'1
I
Het boerenhuis van tachtig jaar geleden
r
ts.S
L<
Z1
i
MEDITATIEGIDS ZET BEGINNERS OP HET SPOOR
3
F
Kg
IBOEKMOZAÏEK
Wierook
STANDAARDWERK
HERUITGEGEVEN
I
door Maarten Kloos
J_±
Alle dagen
Valstrikken
Mensen, mensen
Meditatie
K]
Wi
'I
I
•C
-
|r
Pr
soci;
naar
Kortgeleden werd in een advertentie in De
Volkskrant „een appartement in levende
boerderij” te huur aangeboden. Een onthul
lende aanbieding. Het is nog niet zo lang
geleden, dat een appartement in een boederij
iets onaantrekkelijks en ondenkbaars was. En
het begrip „levende boerderij” heeft zijn pleo
nastische betekenis verloren sinds emigran
ten uit de grote stad het platteland met hun zo
charmante macramé-gordijntjes een andere
aanblik geven.
Rond 1900 was Nederland een typische
agrarische gemeenschap. Het platteland nam
een belangrijker plaats in dan de nog schaar
se industriële complexen. Werkelijk grote be
volkingsconcentraties bestonden nog niet. Dat
platteland, „nog onberoerd door de geweldige
veranderingen en de angstwekkende unifica
tie van de twintigste eeuw”, werd rond de
eeuwwisseling in kaart gebracht door J. H.
Gallée in zijn standaardwerk „Het boerenhuis
in Nederland en zijn bewoners”. Van dit boek,
dat - kort na zijn dood in 1908 verscheen, is
een fotografische herdruk op de markt ge
bracht.
Lc
wac
nodi
„II
er ni
aanc
Arbè
staa
geh<
Wer
dus
leve
ZLLlJ
Belcampo is gek op heiligen, daarom blijft hij over hen schrijven.
Een paar jaar geleden verscheen De toverlantaarn van het christen
dom. Nu ligt er een uitgave van Querido onder de bloemrijke titel
Rozen op de rails, waarmee de uiterst kwetsbare positie van de
heiligen kan zijn uitgebeeld. Voor 19,90 kan de lezer kennisnemen
van de beslist interessante visie van Belcampo op Sint Alexius, Sint
Basilius, Sinte Agnes, Sint Antonius, Sinte Barbara, Sint Bartholo
meus, Sint Andreas, Sint Chrysogonos en Sinte Anastasia, Sint
Dominicus, Sint Stefanus en Sint Franciscus. De keuze is vrij
willekeurig en de dagen van hun rondwandelen op deze aarde
variëren van de vroegste christentijd tot de late middeleeuwen.
-U
O
I i
7
U
I
I
I
1.
r?
0
l«
7
0
2
11
11
M
M»
10
A
13.
3
8.
13
I
Ji.
13
Wierook zou deze Johannes tot
zijn opzienbarende visioenen heb
ben gebracht. Hij had het kostbare
reukwerk ten geschenke gekregen
We dienen elke gelegenheid te
prijzen waarin bijzondere personen
naar voren komen. De twaalf van
dit boek zijn stuk voor stuk sterke
persoonlijkheden die de ongelofelij-
Er waren twee redenen om met dat gedeelte te
beginnen. Ten eerste hadden de boerenhuizen
over het algemeen, al rond 1600 de vorm, die zij
ook nu nog hebben. Aan de hand van de Neder
landse schilderkunst (Rembrandt, Jan van Go-
yen) was dus inzicht in de laatste paar eeuwen te
krijgen. Ten tweede had Gallée het vermoeden,
dat de bouwtraditie van veel belang is bij het
herkennen van de oorsprong der bewoners. Het
„conservatisme op het gebied van de huishouw”
(p. 13) heeft hij aannemelijk gemaakt met voor
beelden van Groninger boeren, die bij Dedems-
vaart Groningse boerderijen neerzetten, maar
ook van een geëmigreerde boer uit Ruurlo, die in
Grand Rapids (VS) zijn afkomst bevestigd heeft.
