Hengelo bisschopsstad voor de christen-turken
w/
If
fe
JÉ
I
w
,W
••1
i
HM
TEKEN VAN TEGENSPRAAK DOOR KAROL WOJTYLA
BOEKMOZAÏEK
Fl
ft
RABBAN ISA CICEK WERD METROPOLIET
1
H
'Ll
I
Ob
Teken van tegenspraak
Verhaal van Jezus
door Koen Kappenburg
I
Monnik
Vervolgd
Her
Problemen
De levende God
SS
Teken van bevrijding
11
if
t
J. Koec
r
5 O
„Vernieuwd geloven” is een boek dat eerlijke antwoorden wil geven
op kritische vragen. De schrijver is ds. A. C. D. van den Bosch die in
zijn boek de teksten heeft uitgewerkt van de tien televisie-uitzendin-
gen welke hij in 1978 voor de NCRV heeft verzorgd. Vernieuwd
geloven wil zeggen hoe als gelovige in deze tijd te leven met en vanuit
het geloof en met de door tientallen eeuwen heen overgeleverde
waarheden van het geloof. Ds. Van den Bosch hoopt met andere
woorden de boodschap van Jezus beter verstaanbaar en beleefbaar
te maken voor de mensen van vandaag. Hij doet dit in eenvoudige en
inzichtelijke taal. Ongetwijfeld zullen de zeer rechtzinnigen in de oude
leer bezwaren hebben tegen de hier toegepaste duiding van leerstel
lingen en belijdenissen. Zij kunnen er echter van verzekerd zijn dat
deze televisiepredikant een eerlijke en strikt bijbelse poging heeft
gedaan voor velen een nieuwe opening te geven naar het geloof in
Jezus Christus de Heer, opdat zij daardoor een nieuwe zingeving
voor hun leven zullen ontdekken. Zo geeft hij het zelf aan in zijn woord
vooraf.
Onl
Vrouw
in de
kindei
ingem
dood
Arabis
«r
F
i>-
z
Ir 1
1 kW
h
r
4
F
■ÖRHHKSEfl
jry
4
■A
S
Paus Johannes Paulus II
i
Gelovige kan niet leven
met formules van vroeger
Ds. Van den Bosch gaat er met
reden van uit dat de betekenis van
het verhaal van Jezus zo ingrijpend
is, dat dit verhaal ook nu nog het
richtsnoer van ons leven kan zijn en
vader me naar een bekend historicus in Madini,
bisschop Dolabani, waar ik een verdere opleiding
kreeg. Hij wijdde me tot diaken. Dat gebeurde
met een speciale bedoeling.”
Toen het hoofd van het klooster waar hij woon
de plotseling stierf nam de jonge Cicek de leiding
ervan op zich. Hij stichtte een theologische school
kwamen ook enkele priesters mee. Er groeide een
nieuwe afdeling van een historische kerk.
Ook nu hij bisschop is wil Cicek in Hengelo
blijven wonen. In Nederland zijn de christen-
Turken in het algemeen gastvrijer ontvangen dan
in andere landen. De nieuwe bisschop hoopt hier
meer mogelijkheden te hebben dan in Duitsland,
hoewel daar de meeste leden van zijn diocees
wonen. Door de goede betrekkingen tussen de
Syrisch-Orthodoxe Kerk en de Rooms-Katholieke
Kerk' (paus Paulus VI en patriarch Ignatius Jaco
bus III gaven al eens een gezamenlijke verklaring
uit om hun eenheid in geloof tot uitdrukking te
brengen) en door de beslissing van de Syrische
Kerk om met andere kerken in het Midden-Oosten
te streven naar hereniging met Rome, rekent
metropoliet Julios erop goede betrekkingen met
de (Nederlandse) kerken tot stand te brengen.
kerk in het Westen in te passen in het kerkelijke
leven hier.
„Wij hebben wat te bieden, herhaalt hij. Onze
mensen zijn zeer sterk bij de kerk betrokken. We
houden dagelijks een gebedsdienst waar veel
mensen komen. Op zondag zit de kerk vol. Het is
heel gewoon dat een man ’s avonds tegen z’n
vrouw zegt: ik ga even naar de kerk. Dit gebouw is
een ontmoetingspunt. Zonder de kerk ben je niet
volledig, zeggen wij altijd. Wij hebben erg veel
voor de kerk over. Naar mijn indruk veel meer
dan men hier bijvoorbeeld in Nederland gewend
is. Maar we hebben ook Veel problemen.”
