is de broederschap? I Hoe geheimzinnig Th. Boesman nieuwe grootmeester Exposities over textiel-historie I CLEMENS EPISCOPUS i „Een lastig pak” en „Dekens en lakens” door Henk Dam r 1 door Leens Macaré MSlI Ifl H Prins Frederik ^7 Condemnario Societacis, feu Cunvcnticu- laruni - de Libcri Alurators - aüt- de Francs Atajfons - fob poena Excomniunicationis ipfofafto incurrenda», cjus abfohitio- ne cxcepto Mortis Arci- culo Summi Pontifici rcfèrvata SERVUS SERVORUM DEI. z L IQS I Geheimzinnigheid, geslotenheid, het zijn de eerste woorden die opkomen als je aan vrijmetselarij denkt. Het wantrouwen, zeg maar de diepe haat die de vrijmetselaren bij totalitaire regimes aan zowel rechter- als linkerkant hebben opgeroepen, komen al evenzeer in gedachten Hitler stelde de vrijmetselaren op één lijn met joden, homofielen, zigeuners en andere „Untermenschen", Heden dus die letterlijk te vuur en zwaard dienden te worden bestreden. Daar had hij aardig succes mee: voor de oorlog telde Duitsland 60.000 vrijmetselaren, nu, ruim 30 jaar na die oorlog, niet meer dan 20.000. Nog niet zo lang geleden lanceerde de Komsomolskaya Prawda, hef blad van de Russische communistische jeugdbeweging een felle aanval op de vrijmetselarij. Samen met het zionisme wordt de broederschap gezien als de „tweekoppige vijand van het marxis tisch socialisme”. De vrijmetselarij is in de communistische landen dan ook ten strengste verboden. Vni'ütrfis Chrijlifidelihus fahittm Cf Apo/lo- licam Benediflione>n .1 I 1 x I f J I* V ft! h i ib A De grote Tempel in het hoofdgebouw van de Vrijmetselaars in Den Haag. Vrijmetselarij gehaat door extreem rechts en links ■ker ver- ,Wij wij wat t de 7OU- adr van Als de vrijmetselarij anti-christe- lijk zou zijn geweest, zou ook nooit prins Frederik, de broer van koning Willem II. tot het genootschap heb ben kunnen toetreden. Frederik deed dat wel, en was tientallen ja- ren - tot zijn dood in 1881 - groot meester van de Orde. voor niets heeft men het over „het geheim van de smid”. Een jaar geleden verbood de al gemene vergadering van de vrij metselaars, op aandrang van het bestuur, de vorming van een loge die genoemd zou worden naar Salvador Allende. Waarom dat? „Er was een aantal mensen in Utrecht, die dat wilde. Wij vonden dat deze mensen, voor vrijmetse laars dan, te politiek dachten. Zij wilden duidelijk een bepaalde po litieke opvatting binnen deze loge propageren, en wel die van Allen de. Toen hebben wij gezegd: dat is in strijd met de centrale gedachte achter de vrijmetselarij. Zo ga je mensen uitsluiten, terwijl de loges voor iedereen, ongeacht zijn op vattingen, toegankelijk moeten zijn”. Nou ja, voor iedereen... Behalve voor vrouwen dan toch zeker. „Ja, de Orde der Vrijmetselaars is slechts voor mannen toeganke lijk. De oorzaak daarvan is gele gen in traditie, maar daar gaat het niet alleen om. Het gaat ook om de sfeer. De broederschap-sfeer is veel moeilijker te benaderen met vrouwen erbij. Er is grote open heid tussen jonge en oude leden. Dat is met vrouwen weer moeilij ker. Bovendien is er in de loges een gezelligheidselement. Na af loop van de vergaderingen drink je nog eens een biertje. De kriti sche benadering van vrouwen zou ook dat in de weg staan. Een van onze leden heeft het eens zo ge zegd: met vrouwen erbij word ik in mijn existentie als mens be perkt, omdat ik dan steeds word herinnerd aan mijn man-zijn. En bovendien: in de maatschappij zie je toch ook dat vrouwen helemaal niet zo nodig met mannen willen optreden. Die willen toch ook alleen? Spreekt de vrijmetselarij jonge ren aan? „Zeker, wij constateren de laat ste jaren een duidelijk afnemende vergrijzing. Vooral de laatste vijf tot tien jaar is er een aanwas van jongere leden. En