Een woensdagje West-Friesland
4»
Si
Ms ik schrijf, zing ik het hoogste lied
Straks geld gaan verdienen,
maar waar moet je baas met
je salaris heen?
Tja....
3
1
ff
De Amro Bank doet iets extra's voor jonge mensen.
ifa
Bk
ch
I
1
1
I
I
I
I
I
I
I
w
I
I
I
13
12
DINSDAG
1 O
19 7 9
JULI
A
il.
ers
>4
'WW?!
4?
s -y
Ben je tussen de 16 en de 26? Ga dan even langs
de Amro Bank en vraag naar het Plus Pakket Dan knjg je een
salarisrekening plus een spaarrekening met extra hoge rente.
-«TgMMKZgaR
Js
gg
r
n’
(Foto's Fred Steenman)
>ede
ir je!
?ets
ter
met de scheepsjongens van De Bontekoe...
ir Het Roodesteen met de Waag en links Jan Pieterszoon Coen.
i!r Bij de Hoofdpoort: „Daar zat ik als een hummeltje van zes al te dromen..."
(ADVERTENTIE)
I?
'a
ft Met Ernest Stracke, die beloofde een gerecht naar haar te zullen
noemen.
snkt
dan
end
2nt
>ed
Vandaag neem ik u in dit ZOMER-
VRIJE GASTENHOEK mee naar Hoorn,
de hoofdstad van West-Friesland. Elke
zomerse woensdag is het stadje in de ban
van een Oudhollandse markt, die wordt
gepresenteerd onder het motto „Hoorn
van alle markten thuis”. En dat geldt voor
het hele centrum tot en met half augustus
van 9 tot 17 uur. Oude ambachten ontbre
ken ook hier niet en op een podium op het
Roode Steen juist ja, waar Jan Pieters
zoon Coen op zijn sokkel staat voert
elke woensdag (met uitzondering van 1
augustus) een oud-Westfriese Dansgroep
HET RODESTEEN is voorwaar een
schitterend plein. Met het Westfriese
museum, waar aan de gevel de wapens
tronen van zeven Westfriese steden. Op
de woensdagse markten is het uit 1632
daterende gebouw, waar in de tijd van
de Republiek van de Verenigde Neder
landen de Gecommiteerde Raden van
West-Friesland en het Noorderkwartier
vergaderden, een veel gefotografeerd
decor van de folkloristische dansers op
het plein.
enkele voorstellingen op. De beentjes
gaan van de vloer om 10.30, 11.30, 14.00,
15.00 en 16.00 uur. Rondvaarten zijn in
Hoorn ook al mogelijk, rond de haven en
op het IJsselmeer. Vertrek vanaf de Veer-
manskade vanaf 11.00 uur om de 90
minuten.
En dan zijn er behalve de markt nog
tuin, het Huis van Bewaring met een
naam alsof het uit een Chinees sprookje
stamt.
WE KEREN TERUG naar de Hoofdto
ren (uit 1532) aan de haven. Er is een
restaurant in gevestigd, met een hap
vóór elk weer, zoals óp een schoolbord te
lezen is. Ernaast, aan de zogenaamde
Leugenmuur, ontmoeten we Bontekoe’s
jongens weer, in brons ditmaal, uitkij
kend over het IJsselmeer. Het houten
hoofd is de pier, die met een hoek het
water op gaat. „Daar zat ik als hummel
tje van zes al te dromen”, wijst Margreet,
„en ook toen ik ouder werd.” Toen vond
ik het al moeilijk om eerlijk te schrijven,
er geen flat voor hebben, ’s Avonds heb
ik vaak kaarsen aan, gezellig. Ik voel me
altijd van: ze kunnen me de pot op, als ik
hier zit. ’s Morgens heb ik al vroeg aan
spraak, dan zitten op het plaatsje achter
het huis honderden vogels te gillen om
hun ontbijt.”
,Tk)
15
en
hoe het echt is; je bent gauw geneigd te
romantiseren. In een boek sta je eigen
lijk naakt, je moet je geven, dat moet je
durven. Ik geef me helemaal zoals ik het
voel. Soms is dat niet makkelijk, je fou
ten toegeven is soms moeilijk, je zwak
heden”, zegt ze terwijl ze over het water
staart.
WE VOLGEN HET WATER en gaan
bij het park rechtsaf, waar aan de Bin-
nenluiendijk John de Visser achter
een gevel uit 1624 zijn fraaie interieur
graag toont. Op dinsdag, donderdag en
zaterdag is hij open. We keren op onze
schreden terug, de Oude Doelenkade, en
passeren de Kruittoren (uit 1508). Aan de
Slopershaven de Bossuhuizen met hun
rijk gesierde gevels: „O! Loffelijke Daed
- O! Schoone guide tijden!” We passeren
De Zon, Gerritsland, Breestraat. Links
’n goudsmid met een gevel, die fiks uit
het lood hangt.
