Solidariteit onder vrouwen alleen eenrichtingsverkeer Liever naar werkkamp dan een luie vakantie Dertig jaar gepraat, maar niets gedaan „Gl r i IDA OOSTERBAAN VECHT VOOR ONGEHUWDE WERKENDE VROUW i'- door Leens Macaré Gezondheidskwestie dc Fopspeen SIW ZENDT JAARLIJKS 800 JONGE MENSEN NAAR BUITENLAND Ger door Jan Vloet Bevoorrechting Gezond met pensioen Handwerk „Zeer onder indruk” r J J:S 1 l i L i i ;‘L-i p Deze blad F Verenig deze re uitgebn noemt, „Wie fe rade doceert de voor doen, v fag De Stichting Internationale Werkkampen (SIW) heeft al meer dan 25 jaar ervaring in het uitzenden van mensen naar werkkampen in het buitenland. Na de watersnoodramp in 1953 organiseerde zij hulpkampen in Zeeland, waarvoor ook in het buitenland veel belangstelling bestond. Door dit succes besloot men door te gaan met het organiseren van internationale werk kampen. „Ondertussen zijn onze doelstellingen wel wat veranderd”, zegt Rob Vrakking, die belast is met de financiën van de stichting. „De nadruk van een internationaal werkkamp ligt nu meer op de uitwisseling van jonge mensen en daarmee het bevorderen van het internationaal contact. Daarbij komt nog dat het werk dat verricht wordt, sociaal-nuttig moet zijn en dat het ten goede komt aan de gemeenschap. Het mag niet demotiverend werken op de deelnemers. Als laatste doelstelling beogen we ook nog de vorming van jonge mensen”. „Het voormalige kamerlid Hannie van Leeuwen heeft eens gezegd dat deze emancipatiegolf gekenmerkt wordt door het egoïsme. Daar ben ik het volkomen mee eens. De veelbesproken solidariteit onder vrouwen is in de praktijk alleen maar eenrichtingverkeer. De feministi sche stromingen zijn ook nog altijd te elitair, vind ik. Ze hebben geen contact met de gewone vrouwen, begrijpen hun motieven niet. Die grote afstand was er honderd jaar geleden en is er nu nog”. Woorden van Ida Oosterbaan van het vrouwenactiecomité voor vervroegd AOW-pensioen, al vele jaren fervent actievoerster voor de verbetering van de positie van de oudere ongehuwde werkende vrouw in Nederland. In die jaren is ze meer dan eens vergeleken met een wandelend archief, gezegend met een geheugen als een computer. Uit de doolhof der Nederlandse sociale verzekeringen en voorzieningen spit ze, tijdens een gesprek, zonder een moment van aarzeling cijfers, percentages en wetgevingsdata op om aan te tonen, hoe gerechtvaardigd het al jaren slepende protest van deze groep oudere vrouwen tegen hun „noodsituatie” is. i i i l l i i i^ r i ~i i rr r 1 l 1 i i t i i illii rrrj M i t~t,i i i Ida Oosterbaan z heden. Daarnaast zijn er in Noord- en West-Europa kampen met meer sociaal- cultureel werk: bijvoorbeeld werken in inrichtingen voor gehandicapten en as sisteren bij kinderspeelvakantieweken. In de kampen wordt tussen de 30 en 40 uur gewerkt, met een gemiddeld aantal deelnemers van 25 per kamp. Tijdens, maar vooral buiten, de werktijden wordt veel met elkaar gepraat over cultuur en gewoonten uit de diverse landen van herkomst, actuele onderwerpen en per soonlijke levenservaringen. „In de meeste kampen berust de lei ding bij leeftijdgenoten. Bij een aantal organisaties ligt de nadruk op de anti- autoritaire leiding, anderen kennen een meer hiëraachische leiding”. In Neder- „Dit jaar”, zegt Rob Vrakking, „orga niseren we op die basis een vrouwen kamp en een onderwijskamp, waarin de relatie onderwijs-werkgelegenheid be sproken zal worden. Het interessante hierbij is dat er door de internationale samenwerking vergelijkingen getrok ken kunnen worden tussen de Oostblok landen en het Westen”. Sommige organisaties leggen