Hoewel soms niet meer dan logisch (wanneer een
bepaalde vorm de ideale, funktionele behuizing
van het bedrijf is) is die tendens duidelijk.
ke moed hadden om zichzelf te zijn
of te worden. We hoeven riiet lang
na te denken over de moed die
daarvoor nodig is. De samenleving,
ook de moderne, kan zoiets niet
verdragen. Het is een bodem waar
op het slecht bloeien is. Des te zuini
ger behoren we te zijn op de eigen
zinnige bloemen die het wagen de
kop op te steken naar het licht van
de eeuwige zon. Vroeg of laat zal de
nivellerende zeis van de goege
meente hen neermaaien. Maar hun
geluk en hun kracht kunnen hun
met meer worden ontnomen. Als
wij zo dit verhaal van Belcampo
lezen, als wij zo zijn ironie willen
proeven, dan durf ik zijn boek har
telijk aan te bevelen.
afgeleid en gestoord, dat veroor
zaakt nu precies de stress waar hele
volksstammen aan lijden. Meditatie
kan hier zeer heilzaam werken.
Er was meer eer bewezen aan het werk van
Gallée wanneer zijn boek naar het heden toe
vertaald zou zijn geweest. In deze vorm doet de
heruitgave slechts een appel op de nostalgische
gevoelens van de lezer, en dat dan voor een prijs,
die pleit tegen welke inkomensaftopping dan ook.
in te
in e<
mer
erv;
die i
in d
col!
niet
ach
ver;
tei
ze
m
ve
m
voc
ver
we:
hee
voc
nat
gel'
grc
tec
dat
sell
ges
eer
gex
bui
vei
dal
ooi
vo<
die
kla
vai
„I
In d
mijl
bela
vra;
de v
verc
cent
een
noei
inz
we
eei
gel
VO'
mt
wc
flu
VO
Er
ac
wc
te<
wc
1
pr
do
af
all
wi
VO
bo
st:
zij
ja
m
on
fil
aa
so
o^
typi
aan
Gri
Wes
ren
vra
filo
mei
een
van niemand minder dan Maria die
het op haar beurt had overgehou
den van een van de drie wijzen uit
het Oosten. Het opsnuiven van de
geur verschafte hem het ongekende
heerlijke gevoel zich in de nabijheid
van hogere machten te bevinden en
de mogelijkheid in zich te dragen
ook zelf deel te hebben aan die
macht. Hieraan nu zouden wij het
laatste bijbelboek te danken heb
ben. Sint Antonius ontdekte later
gelukkig dat het hemelse ook zon
der wierook benaderbaar is voor
alle aardse stervelingen die zich
daarvoor openstellen.
Als we de verhalen van Belcampo
lezen, mogen we gerust denken dat
de visie van de schrijver heel ge
waagd en merkwaardig is. Daarbij
moeten we dan wel bedenken dat de
oorspronkelijke verhalen van heili
gen en van alles wat bovenaards is
toch minstens zo gewaagd is en
minstens zo merkwaardig. De origi
nelen van vroeger, al of niet uit de
bijbel, zijn in dit opzicht even sterk
als de vrije weergave van Belcam
po, ook al laat hij ons dan zitten met
een geweldige vraag over de Open
baringen van Johannes.
kunnen maken. De menging van de uiteenlopende
typen en systemen is zo complex, dat de situatie
systematischer geanalyseerd moet worden dan hij
al inventariserende heeft gedaan. Het Friese type
komt tot op IJsselmonde voor. In Drenthe vindt
men het gemengd Friese Hallehuis. Het Langge-
vel-type is meestal van Fries/Halle-oorsprong,
maar wordt ook wel het Brabantse type genoemd,
hoewel het ook daarbuiten veel aangetroffen
wordt In details verschillen alle boerderijen per
streek en per soort bedrijf. Hoe consciëntieus
Gallée ook is geweest, deze complexiteit komt niet
volledig uit de verf.