Eeuwenlang vormden ze in het Midden-Oosten
en in India een gesloten gemeenschap voor wie de
kerk in het dagelijkse leven van grote betekenis
was. Nu zijn ze uitgezworven over grote delen van
het voor hen vreemde Westen met andere talen,
andere gewoonten, andere denkpatronen.
Terug in het klooster, dat was in 1960, werd de
jonge Rabban Isa Cicek monnik. Van dat moment
af zou hij nimmer mogen trouwen. Hij studeerde
veel, maar wel illegaal. De Turkse grondwet ga
randeert de godsdienstvrijheid van de minderhe
den. Maar in die wet, gebaseerd op het Verdrag
van Lausanne dat na de Eerste Wereldoorlog
werd opgesteld, heeft men „vergeten" de Syrisch-
orthodoxen op te nemen. Officieel bestaan ze niet.
En iemand die niet bestaat kan dus ook niet
gediscrimineerd worden, hoewel dat dagelijks
gebeurt.
ui
ir
rl
„In vele dorpen in het zuidoosten van Turkije
woonden christenen die al vele jaren geen priester
hadden gezien, ’t Waren in het algemeen Arme
niërs. Ik moest daar enige tijd als een soort
missionaris werken, dopen, trouwen. Ik was er
betrekkelijk veilig als niet-priester, als burger,
maar wel moest alles in het geheim ’s nachts
gebeuren. Hier in het Westen heeft men er eigen
lijk geen idee van hoe daar in het Turkse achter
land, waar de dorpshoofden (de agha’s) de absolu
te heersers zijn, wordt geleefd. Toen ik er was
waren er geen wegen. De dorpen leefden vaak in
onmin met elkaar. Je moest stiekem van het ene
naar het andere dorp gaan. Door het gerucht te
verspreiden dat je naar dorp A ging maar in
werkelijkheid naar dorp B, probeerde ik me veilig
te stellen. Toch werd ik door de moslims vervolgd
en ben drie maal op het nippertje aan de dood
ontsnapt.”
„Het is voor de mensen in die dorpen heel, heel
moeilijk om christen te blijven. Het leven is er
bovendien erg primitief. Men moet helemaal zelf
in de levensbehoeften voorzien, zelf kleren ma
ken, olie voor de lampen. De christenen zijn er
vaak als het ware de slaven van de agha’s.”
Pi
M
m
-
Ac
schil
gat i
Tege
aang
De
40-jar:
vonds
kerk i
loco-b
te gra
vendu
hij mi
een A
ren b<
ba” si
moski
De
midd<
knisp
uit di
gebet
waars
op et
waari
dodei
de ve
Links
van e
met 1
mijn
Cip
mind'
hebb<
mee!’
plaat
lijker
overs
facul
celon
proei
te st<
burgi
het ii
Als
arme
opge
gedu
lijk i
erom
I
nai
we
rez
w
V
ir
Deze moet wel worden verdedigd,
maar mag niet bestaan in het onge
breidelde gebruik van de eigen vrij
heid. Met instemming citeer ik nog
een uitspraak. „De mens is meer
waard om wat hij is dan om wat hij
heeft”. De schrijver signaleert een
steeds grotere afstand tussen de
buitensporige toename van wat de
mens bezit en zijn moreel tekort, het
tekort aan dat wat hij is. Heel duide
lijk is Karol Wojtyla waar hij stel
ling neemt tegen mensen die Chris
tus wel aanvaarden, maar zich tege
lijkertijd tegen hem verzetten inzo-
ver het gaat om de volle waarheid
omtrent zijn persoon, zijn zending,
zijn evangelie. „Men zou hem willen
modeleren, hem op maat willen
snijden van de afmetingen van de
mens uit het tijdperk van de voor
uitgang, hem op de leest willen
schoeien van het programma van
de hedendaagse beschaving dat een
consumptieprogramma is en niet
van transcendente doeleinden.” Al
leen al om zulke uitspraken moet ik
dit boek warm aanbevelen, in het
bijzonder aan gelovigen die de hoge
plaats van Maria bevestigd willen
zien.
zijn liefde onze norm is. In hem is de
liefde van God volledig bij ons ge
komen. De radicaliteit van de liefde
wordt nergens zuiverder verkon
digd dan in zijn Bergrede. Hier kun
nen zijn leerlingen (de christenen,
de kerk) leren wat het is God lief te
hebben boven alles en daadwerke
lijk medeverantwoordelijk te zijn
voor de medemens.
