F 58 miljoen Nederlanders en hun kerken BOEKMOZAÏEK Werkers even belangrijk ,,aan het front” Mary Jones Bijbel en Jezus door Simon de Groot Motieven door Lagere drempel 58 miljoen Goddelijke keizers ll Wat t( fend on Kantalle lijft stij Mgarettf mngarts jenoeg Voorlt hogelijk grootscl een bet tien in Btichtini Wif zijn allen heiligen, zegt de titel van een gedichtenbundel van Nicolaas Alisca. Het titelblad geeft een mooie omschrijving, die afwijkt van wat wij gewoonlijk onder heiligen verstaan. Heiligen zijn daar minnaars van wie of wat zij ontwaren, tasten met hun vingers en kussen met hun mond. Niets ertussen. Bloot. Dit is van wezenlijk belang. De minnaar van mensen, natuur, stilte, schoonheid, muziek kan niet verdragen dat er ook maar iets tussen hem of haar en het geliefde subject of object is. Bloot heeft dus een veel diepere betekenis dan zonder kleren. Het duidt op het directe contact, een zo merkelijk mogelijke ontmoeting. Deze bundel draagt hiervan alle ■zomerken. Omdat een paar gedichten zijn geïnspireerd op de psalmen en dus op God, is de bundel bij mij terecht gekomen. Dat komt goed uit, want ik heb nog nooit een gedicht besproken. Dat kan ook met Het enige wat men in zo n geval kan doen beperkt zich tot net weergeven van wat persoonlijke indrukken. De hervormde predikant van Bent huizen, dominee K. Exalto (60 jaar), is enigszins bezorgd. Als hij in „De Waarheidsvriend”, het weekblad van de Gereformeerde Bond in de Her vormde Kerk, de lijst van prekende kandidaten ziet en vervolgens kennis neemt van het aantal theologiestu denten dat zich te zijner tijd in de kerk beroepbaar zal stellen, dan vraagt hij zich wel af of er voor al deze toekom stige predikanten aan het eind van hun studie wel voldoende ruimte zal zijn. J. Koec^ '££21£i Wij zijn allen heiligen Koning David van Michel Angelo een Drs. Exalto Alisca heeft zich genoemd naar de Romeinse naam van zijn Hon gaarse woonplaats. In de Romeinse tijd heette dat gebied Pannonië. De naamkeuze kan wijzen op het tijdlo ze karakter van Alisea’s werk. Het behelst gedachten over de eeuwig heid. Sommige gedichten openen zich vrij gemakkelijk voor de lezer, andere blijven ook na vier of vijf keer lezen gesloten. De gedeelten die mij het sterkste boeien bespelen de ruimte tussen mens en God, God nu eens heel ver weg en volstrekt afwezig als de geheel Andere en dan ons weer nabij als ons diepste zelf. Dergelijke gedachten tracht Alisca te uiten door indringende regels als: „Wij leven van U, Heer, wij leven van Uw niet-zijn”. En: „Gij zijt er niet en daarom zijt Gij meer dan alles om me heen, meer dan de duinen, de lanen en de vrien den”. Ik realiseer me hoe onnoeme lijk moeilijk het is gedichten te ver talen. Ik heb geen vergelijkingsmo gelijkheden met de oorspronkelijke tekst, maar de niet genoemde verta ler heeft de bijzondere sfeer van Alisea’s bundel waarschijnlijk wel opgeroepen. Het werk is een uitga ve van De Beuk, stichting voor lite raire publikaties te Amsterdam. De prijs bedraagt 9,50. In deze uitgave van Fibula-Van Dishoeck te Haarlem zien we dat het Byzantijnse Rijk was gebaseerd op de gedachte dat dit rijk een ge trouwe nabootsing op aarde moest kan van Het NBG komt nu met deel 26 van de serie Wat de bijbel ons vertelt. Mink van Rijsdijk vertelt het ver haal van Mary Jones nu opnieuw en ze doet dit vlot en begrijpelijk voor kinderen van zeven tot tien jaar. Ze vertelt er nog het pas gebeurde ver haal bij van de Koreaanse jongen, die vorig jaar in een sneeuwstorm te voet een bergpas overklom om in een dorp aan de andere kant van de berg een bijbel te kopen. De fijne en duidelijke tekeningen zijn van Ju