Solidariteit onder vrouwen
alleen eenrichtingsverkeer
Liever naar werkkamp
dan een luie vakantie
Dertig jaar
gepraat, maar
niets gedaan
„Gl
r
i
IDA OOSTERBAAN VECHT VOOR ONGEHUWDE WERKENDE VROUW
i'-
door Leens Macaré
Gezondheidskwestie
dc
Fopspeen
SIW ZENDT JAARLIJKS 800 JONGE MENSEN NAAR BUITENLAND
Ger
door Jan Vloet
Bevoorrechting
Gezond met pensioen
Handwerk
„Zeer onder indruk”
r
J J:S 1
l i L
i i
;‘L-i
p
Deze
blad F
Verenig
deze re
uitgebn
noemt,
„Wie
fe rade
doceert
de voor
doen, v
fag
De Stichting Internationale Werkkampen (SIW) heeft al meer dan 25 jaar
ervaring in het uitzenden van mensen naar werkkampen in het buitenland. Na
de watersnoodramp in 1953 organiseerde zij hulpkampen in Zeeland,
waarvoor ook in het buitenland veel belangstelling bestond. Door dit succes
besloot men door te gaan met het organiseren van internationale werk
kampen.
„Ondertussen zijn onze doelstellingen wel wat veranderd”, zegt Rob
Vrakking, die belast is met de financiën van de stichting. „De nadruk van een
internationaal werkkamp ligt nu meer op de uitwisseling van jonge mensen en
daarmee het bevorderen van het internationaal contact. Daarbij komt nog dat
het werk dat verricht wordt, sociaal-nuttig moet zijn en dat het ten goede komt
aan de gemeenschap. Het mag niet demotiverend werken op de deelnemers.
Als laatste doelstelling beogen we ook nog de vorming van jonge mensen”.
„Het voormalige kamerlid Hannie van Leeuwen heeft eens gezegd
dat deze emancipatiegolf gekenmerkt wordt door het egoïsme. Daar
ben ik het volkomen mee eens. De veelbesproken solidariteit onder
vrouwen is in de praktijk alleen maar eenrichtingverkeer. De feministi
sche stromingen zijn ook nog altijd te elitair, vind ik. Ze hebben geen
contact met de gewone vrouwen, begrijpen hun motieven niet. Die
grote afstand was er honderd jaar geleden en is er nu nog”.
Woorden van Ida Oosterbaan van het vrouwenactiecomité voor
vervroegd AOW-pensioen, al vele jaren fervent actievoerster voor de
verbetering van de positie van de oudere ongehuwde werkende
vrouw in Nederland. In die jaren is ze meer dan eens vergeleken met
een wandelend archief, gezegend met een geheugen als een
computer. Uit de doolhof der Nederlandse sociale verzekeringen en
voorzieningen spit ze, tijdens een gesprek, zonder een moment van
aarzeling cijfers, percentages en wetgevingsdata op om aan te tonen,
hoe gerechtvaardigd het al jaren slepende protest van deze groep
oudere vrouwen tegen hun „noodsituatie” is.
i i i l l i i i^ r i ~i i rr r
1 l 1 i i t i i illii
rrrj M i
t~t,i i i
Ida Oosterbaan
z
heden. Daarnaast zijn er in Noord- en
West-Europa kampen met meer sociaal-
cultureel werk: bijvoorbeeld werken in
inrichtingen voor gehandicapten en as
sisteren bij kinderspeelvakantieweken.
In de kampen wordt tussen de 30 en 40
uur gewerkt, met een gemiddeld aantal
deelnemers van 25 per kamp. Tijdens,
maar vooral buiten, de werktijden wordt
veel met elkaar gepraat over cultuur en
gewoonten uit de diverse landen van
herkomst, actuele onderwerpen en per
soonlijke levenservaringen.
„In de meeste kampen berust de lei
ding bij leeftijdgenoten. Bij een aantal
organisaties ligt de nadruk op de anti-
autoritaire leiding, anderen kennen een
meer hiëraachische leiding”. In Neder-
„Dit jaar”, zegt Rob Vrakking, „orga
niseren we op die basis een vrouwen
kamp en een onderwijskamp, waarin de
relatie onderwijs-werkgelegenheid be
sproken zal worden. Het interessante
hierbij is dat er door de internationale
samenwerking vergelijkingen getrok
ken kunnen worden tussen de Oostblok
landen en het Westen”.