de na druk op de sociale problemen die ze willen bespreken, andere benadrukken het werk dat verricht moet worden. „In de Nederlandse kampen wordt gepro beerd de eigen doelstellingen na te leven. De leiding van een Nederlands kamp is ook verplicht zich van tevoren te verdie pen in de organisatie van het kamp”, zegt Vrakking. Sinds 1973 zendt de SIW ook mensen uit naar werkkampen in Midden-Afrika. Vrakking: „Maar wat we wel eisen, is dat mensen die daar naar toegaan een gede gen voorbereiding hebben meegemaakt. In het begin gingen ze er zonder enige kennis vooraf naar toe.Maar het is ons gebleken dat ze dan meer als toerist gaan. Het is natuurlijk erg simpel om die mensen daar te vertellen hoe wij het hier allemaal doen, maar daar schieten ze weinig mee op. Je moet ze daar helpen met waterputten aanleggen, en niet ver tellen dat wij in Nederland al jarenlang waterleiding hebben”. „Daarom hebben we discussiegroepen opgezet voor mensen die van plan zijn bijvoorbeeld een maand te gaan werken in een werkkamp in Afrika. In die groe pen wordt gepraat over de Afrikaanse cultuur. De ervaring heeft namelijk ook geleerd dat men in Afrika soms volko men onvoorbereid op onbekende situa ties stuitte, die zowel voor de Afrikaanse organisatie als voor de Europese deelne mer vervelende consequenties had”. Tot dusver vergeefs probeert de SIW fondsen te verwerven voor reisbeurzen om Afrikaanse vrijwilligers in staat te stellen aan Nederlandse werkkampen deel te nemen. „Dan hoeft de uitwisse ling met Afrika niet eenzijdig te gebeu ren”. zegt Rob Vrakking. Als we nog wat zitten na te praten, komen met een zeke re regelmaat mensen het kantoor aan de Willemstraat 7 in Utrecht binnen die wel wat zien in een werkkamp in plaats van een luie zomervakantie Ida Oosterbaan: „Ik vrees met groten vreze dat we, als er iets ge beurt, weer een geweldige fopspeen toegeschoven krijgen. Er is, geloof ik, géén ongehuwde oudere vrouw meer die denkt dat we nog zullen beleven wat wij nastreven. Onze groep sterft uit, en als we nog iets bereiken, zal het voor veel vrouwen te laat zijn om er nog van te genie ten. Wat mij betreft: zolang ik de capaciteiten nog heb blijf ik vech ten. Vooral tegen politici, die op hun eigen woorden terugkomen zoals je zo vaak meemaakt. Aan politici heb ik dan ook in de loop der jaren een geweldige hekel gekregen”. „Het om te stand met he de wa voorui van c Voorh welziji milieu auto welziji zijn w het i schaaf Een wijs be doceei meent vrij he beseft verkei gange fers schaa. Aan „Blij wordt se au tegem reid i teit, wordt Vol, om et „nam fers” van stand verke is kei verke gedat koste door ting 5 al te laat, de betrokkene blijft in malaise, menigeen valt vóór het 65e jaar uit of wordt verminderd ar beidsgeschikt”, aldus een van haar conclusies, geïllustreerd met de vol gende cijfers: van de vrouwen tus sen 60 en 64 wil bijna 66 procent eerder met pensioen. In de leeftijds groepen van 55 tot en met 59 jaar en van 60 tot en met 64 jaar voelen vrouwen zich ruim twee keer zo overbelast als mannen. De groep vrouwen van 60 tot en met 64 vormt in alle opzichten een dieptepunt: zij Dat komt duidelijk ten goede aan de bevolking. Dat is terecht sociaal-nuttig werk. Daarom hebben we bij het invul len van het begrip „sociaal-nuttig werk” ook gesteld dat heh niet ten goede mag komen aan particulieren”. De ervaring is dat ontwikkelingslan den doorgaans niet zoveel moeite heb ben met de invulling van dit begrip. „Een aantal jaren geleden organiseer den wij ook werkkampen naar de drui- venstreek in Frankrijk om de boeren te helpen met het