DE VERSCHRIKKINGEN VAN DE EXHIBITIONIST
4:
,Je wilt er vanaf,
maar er is niemand
die je kan helpen’
door Hans Invernizzi
Praat je er thuis met hen over?
„Nee, nee hoor. Alleen met mijn vrouw. Ze
weten het wel allemaal.”
Later ben ik bij de brandweer weggegaan,
alhoewel ik het een prachtig beroep vond. Het
was mijn lust en mijn leven. Eigenlijk mijn
hobby. Maar: mijn vrouw kon er niet tegen.
Dat ik nachtdiensten moest draaien. Diverse
keren ben ik ook ernstig ziek geweest door
rookvergiftiging. Ook heb ik ongelukken
gehad. Op het nippertje aan de dood
ontsnapt. Als mijn vrouw dan ’s nachts op bed
lag en ze hoorde die sirene door de stad gillen
en ik had dienst, dan kreeg ze de hele nacht
geen oog dicht. Zij werd mager, ingevallen
wangen. Kon het niet meer redden.
Er wordt gezegd, dat exhibitioneren iets is,
waarmee een falen op een ander terrein,
bijvoorbeeld in je werk, wordt
gecompenseerd. Is dat zo
„Kijk, als je op een gegeven moment iets
bent, je hebt een uniform aan, je bent iets, je
kunt je tonen, je hebt macht over mensen, je
weet: die staan beneden mij en ik ben hun
meerdere, dan raakt het exhibitionisme op de
achtergrond. Omdat je je iets voelt. Maar
zogauw je het uniform uittrekt, ben je weer op
en top exhibitionist.”
Dus je had beter bij de brandweer kunnen
blijven.
Ik lag toen weer in het ziekenhuis, zwaar
ziek. Een week lang heb ik met 41,5 koorts
gelegen. Ik was erg zwak geworden en juist
als je zwak van lichaam bent is j e geest ook
zwak en dan dringt het exhibitionisme
geweldig op de voorgrond. Het liefst liep ik de
hele dag naakt door het ziekenhuis. Ik had het
er ontzettend moeilijk mee. Enfin, ik ben uit
het ziekenhuis ontslagen. Twintig kilo
afgevallen, vel over been. Mijn vrouw wilde
persé dat het ontslag doorging, ze zei: je kunt
kiezen öf de brandweer öf mij. Toen heb ik
haar gekozen.”
„Ja, dat is het inderdaad. Vandaag aan de
dag is het zo, dat het aantal keren dat ik per
dag exhibitioneer is teruggedrongen van 20
keer tot 5 keer. Daar komt bij, dat je door het
exhibitioneren langzamerhand ten opzichte
van je vrouw impotent wordt. Je leidt een
dubbel leven. Ik gebruik nu tarwekiem-olie
Zoals je het vertelt klinkt het niet
loodzwaar, maar het is natuurlijk iets
tragisch waar je mee zit?
om die impotentie op te heffen. Daar zit een
hoog vitamine-E gehalte in. Het is geen
lapmiddeltje of zo, geen Spaanse Vlieg, want
daar ben ik huiverig voor.”
Men denkt, dat exhibitionisten geen
normaal seksueel leven leiden. Dat is dus
niet zo?
„Nee, maar het is wel zo: het exhibitionisme
komt op de eerste plaats, je seksuele
huwelijksleven op de tweede. Als je als
exhibitionist seksuele omgang hebt met je
vrouw dan kun je het best leuk hebben
samen. Maar: er komt een dosis
exhibitionisme bij te pas. Een exhibitionist
wil zich altijd tonen, zijn geslachtsdelen laten
zien aan het andere geslacht. Mijn vrouw is
iemand van het andere geslacht, dus ik toon
mij aan haar.”
Ik vind het bewonderenswaardig dat je
vrouw het allemaal accepteert.
Ja dat is zo. Ze heeft het van het begin af
aan gedaan. Ik was een jaar of 20 en ik zat in
militaire dienst en was met mijn vrouw
verloofd. Ze wist niet hoe ik was. Toen ben ik
door de militaire politie opgepakt. Op
verdenking van diefstal, zeiden ze. Ik wist wel
beter! Enfin, ik kwam het hele weekeinde vast
te zitten in een arrestantencel. Het ene
verhoor na het andere
Vroegen ze je uitdrukkelijk of je
exhibitioneerde?
.ja en dat heb ik eerlijk gezegd. Ik was op
zaterdag gepakt. Zondagmiddag kwamen
mijn moeder en mijn verloofde. Tranen, hè,
dat kun je net begrijpen. Nou, zei mijn vrouw
toen: ik weet nu hoe je bent; ik ben de
luimlllllllllllllllllllllllllllllIllllllllllllllllllllIlllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllllllllIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIlllllllllllIlllllllllllll
„Eigenlijk wel ja.