Sommige organisaties leggen de na
druk op de sociale problemen die ze
willen bespreken, andere benadrukken
het werk dat verricht moet worden. „In
de Nederlandse kampen wordt gepro
beerd de eigen doelstellingen na te leven.
De leiding van een Nederlands kamp is
ook verplicht zich van tevoren te verdie
pen in de organisatie van het kamp”,
zegt Vrakking.
Sinds 1973 zendt de SIW ook mensen
uit naar werkkampen in Midden-Afrika.
Vrakking: „Maar wat we wel eisen, is dat
mensen die daar naar toegaan een gede
gen voorbereiding hebben meegemaakt.
In het begin gingen ze er zonder enige
kennis vooraf naar toe.Maar het is ons
gebleken dat ze dan meer als toerist
gaan. Het is natuurlijk erg simpel om die
mensen daar te vertellen hoe wij het hier
allemaal doen, maar daar schieten ze
weinig mee op. Je moet ze daar helpen
met waterputten aanleggen, en niet ver
tellen dat wij in Nederland al jarenlang
waterleiding hebben”.
„Daarom hebben we discussiegroepen
opgezet voor mensen die van plan zijn
bijvoorbeeld een maand te gaan werken
in een werkkamp in Afrika. In die groe
pen wordt gepraat over de Afrikaanse
cultuur. De ervaring heeft namelijk ook
geleerd dat men in Afrika soms volko
men onvoorbereid op onbekende situa
ties stuitte, die zowel voor de Afrikaanse
organisatie als voor de Europese deelne
mer vervelende consequenties had”.
Tot dusver vergeefs probeert de SIW
fondsen te verwerven voor reisbeurzen
om Afrikaanse vrijwilligers in staat te
stellen aan Nederlandse werkkampen
deel te nemen. „Dan hoeft de uitwisse
ling met Afrika niet eenzijdig te gebeu
ren”. zegt Rob Vrakking. Als we nog wat
zitten na te praten, komen met een zeke
re regelmaat mensen het kantoor aan de
Willemstraat 7 in Utrecht binnen die wel
wat zien in een werkkamp in plaats van
een luie zomervakantie
Ida Oosterbaan: „Ik vrees met
groten vreze dat we, als er iets ge
beurt, weer een geweldige fopspeen
toegeschoven krijgen. Er is, geloof
ik, géén ongehuwde oudere vrouw
meer die denkt dat we nog zullen
beleven wat wij nastreven. Onze
groep sterft uit, en als we nog iets
bereiken, zal het voor veel vrouwen
te laat zijn om er nog van te genie
ten. Wat mij betreft: zolang ik de
capaciteiten nog heb blijf ik vech
ten. Vooral tegen politici, die op hun
eigen woorden terugkomen zoals je
zo vaak meemaakt. Aan politici heb
ik dan ook in de loop der jaren een
geweldige hekel gekregen”.
„Het
om te
stand
met he
de wa
voorui
van c
Voorh
welziji
milieu
auto
welziji
zijn w
het i
schaaf
Een
wijs be
doceei
meent
vrij he
beseft
verkei
gange
fers
schaa.
Aan
„Blij
wordt
se au
tegem
reid i
teit,
wordt
Vol,
om et
„nam
fers”
van
stand
verke
is kei
verke
gedat
koste
door
ting 5
al te laat, de betrokkene blijft in
malaise, menigeen valt vóór het 65e
jaar uit of wordt verminderd ar
beidsgeschikt”, aldus een van haar
conclusies, geïllustreerd met de vol
gende cijfers: van de vrouwen tus
sen 60 en 64 wil bijna 66 procent
eerder met pensioen. In de leeftijds
groepen van 55 tot en met 59 jaar en
van 60 tot en met 64 jaar voelen
vrouwen zich ruim twee keer zo
overbelast als mannen. De groep
vrouwen van 60 tot en met 64 vormt
in alle opzichten een dieptepunt: zij
Dat komt duidelijk ten goede aan de
bevolking. Dat is terecht sociaal-nuttig
werk. Daarom hebben we bij het invul
len van het begrip „sociaal-nuttig werk”
ook gesteld dat heh niet ten goede mag
komen aan particulieren”.
De ervaring is dat ontwikkelingslan
den doorgaans niet zoveel moeite heb
ben met de invulling van dit begrip.