druivenplukken. Daar zijn we ook mee gestopt, omdat de boe ren daar het meeste profijt van hadden. Ze gebruikten onze mensen als goedko pe arbeidskrachten”. De SIW heeft vijftig zusterorganisa ties in het buitenland. In Nederland or ganiseert de SIW eigen werkkampen voor buitenlanders en een enkele Neder lander. Via die zusterorganisaties zendt pensioen voor vrouwen door de re gering in 1977 opnieuw afgewezen, onder meer met het argumemten dat een dergelijke maatregel „in strijd zou zijn met de emancipatie gedachte”. Dit alles ondanks het feit dat er inmiddels sinds de jaren ’50 diverse rapporten zijn verschenen over de noodtoestand onder deze groep vrouwen, en met name over hun Werken tijdens de zomervakantie is niet ongewoon. Zeker niet als je er ook nog eens goede en meestal internationa le contacten aan overhoudt. Je verricht sociaal-nuttig werk en bovendien is het leerzaam, je komt nog eens ergens, en je probeert met meerdere mensen samen iets op te bouwen. Dat is het uitgang spunt van een internationaal werk kamp. Een kamp in een vreemd land, waar je samen met anderen aan een project werkt dat ten goede komt aan de bevolking, met als belangrijk neven facet de contacten met mensen uit de groep en met de plaatselijke bewoners. Al sinds 1962 vraagt het Vrouwe nactiecomité via brochures, demon straties, ingezonden stukken en prikacties aandacht voor zijn doel: vervroega ouderdomspensioen voor ongehuwde werkende vrou wen. Directe aanleiding tot de op richting van het comité was destijds het feit, dat in het begin van de jaren ’60 de materiële situatie van de weduwen in Nederland drastisch verbeterde door de invoering van de AWW, de Algemene Weduwen en Wezenwet. Waarmee echter, in de ogen van de oudere ongehuwde werkende vrouwen, een andere groep ongehuwde vrouwen „buiten verhouding werden wordt bevoor recht”. Ida Oosterbaan (die zelf op haar 62ste haar werk als correspondente moderne talen moest neerleggen wegens slijtage van haar rug) zegt: „Ons wordt altijd verweten dat wij ons afzetten tegen de weduwen, dat wij jaloers zijn op de verkregen rechten van de weduwen, en op die van getrouwde vrouwen die al sinds 1957 van vervroegd en geheel gratis AOW-pensioen kunnen genieten. Maar wij richten ons in de eerste plaats tot die mannenmaatschappij in Den Haag, tot de regeerders. Want voor onze groep neemt vrijwel niemand het op”. „In de armste landen van Europa is het voor de oudere werkende vrouw beter geregeld dan in ons land, dat de naam heeft een soort sinderklaasland van sociale voor zieningen te zijn. In geen enkel land ook vind je de bevoorrechting van de gehuwde vrouw op fiscaal en sociaal terrein, zoals die in Neder land bestaat. In bijna alle andere landen hebben vrouwen, of ze nu gehuwd, gescheiden, verlaten of on gehuwd zijn, dezelfde rechten op Ook de arts mevrouw M. Kloos- terhuis-Duinker die verscheidene jaren als bedrijfsarts bij de Rijksge neeskundige Dienst in Den Haag heeft gewerkt, pleit in spreekbeur ten en publikaties regelmatig voor het recht van de ongehuwde wer kende vrouw om gezond met pensi oen te kunnen gaan, in plaats van te moeten werken tot haar gezondheid onherstelbaar beschadigd is (ze spreekt in dit verband van „het AOW”tje dat levensreddend kan zijn voor vrouwen, van wier motie ven en achtergronden goedgesitu- eerde en hooggeschoolde feminis ten geen weet hebben”). Volgens mevrouw Kloosterhuis is het percentage oudere ongehuwde werkende vrouwen dat gezond de eindstreep van 65 jaar weet te ha len, maar klein. Tijdens een door haar verricht onderzoek onder vrouwelijke en mannelijke ambte naren