Dat was een vak waarin je je kon bewijzen.
„Ja.”
Die vergiftigingen en verwondingen, liep je
die op omdat je altijd in de voorste gelederen
actief wilde zijn?
„Ja. Ik was bevorderd tot
hoofdbrandwacht. En dat in vijf jaar tijd.”
En hoe is het met je kinderen, vinden die je
een vieze vent?
„Nee, ze beschouwen het als een soort
ziekte. Maar ja, ze worden ouder en ik zie het
er nog wel van komen, dat er zeggen: die
kerel, daar wil ik niet langer bij in huis
wonen.”
en dan zie je een groepje meisjes aankomen
tussen de 18 en 30 jaar en dan maak je je
kleding, je broek los, zodat je geslachtsdelen
goed zichtbaar zijn. Meestal heb je een jas
aan. En dan zijn die meisjes vlakbij of je loopt
ze tegemoet en dan is het: hup, die jas los en
dan zien ze alles. Dan is het giechelen en
lachen, soms gillen. Dat is zo’n ervaring voor
me. Je komt er niet bij klaar, maar het geeft
een geweldige voldoening. De drang die in je
leeft is bevredigd. En dan ga je naar een
volgende plaats en daar gebeurt precies
hetzelfde. Bij een sportveld, bijvoorbeeld.
Dan doe je net of je moet plassen, ergens waar
meisjes aan het spelen zijn. Dat ze dan
giechelen en lachen, er lol om hebben, dat
vind ik het allermooiste.”
Wanneer is het begonnen, dat
I exhibitioneren
„Toen ik vijftien was. Ik begon naar het
park te gaan om mijn geslachtsdelen aan
meisjes te laten zien. Ik was een jaar of
achttien en toen begon ik meisjes ook vast te
grijpen. Tot op eén keer een meisje me een
klets gaf met haar tas. Daar ben ik zo van
geschrokken; daarna is dat vastgrijpen nooit
meer gebeurd. Het exhibitioneren ging rustig
door.”
Hoe kom je aan die neiging, weet je dat?
„Hoofdzakelijk wijt ik het aan mijn
1 "'liet beschouwt exhibitioneren niet als
iets vies, iets slechts, iets waarvoor je je
zou moeten schamen. Hij is er een groot
voorstander van, dat de strafbaarheid
verdwijnt. Dat zou bij hem gevoelens van
wroeging en spijt wat doe ik mijn gezin en
mijn kinderen aan wegnemen. En er zou
een einde komen aan de schier oneindige
reeks contacten met politie en justitie, die hij
achter de rug heeft. Gevangenisstraf heeft
Piet nooit gehad. Wel heeft hij dikwijls voor
de rechter gestaan. Meestal draaide het op
een geldboete uit. De laatste jaren wordt hij
niet meer opgepakt. De politie kent hem. Toch
drukt de strafbaarheid van zijn handelen als
een zware last op zijn schouders. Maar:
vreemd genoeg heeft het bestaan van het
wettelijke verbod een averechtse uitwerking.
„Je moet één ding niet vergeten: de wet is er
nog, hoewel op het ogenblik op
exhibitionisme niet meer zo streng wordt
toegezien. Ze willen de wet veranderen. Dat is
voor mij persoonlijk iets waar ik met smart
op wacht. Als die nieuwe wetstekst er door
komt, dan maak je een vlotte kans, dat ik
helemaal niet meer wil exhibitioneren.
Wonderlijk hè. Weet je, een verboden koekje
smaakt het allerlekkerst.”
Die strafbaarheid, zou je dat problemen
kunnen opleveren op je werk?
„Ja, dat zit er dik in. Want ik ben met de
politie in aanraking geweest, ik heb geen
schoon strafblad en bij het bedrijf waar ik
werk moet je dat wel hebben.”
Weten mensen op je werk, datje
exhibitionist bent?
„Nee, maar ik heb weleens in mijn rats
gezeten toen er iets over me in de krant stond.
Dat ging dan over een.jarige man uit.
En toen kreeg ik opmerkingen van: hé, Piet,
ben jij dat. Ik was zo kwaad, dat ik tegen mijn
vrouw zei: zal ik die krant eens opbellen.
Woedend was ik, dat er zo openlijk over me in
de krant geschreven werd. Want het had me
mijn baan kunnen kosten. Mijn vrouw zei: bel
nou maar niet, laat het besussen. Neem maar
een snipperdag. Je kunt wel begrijpen in wat
voor omstandigheden je dan leeft. Constant
zat je in de zenuwen.”