„Een aantal jaren geleden organiseer
den wij ook werkkampen naar de drui-
venstreek in Frankrijk om de boeren te
helpen met het druivenplukken. Daar
zijn we ook mee gestopt, omdat de boe
ren daar het meeste profijt van hadden.
Ze gebruikten onze mensen als goedko
pe arbeidskrachten”.
De SIW heeft vijftig zusterorganisa
ties in het buitenland. In Nederland or
ganiseert de SIW eigen werkkampen
voor buitenlanders en een enkele Neder
lander. Via die zusterorganisaties zendt
pensioen voor vrouwen door de re
gering in 1977 opnieuw afgewezen,
onder meer met het argumemten
dat een dergelijke maatregel „in
strijd zou zijn met de emancipatie
gedachte”.
Dit alles ondanks het feit dat er
inmiddels sinds de jaren ’50 diverse
rapporten zijn verschenen over de
noodtoestand onder deze groep
vrouwen, en met name over hun
Werken tijdens de zomervakantie is
niet ongewoon. Zeker niet als je er ook
nog eens goede en meestal internationa
le contacten aan overhoudt. Je verricht
sociaal-nuttig werk en bovendien is het
leerzaam, je komt nog eens ergens, en je
probeert met meerdere mensen samen
iets op te bouwen. Dat is het uitgang
spunt van een internationaal werk
kamp. Een kamp in een vreemd land,
waar je samen met anderen aan een
project werkt dat ten goede komt aan
de bevolking, met als belangrijk neven
facet de contacten met mensen uit de
groep en met de plaatselijke bewoners.
Al sinds 1962 vraagt het Vrouwe
nactiecomité via brochures, demon
straties, ingezonden stukken en
prikacties aandacht voor zijn doel:
vervroega ouderdomspensioen
voor ongehuwde werkende vrou
wen. Directe aanleiding tot de op
richting van het comité was destijds
het feit, dat in het begin van de
jaren ’60 de materiële situatie van
de weduwen in Nederland drastisch
verbeterde door de invoering van
de AWW, de Algemene Weduwen
en Wezenwet. Waarmee echter, in
de ogen van de oudere ongehuwde
werkende vrouwen, een andere
groep ongehuwde vrouwen „buiten
verhouding werden wordt bevoor
recht”.
Ida Oosterbaan (die zelf op haar
62ste haar werk als correspondente
moderne talen moest neerleggen
wegens slijtage van haar rug) zegt:
„Ons wordt altijd verweten dat wij
ons afzetten tegen de weduwen, dat
wij jaloers zijn op de verkregen
rechten van de weduwen, en op die
van getrouwde vrouwen die al sinds
1957 van vervroegd en geheel gratis
AOW-pensioen kunnen genieten.
Maar wij richten ons in de eerste
plaats tot die mannenmaatschappij
in Den Haag, tot de regeerders.
Want voor onze groep neemt vrijwel
niemand het op”.
„In de armste landen van Europa
is het voor de oudere werkende
vrouw beter geregeld dan in ons
land, dat de naam heeft een soort
sinderklaasland van sociale voor
zieningen te zijn. In geen enkel land
ook vind je de bevoorrechting van
de gehuwde vrouw op fiscaal en
sociaal terrein, zoals die in Neder
land bestaat. In bijna alle andere
landen hebben vrouwen, of ze nu
gehuwd, gescheiden, verlaten of on
gehuwd zijn, dezelfde rechten op
Ook de arts mevrouw M. Kloos-
terhuis-Duinker die verscheidene
jaren als bedrijfsarts bij de Rijksge
neeskundige Dienst in Den Haag
heeft gewerkt, pleit in spreekbeur
ten en publikaties regelmatig voor
het recht van de ongehuwde wer
kende vrouw om gezond met pensi
oen te kunnen gaan, in plaats van te
moeten werken tot haar gezondheid
onherstelbaar beschadigd is (ze
spreekt in dit verband van „het
AOW”tje dat levensreddend kan
zijn voor vrouwen, van wier motie
ven en achtergronden goedgesitu-
eerde en hooggeschoolde feminis
ten geen weet hebben”).