Merkwaardig is, dat weinig aandacht is besteed
aan de wijze waarop de boerderijen werden
bewoond. Te zien is wel hoe de bedrijven eruit
zagen en hoe de bewoners gekleed gingen, maar
riij
In een aantal hoofdstukken heeft Gallée de
belangrijkste boerderijtypen behandeld. Achter
eenvolgens komen aan de orde: het Friese type
met het centrale vierkant, waaromheen alles zich
af speelt; het Zuiderzee-Zgemengd Friese type,
waarin woning, stal en schuur achter elkaar of in
een haakse hoek liggen; het Haile-type, waarvan
de vele verschillende vormen met elkaar gemeen
hebben, dat de plattegrond enigszins op die van
een basiliek lijkt; het Langgevel-type, met de
hoofdingangen in de langsgevel; het Zeeuwse
type, te herkennen aan het feit, dat woning en
bedrijf ieder op zich staan; en tenslotte de Zuid-
limburgse hoeve, die als een burcht het erf
omsluit.
Mede doordat hij zijn werk niet heeft kunnen
voltooien heeft Gallée zijn pretenties niet waar
Wat in dit boek staat, zouden ge
wone mensen eigenlijk al lang moe
ten weten. Bijvoorbeeld dat het be
langrijkste aspect van meditatie
concentreren is op één ding gelijk,
maar één ding tegelijk doen. Wat
zouden we gelukkig zijn, gelukkig
leven en vooral werken als we rus
tig konden doorgaan met wat we
aan het doen zijn. Telkens worden
voor de medemens begint te ontwa
ken, is het thema „mensen” geko
zen. Per week volgt dan een bijbe
horend subthema zoals mensen op
reis, mensen lezen, mensen bouwen.
Volgens het voorwoord is de bijbel
het boek van God met de mensen,
een boek vol verhalen hoe God met
de mensen omgaat, hoe mensen met
God omgaan en hoe mensen met
mensen omgaan.
Iedere week wordt ingeleid door
een kort stukje. Hetzelfde gebeurt
ook per dag. Daarna pas wordt de
aangegeven bijbeltekst opgezocht
en samen gelezen. Ik hoop dat vele
scholen van dit boekje gebruik ma
ken. Het kan een belangrijk hulp
middel zijn voor het behoud van de
christelijke identiteit van de school.
Deze hangt niet alleen af van de
godsdienstles of van de katechese,
maar een christelijke school be
hoort geheel doortrokken te zijn
van een christelijke geest, dus tot en
met de wiskundeles, ook al komen
daar God en kerk helemaal niet ter
sprake. De christelijke geest zal dan
vooral tot uitdrukking moeten ko
men in de manier waarop mensen
met elkaar omgaan. Om dit laatste
gaat het vooral in de scholen, waar
leraren met leerlingen en leerlingen
met elkaar omgaan. Het is van
groot belang dat zij zich hierbij
door de bijbel laten inspireren.
Een tweede NBG-uitgave heet
We kunnen uit het boek nog het
een en ander vernemen over de
basistypen van meditatie en over
gestructureerde en ongestructu
reerde (meer vrije) vormen van me
ditatie en over meditatiemethoden
uit Oost en West De verleidelijke
valstrikken als buitengewone ge-
voelens en verschijnselen worden
gelukkig onbarmhartig afgewezen.
Ik ben er bijzonder blij om dat
LeShan zo duidelijk wijst op het
valse denkbeeld in mystiekscholen
dat de mediterende mens zich uit
relaties met anderen en van actieve
deelname aan de wereld moet te
rugtrekken om zijn eigen ziel te
redden of te ontwikkelen. Dit zou
een heilloze en verderfelijke weg
zijn. De mens die daarom mediteert
verlaagt zichzelf tot een wellustig
egoïsme. Johannes van het Kruis
schrijft niet voor niets: „Hoeveel
meer is in de ogen van God een
werk of daad van de wil in naasten
liefde verricht dan alle visioenen en
communicatie die zij uit de hemel
ontvangen.” Wie alleen zichzelf
zoekt en wie zelfs alleen God zoekt,
is heilloos bezig. De eigen ontwikke
ling loopt langs de weg van een
actieve relatie met de wereld.