Hoe is het met je familie, weet die het?
„Alleen van G., verder niets. Ik kan het goed
met mijn familie vinden, maar ik praat er
absoluut niet over.”
En je directe omgeving, buren, hoe zit het
daarmee?
„We zijn een tijd terug verhuisd. In het
begin: ik praatte met iedereen, ik had met
iedereen lol. Nu begin ik me alweer afzijdig te
houden. Want het gebeurt ook, waar ik nu
woon. Niet, dat ik voor de ramen ga staan.
Maar de buren hebben kinderen en die praten
erover een man zus en zo. Misschien gaan
die mensen gissen. Zo kom je tot een
teruggetrokken levenswijze. Je kruipt in je
schulp. Ik heb echt het idee, dat als ik op
straat loop de mensen voor de ramen komen
en zeggen: kijk, daat gaat de vieze kerel
weer.”
Hoe zie je je toekomst?
„Het wordt minder naarmate je ouder
wordt. Ik ben nu 45. Je aantrekkelijkheid als
man zijnde ten opzichte van het andere
geslacht verdwijnt. Zo’n oude kerel, dat stoot
alleen maar af. En dan is er niet zoveel meer
aan. Als ze beginnen met: hé, lelijke ouwe
viezerik. Maar helemaal weggaan, dat doet
het nooit.
iet heeft werkelijk alles aangegrepen om
F“f van het exhibitionisme af te komen. Hij
zat negen maanden in een gesloten
afdeling van een psychiatrische inrichting,
onderwierp zich aan psychotherapie, slikte
talloze valium tabletten, zocht het in de
religieuze sfeer, klopte aan bij de NVSH,
zocht zijn heil bij een zenuwspecialist, bij zijn
huisarts. Bij de afdeling reclassering van het
Leger des Heils kennen ze hem al twintig jaar.
Zijn laatste hoop: yoga. Het heeft allerppal
weinig of niets uitgehaald. Er gaat geen dag
voorbij of hij exhibitioneert. Waarom? Hij
weet het zelf ook niet. Hij weet slechts één
ding: exhibitioneren is voor hem iets zaligs.
Wat doe je nu precies en wat ervaar je?
„Je bent thuis met iets bezig en dan gaan je
gedachten uit naar het exhibitioneren.
Bijvoorbeeld bij mooi weer. Dan zie je
meisjes, vrouwen, die lekker luchtig gekleed
lopen. Dat prikkelt je. En dan houd je het
thuis niet meer uit. De muren komen op je af
en hup twee: eruit jongens. En dan ga je op de
fiets of op de brommer de straat op.
Dan ben je ergens in de stad of in een park
Ben je bang, datje kinderen ook gaan
exhibitioneren?
„Voor één jongen ben ik altijd bang
geweest, nog wel.Ik weet, dat hij erg zwak
is op seksueel gebied.”
Komt dat door jouw probleem?
„Misschien. Dat komt erbij. Hij gaat naar
het strand met een klein zwembroekje. Naar
het naaktstrand durft hij nog niet. Hij loopt er
wel langs
Ga jij wel?
„Ik wel hoor. Daar kan je je uitleven.”
Daar heen gaan en naakt rondlopen is
bevredigend?
„Onherroepelijk.”
Je slaat er twee vliegen in één klap: je vindt
bevrediging en je wordt er niet gek op
aangekeken datje naakt loopt.
„Ja, zo is het.”
Maar je komt er niet door van het
exhibitionisme af?
„Nee, maar het is wel zo: als ik naar het
naaktstrand ben geweest, dan exhibitioneer
ik niet. Dan heb ik een tijdje genoeg.”
Ie krijgt nachtmerries. Hebt altijd het
4 J gevoel, dat ze achter je aanzitten. Dan
J loop je in de stad en dan kijk je om je
heen en dan denk je: oh, dadelijk pakt die me,
I zo meteen die ander. Het is gewoon een
verschrikking. Als ik het leven, dat achter me ligt
bekijk, dan zeg ik: het is een en al verschrikking
geweest. Een paar mooie momenten; de rest is
duisternis. Je leeft met het idee: elk ogenblik
I kan de politie komen. Op het werk: die weet dit
van je, die weet dat. Dan zie je er een paar
staan praten en dan denk je: nou hebben ze het
over mij. Ik heb tijden gehad, dan reed ik met
mijn auto plankgas over de kruispunten heen in
de hoop dat ik een aanrijding zou maken met
■dodelijke afloop. Zover komt het met je. Want je
wilt er zo graag vanaf, maar er is geen dokter,
niets en niemand, die je er vanaf kan helpen.”
aangewezen vrouw om jou te helpen. We gaan
samen door het leven en we zullen er samen
ook wat van maken. Samen hebben we ons
hele leven gestreden en ze wil het nog altijd
samen met me doen. Als ik niet getrouwd was,
zou het misschien veel en veel erger zijn met
exhibitioneren.”
