Bezinning op formule jazzevenement noodzakelijk; optreden Shepp en Rivers prima
The B-’52’s werken met
Minnie Riperton
overleden
Haarlemse
orqelmaand
Rusteloos onevenwichtig
effect bij Daniel Roth
intrigerende eenvoud
Dansers Nationale Ballet maakten zelf choreografieën
I
Scepsis
Potpourri-orgelconcert in Haarlemse basiliek
Jaren '60 herleven met Amerikaanse groep
Betrekkelijk
Rivers en Shepp
Tegenpolen
Eerste lustrum
Ir
Ml
7
KUNST
19 7 9
JULI
1 6
MAANDAG
DEN HAAG. „De geschiedenis van de jazz in drie dagen”
luidde de meest opvallende wervingsleus in de folder die enkele
maanden geleden de vierde editie van het Northsea Jazz Festi
val aankondigde. En hoewel de meeste reclameboodschappen
terecht aan de laars worden gelapt, schuilt er een grote kern
van waarheid in deze kreet. Vraag het een ieder die gedurende
het afgelopen weekeinde in het Haags Congresgebouw aanwe
zig was, het anbod aan artiesten (ongeveer 550 musici in een
driedaags gebeuren; ruim zeventig uur live jazz per dag) is zo
overweldigend dat geen enkele vergelijkbaar gebeuren hetzelf
de kan beloven en min of meer waarmaken.
Slechts enkele gouden momenten op festival
i
f
s
r
I-
r
6
ir
(Van onze kunstredactie)
n
t.
r:
r:
?r
a.
JAAP STORK
er
ook
JOHN OOMKES
CONRAD VAN DE WEETERING
as
f
3g
ur
k-
0-
vertolking van Francks Fantaisie (des
tijds geschreven ter gelegenheid van de
inwijding van het nieuwe Cavaillé-Collor-
gel in het Parijse „Trocadéro”) nogal eens
aan zijn zonder twijfel piëteitsvolle doel
voorbij. Ongelukkigerwijs speelde de af
grijselijke bibbertremulant bij dit geheel
ook nog eens een weinig flatterende rol
(kies dan in hemelsnaam maar voor de
Voix Céleste).
Alains „Deuxième Fantaisie”, soberder
en mét partituurgetrouyve timbres opge
zet, verkreeg over het geheel een veel
natuurlijker doorstroming en kwam daar
door stabieler uit de verf.
Een indringende profilering van Char-
Het argument dat ieders meug aan bod
komt, is derhalve een wat al te doorzichtig
excuus voor een programmabeleid waar-
Leo Besseling probeert in „Mekanis-
men" iets van een dramatische structuur
door een spanning te creëren tussen de
dansers en de muziek uit een pianola. Het
begin is aardig maar omdat de dansers
niet echt óp die muziek reageren is de
spanning gauw zoek.
Rob van Woerkom begint zijn „Duet" op
muziek van Paul Hindemith met een erg
fraaie solo voor Marco Carrabba, maar
weet daarna absoluut niets aan te vangen
met de grote kwaliteiten van Jeanette
Vondersaar.
Scène uit Manhattan - a dance rehearse! met op de voorgrond Jeanette Vondersaar. (:oto Jorge
Fatauros)
En wat „Never" van John Brown nog
met dans te maken heeft is een totaal
raadsel. In de foyer van het derde balkon
ligt Clint Farha gekleed en wel in een
gevulde badkuip en mompelt een tekst,
waaruit blijkt dat hij het moeilijk heeft
met zichzelf en de wereld. Dat geheel is
dan ook nog een paar keer te zien in
verschillende monitoren op, dat balkon.
Totaal oninteressant.
Onder de iets betere experimenten valt
Jan Linkens choreografie op het eerste
deel van de eerste symfonie van Glazoe-
AMSTERDAM. „Ik werkte als tekstmonteur, paste-up, bij de plaatselijke krant in
Athens, in (de Amerikaanse staat) Georgia. Een jaar geleden nog. Geen al te vervelend
werk, maar je moet het niet bij een al te conservatieve krant doen. Cindy was toen
kelnerin, Fred ober. Keith en Ricky werkten in dienst van een busstation. Het was toen
al enige tijd een hechte kring waar niemand tussen kwam. We vatten het idee op om
samen wat te gaan doen. Dat betekende nu zo’n anderhalf jaar geleden de oprichting
van The B-52's; eigenlijk een bijnaam die men in het zuiden van de VS bezigt voor
kapsels zoals Cindy en ik dragen."