RECHTS HET KERKPLEIN met twee
beeldige poortjes. Het rechtse voert naar
de stadsbibliotheek, we nemen de linkse,
het Wisselstraatpoortje, anno 1610, een
mineralen- en kadowinkel. Na de door
gang linksaf, de Wisselstraat, rechtsaf
Nieuwstraat in en dan de Korte Achter
straat, waar we de oude gereformeerde
kerk en ’t Weeshuis uit 1620 passeren.
GraafBossu „woonde” er nog, na de
slag op de Zuiderzee in de 16e eeuw.
Rechtdoor, de Axhterstraat met de gevel
van de Oude Doelen (uit 1615). Er was
nog eens een hotel, maar nu wordt er
bouwmaterieel verhandeld. Links het
Koepoortsplein en het bruggetje over
naar het Munnickenveld, waar Margreet
van Hoorn zelf woont. Een lief grachtje
in een ongerept stukje Hoorn. Op num
mer 2 woont ze, een Hendrik de
K e y s e rhuisje uit 1593. „Op de Groene
Weyde” heet het. „Vroeger was er alle
maal weiland om heen, ’t Huisje heeft
iets tekort aan comfort, maar ik ben er
happy mee. Het is heerlijk wonen, ik wil
als het begin van haar echte carrière.
„De eerste tien waren misschien vinger
oefeningen en de laatste vijftien compo
sities. Het gaat vreselijk leuk, ik vind het
wel eens een beetje eng zo goed als het
gaat Je krijgt zo’n grote verantwoorde
lijkheid. Maar ik bedenk er bij, dat ieder
mens eender is. Je moet niet verwaand
zijn. Ik loop niet naast m’n schoenen, ik
zou niet eens weten hoe het moet”, ver-
telt ze.
DE ONDERWERPEN VOOR haar
boeken vindt Margreet langs de weg.
„Vaak vang je iets op, je spreekt met
mensen, als ik dan thuis kom schrijf ik
het op, later mix je realiteit met je eigen
visie. Ik heb eens een man ontmoet op de
Henri Dunant, het Rode Kruis
schip, die had een ernstige ziekte, dat
heb ik als uitgangspunt voor een boek
genomen. Verloren vleugels, heette het.
Het sociale aspekt, de psychologische
achtergrond van de dingen, spreken me
het meeste aan. Schrijven is moeilijk,
maar zo boeiend, dat je soms boven
jezelf uitstijgt van geluksgevoelens”.
„ALS IK MET ‘N ROMAN bezig ben
en het gaat, zodat je niet op kunt houden,
dan zing ik het hoogste lied. Het is eigen
lijk je eerste huid, vreemd gezegd, maar
schrijven is eigenlijk je eerste huid, daar
adem je mee. Ik schrijf twee boeken per
jaar, niet meer, anders word je brood
schrijver, dat wil ik niet. Je moet het
blijven voelen, anders gaat het niet.
Maar als ik schrijf ben ik er ook hele
maal vol van. Het is gewoon ’n intens
verlangen om weer te beginnen. En niet
voor de commercie, er zijn zoveel din
gen, die ik niet wil uitgeven. Commercie
is een foute inslag. Je moet proberen zelf
een beetje verder te komen. M’n nieuw
ste boek, daar ben ik intens mee bezig, ik
hoop dat het goed komt”. Dat is dan
tegelijk het vijfentwintigste, een jubi
leumboek, dat „Als de nevels wijken”
gaat heten. Achterin komt een handvol
verzen van haar hand.
HET SUCCES IS Margreet van Hoorn
allerminst naar het hoofd gestegen. „Als
ins-
ver-
nde
i de
jaar
nde
)ver
!aris
and
len,
joe-
aar-
>ge-
streden en vrijdag 27 juli wordt in Hoorn
een ponyparade gehouden. Wilt u nog
meer weten, de VW wil het u vast wel
vertellen, ze zetelt op de Roodesteen 2 en
is telefonisch bereikbaar onder nummer
02990-18193.