dith Vermeeren en ze zijn heel ge schikt om door de kinderen te wor den gekleurd. ongevoeliger en afkeriger van God en zijn dienst. De arbeiders in de fabrieken, de zakenmensen en zovele anderen die christen willen zijn, staan aan het front. Het is voor hen heel wat moeilijker waarlijk christen te zijn dan voor predi kanten. Die leven nog in een beschermd milit^i. De hardheid en de godloosheid van het moderne leven gaat voor een groot deel nog aan hen voorbij”. Ds. Exalto begrijpt heel goed dat dit beschermde leven velen aantrekt. „Maar is dat een geldig motief om de weg naar het predikantschap op te gaan? Is het dan niet beter, op de misschien moeilijke Een derde uitgave van het NBG draagt als titel David wordt koning. Het is een bijbeluitgave in eenvou dig Nederlands van 2 Samuël 1-12. De prijs bedraagt ƒ6,50. Dit deeltje is een vervolg op de eerder versche nen uitgaven Samuèl en Saul en Zonder verzendkosten is de prijs ƒ5,75. De uitgave is tot stand geko men in samenwerking met de Ka tholieke Bijbelstichting te Boxtel en de stichting Docete te Hilversum. De kleurige en aansprekende illus traties zijn van Kees de Kort uit Bergen. De titel van dit deeltje luidt Jezus en zijn leerlingen. Prenten en heel eenvoudige tekst beelden sa men de roeping van de twaalf leer lingen uit; zij volgen Jezus en wor den onderricht zoals in de Bergre de. Het boekje eindigt met de volle dige tekst van het Onze Vader, het gebed dat Jezus zijn leerlingen en al zijn volgelingen heeft leren bidden. Het boekje is geschikt voor kinde ren tot omstreeks negen jaar en voor andere eenvoudigen van geest. Bovendien kunnen ouders het ge bruiken om hun kleuters de eerste bijbelverhalen te vertellen. De verhalen zijn immers niet naver teld zoals in kinderbijbels, maar de bijbeltekst is uit de grondtaal door vertaald in eenvoudig Nederlands. De theoloog heeft hier hulp gehad van de pedagoog, een taalkundige, en niet te vergeten van de tekenaar Mirjam Kloeg. Het NBG vermeldt bij deze van harte aanbevolen uit gave nog dat de boekjes ook wor den gebruikt bij het godsdienston derwijs op scholen, door zondags scholen en op catechisaties. Het NBG zal ook andere oudtestamenti sche en enkele nieuwtestamenti sche bijbelboeken in eenvoudig Ne derlands vertalen. Hoewel ds. Exalto zich bewust ont houdt van een oordeel over de persoon lijke motieven die mensen voor deze studie en dit ambt doen kiezen „alleen de Heere oordeelt over de harten” lijkt, naar zijn indruk, toch hier en daar de mening te hebben postgevat dat God nergens zo goed gediend kan worden als in het ambt van predikant. Tientallen mensen, soms jong, soms al wat ouder Ds. Exalto, die deel uitmaakt van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk, vermoedt dat allerlei cursussen, zoals van bijbel- scholen en catechetenopleidingen, de be langstelling voor de theologie sterk heb ben aangewakkerd en dat ook de lage drempel tot de theologische studie hier een rol speelt. Het verloop van de. studie is, volgens hem, zeer geleidelijk geworden en ten aanzien van de kennis der oude talen wordt lang niet meer zoveel geëist als vroeger. Dat is wel aanlokkelijk, maar de Benthuizer dominee is daar toch niet zo gelukkig mee. De gemeente heeft recht op alleszins bekwame herders en leraars. „De reformatoren hebben in hun tijd lang niet iedereen tot de studie der theologie toegelaten. Zij stelden hun duidelijke eisen. Christen-zijn en domi- nee-worden is bepaald niet zonder meer hetzelfde”. Predikanten blijven nodig. Dat is voor ds. Exalto onveranderd punt 1. Daar naast echter ziet hij een dringende be hoefte aan mensen „die de naam des Heeren willen voortplanten