Volgens mevrouw Kloosterhuis is
het percentage oudere ongehuwde
werkende vrouwen dat gezond de
eindstreep van 65 jaar weet te ha
len, maar klein. Tijdens een door
haar verricht onderzoek onder
vrouwelijke en mannelijke ambte
naren was het vooral de oudere
vrouwelijke ambtenaar (meestal
ongehuwd, full-time werkend, soms
nog zorgend voor een inwonend fa
milielid) voor wie de permanente
verlenging van dagtaak met enkele
uren huishoudelijk werk te zwaar
werd. „De ziekmelding komt meest-
de SIW wel Nederlanders uit naar werk
kampen in het buitenland. „De SIW
heeft weinig in te brengen in de organi
satie van een buitenlands kamp. Dat
bepaalt elke organisatie zelf. Wij kun
nen alleen na afloop, aan de hand van de
ervaringen van Nederlanders die deelge
nomen hebben aan zo’n kamp, besluiten
of het wel geschikt is om er het jaar
daarop opnieuw mensen naartoe te
sturen”.
„Je hebt verschillende types kampen.
Er zijn kampen waar de nadruk wordt
gelegd op het werk, en waar geen of heel
weinig aandacht wordt besteed aan de
onderlinge contacten. Maar er zijn ook
kampen waar het precies omgekeerd is.
Jaarlijks zenden we zo’n 800 jonge men
sen uit naar het buitenland. Er zijn er
misschien 40 tot 50 die niet geplaatst
kunnen worden in het kamp waarvoor
ze gekozen hebben”.
In een speciaal daarvoor ontworpen
boekje staat informatie over alle kam
pen die georganiseerd worden. Er staat
bij waar de nadruk op zal liggen, op het
werk of op het contact en hoe het geor
ganiseerd zal worden, „zodat de mensen
een idee krijgen wat hun te wachten
staat”.
In de meeste kampen wordt handwerk
verricht, bijvoorbeeld het onderhoud
van bossen, parken en paden, het aan
leggen van kinderspeelplaatsen, het
bouwen en opknappen van buurthuizen
en diverse andere constructiewerkzaam-
Vooral het invullen van het begrip
„sociaal-nuttig werk” is volgens Rob
Vrakking de laatste jaren moeilijk ge
worden. „Neem bijvoorbeeld het aanleg
gen van wegen in natuurgebieden. Je
kunt je afvragen of dat wel sociaal-
nuttig werk is. Er rijzen dan natuurlijk
vragen als: kunnen die mensen dat zelf
niet? Wie heeft er het meeste belang bij,
of zouden die wegen er ook zijn, wan
neer wij ze niet aangelegd hadden? Of
het aanleggen van fietspaden in de
Noordoostpolder. Daar kwam ook
steeds meer kritiek op. Kortom, er rezen
twijfels over het al of niet aannemen van
werk. Kijk, bij een project in Zuid-Afri-
ka waar rioleringen aangelegd moeten
worden, is het zo klaar als een klontje.
problematiek van de ongehuwde
oudere werkende vrouw voortdu
rend op ons zgn. tekort aan oplei
ding geschoven. Tekort aan oplei
ding zou de oorzaak van al onze
narigheid zijn. Dat is een sprookje
dat kennelijk in de emancipatie-
kraam past. Het is gewoon niet
waar dat de oudere werkende
vrouw per definitie geen opleiding
heeft gehad. Het ontbreekt deze
groep ook niet aan arbeidsvreugde.
Ik ken verscheidene oudere vrou
wen die graag zouden willen blijven
werken, maar gewoon niet meer
kunnen. Honderden schrijnende
verhalen kan ik vertellen. Zelf heb
ik ook te lang doorgewerkt, dat
heeft mijn gezondheid veel schade
gedaan. Maar wat wil je, als je fi
nancieel dreigt te gaan interen”.
Volgens cijfers van 1978 moeten
er in Nederland zo’n 66.000 onge
huwde vrouwen tussen 55 en 65 jaar
zijn, van wie ruimt de helft buitens
huis werkt. Een groep die dus in
middels al heel wat jaren aan het
lijntje is gehouden, weinig of geen
gehoor heeft gekregen voor haar
speciale noden, maar wel behoor
lijk meebetaalt aan de sociale
premies.
„Ze zijn werkkracht, premiebe-
taalster voor andere groepen vrou-
zijn meer ziek, meer overbelast,
meer onder geneeskundige behan
deling en hebben meer „pensioen-
wensen” dan enige andere groep.