De muziek heeft een sterk pulserende
werking, die door krachtig drummen van
Keith Strickland en gehaaid ritmisch gi
taarspel van de slechts vier snaren
benuttende Ricky Wilson tot stand wordt
gebracht. Daaroverheen plompe meiden
zang alsof de jaren zestig zojuist tot leven
zijn gekomen. De gedachten gaan daarbij
uit naar The Ronettes en The Shangri-
Las, maar het totaalgeluid is nog kaler.
Ook al door dat een bassist ontbreekt;
slechts de hoogstnodige basloöpjes wor
den door Kate aan een bassynthesizer
ontlokt. Een een/aam Farfisa-orgeltje jen
gelt zo nu en dan zeurderig mee. En zo’n
zelfde gevoel roept ook al dë stem van
Fred Schneider op. Het is allemaal alsof
een singletje van Gruppo Sportivo op 33
in plaats van 45 toeren wordt gedraaid.
Kate toelichtend: „Het idee bij onze mu
ziek is belangrijker dan de uitwerking,
want bekwame musici zijn we niet. Essen
tieel voor ons zijn twee zaken. Ten eerste:
dat we alle muziek met ons vijven maken.
Dat verklaart waarom we geen aparte
bassist hebben. Ten tweede: dat het dans
bare muziek is. We hebben daarop inmid
dels al de nodige kritiek gehad in Europa,
want alles dat ook maar enigszins de
gedachte aan de leegheid van disco op
roept is hier fout. Dance this Mess around,
ja, dat zingen we. Maar wat is daar nou
fout aan? Met dansen los je je zorgen
weliswaar niet op, maar nadat je je gea
museerd hebt, ben je er wel beter tegen
bestand.”
Ietwat aankleding kunnen de songs,
6060-842, 52 Girls en Hot Lover bijvoor
beeld, nog wel gebruiken. Hetzelfde gaat
ook voor het theatrale aspect op. De aan
kleding is schitterend, maar moet overtui
gender over het voetlicht worden ge
bracht. Het dragen van hoge kapsels,
Mondriaan-j arken en genopte blousjes al
leen is niet genoeg.
1S-
ur
5,
)-
ir
n
Als je na enkele jaren enigszins gewend
bent aan de paradijselijke beloften van dit
meerdaagse evenement, ga je er de be
trekkelijke kanten van inzien. Goed, „Den
Haag” is het enige Nederlandse jazzfesti
val dat er in slaagt een grootsubliek te
vinden voor muziekvormen die normali
ter alleen kunnen rekenen op waardering
van een kleine minderheid. En de pedago
gische werking die zélfs van een concert
van Ella Fitzgerald of Oscar Peterson
uitgaat, mag natuurlijk niet worden on-
Het gaat te ver om bij elke naam een
uitgebreide analyse te geven, maar als het
erom gaat de toppers van het weekeinde
op een rijtje te zetten, dan luidt het mijne
als volgt: het dubbelkwartetconcert van
Sam Rivers en Archie Shepp, pianist Do
rothy Donegan, het kwintet van de Ameri
kaanse gitarist John Abercrombie, het
Dexter Gordon Kwartet, het Woody Shaw
Kwintet, het Sun Ra Arkestra, B. B. King
en de Muddy Waters Blues Band. Gloed
volle momenten waren verder weggelegd
voor hen die de concerten van Clark Ter
ry’s Big Band, Tony Williams Lifetime ’80,
Grover Washington jr., het Yosuke Ya-
mashita Trio, het Theo Loevendie Con
sort, Barrelhouse, Willie Bobo, Dollar
Brand en Albert Collins bijwoonden.
Een artistiek hoogtepunt van jewelste
vormt de botsing van Archie Shepp en de
Newyorker Sam Rivers, wiens worksho
pachtige Rivbea Orchestra later in de
vrijdagnacht ook nog in actie kwam. Bij
mijn weten hebben Shepp en Rivers ei
kaars fantasierijke creatieve potentie nog
niet eerder beproefd, zodat sowieso spra
ke was van een opmerkelijke gebeurtenis.
