in g r a HU V U A Splitsing Amsterdam-Noordzeekanaalgebied afgeraden t 2 1 m! - 1 f 4 WOENSDAG 2 5 19 7 9 JULI door Rien Polderman )t 4 f is Centralisme DEN HAAG. Het is de vraag of minister Wiegel een voorstel tot tweedeling van Noord-Holland en het Am- I sterdam-Noordzeekanaalge- Achterhaald Het Rijnmondgebied en het Amsterdam-N oordzeekanaal- gebied hebben veel gemeen. Beide gebieden zijn in hoge mate verstedelijkt en hebben een grote stad als economisch en cultureel zwaartepunt. Een waterweg naar zee, met dwars daarop verschillende zeeha vens, vormt in beide gevallen de „visgraat”, die het gebied ruimtelijk tot eenheid maakt. Het Rijnmondgebied en het Amsterdam-N oordzeekanaal- gebied zijn twee hoofdmotoren van de Nederlandse economie. De „uitstraling” van beide ge bieden gaat ver. (Ver in de om trek van beide gebieden merkt men de economische impulsen, die er van uitgaan, maar ook de vraag op de woningmarkt). bied op de regeringstafel had durven leggen, wanneer dat laatste gebied net als Rijnmond één bestuurlijk geheel was geweest. De vor ming van een gewest Am sterdam-N oordzeekanaalge bied had gekund. Ongeveer gelijktijdig met de gewest vorming in en om Rotter dam zijn pogingen gedaan om iets dergelijks tot stand i te brengen in de Amster damse agglomeratie. gg 1 71 Z Noord-Holland moet een provincie blijven IJMUIDEN 'V Mr. Kranenburg verwacht van Amstelland alleen ellende •ir Mr. F. J. Kranenburg, oud-commissaris. •sJ De monding van het Noordzeekanaalgebied, met de bedrijvigheid van Hoogovens, zou in het plan van Wiegel worden afgesneden van de rest van het Amsterdamse havengebied. laar niet Istof itra- iden prij- jrijk prij- anse arkt e na- ische üs ter bben n de rden nder is de i De ;elie- ikke- den gesproken. (Met toekomstige au tosnelweg - de A.21 of Rijksweg 16 plus belendende groenstroken als ste- debouwkundig scheidend, zo men wil geledend, element). Via Hoofddorp en Schiphol groeit de Haarlemse agglo meratie aan de Amsterdamse. De sa menhangen; verknooptheden en ver wevenheden in het Amsterdam-Noord zeekanaalgebied rechtvaardigden dat het hele gebied onlangs in het alles omvattende planologisch integratieka der van één streekplan werd geplaatst. Voor het hele Rijnmondgebied be stond al langer een streekplan. De conclusies, die na jarenlange stu die door de Provinciale Planologische Dienst van Noord-Holland werden ge trokken, en politiek bekrachtigd door de Staten, zijn zoals bekend door mi nister Wiegel met één pennestreek van Het Rijnmondgebied kwam er bij de herindeling van wiegel beter af. Rijn mond had dan ook op het Amsterdam- Noordzeekanaal voor, dat de planolo gische eenheid van het gebied werd erkend met een bestuurlijke eenwor- recht, waarvan de ziekteverschijn selen (criminaliteit, heroïnegebruik etc.) zich op den duur toch ook naar de buitenwijken zullen uitzaaien. Het is de vraag of de stichting van een miniprovincie Amstelland aan dat proces nu nog een halt kan toeroepen. Mr. Kranenburg voorziet thans „onheil en ellende” bij de vorming van de provincie Amstelland. Hij vreest dat de gemeenten er zich met hand en tand tegen zullen verzetten bevoegdheden af te staan aan de nieuwe provincie. „Hoe rust je de nieuwe provincie uit en hoe beman je die, zonder dat het al te verkwis tend is”, zo vraagt hij zich af. „De gedachte is natuurlijk, dat de ge meente inlevert. Maar de Amster damse wethouders geven niks af. De burgemeester krijgt naast zich in Amsterdam de commissaris van Amstelland, die een grotere meneer moet zijn dan hij. De raad moet naast zich een college van Provinci ale Staten dulden. Maar die raad zal zich toch overal mee willen bemoei en, dat