was het vooral de oudere vrouwelijke ambtenaar (meestal ongehuwd, full-time werkend, soms nog zorgend voor een inwonend fa milielid) voor wie de permanente verlenging van dagtaak met enkele uren huishoudelijk werk te zwaar werd. „De ziekmelding komt meest- de SIW wel Nederlanders uit naar werk kampen in het buitenland. „De SIW heeft weinig in te brengen in de organi satie van een buitenlands kamp. Dat bepaalt elke organisatie zelf. Wij kun nen alleen na afloop, aan de hand van de ervaringen van Nederlanders die deelge nomen hebben aan zo’n kamp, besluiten of het wel geschikt is om er het jaar daarop opnieuw mensen naartoe te sturen”. „Je hebt verschillende types kampen. Er zijn kampen waar de nadruk wordt gelegd op het werk, en waar geen of heel weinig aandacht wordt besteed aan de onderlinge contacten. Maar er zijn ook kampen waar het precies omgekeerd is. Jaarlijks zenden we zo’n 800 jonge men sen uit naar het buitenland. Er zijn er misschien 40 tot 50 die niet geplaatst kunnen worden in het kamp waarvoor ze gekozen hebben”. In een speciaal daarvoor ontworpen boekje staat informatie over alle kam pen die georganiseerd worden. Er staat bij waar de nadruk op zal liggen, op het werk of op het contact en hoe het geor ganiseerd zal worden, „zodat de mensen een idee krijgen wat hun te wachten staat”. In de meeste kampen wordt handwerk verricht, bijvoorbeeld het onderhoud van bossen, parken en paden, het aan leggen van kinderspeelplaatsen, het bouwen en opknappen van buurthuizen en diverse andere constructiewerkzaam- Vooral het invullen van het begrip „sociaal-nuttig werk” is volgens Rob Vrakking de laatste jaren moeilijk ge worden. „Neem bijvoorbeeld het aanleg gen van wegen in natuurgebieden. Je kunt je afvragen of dat wel sociaal- nuttig werk is. Er rijzen dan natuurlijk vragen als: kunnen die mensen dat zelf niet? Wie heeft er het meeste belang bij, of zouden die wegen er ook zijn, wan neer wij ze niet aangelegd hadden? Of het aanleggen van fietspaden in de Noordoostpolder. Daar kwam ook steeds meer kritiek op. Kortom, er rezen twijfels over het al of niet aannemen van werk. Kijk, bij een project in Zuid-Afri- ka waar rioleringen aangelegd moeten worden, is het zo klaar als een klontje. problematiek van de ongehuwde oudere werkende vrouw voortdu rend op ons zgn. tekort aan oplei ding geschoven. Tekort aan oplei ding zou de oorzaak van al onze narigheid zijn. Dat is een sprookje dat kennelijk in de emancipatie- kraam past. Het is gewoon niet waar dat de oudere werkende vrouw per definitie geen opleiding heeft gehad. Het ontbreekt deze groep ook niet aan arbeidsvreugde. Ik ken verscheidene oudere vrou wen die graag zouden willen blijven werken, maar gewoon niet meer kunnen. Honderden schrijnende verhalen kan ik vertellen. Zelf heb ik ook te lang doorgewerkt, dat heeft mijn gezondheid veel schade gedaan. Maar wat wil je, als je fi nancieel dreigt te gaan interen”. Volgens cijfers van 1978 moeten er in Nederland zo’n 66.000 onge huwde vrouwen tussen 55 en 65 jaar zijn, van wie ruimt de helft buitens huis werkt. Een groep die dus in middels al heel wat jaren aan het lijntje is gehouden, weinig of geen gehoor heeft gekregen voor haar speciale noden, maar wel behoor lijk meebetaalt aan de sociale premies. „Ze zijn werkkracht, premiebe- taalster voor andere groepen vrou- zijn meer ziek, meer overbelast, meer onder geneeskundige behan deling en hebben meer „pensioen- wensen” dan enige andere groep. De dubbele taak die in het alge meen elke full-time werkende vrouw heeft (zij het individueel ver schillend van omvang) wordt