De dubbele taak die in het alge
meen elke full-time werkende
vrouw heeft (zij het individueel ver
schillend van omvang) wordt geïl
lustreerd door de volgende cijfers:
bij mannen heeft nog geen drie per
cent van de alleenstaande mannen
deze taak, bij vrouwen is het slechts
drie percent dat zegt „verzorgd te
worden”. Met andere woorden: net
zo uitzonderlijk als het voor een
man is om voor zichzelf te zorgen, is
het voor een werkende vrouw om
verzorgd te worden.
„Het verrichten van een huishou
delijke taak naast een volledige
dagtaak kan een zodanige versto
ring van evenwicht tussen belasting
en belastbaarheid teweeg brengen
dat de gezondheid hier onder gaat
lijden”, aldus een van de conclusies
van mevrouw Kloosterhuis-Duin-
ker, die er tijdens een recente
spreekbeurt de nadruk op legde dat
het huishouden de druppel is die de
emmer doet overlopen. Maatrege
len ter verlichting van de huishou
delijke taak suggereren alleen maar
dat daarmee de zaak op te lossen is.
Maar het is doof een tekort aan
reserves dat de gemiddelde oudere
vrouw te moe (veel vermoeider dan
de man) van haar werk thuis komt:
daar moet, volgens haar, aandacht
aan worden gegeven.
de positie van de oudere ongehuw
de werkende vrouw, voert terug tot
het jaar 1951. Toen al is een uit
sociaal-geneeskundigen samenges
telde subcommissie (ingesteld door
de staatscommissie voor de pensi-
oenwetgeving) tot de conclusie ge
komen dat „de normale pensioenge
rechtigde leeftijd” voor vrouwen op
zestig jaar behoorde te worden ge
steld. Voornaamste argumenten: in
de loop van het leven daalt de pres-
tatiecurve bij vrouwen eerder dan
bij mannen, bovendien hebben de
meeste oudere werkende vrouwen
een dubbele of zelfs drievoudige
dagtaak (baan overdag, huishou
ding in avonduren en vrije-week-
endtijd, soms daarnaast nog de ver-
zoriging van ouders of een hulpbe
hoevend gezinslid).
Ook was de subcommissie des
tijds „zeer onder de indruk” van
een mededeling van de pensioen
raad, dat twee derde van de groep
der vrouwelijke ambtenaren in Ne
derland al vóór het 65ste jaar om
medische redenen met werken
moesten stoppen. Maar in de daar
opvolgende kwart eeuw werden de
ze conclusies keer op keer gene
geerd als de belangen van de oude
re ongehuwde werkende vrouw in
het regeringsbeleid ter sprake
kwamen.
De motie-Roolvink van 1964 in de
Tweede Kamer (over de wenselijk
heid van een advies van de Sociaal-
Economische Raad over het onder
werp vervroegd AOW voor onge
huwde vrouwen) leverde twee jaar
later een negatief SER-advies op.
Er kwam wel een onderzoek (in
1970, door het instituut voor toege
paste psychologie in Nijmegen)
naar de levensomstandigheden van
ongehuwde vrouwen tussen 40 en
65, en dat leverde genoeg verontrus
tende gegevens op voor het oprich
ten van een interdepartementale
werkgroep die een paar jaar later
met een rapport over de materie
x kwam. Aan de hand daarvan werd
ouderdomspensioen, onder precies de gedachte van vervroegd AOW-
dezelfde voorwaarden. In België,
Luxemburg, Italië, Oostenrijk en de
Oosteuropese landen stoppen vrou
wen met 55 jaar, in Frankrijk, West-
Duitsland en Engeland op hun zes
tigste, om maar eens een paar voor
beelden te noemen”.
Een terugblik op wat er is vooraf
gegaan aan de steeds weer oplaai
ende maar steeds opnieuw tot te
leurstelling leidende discussie over
medische nood, een aspect dat
steeds sterker naar voren is geko
men. De in 1972 overleden vrouwe
lijke bedrijfsarts dr. Schrama die
(als algemeen medisch adviseur en
hoofd van de bedrijfsgeneeskundi
ge dienst van de PTT) het heeft
opgenomen voor de oudere werkne
mer in het algemeen en voor de
oudere vrouwelijke werknemer in
het bijzonder, schreef in 1968 al:
„De werkende vrouw die pas op 65-
jarige leeftijd wordt gepensioneerd
of AOW krijgt, behoort in het Euro
pa van vandaag tot de uitzonde
ringen”.