is traditie. De gemeenteamb tenaren nemen het niet, dat ze in provinciale dienst komen. Dat vin den ze een degradatie. Als Amster dam en Amstelland hun taken moe ten verdelen komen daar afschuwe lijke gevechten over”, aldus mr. Kranenburg. meel ton oort 'den iterst i een s als e vrij iel te Daartegenover stond de mening van onder meer het provinciaal be stuur van Noord-Holland, dat Am sterdam en randgemeenten zouden moeten samenwerken in een ge west, waaraan een groot aantal ge meentelijk taken en bevoegdheden was overgedragen. In een motie van het Statenlid drs. R. J. de Wit (de huidige commissaris) was op een dergelijke gewestvorming aange drongen. Minister Toxopeus verloor het de bat in het parlement. Een meerder heid in de Tweede Kamer was voor een in elk geval voorlopige indeling van de Bijlmer bij Amster dam. Het denkbeeld van de krachti ge randgemeenten werd verwor pen. Een commissie van gemeen te- vertegenwoordigers ging onder lei ding van mr. Kranenburg aan het werk om de gewestvorming voor te bereiden. „Aanvankelijk”, aldus mr. Kra nenburg, „is toen overwogen om ook de IJmond en Zuid-Kennemer- land bij die gewestvorming te be trekken. Amstelveen was daarvoor. Maar we kwamen al gauw tot de „Amsterdam heeft een hele mooie kans om zo weinig mogelijk af te schuiven”, voorspelt de oud-com missaris. Hij voorziet dat in de tal rijke conflicten tussen Amstelland en de gemeente, die uit die situatie zullen voortkomen, het rijk de knoop zal moeten doorhakken. Dat betekent dus centralisme in plaats van de nagestreefde decentralisatie van rijkstaken. Ook tegen de taken, die Wiegel aan de provincie nieuwe stijl heeft toegedacht heeft mr. Kranenburg bedenkingen. Neem de reorganisa tie van de politie. Nu is het nog zo, dat de gemeentelijke overheid in vloed heeft op de plaatselijke poli tie. De burgemeester is hoofd van de politie. In de constructie die Wie gel heeft bedacht, krijgt de commis saris van de koningin de leiding van de politie. De commissaris wordt dus ook commissaris van politie, ,,’n soort supercommissaris”. Maar hij is wel direkt verantwoording schul dig aan de minister van Binnen landse Zaken. Hetgeen ook weer een centralistische betekenis heeft. nhel- aard Cap- ngen robe- auto- in te een extra erkenning door de toevoe ging van de drechtsteden (Dordrecht en omgeving), die planologisch inder daad bij Rijnmond moeten worden ge rekend. Het in tweëen knippen van Rijn mond zou natuurlijk even absurd zijn geweest, als de voorgestelde tweede ling van het Amsterdam-Noordzeeka naalgebied is. Zo absurd, dat Rijn- mond-voorzitter ir. A. P. Oele (PvdA), geconfronteerd met de hypotetische kwestie, er nauwelijks over kan uitwei den: „Dat zou van de gekke geweest zijn. Het Rijnmondgebied zou met een provinciegrens er dwars doorheen niet kunnen functioneren. Met ingang van 1 september nemen we officieel de taak van de provincie over op het gebied van de ruimtelijke ordening. Je kan geen ruimtelijke ordening bedrijven rondom een aaneengesloten havenge bied, als dat gebied geen bestuurlijke eenheid vormt. De afweging van de haven-economie tegen het gewicht van de verkeersproblematiek, het milieu etc., zou in ’t gedrang komen. Een provinciegrens dwars door de Rijn mond zou ingewikkeld zijn en onhan dig. De planning zou moeizaam verlo pen. Er is nog een regionaal econo misch plan voor de Rijnmond. Tweede ling zou ook ’n samenhangend regio naal economisch beleid onmogelijk maken”. Wat Oele zegt over de absurditeit van een tweedeling van Rijnmond is door tal van Noordhollandse bestuurders (onder wie GS) al gezegd over de twee deling van het Amsterdam-Noordzee kanaalgebied. Alleen: Oele kan praten vanuit de geruststellende zekerheid, dat het slechts een academische vraag stelling is. In Noord-Holland zit men aan te kijken tegen de ongemakkelijke werkelijkheid van een ministerieel standpunt, en men kan alleen maar hopen, dat het voorstel van Wiegel nog gecorrigeerd wordt door bewindslie den, die meer oog hebben voor het belang van de ruimtelijke ordening. En door het parlement natuurlijk. 