met jong bedoe len wij dan: zo’n jaar of 30. Het gaat om de groep die de ergste struggle for life achter de rug heeft. Dat is de groep die dan verderliggende vragen wil beant woorden”. i/as- een lijk ant Hij )lle- Mo- om- e ze het on- am- seft kla- aar Jge- i en ieel 'oor roer ge- dus 10 u- zich nog am- t de ben Be- t al nin- lant zo t ze iur- Jikt ■een het 700 uw- i de inaï nte- iing een het rta- sa- 1 op i el- een het le- seg- am- de lakt het Is- ned de nog nee uin, aan 1 te it er ■telt nst- Mo- Is. isch van ake. >opt ver- be- alt” ices sge- Textiel vertelt een stuk geschiedenis, steeds opnieuw. Nederlandse musea die zich (geheel of ten dele) in deze materie specialiseren, hebben de liefhebbers tijdens de afgelopen jaren meer dan eens een plezier gedaan door het in tentoonstel lingsvorm gieten van een deel van de historie van het materiaal textiel. Deze zomer zijn er opnieuw twee exposities op dit gebied te bezichtigen: in het Historisch Kostuum Centrum in Utrecht, en in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. In het Historisch Kostuum Centrum staat al enige tijd de tentoonstelling „Een lastig pak”, die kleding en kleedgewoonten uit de periode tussen 1555 en 1625 laat zien. Deze expositie, tot stand gekomen in het kader van de herdenking van de Unie van Utrecht (1579-1979) zou oorspronkelijk tot 1 juli duren. Maar de belangstelling, ook van buitenlands publiek, is zo groot dat de tentoonstel ling tot half september is verlengd. doelstelling van het centrum weer eens in de praktijk te brengen: het geven van informatie over kleding en kleedgedrag uit vorige eeuwen, in relatie met de actualiteit van deze dagen. De tentoonstelling „Een lastig pak” geeft een beeld van kleding die drie tot vier eeuwen geleden werd gedragen door hovelingen, deftige burgers en „lieden uit het volk”. Van die kledingvormen die meer dan driehon derd jaar oud zijn, is weinig of geen materiaal over. Aan de hand van afbeeldingen, geschriften en authentieke patronen zijn van die kledingvor men reconstructies gemaakt, die een zo zuiver mogelijk kostuumbeeld moeten geven van de kle ding zoals die tussen 1550 en 1625 moet zijn gedragen. Zowel de kostuums als de expositiefi- guren zijn in het eigen atelier van het Kostuum- centrum vervaardigd. Ook hebben de kostuumdeskundigen van het centrum een werkmap gemaakt over kleding en kledingdetails uit de betreffende periode, en een brochure met kostuumadviezen en patronen. Er is een speciale „studietafel” met documentatie over kledingstijlen, herkomst en ontwikkeling uit de periode 1555-1625. In een speciale ruimte worden de belangrijke „textiele ambachten” uit die tijd tentoongesteld. De expositie wordt aangevuld met kledingaccessoires en textielobjecten uit diverse Nederlandse musea en uit het eigen bezit van het A Hoe de (kostuumgeschiedenis zich herhaalt, wordt duidelijk uit een vergelijking tussen deze prenten, ontleend aan de catalogus van de expositie „Een lastig pak": rechts een authentieke kledingprent uit 1564, links een historische kostuumprent („Antwerpse dame") uit het midden van de vorige eeuw. „Het karakter van de vrijmetselarij is zo, dat vooral individualistisch ingestelde mensen zich bij ons zullen thuisvoelen. Die blijken namelijk bereid te zijn van gedachten te wisselen zonder dat ze daarbij aan religieuze dogma’s of partijdiscipline onderworpen zijn. Zo schetst de nieuwe grootmeester en daarbij hoogste man van de Orde der Vrijmetselaars in ons land, dr. Th. Boesman, de „modale vrijmetselaar”. Boesman is per half juni ir. G. van Wezel opgevolgd, die wegens ziekte zijn grootmeesterschap moest neerleggen. In het dagelijks leven is Boesman orthopedisch chirurg in Rotterdam. Binnen de loges wordt over