geïl lustreerd door de volgende cijfers: bij mannen heeft nog geen drie per cent van de alleenstaande mannen deze taak, bij vrouwen is het slechts drie percent dat zegt „verzorgd te worden”. Met andere woorden: net zo uitzonderlijk als het voor een man is om voor zichzelf te zorgen, is het voor een werkende vrouw om verzorgd te worden. „Het verrichten van een huishou delijke taak naast een volledige dagtaak kan een zodanige versto ring van evenwicht tussen belasting en belastbaarheid teweeg brengen dat de gezondheid hier onder gaat lijden”, aldus een van de conclusies van mevrouw Kloosterhuis-Duin- ker, die er tijdens een recente spreekbeurt de nadruk op legde dat het huishouden de druppel is die de emmer doet overlopen. Maatrege len ter verlichting van de huishou delijke taak suggereren alleen maar dat daarmee de zaak op te lossen is. Maar het is doof een tekort aan reserves dat de gemiddelde oudere vrouw te moe (veel vermoeider dan de man) van haar werk thuis komt: daar moet, volgens haar, aandacht aan worden gegeven. de positie van de oudere ongehuw de werkende vrouw, voert terug tot het jaar 1951. Toen al is een uit sociaal-geneeskundigen samenges telde subcommissie (ingesteld door de staatscommissie voor de pensi- oenwetgeving) tot de conclusie ge komen dat „de normale pensioenge rechtigde leeftijd” voor vrouwen op zestig jaar behoorde te worden ge steld. Voornaamste argumenten: in de loop van het leven daalt de pres- tatiecurve bij vrouwen eerder dan bij mannen, bovendien hebben de meeste oudere werkende vrouwen een dubbele of zelfs drievoudige dagtaak (baan overdag, huishou ding in avonduren en vrije-week- endtijd, soms daarnaast nog de ver- zoriging van ouders of een hulpbe hoevend gezinslid). Ook was de subcommissie des tijds „zeer onder de indruk” van een mededeling van de pensioen raad, dat twee derde van de groep der vrouwelijke ambtenaren in Ne derland al vóór het 65ste jaar om medische redenen met werken moesten stoppen. Maar in de daar opvolgende kwart eeuw werden de ze conclusies keer op keer gene geerd als de belangen van de oude re ongehuwde werkende vrouw in het regeringsbeleid ter sprake kwamen. De motie-Roolvink van 1964 in de Tweede Kamer (over de wenselijk heid van een advies van de Sociaal- Economische Raad over het onder werp vervroegd AOW voor onge huwde vrouwen) leverde twee jaar later een negatief SER-advies op. Er kwam wel een onderzoek (in 1970, door het instituut voor toege paste psychologie in Nijmegen) naar de levensomstandigheden van ongehuwde vrouwen tussen 40 en 65, en dat leverde genoeg verontrus tende gegevens op voor het oprich ten van een interdepartementale werkgroep die een paar jaar later met een rapport over de materie x kwam. Aan de hand daarvan werd ouderdomspensioen, onder precies de gedachte van vervroegd AOW- dezelfde voorwaarden. In België, Luxemburg, Italië, Oostenrijk en de Oosteuropese landen stoppen vrou wen met 55 jaar, in Frankrijk, West- Duitsland en Engeland op hun zes tigste, om maar eens een paar voor beelden te noemen”. Een terugblik op wat er is vooraf gegaan aan de steeds weer oplaai ende maar steeds opnieuw tot te leurstelling leidende discussie over medische nood, een aspect dat steeds sterker naar voren is geko men. De in 1972 overleden vrouwe lijke bedrijfsarts dr. Schrama die (als algemeen medisch adviseur en hoofd van de bedrijfsgeneeskundi ge dienst van de PTT) het heeft opgenomen voor de oudere werkne mer in het algemeen en voor de oudere vrouwelijke werknemer in het bijzonder, schreef in 1968 al: „De werkende vrouw die pas op 65- jarige leeftijd