Heiligen zijn kwetsbaar
als rozen op de rails
Gallée heeft een intensieve en jarenlange studie
gemaakt van de Nederlandse boerenbevolking.
Zijn doelstelling was het zoeken van verbanden
tussen de vele, zo verschillende regionale culturen
in ons land. Na de Romeinse overheersing is
Nederland uiteengevallen in een groot aantal ge
ïsoleerde gemeenschappen. Door een vrijwel per
manente oorlog tussen noord en zuid en door een
onder invloed van de zee telkens veranderende
vorm van het land was dat een logische ontwikke
ling. De verschillen tussen de religieuze opvattin
gen, zeden en gewoonte, en volksgebruiken leid
den van streek tot streek tot andere dialecten,
bouwwijzen, klederdrachten en sieraden.
Gallée’s uitgangspunt is duidelijk. Hij heeft de
vage gegevens uit vroeger tijden willen toetsen
aan wat in zijn tijd daarvan nog te zien was.
Bronnen als onder andere Tacitus, Plinius en
Caesar „De bello gallico”) worden wel gememo
reerd, maar de nadruk ligt op het veldonderzoek
naar dialectische taalgrenzen, grenzen van
stroomgebieden en diocesen en verschillen in ver
kaveling. Van deze algemene studie heeft hij bij
zijn leven slechts het gedeelte woningbouw, kle
ding en versiering min of meer kunnen afronden.
Handreiking 14 bij de dagopenina
op scholen voor voortgezet onder
wijs voor de cursus 1979-1980. De
ondertitel luidt Alle dagen. Auteurs
zijn Will J. Barnard, drs. J. U. Hom
mes, dr. A. J. Onstenk en drs. H. B.
de Roest. De prijs bedraag ƒ7,50.
Het jaarthema is gebaseerd op de
dagen van het scheppingsverhaal.
Het boekje bevat een bijbelrooster
dat is afgestemd op de schooldagen.
Het is verdeeld in acht blokken. In
het eerste blok is voor elke school
week één scheppingsdag genomen
om het thema in te leiden. In de
volgende blokken worden de motie
ven van de scheppingsdagen verder
uitgewerkt. Voor iedere schooldag
biedt het boekje een bijbelgedeelte
dat samen kan worden gelezen.
Daarna volgt een kort commentaar
om docent of leerlingen in staat te
stellen de hoofdlijnen te vinden en
het desbetreffende bijbelgedeelte
zelf beter te verstaan. Tevens wordt
een discussievraag opgeworpen die
in de klas kan worden besproken.
Deze is meestal gericht op de actua
liteit: ziekte, machtsmisbruik, be-
vrijding als bijbelse gedachte, de
toekomst na het eindexamen.
Het NBG merkt verheugd op dat
steeds meer scholen deze Handrei
king gaan gebruiken. Vermoedelijk
zijn dit in hoofdzaak protestants-
christelijke scholen. Ik hoop van
harte dat ook rooms katholieke
scholen wat meer gaan meedoen.
Op het eerste gezicht lijkt Bel
campo de draak te steken met deze
bonte stoet van twaalf zeer verschil
lende heiligen. Hij beschrijft hun
levens en hun streven naar de vol
maaktheid uiterst lichtvoetig, vaak
wat sarcastich, maar op deze ma
nier richt hij zich meer tot de lezer
van vandaag dan dat hij de heiligen
zelf in de maling zou nemen. Dat
laatste doet hij dus zeker niet. Hij
beschrijft hen zeer afstandelijk met
ëen pen die duidelijk in zeer moder
ne inkt is gedoopt. Toch leveren
deze capriolen geen anachronismen
op. De heiligen komen ons juist
dichterbij. Belcampo wil voor alles
laten zien dat de heiligen niets men
selijks vreemd is, hoezeer ook aan
geraakt door het goddelijke. Hun
afwijkend levenspatroon wordt niet
alleen geweven door de goddelijke
genade, maar zeker ook door drijf
veren van binnenuit Belcampo
treedt dus ook op als psycholoog,
iets wat natuurlijk eigen is aan elke
goede schrijver.