Dr. Schrama stelde onder meer
dat de arbeidsbelasting bij oudere
werkende vrouwen groter is dan bij
de meeste mannen, o.a. door het
ontbreken van het verzorgingsele-
ment. Dat laatste wordt met het
ouder worden een groeiend pro
bleem. Volgens haar heeft dit niets
te maken met de eigenlijke arbeid.
Het is de vermoeidheid, ontstaan of
in stand gehouden door onvoldoen
de rust na de beroepstaak, die de
weerstand vermindert, het ziekte
verzuim vergroot, en bijdraagt tot
de verminderende arbeidsgeschikt
heid van deze groep werkende
vrouwen.
r'
land organiseert de SIW elk jaar vier
verschillende soorten kampen. Aller
eerst zijn dat de natuurkampen. Dat
impliceert het aanleggen van wandel
routes en de normale bosarbeid. Daar
naast zijn er de stadskampen, waarbij
het accent ligt op het opknappen van
buurthuizen, wijkcentra en het organise
ren van kinderspeelweken. Dan zijn er
nog de inrichtingskampen. Vaak zijn dit
kampen bij inrichtingen voor geestelijk-
of lichamelijk-gehandicapten, maar
soms ook bij psychiatrische ziekenhui
zen. Als laatste organiseert de stichting
ook nog de thema-kampen. In de kam
pen wordt geprobeerd aan de hand van
discussie-onderwerpen een probleem uit
te diepen.
Ida Oosterbaan van het Vrouwe
nactiecomité haakt hierop in: „.Het
is een medische kwestie, een ge
zondheidskwestie. Maar vanuit de
emancipatiebeweging wordt de
Vol
echte
de ,.’>I
voon
deel
feeme
Vé-at
Mil
min
Molo
juich
de at
geve:
der
denk
cent
door
auto'
De
bron
zegt
ke g
èing
vem
ties,
ker,
mint
Voor
rein:
verb
natu
daai
gene
dus
autc
VOO!
onze
Tc
dooi
ver!
hort
zuin
wen, en bovendien ongehuwde
vrouwen. En het is nu eenmaal zo
dat ongehuwde vrouwen niet op het
sentiment werken, behalve mis
schien als ze verpleegster zijn”, con
stateert Ida Oosterbaan. „Zodra ze
weten dat je een ongehuwde vrouw
bent, verandert de houding van
mannen en vrouwen. Dat werkt
diep door in deze hele maatschap
pij, tot in de politieke partijen toe.
Weet je wanneer je wel weer geac
cepteerd wordt? Als vriendin van
een man. Terwijl wij toch eigenlijk
de werkelijk-geëmancipeerde vrou
wen van Nederland zijn. We hebben
op eigen kracht in ons levensonder
houd voorzien, en zijn altijd onaf
hankelijk van mannen geweest”.
Gegevens, gegevens en nog eens
gegevens verzamelen, zowel uit het
binnen- als buitenland. Dat is, vol
gens haar, de kracht van het Vrou
wenactiecomité voor vervroegd
AOW-pensioen dat, met een vaste
kern van zo’n 20 sterk gemotiveerde
medewerksters, door wil gaan met
„prikken, zo nodig hard schoppen,
en aan de kaak stellen”. Uit die
zorgvuldig aangetrokken gegevens
bouwen ze onder meer hun „Malle
gevallen” op, een bedrieglijk-luchti-
ge titel voor een verzameling van
een groot aantal voorbeelden van
de manier, waarop mensen kans
zien om hun inkomen via het combi
neren van sociale verzekeringen en
voorzieningen te verdubbelen of te
verdrievoudigen. „Want”, zegt Ida
Oosterbaan, „emancipatie én be
voorrechting van bepaalde groe
pen, dat gaat in Nederland héél
goed samen”.
In het afgelopen regeringsjaar
zijn voorstellen ter verlichting van
de medische nood en de financieel-
economische positie van de oudere
ongehuwde werkende vrouw op
nieuw aan de orde geweest in de
Tweede Kamer. Ook de Emancipa-
tiecommissie is met een advies ge
komen ter verlichting van de
overbelasting van veel oudere onge
huwde vrouwen die beneden een-
bepaalde inkomensgrens zitten.
1 1 a 11 1 11 ti i i
-Lii i.i ii
- - T 1TI
/I ,111 I I