Hoorn is een stadje om verliefd op te
worden en dat geldt ook voor Greet de
BIJ DE WAAG,.waar je je voor twee
piek kunt laten wegen, gaan we linksaf
en zien, wat verderop de gevel van de
Oosterkerk naar de straat hellen. De
bevolking brengt geld bijeen om de kerk
van verder verval te redden. We gaan
niet naar de kerk, maar gelijk rechtsaf
de Bottersteeg in. Je ruikt er de vis van
de kleine visafslag; verderop zie je de
Nieuwe Haven al blinken. We passeren
de Korenmarkt, met rechts de Appelha
ven en Bierkade. „Zo uniek, die hoekjes
vind je bijna nergens meer”, aldus Mar
greet, die ons verder meevoert naar de
Nieuwendam, waar maitre Ernest
Stracke aan de Nieuwendam zijn
Bontekoe Taverne drijft.
DAT HET TOEVALLIG lunchtijd is,
is enkel maar plezierig, er komt lams- en
vissoep op tafel, garnaaltjes en krab. Op
de luiken staan de scheepsjongens van
de Bontekoe afgebeeld. Schipper W i 1-
lem Bontekoe werd in 1587 in
IN HET HART VAN HOORN staat hij al sinds jaar en
dag op zijn sokkel op het Roodesteen: Jan Pieters
zoon Coen, die in de Gouden Eeuw geschiedenis
schreef en met de vloten van de Oostindische Compagnie
uitvoer om de „wereld” te veroveren. Hij stichtte ook
Batavia, dat hij aanvankelijk Nieuw-Hoorn noemde, naar
de toen welvarende handelsstad. Coen was een groot
staatsman, maar ook een vechtersbaas, die met harde
hand regeerde. „Ik heb een verhaal gelezen dat hij mensen
„Maar ik ben natuurlijk ook een vol
bloed Hoorenaar, vroeger zeiden ze
Hoorinees. Je bent nooit alleen; iedereen
zegt: hé meid, hoe gaat het met je boe
ken, wat zit je haar leuk, dat vind ik leuk,
je bent meer ’n eenheid. Het is kostelijk
wonen. Nog ’n beetje rustiek, het is heer
lijk hier. Als je weg bent geweest en je
komt weer terug op je eigen stekkie, op
je eigen grachtje, dat is heerlijk. En
Hoorn is altijd boeiend. De haven, niet
zozeer in de zomertijd, met al die jach
ten, maar in de herfst en de lente, dan
kun je er uren zitten dromen.”
met de handen aan elkaar gebonden in zee mikte. Toen ik
dat las moest hij voor mij niet meer”, zegt Margreet
van Hoorn met lichte afschuw in de stem.
Hoorn geboren. Johan Fabricius
beschreef de avonturen van de scheeps
jongens Padde, Haye en Rolf. Bij
de taverne rechtsaf de Veermanskade
op. Twee beroemde kroegen aan de
rechterhand: ’t Schippershuis en De Vo-
lendammer, met tussen hen in de Itali
aanse Zeedijk. Verderop de Krenten-
DE ROUTE DIE WE net gelopen heb
ben, wandelt Margreet ook het liefst,
wanneer ze van de Haven naar haar huis
wandelt. Met een praatje hier en een
praatje daar, want Hoorn is nog zo’n
stadje waar iedereen iedereen kent.
speciale activiteiten. Voor deze maand is
dat op woensdag 11 juli „Ezeltjesdag”; op
woensdag 18 juli demonstraties kantklos
sen, op vrijdag 20 juli is het de Dag van het
Paard, met onder meer Nederlandse kam
pioenschappen ringrijden; woensdag 25
juli wordt er in de open lucht om het
Nederlandse kampioenschap sjoelen ge-
ngs-
i. de
i/oor
aag.
g
B
I
’i -
ze een nieuw manuscript inlevert, hoopt
ze altijd weer vurig dat de uitgever het
niet gelijk gaat inbladeren, niet waar ze
bij is. „Het inleveren van een manuscript
is ook een bevrijding, zo van: het is weer
gelukt. Maar ik hoop ook dat Peter
(Gottmer) het niet inkijkt waar ik bij zit.
Als je van jezelf overtuigd bent, komt
het misschien ook zo over, maar ik heb
een intense twijfel. Als ik ergens boeken
signeer en iemand komt naar me toe en
zegt: oh, mevrouw, ben u nou, etcetera,
dan kan ik daar helemaal niet tegen,
daar word ik helemaal beroerd van”.
IN HOORN WOONT Margreet in een
schattig huisje aan een gracht. Alleen.
„Ik woon alleen, maar ik heb wel een
goeie vriend. Mogelijk komt er ook een
huwelijk uit. We hebben ieder ons eigen
werk. Vrijheid in gebondenheid. Het
klinkt een beetje theatraal, maar ik vind
het wel belangrijk”. Over een eerdere
relatie, waaraan ze zelf een einde maak
te, heeft ze geschreven. Verbroken ac-
coord, heette het. „Dat is eigenlijk het
minst verkochte, want daar komt m’n
scheiding in voor, dat willen de mensen
niet”, zegt ze.