Dit alles betekent niet dat we het
geen Belcampo over deze twaalf
heiligen vertelt volledig voor waar
moeten aannemen. We mogen er
rekening mee houden dat de kijk
van Belcampo in belangrijke mate
wordt bepaald door zijn zeer rijke
fantasie die hem tevens in staat stelt
zich te verplaatsen in de gevoelens
van de heiligen. Het beste kunnen
we dit illustreren aan de hand van
het verhaal over Sint Antonius. We
hebben hier niet van doen met de
heilige van Padua, maar met de
vermaarde kluizenaar uit Egypte.
Belcampo spreekt terecht over
diens brandende verlangen het on-
zienbare zienbaar te maken, mede
geïnspireerd door de Openbaringen
van Johannes op Patmos.
mogen we vaststellen dat onze goe
de vriend Lawrence velen met dit
boek een goede dienst heeft bewe
zen. Het is jammer dat de mens zo
vervreemd is van zichzelf, de we
reld en God, dat sommigen medita
tietechnieken nodig hebben. Als het
maar ertoe leidt dat de mogelijkhe
den van ons mens-zijn beter worden
benut Het verhaal van LeShan
over het Ene en het heelal is mij te
onpersoonlijk en te kosmisch. Durft
hij God niet te noemen? Een God
tegen wie je jij mag zeggen? Overi
gens niets dan lof.
Het Nederlands Bijbelgenoot
schap (NBG) te Haarlem presen
teert Mensen, mensen, mensen, een
uitgave voor de dagopening op
scholen voor lager beroeps
onderwijs en de benedenbouw van
scholen voor algemeen voortgezet
onderwijs. Auteur is W. E. Wester
man en de prijs bedraagt drie gul
den. In een toelichting zegt het NBG
dat deze uitgave wat anders van
opzet is dan de jaarlijkse Handrei
king bij de dagopeningen op scho
len die zich meer richt op de iets
oudere leerlingen. Dit nieuwe boek
je is bovendien bedoeld voor klassi
kaal gebruik en zal daarom in het
algemeen in handen van de leerlin
gen worden gegeven. Het boekje
bevat een bijbelrooster voor het he
le schooljaar. Omdat bij leerlingen
van deze leeftijd de belangstelling
-ft*
het dagelijks leven op de boerderij wordt nauwe
lijks vermeld. Het maakt toch nogal wat uit, of
opa, die uit het bedrijf stapt, een aanbouw krijgt
(Drenthe), of dat voor de zoon, die het bedrijf
overneemt, een nieuw huis wordt gebouwd (Stap
horst bijvoorbeeld). En een scheiding tussen wo
ning en bedrijf (Zeeuws) betekent een ander leven
dan wanneer de boer praktisch naast zijn kippen
op stok gaat (Halle-, Zuiderzee-Zgemengd Fries
type).
Kritiek op Gallée’s werk impliceert kritiek op de
heruitgave ervan. De schrijver heeft belangrijke
informatie bijeengebracht, maar wel inmiddels 80
jaar geleden. Een heruitgave heeft niet de curiosi-
teitswaarde van het origineel, het gaat om de
inhoud en die had in dit geval bewerkt moeten
worden. De hoofdstukken over boerentypes en
hun kleding en sieraden zijn te summier van
opzet. Wie deelt in de hernieuwde belangstelling
voor het platteland (denk aan de regeringsnota
Landelijke Gebieden) heeft niet veel aan achter
haalde gegevens. Het meest voldoet het boek
misschien nog voor wie een oude boerderij ge
kocht heeft en die wil opknappen, maar ook in dat
opzicht is het bijeengebrachte materiaal weinig
praktisch.