het algemeen gesproken over geeste lijke onderwerpen. Daarvoor is een zekere ontwikkeling nodig. Dat roept inderdaad de beschuldi ging „elitair genootschap” op. Het is een feit dat veel maatschappe lijk gézien eenvoudige of niet zo bevoordeelde mensen weinig be langstelling kunnen opbrengen voor het soort problemen waar over wij praten. Wij richten ons duidelijk op mensen die over iets anders praten dan de voetballerij. En die mensen kunnen op zichzelf uit allerlei sectoren komen. Wij hebben ook handwerkslieden in de loges. Echte metselaars dus, ja”. In het verleden is over de vrij metselarij vaak gesproken als over een club van samenzweer ders met een belangrijke maat schappelijke invloed. Heeft de vrijmetselarij enige maatschap pelijke macht? „De vrijmetselaars vormen geen maatschappelijke macht. Maat schappelijk gezien treedt de vrij metselarij niet eens als geheel naar buiten, alleen via de afzon derlijke leden. Dat komt, zoals ik al eerder zei, omdat we ervan uit gaan dat iedereen zijn eigen ge dachten mag en moet hebben” tV Symbolen spelen een belangrijke rol bij de vrijmetselarij. Die symbolen zijn doorgaans ontleend aan de wereld van de bouw, waaruit de broederschap stamt. Op deze pagina enige exemplaren verwerkt in Dijons die door officieren van de loges worden gedragen. De herdenking van de Unie van Utrecht was voor de kostuumdeskundigen van het Historisch Kostuum Centrum aanleiding om een belangrijke A Dr. Th. Boesman. Achter hem een buste van een prominent grootmeester uit het verleden: prins Frederik. Hij is zeker de grote leidende fi guur achter de Vrijmetselarij in ons land geweest. Het gebouw waarin het hoofdbestuur zetelt, is aan hem te danken. Een meer dan manshoog schilderij in dit pand bewijst hoe zeer de koninklijke grootmeester nog steeds wordt gewaardeerd. Na de vanzelfsprekend moeilijke oorlogsjaren heeft de vrijmetselarij in ons land zich met nieuw elan op de oude waarden gestort. Zij draagt een uitgesproken traditioneel ka rakter. Zo lijkt de broederschap een van de laatste grote geestesbewe gingen te zijn die zich niets van de feministische stromingen heeft aan getrokken: van de „officiële” vrij metselarij kunnen alleen mannen lid worden. Er zijn thans 63000 Nederlandse vrijmetselaars, die verenigd zijn in 129 loges. De indruk bestaat, dat de vrijmetselaars zich de laatste twee decennia wat opener zijn gaan op stellen. Het interview met de nieu we grootmeester dr. Th. Boesman, is op initiatief van de vrijmetselaars zelf tot stand gekomen. Daarnaast wijst de bibliothecaris van de broederschap, de heer B. Croiset van Uchelen, erop dat de bibliotheek in het hoofdgebouw van de vrijmetselaars vrij toegankelijk is. Een bezoek aan deze, 60.000 de len tellende bibliotheek, is om meer dan één reden de moeite waard. De fameuze Kloss-verzameling is in deze bibliotheek opgenomen. De ze 7000 tellende verzameling van soms zeer oude werken op het ge bied van de vrijmetselarij, is ook al te danken geweest aan die aartsva der van vrijmetselarij in ons land, prins Frederik. Het is niet de enige grote naam die met de vrijmetselarij verbondon is. Goethe, Lessing, Mozart, Multa- tuli, Winston Churchill, Haydn, Liszt, Roosevelt, zij waren allemaal vrijmetselaar. Carrièrejagers zijn bij u dus niet aan het goede adres? „Die zijn zelfs helemaal ver keerd. We maken dat ook altijd erg duidelijk aan mensen die zich als lid aanmelden. We zijn gewoon dan een.gesprek te houden waarin onder meer wordt gezegd dat het bedrijf, de winkel of de verzeke ring van het lid-in-spé niet zal ver beteren door het lidmaatschap van de vrijmetselarij”. Leden van de vrijmetselarij moeten geheimhouding beloven. De inwijdingsriten zijn strict ge heim. Vanwaar al