'Jaar van zijn kken daar even. reede ering De oud-commissaris vindt het plan voor gewestvorming in de Am sterdamse agglomeratie nu overi gens achterhaald. In het begin van de zestiger jaren waren de randge meenten van Amsterdam nog klei ne gemeenten, die in velerlei op zicht op de hoofdstad parasiteer den. Er werd zwaar gesteund op allerlei Amsterdamse voorzienin gen, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs enzovoorts. In die situa tie is intussen verandering geko men. De randgemeenten zijn sterk gegroeid (Amstelveen en Haar lemmermeer bijvoorbeeld). Daar- door moest het bestuur worden uit gebouwd, evenals de voorzieningen. Zo ontstonden toch de krachtige randgemeenten van Toxopeus. Het voorstel van de commissie Kranen burg verdwenen op het ministerie ergens in en stoffige bureaula. Men liet de ontwikkelingen volgend oud liberaal beginsel hun gang gaan en zo kreeg Toxopeus in weerwil van de parlementsmeerderheid toch nog zijn zin. Was er een gewest Groot-Amster- dam geweest, dan had Amsterdam kunnen mee-profiteren van de groei en bloei van de randgemeenten. Nu is dat niet het geval. De hoofdstad heeft wel de groei en bloei naar de randgemeenten toegezogen. Maar de middelpuntvliedende krachten die de verloedering van menige me tropool (Veel grote Amerikaanse steden bijvoorbeeld) hebben ver oorzaakt kunnen nu niet worden afgeremd en gecompenseerd. De sterke en welgestelde bewoners en bedrijven trekken naar de agglome- ratierand, de kern blijft in toene mende mate zitten met de econo misch zwakke bedrijvigheid en armlastige bewoners. Als gevolg van dat proces komt de oude stad in een vicieuse cirkel van verval te- de tafel geveegd. De bewindsman lapte de ruimtelijke ordening aan zijn laars, en negeerde het feit dat het Amster dam-Noordzeekanaalgebied een sa menhangend en planologisch ondeel baar gebied is. Hoewel heel Noord- Holland het hem ontraden had, hield hij vast aan zijn idee, dat een provin ciegrens van noord naar zuid door de huidige provincie moest worden ge trokken, waarbij ook het Amsterdam- Noordzeekanaalgebied in tweeën werd geknipt. Zijn omstreden plannen lig gen nu als voorstel op de vergadertafel van het kabinet Van Agt. h ür Ir. A. Oele, voorzitter Rijnmond. ding: de vorming van het gewest Rijn mond. Het gewest Rijnmond is uitge groeid tot het Openbaar Lichaam Rijn mond, dat door een officieel gekozen volksvertegenwoordiging, de Rijnmon- draad, politiek wordt gecontroleerd. Het Openbaar Lichaam kreeg naast de voor een gewest gebruikelijke uitvoe rende bevoegdheden (zoals brand- weerwezen, milieuzorg, district-ge- zondheidszorg, rampenbestrijding etc) in de loop van zijn bestaan ook de planningstaak, die vanouds eigenlijk tot het werkterrein van de provincie behoort: de ruimtelijke ordening. Zelfs kreeg Rijnmond een taak toegescho ven, die nog aan geen enkele provincie was toevertrouwd: de planning van de volkshuisvesting. Rijnmond ontwik kelde zich daarmee al tot een provincie nieuwe stijl, nog voordat daarvan spra ke was in de thans gepresenteerde re organisatie van het binnenlands be stuur. Men zou kunnen zeggen, dat Rijnmond heeft gediend als proefne ming voor de „provincie nieuwe stijl”. Het vervulde de rol van prototype. Het Rijmondgewest