Vanuit een chaotische brij waaraan met
name twee slecht correlende slagwerkers
bijdragen groeit de ontmoeting deson
danks niet uit tot een agressieve kracht
meting, maar tot een subtiel aftasten van
de wederzijdse tolerantie. Vooral het
vraag- en antwoordspel op twee soprano’s
en het latere optrede van Shepp op piano
vormen de climaxen in een bewogen set,
die het opnemen dubbel en dwars waard
zou zijn geweest.
Vergelijkbaar afgewogen ensemblespel
treedt later in het weekeinde ook op bij de
formaties van Woody Shaw en Dexter
Gordon, hoewel een stuk minder verras
send. Als leiders overigens zijn Shaw en
Gordon ongeveer eikaars tegenpolen; de
k,
k-
jk
B-
>g
0
o
)-
r
□p
d.
la'
i.
0
is
7
f
e
g
0
a.
0-
s-
0-
rag»
Bekaf is Kate Pierson na afloop van het
Nederlandse debuut vrijdagnacht in Pa
radiso. Zo’n 800 liefhebbers van goede
en eigentijdse muziek reageerden ade
quaat op aankondigingen dat de in Ameri
ka sensatie verwekkende B-52’s zouden
optreden. Na de eerste kennismaking op
het concertpodium is Kate de enige die
even wil praten. Geen overbodige luxe
want de vijf mans band valt niet alleen op
door de hoge coiffures.
bij zoveel mogelijk artiesten van naam
geafficheerd dienen te worden. In voor
gaande jaren waren er nog teveel uitschie
ters, om te voorkomen dat de. scepsis over
de 'opzet bij een nadere analyse zou
overheersen, dit jaar echtér is het gevoe
len dat een vergulde middelmaat het festi
val heeft bepaald vrij algemeen.
Natuurlijk is het riskant om een derge
lijke stelling te poneren in de wetenschap
dat dit verslag onmogelijk een betrouwba
re weergave kan zijn van drie keer zeven
tig uur muziek. En dat de selectie waarop
hij gebaseerd is derhalve het overgrote
deel van de concerten in directe zin buiten
beschouwing laat. Toch is dit oordeel door
toepassing van enige deductie wel aanne-
fnelijk te maken.
Zelfs als je bi de selectie uit het aanbod
HAARLEM. Ik heb zo’n vermoeden dat voor het gros van de bezoekers van het
zaterdagmiddag door de Parijse organist Daniel Roth verzorgde recital in de Kathe
drale Basiliek Sint Bavo, het programma pas in feite begon na het tweede werk. Op dat
moment begon er in de immense ruimte iets van rust en aandacht te ontstaan.
zijn
een
expressiviteit nastreeft die in details soms
heel intrigerend uitwerkt (mede dankzij
zijn delicate registratiekunst), maar die in
het totaalbeeld een vaak rusteloos en on
evenwichtig effect sorteert dat terug te
voeren is op merkwaardig abrupte en
sterk overtrokken tempovertragingen en -
versnellingen.
Met een dergelijke, aan het larmoyante
t "grenzende gevoeligheid schoot Daniel
Roth met name in zijn overigens gave
i
Helemaal onbegrijpelijk was dat niet,
want ondanks dat Daniel Roth aan het
Adema-orgel bij herhaling de meest ge-
raffineerde klankcombinaties ontlokte in
„Evocation de la Pentecóte” (een composi
tie van eigen hand) en in André Jolivet’s
„Mandala”, van enig belangwekkend
compositorisch constructivisme was in
beide werken nauwelijks sprake. De wei
nige zeggingskracht welke nog kon wor
den opgeroepen via effectvolle kleurwis-
selingen en karaktercontrasten was met
name in „Mandala” al gauw verdwenen
vanwege steriel voortborduren op uit
zichtloze motieven en het te vaak doorbre
ken van spanningslijnen. Het „Wie lust ’r
een cluster?” was op den duur dan ook
beslist wèl aan dovemansoren gezegd.
Het beluisteren van Roths resterende
programma gaf intussen ook al geen aan
leiding tot onverdeeld optimisme, al kon
iedereen wel degelijk waarnemen dat hier
au fond een kunstenaar met buitengewo
ne muzikale capaciteiten aan het werk
was; niet voor niets ontfermt hij zich
tijdens de periode van de Zomeracademie
in het kader van de Haarlemse Orgel-
maand als docent reeds vele jaren over de
uitvoeringspraktijk van de 19 en 20 eeuw-
se literatuur.