Gallée wist veel, maar kon niet boeiend schrij
ven. Het boek had eigenlijk herschreven moeten
wórden. De bijlagen van een drietal andere schrij
vers, waarin aandacht wordt besteed aan het
rundvee, de Noordnederlandse dialecten en de an
tropologische kenmerken van de Nederlander,
zijn zeer verouderd en hadden aangevuld of ver
vangen moeten worden. Redaktioneel is de heruit
gave een te gemakzuchtige daad. De vele termen
in de tekst vragen om een index, die niet is
toegevoegd. In het tekstboek wordt veelvuldig
verwezen naar de losbladige atlas. Waarom zijn
de bladen daarvan niet - verkleind - in het boek
opgenomen? De atlas zelf is zeer onsystematisch.
Hoe fraai de foto’s en tekeningen van Gallée ook
zijn, het is irritant, dat plattegronden, gevels en
doorsneden chaotisch door elkaar staan. En ten
slotte: trouw aan een oorspronkelijke uitgave
wordt wel erg ver doorgevoerd als ook drukfou
ten ongecorrigeerd blijven. Zo vermeldt een voet
noot op pagina 101, dat figuur II op blad LIX „per
vergissing ondersteboven is afgedrukt”. En inder
daad.
J. H. Gallée „Het boerenhuis in Nederland en zijn
bewoners”. Tekstboek: 192 pag., 63 bladen, 37x51 cm,
foto’s en tek. Zwolle: J. M. W. Waanders, 1978, prijs per
set: 195,-.
Dit is dan een van de vele misver
standen. LeShan waarschuwt ook
tegen de beunhazende goeroes op
de warrige metafysische markt
waar zij hun meditatieve waren
trachten te slijten. We leren verder
dat er niet één juiste weg is voor
iedereen en geen ideale methode
om te groeien en te worden. En als
we een leraar kiezen, moeten we
ons volgens LeShan niet laten bedu
velen door zijn staalgrijze ogen, zijn
indrukwekkende gewaad en baard
en zijn verstilde houding. Aan de
vruchten kent men ook hier de
boom. Hoe gaat de man (goeroe) om
met andere mensen? Kan hij goed
met zijn eigen vrouw overweg? De
ware goeroe is volgens een wijs
man die goeroe die het idool heeft
gedood dat de leerlingen van hem
hebben gemaakt. Tenslotte krijgen
psychotherapeuten nog wat richtlij
nen voor de integratie van psycho
therapie en meditatie. Ik betreur
het alleen dat ik in dit hoofdstuk de
namen van Gurdjieff en Ouspensky
nog tegenkom. Zijn deze lieden nog
steeds niet ontmaskerd? Intussen
^4^
J. Koec*V
Het werd hoog tijd dat er een
betrouwbare meditatiegids ver
scheen. Die is er nu. Lawrence Le
Shan heeft een Meditatiegids voor
beginners geschreven die is uitgege
ven door De Toorts uit Haarlem
24,-). Beginners en gevorderden
hebben hier een verstandig en
nuchter boek en dat is werkelijk
uitzonderlijk als het gaat over een
moeilijke en soms griezelige zaak
als mediteren. Het boek geeft een
inzicht in het hoe en het waarom
van mediteren en het behelst een
aantal wijze richtlijnen en waar
schuwingen. Over het waarom van
mediteren kunnen we kort zijn.
Zulks geschiedt om de vervreem
ding van zichzelf, de omgeving en
God te overwinnen. Mediteren
brengt de mens derhalve thuis bij
zichzelf, de wereld en God. Als een
van deze elementen ontbreekt, is er
iets mis. De schrijver vraagt geluk
kig de belangstelling voor het zorg
vuldig aandacht wijden aan onszelf,
aan ons hele zelf. Een mens alleen
kan niet bestaan. Mens-zijn is mens
zijn voor anderen. Binnen deze
oriëntatie oefenen we ons erin ons
zelf serieus in beschouwing te ne
men en ons bezig te houden met ons
totale wezen. Niet alleen met onze
best mogelijke relaties met onszelf,
maar ook met onze best mogelijke
relaties met anderen.
10.
1L
i—i I
4»-^