DE SCHRIJFSTER ook: „Ik vind het
zo heerlijk als je jezelf bent. Al dat
opgelegde gedoe, daar Heb ik echt een
hekel aan. Als iets me ontroert barst ik
in tranen uit. Daar ga je niet over naden
ken, dat is er. Je zit zo in elkaar. Ik houd
ontzettend van kinderen, eindeloos. Als
er iets met een huwelijk van anderen is,
wil ik daar graag wat aan doen, je wilt
graag harmonie om je heen hebben”.
HAAR EERSTE GESCHRIJF, als
kind nog, was eigenlijk het gevolg van
een contactstoornis, zoals het in het ver
metele hedendaagse maatschappelijke
jargon zou heten. „We hadden ’n zaak
thuis, motoren en fietsen, m’n ouders
hadden het altijd heel druk. Ik was ’n
nakomertje. Ik wilde wel eens wat zeg
gen en dan zei m’n vader: „nee, straks, ik
heb nu geen tijd. Daar is het eigenlijk uit
voortgèkomen, niet kwijt kunnen, m’n
dagboek
Reus, die bij haar trouwe lezers en lezeres
sen beter bekend is als Margreet van
Hoorn, haar pseudoniem. Ze schreef ge
dichten, korte verhalen en vijfentwintig
familieromans. Die laatste zijn een best
seller in de winkel en bij de uitleenbi-
bliotheek, waar Margreet de populari-
teitslijst aanvoert. Vandaag kwijt ze zich
van een heel bijzondere taak en leidt ons
door de stad, die ze wel eens ontrouw is
geweest, maar aan wie ze haar hart toch
heeft verpand. Ook op deze pagina een
portret van Neerlands meest „uitgeleen
de” en uitgelezen schrijfsters.
het af is, is het over, dan zijn de mensen
weg”.
ZE BEGON MET EEN KORTE CAR-
RIÈRE als journaliste, eerst bij een regi-
onale krant en vanaf 1959 een jaar of vijf
I bij het weekblad Libelle. „Dat was enig,
A
en heeft het als boek uitgegeven”. Dat
was in 1964 en Margreet was 29 jaar oud.
EIGENLIJK WAS DAT niet eens haar
debuut, want op haar achttiende publi-
ceerde ze haar eerste meisjesboek, Ca-
priolen heette het en er zouden er nog
dertien volgen. „Je was zo zorgeloos, je
J schreef voor z’n raap weg”, zegt ze over
I die tijd. Haar familieromans ziet ze pas
EEN LOFZANG die een duidelijk ali
bi is voor waarom Greet de Reus zich
maar al te graag MARGREET VAN
HOORN noemt.
ik maakte interviews, korte verhalen.
Daar heb ik veel geleerd, maar ik wilde
J weg, ik voelde me een beetje gevangen”,
I vertelt ze. Ze stapte ook op, schreef als
free-lancer een feuilleton voor „De Boer-
derij” dat „Moeder Maaike” heette en
I werd ontdekt. „Het feuilleton liep leuk,
Pet er Go ttm er, de uitgever, las het
li z-iz-i-F-i- Liz-14 oio 1 li rförrziT rciY\ Dof
I
I
BIJ EEN EERSTE ONTMOETING
met Margreet van Hoorn zou je
zeker geen bestseller-schrijfster in haar
I vermoeden. Ik tenminste niet, maar
door de grote warmte en gemoedelijk-
heid die ze uitstraalt, verwachtte ik wel
dat ze een opperbeste kop koffie zou
I zetten. En daarin heb ik me niet vergist.
Donker, dampend en geurig zette ze
I hem voor me op tafel, met daarnaast
een fikse homp eerlijke Westfriese
warme-bakkers-cake.
MARGREET VAN HOORN, een door
j en door bezield vrouwtjes-dier. Die
soms, meer nog dan de meest sociaal
voelende maatschappelijk werkster, be-
zig kan zijn met de door haar gecreëerde
I vrouwen, mannen en kinderen. „Soms
I laten ze me niet los en zit ik er vreselijk
mee”, bekent ze. Maar daarnaast houdt
die betrokkenheid ook op, wanneer ze
het manuscript heeft ingeleverd. „M’n
I nieuwe boek, daar ben ik intens mee
bezig, ik hoop dat het goed komt. Het
I bezig zijn aan een boek is voor mij
I belangrijker dan dat ik het in handen
heb. Het vormen daar gaat het om, als
I
t
Af*
e
>-