Volkomen terecht merkt ds. Van
den Bosch op dat geloven geen pri-
vé-zaak is. Geloven doe je samen.
Het geloof is gericht op God en op
de medemens. Dat zal ook in de
houding van de kerken tot uitdruk
king moeten komen. Dan somt de
schrijver nogal wat euvels op die de
kerken aankleven. Toch moeten de
kerken spreken. Want het werk van
God moet doorgaan, ook al hebben
nu net de kerken hem voortdurend
voor de voeten gelopen”. De kerken
moeten er oog voor krijgen dat niet
koste wat kost oude waarheden en
vormen bewaard moeten blijven,
maar dat het aankomt op het volgen
van Jezus, de Gekruisigde, de leven
de. Als leerling van Jezus heeft ie
dere christen tot taak de boodschap
van Gods solidariteit met de lijden
de mens in het kruis van Jezus te
doen doorklinken, zegt ds. Van den
Bosch. „Wij zijn de boodschappers,
door onze eigen solidariteit met de
lijdende mens. Wij moeten het door
geven.” Dit in de overtuiging dat
ons leven zinvol blijft doordat God
ons niet loslaat. Dit is de boodschap
van dit zinrijke boek. (Zomer
Keuning 17,50)
en opende er een bibliotheek. De patriarch van
zijn kerk echter zag wat in hem. Hij riep hem naar
Libanon voor een wetenschappelijke theologische
studie en stuurde hem vervolgens naar Duitsland
voor verdere studie en zielzorg onder de christen-
Turken, die daar met moslim-Turken waren gaan
werken. Hij bleef er twee jaren en werd toen naar
Amerika gestuurd, weer voor studie en zielzorg.
In 1977 stuurde de patriarch hem naar Hengelo
met de opdracht hier een centrum te stichten voor
de steeds groeiende groep christen-Turken in ver
schillende Europese landen^ omdat er inmiddels
wel wat veranderd was. Veel christen-Turken
hadden zich door hard werken, met name in
Duitsland, een zekere positie verworven en waren
vaak chefs van hun moslim-landgenoten. Ze lieten
hun familieleden komen. Die ontwikkeling zette
in het thuisland kwaad bloed en andere christen-
Turken moesten er dikwijls onder lijden. Zo be
gon een stroom emigranten te komen. Met hen
de zingeving van ons bestaan. Maar
dan moeten we dit verhaal wel van
uit de omstandigheden van toen,
zo’n kleine twintig eeuwen geleden,
vertalen naar onze eigen omstan
digheden van nu. We zullen dan
ontdekken dat wel de omstandighe
den, maar niet God, Jezus en de
mensen zijn veranderd. De grond
waarheden van het geloof blijven
onaangetast. Het gebod van de lief
de is eeuwig. Het gaat de auteur
gelukkig niet om allerlei leerstellige
uitspraken over godheid en mens
heid van Jezus, omdat zij ervan
overtuigd zijn dat Hij alleen het in
ons leven voor het zeggen heeft, dat
hij de laatste norm, het laatste ge
zag, de diepste betekenis van ons
leven is. „Wanneer we een ver
nieuwd christelijk geloof willen,
dan mag het om niets anders gaan
dan om Christus, om Jezus van Na
zareth”. In alle verhalen van Jezus,
ook in de meest ongelooflijke, gaat
het over de mens, omdat hij zo
verbonden is met de Vader dat hij
precies zichtbaar wil maken wat er
in God leeft. Want ook God wil
alleen het geluk van de mens. Hij
wil de verloren, mislukte, gebroken
mens terechtbrengen.
In ernst omziende naar het verle-
In juni werd hij in de Syrisch-Orthodoxe Kerk
„metropoliet”. Wij zouden in onze taal zeggen:
aartsbisschop. Met zijn 37 jaren is Zijne Eminentie
metropoliet Julios, zoals hij nu heet, wonende aan
de Helmersstraat in Hengelo, een van de jongste
bisschoppen, zo niet de jongste, in Europa. Een
man met een enorm groot diocees: de Beneluxlan-
den, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en de
Bondsrepubliek. Daar wonen verspreid zo’n
15.000 leden van de zich de oudste christelijke
kerk noemende „Syrisch-Orthodoxe Kerk van An-
tiochië”.
den bekijkt Van den Bosch de vroe
gere Jezus- en Christusbeelden. Hij
ontdekt hoe sterk de eigen tijd van
leven een stempel heeft geapt op de
voorstelling die men zich van Jezus
maakt. Denk maar aan het Godde
lijk Woord, het Heilig Hart en de
keizerlijke Christus van de ikonen.