ook op ande re terreinen van het leven: christen-art- sen, juristen, politici, kortom christenen op allerlei gebied”. En daar zijn dan ook nog de eenvoudi gen. „Hun naam zal nooit voorkomen in het kerkelijke beroepingsnieuws. Maar velen van hen zullen anderen, wier naam daarin wel voorkomt, voorgaan in het koninkrijk der hemelen”. Ds. Exalto is bang dat men dat gaat vergeten. En daarom zijn oproep tot bezinning op de levenstaak. Ik kwij Een van is o< dage die man. mij mol onde met aan Hij dooc zon had geur kant zo s help drie twee hun sel i schi stofj het verv krat De 1 het i op c neri W na, i zorg zijn bete part mol, wijf net de dooi maa i post in het publieke leven te blijven staan”? geweest met een groot tekort aan predi kanten en studenten, maar nu zou er wel eens een teveel kunnen ontstaan. Daar zullen de beroepende gemeenten uiter aard geen pijn aan hebben, want die beschouwen het als een zegen als ze uit een ruim aanbod een vrije keuze kunnen doen. Maar en die kant van de medaille wil ds. Exalto zeker niet bedekken voor hen die zich op het predikantschap voorbereiden kunnen de gevolgen on aangenaam zijn. Aan het slot van een artikel in „De Waarheidsvriend” over deze ontwikke ling roept hij dan ook op tot bezinning. „Ga niet ondoordacht en misschien zelfs ongeroepen op weg naar het predikant schap. De Heere heeft meer dienaren (en dienaressen) dan er op de preekstoel staan”. Ds. Exalto, die zelf een jaar bijbelwe tenschappen heeft gedoceerd aan de Evangelische Hogeschool te Amersfoort en docent is aan de catechetenopleidin gen in Zeist en Harderwijk, stelt graag voorop dat het een zegen is als de kerk niet verlegen hoeft te zijn om nieuwe, vaak jonge dienaren. zijn van het koninkrijk Gods in de hemel. Zoals God met zijn engelen, aartsengelen en heiligen regeerde in de hemel, zo moest de Byzantijn se keizer volgens de goddelijke ge boden op aarde regeren, daarin bij gestaan door ministers en raadge vers. Aan deze theorie hebben de Byzantijnse keizers gedurende elf eeuwen vastgehouden. Zoals de schrijver opmerkt bleef de theocra tische opzet van het christelijke Ro meinse rijk in wezen onveranderd. En wel van de tijd van de eerste Constantijn tot die van de elfde. schreven naar een zeer breed pu bliek. Het is gebaseerd op de gelijk namige televisieserie van de NOS, zodat we mogen aannemen dat de meeste Nederlanders min of meer weten waar dit deel over gaat. Voor 19,90 ontvangt de lezer een fraai en druk geïllustreerd boek. De inlei ding vermeldt dat het hier vooral gaat om de plaats welke de beroeps dienaren van het hogere innamen in het volksleven. Het gaat derhalve om de verhouding tussen de geeste lijkheid en de massa van de bevol king. Voor onze streken begint deze geschiedenis pas rond de achtste eeuw, denk maar aan Bonifacius, en voor het zuiden al in de vierde eeuw, de tijd van Servatius. Het verhaal eindigt vandaag, een perio de waarin priesters, predikanten en rabbijnen zeker niet die belangrijke plaats innemen als hun ambtsbroe ders van vroeger eeuwen. Nu is het natuurlijk onbegonnen werk de verhouding tussen geeste lijkheid en gelovigen binnen het be stek van deze volksuitgave in alle opzichten voldoende recht te doen. De grote lijnen worden wel duide lijk. Het is me tijdens het lezen helaas wel opgevallen dat met name de ongunstige kanten van de ziele- herders vooral in de Middeleeuwen worden overbelicht. De positieve waarden van het christendom en de betekenis van de zielzorgers ko men volgens mij onvoldoende tot hun recht. Het beeld wordt pas bij de reformatie iets beter. Ik vind het een belangrijk bezwaar, vooral om dat het boek bestemd is voor