was een feit, waaraan Wiegel niet voorbij kon. De planologische eenheid van het gewest kreeg in de reorganisatieplannen nog De kleine provincies uit het plan van Wiegel zullen bij het maken van streekplannen stuiten op tal van interprovinciale problemen. In de huidige Staten van Noord-Holland is verschil van mening over wat in het IJmuidens havengebied moet gebeuren. Maar uiteindelijk maakt een democratische stemming op provinciaal niveau uit wat er gaan gebeuren. Bij een provincie-inde- ling als Wiegel zich heeft voorge steld zou het veelvuldig kunnne voorkomen dat de meningen van Amstelland enerzijds en van Noord-Holland „nieuwe stijl” an derzijds tegengesteld zijn. Dan komt men er bij interprovinciale vraagstukken niet uit. Dan moet het rijk weer de doorslag geven: op nieuw ’n centralistisch effect waar decentralisatie was beloofd, aldus mr. Kranenburg. Een provinciegrens op de ver keerde plaats heeft in het Rijn mondgebied bijvoorbeeld al eens tot een dergelijk centralistisch rijk- singrijpen geleid, weet Noordhol- lands voormalige commissaris. Een haven, die Rijnmond aan de noord kant van de Nieuwe Waterweg had willen graven stuitte op bezwaren van de provincie Zuid-Holland. Men wérd het niet eens en het rijk moest de overigens negatieve beslissing nemen. Grenzen trekken is moeilijk en moet niet te lichtvaardig gebeuren, vindt mr. Kranenburg. De jongste provinciegrens is die tussen Noord en Zuid-Holland. De beslissing over deze scheidslijn was niet zo heel moeilijk, omdat er toen nog een natuurlijke grens was: de Haar lemmermeer kabbelde nog. Alleen in de Bollenstreek werd een grens getrokken, die nu wellicht correctie behoeft: Hillegom hoort bij de Haarlemse agglomeratie. Voor mr. Kranenburg is dat een detailkwes tie, die wel te regelen is. Verder zou Wiegel er beter aan doen om Noord- Holland te laten zoals het is, meent Noordhollands oud-commissaris. Verstandig zou het misschien zijn om de Flevopolders bij Noord-Hol land te voegen. Hij kan zich vinden in het idee een aantal stedebouw- kundigen, dat Nederland het liefst zag ingedeeld in een aantal grote landsdelen, omdat de grote steden nu eenmaal een uitstralingsveld hebben over provinciegrenzen heen. In dat model passen naar zijn mening, waar nodig, ook gewesten. Men zou wat dat betreft minder bevreesd moeten zijn zich aan koud water te branden, vindt mr. Kra nenburg. Aan die gewesten zou men, in bepaalde gevallen een be perkte planologische bevoegdheid kunnen geven. Bijvoorbeeld be voegdheid tot de vervaardiging van intergemeentelijke structuur plannen. De oud-commissaris plaatst zich kortom vierkant achter het stand punt van het provinciaal bestuur. Gewesten moeten niet zonder meer worden uitgesloten en Noord-Hol land is het beste geholpen als het één geheel blijft. „Ik ben nog geen vraagstuk in Noord-Holland tegen gekomen, waarin niet op enigerlei wijze het uitstralingsgebied van Amsterdam éen rol speelde”. Er zijn ook verschillen. Zo is er in het Amsterdam-N oordzeekanaalgebied niet als in de Rijnmond een ononder broken keten van havens van de hoofd stad naar de zee. Het Amsterdam- Noordzeekanaalgebied is duidelijk te onderscheiden in een westelijk deel (met Hoogovens als belangrijkste eco nomische activiteit) en een oostelijk deel (met de Amsterdamse bedrijvig heid en die van de Zaanstreek) In het Rijnmondgebied is een verdeling in een westelijk en oostelijk deel be zwaarlijk te maken. Beide gebieden hebben een luchthaven, maar Rijn mond wil van Zestienhoven af om er woningen te kunnen bouwen. In de Amsterdamse agglomeratie daarente gen vormt Schiphol een in kracht toe nemend trekpaard voor de economie. Hoewel