Voor de wisselende spelindrukken wa
ren naar mijn gevoel twee omstandighe
den in negatieve zin verantwoordelijk. In
de eerste plaats was er de storende, om
niet te zeggen irritante neiging van de
concertgever om diverse composities door
slechts zulke geringe tussenpozen van el
kaar te scheiden, dat de gang van zaken
op een soort potpourri begon te lijken. Zo
gunde Daniel Roth het publiek bijvoor
beeld ternauwernood een halve minuut
om de verstilde epilogen van Alains
„Deuxième Fantaisie” en Francks „Fan-
.taisie in A” op zich te laten inwerken. Een
naar de afwerking van een routineklus
zwemend garderobetempo dat bij Roths
landgenoot Gaston Litaize, die zich vorige
week vrijdag op het juryconcert van het
improvisatieconcert presenteerde,
merkbaar was.
Punt twee is dat Daniel Roth in
zonder meer hoogontwikkelde spel
trompettist nimmer overheersend en tot
in alles accuraat, de bij vlagen herboren
Dexter vooral viriel en daarbij ruimte
eisend. Minder muzikaalinteressant,
maar wel een belevenis van nieuw niveau
vormt het optreden van pianiste Dorothy
Donegan op zaterdagavond. In de amu
sante manier waarop zij haar instrument
behandelt lijkt ze op een vrouwelijke te
genhanger van Domino of Jerry Lee Le
wis, in haar vermakelijke improvisaties
parafraseert zij bekende themaatjes op
het pastiche-achtige af, daarbij een enor
me fysieke inzet aan de dag leggend. Judy
Collins’ sentimenteel-tedere ballad Send
in the Clowns wordt zo bijvoorbeeld tot
een stompende boogie.
Opvallend is ook het aantal matige,
soms bijna futloze of zuiver routineuze
podiumbeurten in het kader van dit
Northsea Festival geweest, iets waarbij de
omstandigheid van het vermoeiende ge
reis tussen de grote Europese zomerfesti
vals (Nice, Montreux, Pori, Den Haag,
München, Londen en Barcelona) een rol
speelt. Zo komt bijvoorbeeld het kwartet
van Milt Jackson uitgesproken uitge
kauwd over en haalt de big band van
Dizzy Gillespie amper een voldoende.
Nogal beneden verwachting blijft oók het
slecht sluitende spel van het nieuwe kwar
tet van Dave Brubeck en de weinig span
nend verlopen Tenorsax Battle aan het
slot van de driedaagse. Alleen Illinois Jac
ket, Dexter Gordon en pianist Hank Jones
harken daarbij enkele inspiratievolle mo
menten aaneen.
Minnie Riperton, wier recent opgeno
men derde album momenteel hoog in de
hitlijsten staat, gold een jaar of tien gele
den als een stemwonder. Bijna vijf okta-
ven omvatte haar bereik en een klassieke
training maakte dat zij er een goed ge
bruik van wist te maken. Na een verband
bij Chess Records koos zij in 1974 voor
een solocarrière, daarbij ondersteund
door Stevje Wonder. Haar bekendste
song, „Loving You”, alsmede haar debuu
talbum „Perfect Angel” verschaften haar
ruime erkenning.
les Tournemires bespiegelende choral-
poèmes „Sitio” (Mij dorst) en „Consom-
matum est" (Het is volbracht) verschafte
Daniel Roth tenslotte de hem toekomende
erkenning als specialist in zijn genre, het
geen eveneens opging voor diens enerve
rende voordracht van Tournemires quasi-
improvisatorische „Deuxième fresque
symphonique sacrée”, gebouwd op het
„Veni, Creator Spiritus”, waardoor op de
ze drukbezochte matinee de Pinksterge-
dachte zowel in „Prelude” als „Finale”
centraal stond.