Als we vragen wie hij nu werkelijk
is, moeten we zoeken in de geschie
denis van Jezus’ eigen tijd, in de
samenleving waarin hij leefde, tus
sen gewone mensen, Sadduceeërs,
Zeloten, Essenen en Farizeeën.
Maar Jezus behoort bij geen enkele
groep of stroming. Hij doorbreekt
alle grenzen. Hij staat ervoor dat
God de heer van ons bestaan zal
zijn. Dat kan alleen wanneer de
mens zich aan God overgeeft en met
hem meewerkt. Daarmee staat Je
zus ook voor de zaak van de mens,
die tevens de zaak van God is. Daar
om verwerpt Jezus ook alles wat
God heet te dienen, maar wat ten
koste gaat van de mens.
De vragen van vandaag kunnen
niet worden beantwoord met de op
lossingen van vroeger, althans niet
op dezelfde manier en in dezelfde
taal en beelden. Ds. Van den Bosch
meent dat iedere generatie opnieuw
het antwoord moet vinden op wat
geloven is in de eigen tijd. „Wij
kunnen het niet stellen met geprefa
briceerde formules van vroeger
eeuwen, hoe graag wij straks ook de
antwoorden van weleer zullen ver
gelijken met onze uitkomsten om te
zien of wij niet eenzijdig zijn ge
weest”. Dit geeft in ieder geval aan
dat de schrijver de oude formules
wel degelijk bestudeert en ze vol
strekt ernstig neemt. Als pastor
vindt hij terecht dat de traditionele
waarheden steeds opnieuw zo oor
spronkelijk mogelijk moeten wor
den benaderd. Hij kiest daarom be
wust voor de moeilijke weg van het
stap voor stap weer zelf in de bijbel
ontdekken wat geloven is. Dan die
nen wij er rekening mee te houden
dat de bijbel niet uitsluitend echt
gebeurde situaties en voorvallen be
schrijft, maar wel de waarheid
geeft over wat God met en van ons
wil. Met Schillebeeckx misgunt Van
den Bosch niemand het recht om
zijn geloof volgens oude ervarings-,
cultuur- en denkmodellen ter spra
ke te brengen en te beleven. „Maar
deze houding sluit het kerkelijke
geloof wel af van toekomst; zij ont
neemt het dus elke missionaire
overtuigingskracht tegenover tijd
genoten, voor wie nu het evan
gelie toch is bedoeld”.
bekrompenheid de wet en het groot
ste gebod, namelijk de wet van de
liefde, vertekende. Ook bij deze
schrijver vinden we het bekende
geluid dat Jezus op de dag van zijn
dood de volledige verbondenheid
en solidariteit met heel het mensen
geslacht verwezenlijkte en vooral
met al degenen wier lot in de loop
van de geschiedenis onrecht en
smaad is geweest. Hij deed dit als
het vleesgeworden Woord van God
bij uitstek, de zoon van de levende
God.
De kwestie van de toelating bijvoorbeeld. Me
tropoliet Julios laat vragen over zijn activiteiten
voor de leden van zijn kerk in de St. Jan in Den
Bosch en de gesprekken met staatssecretaris
Haars onbeantwoord: De Syrisch-Orthodoxe
Kerk is geen Turkse kerk maar een die vele
landen omvat. Dat vraagt uiteraard een heel voor
zichtige aanpak als het om kwesties gaat die
mensen uit een bepaald land betreffen.
Maar er zijn oök heel andere problemen. Finan
ciële bijvoorbeeld. De christen-Turken die de laat
ste jaren hier zijn gekomen hebben doorgaans al
hun bezittingen moeten achterlaten of voor een
appel en een' ei moeten verkopen.
„Kerkelijk gezien is het voor ons ook erg, dat we
onze eeuwenoude bibliotheken niet meer kunnen
gebruiken. Wij schrijven nu onze gebedenboeken
en andere geschriften met de hand over”, vertelt
de metropoliet. Met trots laat hij zo’n eigenhandig
geschreven boek zien.
Hebben wij niet het gezegde: monnikenwerk?
Wij in Nederland zullen met deze oude, traditie
rijke kerk moeten leren leven. Maar zij met ons.