wordt gepensioneerd of AOW krijgt, behoort in het Euro pa van vandaag tot de uitzonde ringen”. Dr. Schrama stelde onder meer dat de arbeidsbelasting bij oudere werkende vrouwen groter is dan bij de meeste mannen, o.a. door het ontbreken van het verzorgingsele- ment. Dat laatste wordt met het ouder worden een groeiend pro bleem. Volgens haar heeft dit niets te maken met de eigenlijke arbeid. Het is de vermoeidheid, ontstaan of in stand gehouden door onvoldoen de rust na de beroepstaak, die de weerstand vermindert, het ziekte verzuim vergroot, en bijdraagt tot de verminderende arbeidsgeschikt heid van deze groep werkende vrouwen. r' land organiseert de SIW elk jaar vier verschillende soorten kampen. Aller eerst zijn dat de natuurkampen. Dat impliceert het aanleggen van wandel routes en de normale bosarbeid. Daar naast zijn er de stadskampen, waarbij het accent ligt op het opknappen van buurthuizen, wijkcentra en het organise ren van kinderspeelweken. Dan zijn er nog de inrichtingskampen. Vaak zijn dit kampen bij inrichtingen voor geestelijk- of lichamelijk-gehandicapten, maar soms ook bij psychiatrische ziekenhui zen. Als laatste organiseert de stichting ook nog de thema-kampen. In de kam pen wordt geprobeerd aan de hand van discussie-onderwerpen een probleem uit te diepen. Ida Oosterbaan van het Vrouwe nactiecomité haakt hierop in: „.Het is een medische kwestie, een ge zondheidskwestie. Maar vanuit de emancipatiebeweging wordt de Vol echte de ,.’>I voon deel feeme Vé-at Mil min Molo juich de at geve: der denk cent door auto' De bron zegt ke g èing vem ties, ker, mint Voor rein: verb natu daai gene dus autc VOO! onze Tc dooi ver! hort zuin wen, en bovendien ongehuwde vrouwen. En het is nu eenmaal zo dat ongehuwde vrouwen niet op het sentiment werken, behalve mis schien als ze verpleegster zijn”, con stateert Ida Oosterbaan. „Zodra ze weten dat je een ongehuwde vrouw bent, verandert de houding van mannen en vrouwen. Dat werkt diep door in deze hele maatschap pij, tot in de politieke partijen toe. Weet je wanneer je wel weer geac cepteerd wordt? Als vriendin van een man. Terwijl wij toch eigenlijk de werkelijk-geëmancipeerde vrou wen van Nederland zijn. We hebben op eigen kracht in ons levensonder houd voorzien, en zijn altijd onaf hankelijk van mannen geweest”. Gegevens, gegevens en nog eens gegevens verzamelen, zowel uit het binnen- als buitenland. Dat is, vol gens haar, de kracht van het Vrou wenactiecomité voor vervroegd AOW-pensioen dat, met een vaste kern van zo’n 20 sterk gemotiveerde medewerksters, door wil gaan met „prikken, zo nodig hard schoppen, en aan de kaak stellen”. Uit die zorgvuldig aangetrokken gegevens bouwen ze onder meer hun „Malle gevallen” op, een bedrieglijk-luchti- ge titel voor een verzameling van een groot aantal voorbeelden van de manier, waarop mensen kans zien om hun inkomen via het combi neren van sociale verzekeringen en voorzieningen te verdubbelen of te verdrievoudigen. „Want”, zegt Ida Oosterbaan, „emancipatie én be voorrechting van bepaalde groe pen, dat gaat in Nederland héél goed samen”. In het afgelopen regeringsjaar zijn voorstellen ter verlichting van de medische nood en de financieel- economische positie van de oudere ongehuwde werkende vrouw op nieuw aan de orde geweest in de Tweede Kamer. Ook de Emancipa- tiecommissie is met een advies ge komen ter verlichting van de overbelasting van veel oudere onge huwde vrouwen die beneden een- bepaalde inkomensgrens zitten. 1 1 a 11 1 11 ti i i -Lii i.i ii - - T 1TI /I ,111 I I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 16