Het is veel vrouwen wel eens overkomen,
dat ze plotseling oog in oog stonden met
een man die zijn geslachtsdelen liet zien. Zo
maar, ergens op straat. De ene vrouw
giechelt erom; de ander schrikt en maakt
een scène. Maar hoe de reactie ook uitvalt:
er zullen maar weinig mensen vinden dat
een exhibitionist normaal doet. Maar: Is de
man, die in het interview, dat op deze pagina
afgedrukt staat, aan het woord is, dan
abnormaal? Of past exhibitioneren domweg
niet in onze cultuur? Eén ding is zeker: een
exhibitionist heeft zelf de meeste last van
zijn „afwijkend gedrag”. En voelt zich er
dikwijls ellendig bij. Een remedie tegen
exhibitioneren bestaat niet. Dat weet Piet
een gefingeerde naam, door de
geïnterviewde zelf gekozen uit
ondervinding. Zijn hoop is gevestigd op de
gespreksgroep, die op zijn verzoek door de
afdeling reclassering van het Leger des
Heils in Haarlem en Alkmaar in het leven
geroepen wordt. Als andere exhibitionisten
daar tenminste net zoveel behoefte aan
blijken te hebben als Piet zelf. Hij is ervan
overtuigd, dat exhibitionisten elkaar heel
goed kunnen helpen. Hoewel, echt helemaal
van het exhibitioneren afkomen, dat zal hem
wel niet lukken.
T\ /TiJn vader werkte bij de
I V 1 beroePsbrandweer in G. Daar ben
J ik ook geboren. Na de militaire
dienst ben ik ook bij de brandweer gegaan.
Dat ging heel prima. Een tijdlang niet
geëxhibitioneerd. Totdat er op een gegeven
moment moeilijkheden kwamen op financieel
gebied, met de kinderen. We moesten een
andere woning hebben en je wilde niet op
sinaasappelkistjes zitten. En alles bij elkaar
bracht dat mij weer op het pad. Het
exhibitioneren begon weer vrolijk. Krijg je
moeilijkheden, dan steekt dat de kop weer op.
Het is iets, dat kun je eigenlijk niet onder
woorden brengen. Er is een innerlijke drang,
die je de deur uitdrijft. Je kunt er een heel
politiekorps voor en achter neerzetten. Geeft
niets, je doet het. Het gebeurt.
opvoeding. Ik ben .opgegroeid tussen drie
zusters, twee ouder dan ik en overheersend en
één jonger. Als ik een paar broers had gehad,
dan had je elkaar je moeilijkheden kunnen
vertellen. Dat zie ik nu bij mijn eigen jongens.
Als ze problemen hebben op seksueel gebied
dan praten ze er met elkaar over en met mij
en mijn vrouw. En dan komen we samen tot
een oplossing. Bij mij thuis werd over dit
soort dingen nooit gesproken. Als ik maar een
balletje opwierp in die richting dan zat mijn
moeder al met een roodgekleurd hoofd aan
tafel. Die schaamde zich ervoor. Op latere
leeftijd was het geen punt meer, toen wij
ouder werden. Maar ja, ik zeg: waar het
fundament verkeerd gelegd is is het moeilijk
om er weer wat anders voor in de plaats te
leggen.
Ja en ik had geen vader. Die kwam te
overlijden toen ik veertien was. Juist op een
leeftijd, dat ik hem hard nodig had. Vanaf dat
moment moest mijn moeder vader en moeder
tegelijk zijn. En dat kon ze niet. En: je loopt
I als jongen zijnde met seksuele moeilijkheden
niet zo gauw naar je moeder. Ik ben er een
half jaar ziek van geweest, dat mijn vader
overleed. Ze dachten dat ik naar een
inrichting moest, dat ik het niet zou halen.
Alle nachten: ik beet de kussens en zelfs de
matrassen kapot. Gelukkig is het allemaal
weer goed gekomen. Ik ben weer honderd
percent geworden.”
■CA'
n
n
Jt
I
n
04.
St, V.
iü
'V
<en m
n ma]
antie-
Helemaal weggaan
t, met
bad,
C.V.-
te,
>1.
iiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiim
doet het
nooit