En dat roept de vraag op: hoe zullen Nederlandse
christenen deze geloofsgenoten tegemoet treden?
en aan de overgeleverde geloofs
schat, zelfs in de oude formulerin
gen. Vanuit dit geloof leeft hij met
een instelling, nu eens naar binnen
gekeerd, dan omhoog gewend en
heel vaak gericht op de situatie van
kerk en gelovigen vandaag en mor
gen. Het spreekt als vanzelf dat zo’n
man voortdurend het optimistisch
perspectief van de verzoening door
Jezus Christus voor ogen houdt.
De term Teken van tegenspraak
is afkomstig uit de lofprijzing van
Simeon in de tempel bij diens ont
moeting met het kind Jezus. Karol
Wojtyla vraagt zich af of Jezus
werkelijk iemand is geweest die te
genspraak opriep. Het heeft vol
gens hem in het verleden niet ont
broken aan opinies, en die zijn er
ook nu nog, die vooral een revoluti
onair in hem zien en die de verschil
lende opvattingen en filosofieën
van de revolutie trachten aan te
passen aan de fundamentele bete
kenis en de zending van het chris
tendom. Maar, aldus de schrijver,
een objectief onderzoek van het
evangelie laat ons Jezus Christus
echter in de allereerste plaats zien
als meester van de waarheid en
dienaar van de liefde. En deze twee
karakteristieken verklaren de zin
van heel zijn werkzaamheid en heel
zijn zending. Hij heeft zich verzet
tegen alles waarmee de menselijke
„Ik vertrouw dat mijn mensen hier zeker in kerkelijk opzicht zichzelf kunnen blijven. Onze kerk
heeft een zeer rijke traditie. Wij noemen ons de oudste christelijke kerk die door de apostelen uit
Jeruzalem is gegrondvest. Wij spreken de taal die onze Heer en Verlosser heeft gesproken: het
Aramees. Ik vermoed dat wij, als we onszelf maar weten te blijven, van betekenis kunnen zijn voor
het kerkelijke leven in Europa. We hebben wat te bieden.”
Het is buitengemeen boeiend na
Vernieuwd geloven kennis te ne
men van Teken van tegenspraak.
Auteur is Karol Wojtyla, die in 1976
als aartsbisschop van Krakow een
retraite heeft gehouden voor paus
Paulus VI en diens naaste mede
werkers. Nu hij paus Johannes
Paulus II is geworden, is de tekst in
boekvorm verschenen bij J. W.
Richt te Hoeven. Het boek is ver
krijgbaar bij de erkende boekhan
del voor 22,90. De uitgave getuigt
van een diep geloofsleven en van
een mystiek ingestelde persoonlijk
heid. Mogen Wojtyla’s formulerin
gen klassiek zijn en nu en dan wat
onwerelds of bovenaards aandoen,
ze zijn niet wereldvreemd. Uit bijna
elke bladzijde blijkt dat deze stoere
vroomheid zich heel wel verdraagt
met een indringende kennis van het
hedendaagse politieke en maat
schappelijk wereldgebeuren.
De schrijver is een voorbeeld van
iemand die trouw is aan God, kerk
Het boek bewaart een eerbiedig
stilzwijgen over God. De auteur be
roept zich op Jezus’ woorden: „Wie
mij ziet, ziet de Vader”. Zijn God is
geen nieuwe God. Het is de God van
Israël, van het Verbond, maar dan
ontdaan van de overwoekerende
aanslibsels der eeuwen. Zo moet
ook het beeld van Jezus worden
gezuiverd. Dit boek is hiertoe een
eerlijke poging. Ds. Van den Bosch
zoekt het authentieke beeld van Je
zus als het levende Woord van de
levende God, een God met een men
selijk gezicht. Mensen en groeperin
gen die liever de bestaande toe
stand en hun eigen belang handha
ven, hebben hem daarom gezien als
een bedreiging en hem uit de weg
geruimd. Tenminste dat dachten ze,
want Jezus leeft en zijn verhaal
gaat door. Zijn leerlingen zijn ver
der gegaan met zijn erfenis waaruit
het christendom is gegroeid.