Ella Fitzgerald, Count Basie (die dit jaar
zijn 75e verjaardag vierde"), Lionel Hamp
ton of Dave Brubeck, noch van hen die
geamuseerd of bewogen de betreffende
concerten bijwoonden. Maar je kunt met
geen mogelijkheid heen om het feit dat de
meeste artiesten die het festival zouden
moeten maken hun hoogtijdagen allang
achter de rug hebben. In het beste geval
zullen hun live-prestaties veel van de vroe
gere glans in herinnering brengen en
daarmee de waarde van het geheel
bepalen.
nov. De pasjes die hij bedacht heeft zijn
net iets te moeilijk voor zijn zes dansers,
laten maar zelden een vloeiende beweging
ontstaan, maar vertonen toch een duide
lijke relatie met de muziek. Er is zelfs een
poging gewaagd tot een eenvoudig maar
toch bijzonder armgebruik en er is een
herkenbare structuur.
Leon Koning stelt zich in „Manhattan - a
dance rehearsal” tot doel op de goede
theatermuziek van Francois Glorieux met
34 dansers Amerikaans amusement op
het toneel te brengen. Het steekt vol kleine
grapjes (het duel tussen de twee vrijheids
beelden, Jeanette Vondersaar en Caroline
lura), citaten (uit Ivesiana, uit Life, uit
vier Temperamenten) en interessante
groepsopstellingen, maar het komt nooit
tot echte dans en mist ook de perfecte
organisatie die Amerikaans amusement
nu juist zo boeiend maakt.
Tot slot is er gelukkig ook een uitste
kend geslaagd stuk, „Lexicon” van Mi
chael Corder op muziek van Boleslav
Martinu, sprankelend en speels uitge
voerd door Alexandera Radius en Han
Ebbelaar. De choreograaf beperkt zich
uitsluitend tot een opeenstapeling van alle
malle menselijke knopen of liften die hij
maar bedenken kan, vermengd met ou
derwetse fotoposes. Maar het is onderhou
dend en grappig en in de blauwe kos
tuums, die Lazaro Prince hiervoor ont
wierp zien de dansers er ook nog erg fraai
uit.
Wat betreft de publieke belangstelling is
het resultaat dit jaar wat beneden de
verwachting gebleven. Promotor Paul Ac-
ket, een man die alleen al voor zijn vrijwel
onbezoldigde arbeidskracht de nodige er
kenning verdient, waagt gaarne veel.
Soms teveel zo geeft hij grif toe: „Achter
af ben ik blij dat Fats Domino verstek
moest laten gaan; zijn gage was erg hoog.
Natuurlijk wil ik dat het festival zoveel
mogelijk te bieden heeft, maar er zijn
grenzen”.
Het punt waarop Acket dit jaar quitte
zou spelen lag ergens tussen de 22.000 en
25.000 bezoekers. In een voorzichtige
schatting geeft hij te kennen dat 22.000 a
23.000 de weg naar Den Haag hebben
weten te vinden; gegevens het feit dat de
belangstelling vanuit het buitenland sterk
is toegenomen een cijfer dat in vergelij
king tot vorig jaar (21.000) niet al te sterk
imponeert.
Het Northsea Jazz Festival is een schep
ping van een man die yanuit zijn brede
liefde voor de jazzmuziek graag grossiert
in aanbiedingen. Het is een supermarkt op
het gebied van de geïmproviseerde mu
ziekstijlen, opgezet vanuit de overtuiging
dat de klant koning behoort te zijn, die al
dolende door de zeven zalen in het grote
complex zijn eigen wagentje vol kan la
den. Wat dit jaar niet verkrijgbaar is, zal
een volgende keer ruim voor handen zijn.
Die opzet.
Volgens de woorden van Kate Pierson
willen The B-’52’s intrigerende eenvoud
brengen. Dat lukt in de praktijk voortref
felijk, al is het allemaal zo nu en dan wat
te uitgesponnen en te eentonig. Maar
evenals op het titelloze debuutalbum van
de groep wekken enkele krachtige songs
voldoende vertrouwen om op een gevari
eerder ontwikkeling in de toekomst te
kunnen hopen.
zo min mogelijk afgaat op traditionele
namen (dus geen Lionel Hampton omdat
hij het afgelopen jaar al tweemaal in ons
land te beluisteren was, maar ook geen
bezoek aan Willem Breuker om soortgelij
ke redenen) dan krijg je een lijstje dat
opgebouwd is uit namen van hetzij musici
die op een of andere manier nieuwe stimu
lansen aanreiken, hetzij artiesten die nog
niet eerder op dit festival te beluisteren
waren, respectievelijk voor het eerst in de
desbetreffende samenstelling kwamen
opdraven.
derschat, maar is dat werkelijk waar het
om gaat?