het havengebied aan weers kante van het Noordzeekanaal duide lijk in een westelijk en een oostelijk deel kan worden onderscheiden, vormt het toch een planologische eenheid. Het recreatiegebied Spaarnwoude, dat opzettelijk als bufferzone tussen de ZA^STAD I. - n de ig de 'gean Rot- iona- s be id op gezegd kan worden, dat Hoogovens jarenlang de salariëring van de bur gemeester en een wethouder voor zijn rekening heeft genomen. Maar een Amsterdams bedrijf is Hoog ovens daarmee niet geworden. Er werken nauwelijks Amsterdam mers. „Amsterdammers wensen niet in de IJmond te werken”, aldus mr. Kranenburg. Maar dat neemt volgens hem niet weg, dat de IJ mond planologisch een geheel vormt met de Amsterdamse agglo meratie. conclusie, dat Zuid-Kennemerland toch een te zelfstandig geheel was om zich gelukkig te voelen binnen een gewest Groot Amsterdam. We overwogen, dat bij direkte verkie zingen van een gewestraad, de be volking van Amstelveen, Ouder Amstel en andere direkte randge meenten nog wel zou beseffen waarom het ging. Maar in Heems kerk of Heemstede was het niet gelukt om de mensen te interesse ren voor een gewest Groot-Amster- dam. Dat is voor ons het criterium geweest voor de grenzen van het gewest. De commissie was wel zo gestructureerd, dat toetreding be trekkelijk eenvoudig was”. Ook de IJmond was volgens mr. Kranenburg niet eenvoudig bij een gewest Groot-Amsterdam in te brengen. „Hoogovens is een typisch Kennemersbedrijf”, meent de oud- commissaris. Hij vertelt dat wel is geprobeerd om het tevens tot Am sterdams bedrijf te maken, maar dat is mislukt. De burgemeester en een wethouder van Amsterdam hadden zitting in de raad van com missarissen. De salarissen, die uit beide commissariaten voortvloei den werden steeds in de Amster damse gemeentekas gestort, zodat inets- ngen n ge- ci in- >n. IJmond en de Amsterdamse haventer reinen is aanlegd, vormt tevens een samenbindend element. Amsterdam heeft een zware stem in de gang van .zaken in het recreatiegebied. Tussen de Haarlemse en Amsterdamse agglo meratie bestaat een zekere rivaliteit, maar de onderlinge relaties (in econo misch, sociografisch en cultureel op zicht) hebben toch de overhand. Haar lem is in velerlei opzicht sterk op Am sterdam georiënteerd. De Amsterdam- s se drinkwaterbelangen liggen in het Kennemer duingebied en Zandvoort is de Amsterdamse bad- en vertierplaats bij uitstek. De Haarlems agglomeratie groeit bij Vijfhuizen over de Ringvaart heen, de Haarlemmermeer binnen. De nieuwe wijken die daar zullen komen, liggen dermate dicht bij de geplande uitbreiding van Hoofddorp, dat ruim telijk van één stedelijk gebied kan wor- Waarom kon in de Amsterdamse agglometarie niet gelukken, wat in de Rotterdamse wel was gelukt? Dat is bij uitstek ’n vraag om voor te leggen aan mr. F. J. Kranenburg, de vroegere commissaris van de ko ningin in Noord-Holland. Mr. Kra nenburg heeft zich destijds inten sief bezig gehouden met de gewest vorming in de Amsterdamse agglo meratie. De commissie van gemeen- tevertegenwoordigers, die zich in dertijd over dit vraagstuk heeft ge bogen, heette naar haar voorzit ter de „commissie Kranen burg”. Mr. Kranenburg zet uiteen hoe de discussie over de bestuurlij ke indeling van de Bijlmermeer in de jaren 1963/64 verweven was met de poging tot vorming van een ge west Groot-Amsterdam. Er waren in die discussie twee stromingen. De toenmalige minister Toxopeus vond dat Amsterdam geen gebied suitbreiding moest worden toeges taan en dat de Bijlmer onderdeel zou moeten worden van de krans van krachtige randgemeenten om de hoofdstad heen. VF.LSEN JMMM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 5