In Vernieuwd geloven ontmoeten
we een zuivere getuigenis van Gods
heilshandelen met de mensen en in
deze heilsgeschiedenis is Jezus de
centrale figuur, gisteren, vandaag
en morgen. Maar zijn verhaal zou
den we niet kennen, als de kerken
dit niet van geslacht op geslacht
hadden doorverteld, hoe gebrekkig,,
hoe verdeeld, hoe onchristelijk
soms ook. De kerk moet het ver
haal, de blijde boodschap van be-
vrijding van alle mensen doorver
tellen. Zij moet het werk van Jezus
voortzetten door zich het lot aan te
trekken van alle armen en onder
drukten. De kerk moet verkondigen
dat de weg van de opgestane Heer
de enige weg tot nieuw leven is, dat
Rabban Isa Cicek, zoals z’n naam luidt, komt uit
een boerengezin dat op het platteland van Turkije
leefde. Toen hij acht jaar oud was bracht z’n
vader hem naar het klooster Deyr-ul-Zafaran,
destijds de zetel van de patriarch van de Syrisch-
Orthodoxe Kerk die inmiddels als een soort bal
ling in Damascus leeft.
„Dat was een van de beroemdste kloosters van
onze kerk”, vertelt hij. „Je leerde er van alles.
Syriac bijvoorbeeld, de taal van onze kerk. De
naam „Syriac”, die ook in de naam van onze Kerk
is verwerkt, heeft bij ons dezelfde betekenis als
„christen” in Europa. De bekeerde joden uit de
periode dat de Heer was gekruisigd, noemden zich
Syriërs naar koning Cyrus, die in het jaar 539 voor
Christus de joden uit de ballingschap bevrijdde.
Ook Jezus was immers een bevrijder. Wij hebben
de naam „Syriërs” behouden, terwijl in Europa de
naam „christen” geleidelijk gebruikt werd.”
Maar terug naar de jeugdjaren van de nieuwe
metropoliet in het eeuwenoude klooster. Hij leer
de er dus Syriac spreken en schrijven, maar ook
de theologie beoefenen en verschillende talen.
„Het was eigenlijk een soort theologische
school. De meesten die er woonden wilden later
monnik worden, maar dat was geen voorwaarde.
Ik ben er acht jaar gebleven. Toen bracht m'n
Metropoliet Julios is een geheel ander type dan
de meeste van zijn westerse collega-bisschoppen.
Ongetwijfeld een wijs man, dat wel. Geen statige,
voorname figuur, al probeert hij oprecht om een
waardige indruk te maken. Klein van stuk, een
typisch voorbeeld van een man uit het Midden-
Oosten. Erg beleefd, erg vriendelijk, op het minza
me af, maar ook weer erg beweeglijk en erg fel als
hij in z’n eigen taal rap antyvoorden geeft op de
vragen die tolk Kazan (uitstekend Nederlands
sprekend) hem doorgeeft tijdens een lang gesprek
in een van de zaaltjes van het vroeger gerefor
meerde jeugdgebouw aan de Helmersstraat in
Hengelo, thans de eerste en tot dusver enige
Syrische-orthodoxe kerk in Midden-Europa (ook
Zweden heeft een bisdom).
Voortdurend komen volwassenen en kinderen
de kamer binnen om wat te vragen of te
overleggen.
■x-JkïwI
Karol Wojtyla noemt Jezus het
symbool van de bevrijding uit de
onrechtvaardige sociaal-economi-
sche structuren, maar hij is ook
teken van bevrijding voor de men
sen aan wie deze op wezenlijke pun
ten wordt beperkt. Hij is in ieder
geval een verwijt voor de welvaarts-
en consumptiemaatschappij. Hij is
ook het fundament om de eigen
identiteit vast te stellen voor de na
ties die voortgang maken op de weg
van het onafhankelijke bestaan op
het Afrikaanse continent. Hij is een
woord van de goddelijke wijsheid
voor de oude tradities van de geest
en van de oosterse culturen.
Patriarch Julius Cicek (midden) met naast zich mgr.
Bluyssen, r.k. bisschop van Den Bosch en de tolk Hanna
Hydin (links) tijdens een persconferentie over de Turkse
kathedraalbezetters in de Brabantse hoofdstad.
Het boek vormt met uitspraken
als deze een waarachtig geloofsge
tuigenis. Het is tevens een pleidooi
voor de waardigheid van de mens.
Hij voerde al gesprekken met paus Johannes
Paulus I. Binnenkort gaat zijn patriarch naar de
nieuwe paus. Er zijn al bezoeken gebracht aan de
Raad van Kerken in Amersfoort en de bisschop is
lid geworden van de Raad van Kerken in Hengelo.
Allerlei initiatieven dus om de oudste christelijke