De krampachtig aandoende opzet om
zoveel mogelijk te willen bieden wordt bij
voorbaat verdedigd met een „U kiest uw
eigen festival” of door het; accent te leggen
op de niet te loochenen „sociale"
waarde van een dergelijk gebeuren. De
geschiedenis van de jazz in drie dagen.
Het is waar. Ga maar na: een veelvoud
van stijlen: harlem jump, new Orleans,
dixieland, bop, big band orkesten, free,
rockazz, latin, blues, loft en wat al niet
meer. Maar ga d’r als doorsnee-bezoeker
maar aan staan. Zeker als je met wat
vrienden of kennissen de essentie van het
festival probeert op te snuiven, kom je
niet verder dan een gevoel van verbazing
over de omvang van de gebeurtenissen en
de niet concreet te maken sensatie dat er
werkelijk iets gebeurt.
Met een haast als motto fungerende
slagzin als „de geschiedenis van de jazz in
drie dagen” is een festival als dit per
definitie voornamelijk retrospectief, met
andere woorden gericht op het verleden.
Die constatering houdt geen veroordeling
in van de huidige waarde van artiesten als
Zeven titels staan er op het programma.
De eerste indruk is. dat de meesten van
deze choreografen bij het benutten van
hun kans, er zo weinig blijk van geven, dat
ze iets van theater hebben begrepen. Bij
de opleidingen wordt daar kennelijk erg
weinig aandacht aan besteed.
Een tweede indruk is, dat al deze men
sen sterk uiteenlopende uitgangspunten
hebben. Grahame Lustig laat in „After a
Fashion" zeven dames in ronduit schitte
rende kostuums uit de dertiger jaren po
seren en paraderen rond een wat houteri
ge man. Het is net zo boeiend of vervelend
als een modeshow. De ontwerper van de
kostuums is de danser Lazaro Prince; ze
werden uitgevoerd door Annemarie
Norton.
Al met al een festival dus waarin enkele
gouden momenten afsteken tegen de eer
der gememoreerde vergulde middelmaat.
Gezien de moeite die Acket, de Stichting
Northsea Festivals en de ongeveer 600
medewerkers investeren in het zo ge
smeerd mogelijk laten verlopen van alle
podiumactiviteiten toch een te magere
oogst. „Den Haag” hoeft geen grotere ver
sie van eigentijdsere festivals als Gronin
gen of Moers te worden, maar dat neemt
niet weg dat bezinning op de formule nu
zeker noodzakelijk is. De beslissing of
volgend jaar het eerste lustrum wordt
gevierd is nog niet genomen. Als het zover
komt zou het werkelijk een stap in de
goede richting zijn, indien het aanboed
wat meer gestroomlijnd zou zijn, wellicht
via het aanbrengen van een zekere thema
tiek, waarbij de gemiddelde bezoeker zich
meer koning zou voelen. En daardoor
wellicht meer zou opsteken van de ge
schiedenis van de jazz.
JOHN OOMKES
Sam Rivers (links) en Archie Shepp in actie tijdens hun prachtige set op de eerste avond van het
Northsea Festival.
Gemengde kwaliteit bij Workshop
AMSTERDAM. Met een weergaloze
inzet hebben alle dansers van Het Natio
nale Ballet zondagavond in de Amster
damse Stadsschouwburg het werk van
hun jonge collega’s verdedigd. Op deze
laatste dag van het seizoen werd werk
vertoond van een choreografieworkshop,
waarin leden van de groep de gelegenheid
kregen zich naast het dansen, te bekwa
men in verschillende aspecten van het
theater In deze workshop zijn de dansers
verantwoordelijk voor de choreografie,
de ontwerpen en de uitvoering van de
kostuums en decors, stagemanagement,
belichting en uitvoering. Er is door de
leiding geen enkele invloed uitgeoefend
op het eindprodukt. Het werd een totaal
beeld van gemengde kwaliteit.
HAARLEM. Na eerst nu bekend is
geworden is afgelopen woensdag de be
kende Amerikaanse soulzangeres Minnie
Riperton op 31-jarige leeftijd aan kanker
overleden. Enkele dagen eerder overleed
in de Verenigde Staten op 35-jarige leef
tijd orkestleider en arrangeur Van
McCoy na een langdurig ziekbed.