een zo groot publiek. Het is toch al ge doemd tot een vrij grote oppervlak kigheid. Ik kan er gelukkig wel op wijzen dat het onderdeel verzuiling en ontzuiling in negentiende en twintigste eeuw een vrij scherp beeld geeft van een der roerigste perioden van de kerkelijke en maat schappelijke geschiedenis. Zo zijn we dan aangekomen bij het heden, ook wel gekenschetst als de vader loze periode. De plaats van de eer waarde vader wordt daardoor sterk bepaald. Door de vele illustraties van lang vervlogen en recente tijden heeft de In een plechtige en soms warrige Stoet trekken zij in dit boek aan ons voorbij: de keizers en keizerinnen van Oost en West, pausen en patri archen van Constantinopel, kerkva ders en ketters, schisma’s en conci lies of kerkvergaderingen, de val van Constantinopel in 1453 en het fiasco daarna. Het hoofdprobleem dat ons wordt voorgehouden spreekt ons vandaag in het „christe lijke” westen misschien weinig aan, maar alleen al kennisnemen van de inhoud is een boeiende onderne ming, mits de lezer belangstelling heeft voor geschiedenis. Actuele waarde heeft het boek ook. Kijk maar naar Iran en Israel. De situa tie in deze landen is moeilijk verge lijkbaar, maar het is duidelijk dat de verwevenheid van staat en gods dienst ook hier zeer nauw is. Dit kan heel nare gevolgen hebben voor overigens goede staatsburgers, die in het geloof minder rechtzinnig zijn dan dë staatsgodsdienstige lei ders voorschrijven. Dit alles beden kende, mogen we blij zijn met onze scheiding van kerk en staat. De overgang naar de volstrekt andere wereld van de 58 miljoen Nederlanders en hun kerken is werkelijk zeer groot Deze uitgave van Amsterdam Boek is toege- Constantijn I de Grote, verguld bronzen kop Een heel betrouwbaar boek de lezer zich tegen betaling ƒ15,75 aanschaffen. Steven Runci- man heeft in De Goddelijke keizers een gedegen studie gemaakt van de verhouding tussen kerk en staat in het Byzantijnse Rijk. In zijn inlei ding zegt de schrijver al dat het onderscheid tussen kerk en staat voor de Byzantijnen zelf geen enke le betekenis zou hebben gehad. Het ontbreken van dit onderscheid vormde in wezen juist het grootste probleem voor de Byzantijnse theo cratie, een stelsel of staatsvorm waarin volgens Van Dale de god heid als de onmiddellijke gezags drager wordt beschouwd. Deze om schrijving dekt wel zo ongeveer de opvatting van Runciman. mededeling dat keizer Constantijn in 313 het christendom tot staats godsdienst zou hebben verheven. Bij het edict van Milaan in 313 kreeg het christendom (of liever de christenen) wel vrijheid van gods dienst. Pas op het tweede oecumeni sche concilie in 381 kreeg het chris tendom onder keizer Theodosius de Grote de status van staatsgods dienst. Zoiets is meer dan schoonheidsfout. en zelfs al veel ouder, voelen zich ineens „geroepen” tot dit ambt. Vooral als hij ziet dat ook oudere men sen, die zich al een hele positie in het maatschappelijke leven hebben verwor ven, zich plotseling begeven tot de studie van de theologie, of beter: de daarop voorbereidende studie, komt bij hem de vraag op of men zich wel voldoende realiseert dat dit ambt een van de moge lijkheden is om God op deze aarde te dienen. „Er is behalve de directe verkondiging van het evangelie, die aan de Dienaren des Woords is toevertrouwd, ook een indirecte verkondiging, waaraan ieder gemeentelid, krachtens het ambt van alle gelovigen, mag deelnemen, vrouwen evengoed als mannen. Het zou te betreu ren zijn als men deze indirecte verkondi ging te gemakkelijk ging prijsgeven ter- wille van de directe en het algemene ambt van alle gelovigen zou onderwaar deren of zelfs negeren”. Ds. Exalto