kijkt waarmee ze in het buitenland televi
sie maken, dan zijn die niet veel groter dan die bij
onze AVRO, of KRO, of NCRV. In Frankrijk
bijvoorbeeld hebben de sectiehoofden (wat hier de
directeuren zijn) geen grotere eenheden dan drie
honderd man onder zich, of tweehonderd man, of
honderdvijftig man. Meer kunnen ze niet beheren,
en beheersen.”
Toch is er niet veel geld voor Nederlands drama,
horen we steeds maar. Hoe zou je aan meer geld
kunnen komen?
„Nou, zélf zie ik veel in samenwerking met de
BRT. In de mogelijkheden van co-producties, of
schoon het co-produceren moeilijk is.”
Ja. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de AVRO-
BRT-productie „Maria Speermalie”, daar heeft de
AVRO alleen maar geld ingestoken, terwijl het de
vraag is of de serie hier aanspreekt, want het is
puur Belgisch.
„Ik geloof dat die scheiding Nederland-België
niet zo groot is.’*
Misschien zou je een overlegorgaan moeten creë
ren om samenwerking met de BRT te regelen.
„Dat zou zeker nodig zijn. Je moet natuurlijk
onze autonome omroepen vrij kunnen laten. Ik zie
er echt een mogelijke uitweg in, maar dat is een
persoonlijke mening. Binnen de AVRO hebben we
dat niet besproken.”
4 xv.. w A' a