acht het zelfs denkbaar dat in onze tijd de indirecte verkondiging zeker zo hoog moet worden aangeslagen als de rechtstreekse. „De wereld wordt met de dag harder, den vast tot twaalf jaar en verder voor ieder- n°g 8eer Niet ie toegedae die bij c boek Samuël. Deze boekjes in een-lo s en c voudig Nederlands zijn uitstekend luchtpijl geschikt voor kinderen van negen f-7- een die door welke oorzaak ook hef Nederlands onvolledig beheerst. David wordt koning en de andere terculos boekjes hebben het grote voordeel «n> dat zij de lezer toch vrij direct in uitgever in ieder geval een aardig kijk- en doorbladerboek geprodu ceerd. De uitgave kwam tot stand onder redactie van de kunsthistori cus prof. E. de Jongh en van de sociaal historicus prof. dr. Th. van Tijn. Dat zegt veel. Op hun gebied zijn zij ongetwijfeld deskundig, maar een uitgave als deze had veel meer gehad aan de redactionele su pervisie van een kerkhistoricus en zo men wil aan een socioloog, voor al waar een onderwerp als de ver zuiling zo uitdrukkelijk naar voren wordt gebracht. De recente geschie denis kreeg gelukkig de steun van dr. H. de Loor en van prof. dr. W. Goddijn. Alle hooggeleerde bij stand heeft echter ernstige fouten niet kunnen voorkomen. Als be langrijkste voorbeeld noem ik de „Er is in de kerk geen belangrijker werk dan wat dagelijks en wekelijks in de gemeenten gebeurt. De verkondiging van het Woord, de bediening van de sacramenten, het weiden van de kudde en het geven van geloofsonderricht, het zijn onmisbare taken. En alles wat een predikant zich verwerft aan kennis, in zicht en bekwaamheden is in het belang van de gemeente. Het moet haar welzijn dienen. Velen van hen die zich nu voor bereiden op het ambt van Dienaar des Woords willen niet anders dan een gere formeerde prediking brengen, naar Schrift en belijdenis. Dat is iets om dankbaar voor te zijn”. Het Nederlands Bijbelgenoot schap (NBG) te Haarlem heeft een boekje uitgegeven dat ons vertelt Waarom Mary Jones een gedenkte ken kreeg. Zonder verzendkosten bedraagt de prijs ƒ3,95. Het NBG bericht hierbij dat het Brits en Bui tenlands Bijbelgenootschap 175 jaar geleden werd opgericht. De ge schiedenis begint met het ontroe rende verhaal van Mary Jones, het arme meisje uit Llanfihangel in Wa les, dat zes jaar spaarde en 45 kilo meter liep voor een bijbel. Toen kwam Mary bij ds. Charles om ein delijk een bijbel te kopen. Er was geen bijbel meer. Dit werd voor ds. Charles aanleiding om met vrien den en collega’s een beweging op te richten die is uitgegroeid tot zelf standige bijbelgenootschappen in vijftig landen en bijbelhuizen in nog eens vijftig landen. Het werd een wereldorganisatie die nu bezig is de bijbel in zevenhonderd talen te ver talen en die verleden jaar alleen al een half miljard bijbeluitgaven ver spreidde. boekjes hebben het grote voordeel ®jn, be' 11. ..7 21door ee contact brengen met de bijbel zelf, ’erbeter ten, waa de borst mannen verden op. Staats: Smit (V langs d< tevraag* lievolkin Ds. Exalto bezorgd over teveel aan predikanten Longkt ieer een jan kanl pede do ten die e ipor heel ran de p teling d de prakt (enezen hnneer Hebben. .De (pr: testaat i teren va Beederc ten care mor) bij ten der meer. In téeds te mgen, w; tersprek Volgen zou de o toeneme: an het Saul en David. Samen bevatten zij foor e de volledige vertaling van het eerste waarbij Dit geldt met name voor die studenten die niets liever begeren dan een her- vormd-gereformeerde gemeente dus van Gereformeerde-Bondskleur te dienen. In die kring heeft men bepaald niet te klagen over schaarste. Er zijn tijden

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 18