die geheimzin nigdoenerij? „Als de manier waarop bij ons de inwijding gebeurt bekend zou zijn, zou die inwijding zijn verras singselement, en daarmee voor een deel zijn werking, verhezen. We hebben het gevoel dat je meer ontvankelijk bent voor wat er bij de inwijding gebeurt, als je niet weet wat je te wachten staat. De geheimen die wij hebben, hebben bovendien een historische grond. De vakgegevens van de gilden moesten worden beschermd. Niet Dat werd weer ingetrokken op 27 december 1756, toen in Nederland een grootloge werd opgericht. Deze datum kan worden gezien als de officiële geboortedag van wat voluit heet: de Orde der Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Neder landen, waarvan het hoofdbestuur in Den Haag is gevestigd. De Verlichting heeft wel bij uit stek invloed gehad op de vrijmetse larij. Dat kan ook niet anders, ge zien het tijdstip waarop de eerste grootloges werden opgericht Dat de filosofie van de Verlichting diepe sporen heeft achtergelaten, blijkt wel uit de beginselverklaring, zoals die is opgenomen in de „Grondwet” van de Nederlandse vrijmetselaars Deze beginselverklaring om schrijft vrijmetselarij als „de uit innerlijke drang geboren gees tesrichting, welke zich openbaart in een voortdurend streven naar ont wikkeling van al die eigenschappen van geest en gemoed die de mens en de mensheid kunnen opvoeren naar hoger geestelijk en zedelijk peil”. Het anti-clericalisme, dat een van de bijprodukten van de Verlichting was, speelde in die eerste jaren van de Vrijmetselarij ook wel een rol. Niet voor niets was de papenhater Voltaire vrijmetselaar. Niettemin was de broederschap nimmer anti christelijk. De binnen de broeder schap aangehangen gedachte, dat een opperbouwmeester verant woordelijk is voor de architectuur van het heelal, bewijst dat. Voor niet-dperatieve leden wer den geleidelijk aan speciale voor schriften geschapen, en die droegen bij tot een ontwikkeling die onstuit baar zou blijken te zijn: het ont staan van de symbolische metse- larij. Woorden, materialen en werktui gen kregen een nieuwe lading. Nog steeds kent de vrijmetselarij de uit de middeleeuwen stammende on derverdeling: leerling, gezel en meester. Nog steeds hebben passer, meetlat en winkelhaak hun - maar nu overdrachtelijke - betekenis. Vier van dergelijke symbolische loges sloten zich in 1717 in London aaneen: het wordt gezien als het begin van de vrijmetselarij. Ethi sche en symbolische elementen kre gen binnen de Londense „grootlo ge” het hoofdaccent. Vanuit Engeland verspreidde de vrijmetselarij zich snel over het Eu ropese continent. In ons land begon de maconnieke broederschap vanaf 1734 met haar activiteiten, maar daar kwam al spoedig een eind aan de vrijmetselaars die hier werden verdacht van politieke conspiraties en werden door een verbod ge troffen. A Met deze bul verketterde paus Clemens XII de vrijmetselaren. kostuumcentrum. Bijzonderheden: het Historisch Kostuum Centrum is gevestigd in het pand Loeff Berchmakerstraat 50, Utrecht. Het is geopend op donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag, van 13 tot 17 uur. Voor rondleidingen kan tijdens die uren telefonisch een afspraak worden gemaakt (030-315397). Van 2 augustus tot en met 15 augus tus is het kostuumcentrum gesloten. In het Nederlands Openluchtmuseum te Arn hem is een tentoonstelling over beddegoed begon nen, samengesteld uit de collectie van het mu seum. Op deze expositie is allerlei beddegoed te zien vanaf de zeventiende eeuw tot heden. Lap pendekens en sitsendekens, geborduurd linnen goed en bedstedegordijnen herinneren aan de tijden die vooraf gingen aan onze eeuw van strijk vrije lakensets, wasbare lichtgewichtdekens en vederlichte dekbedden. Op de tentoonstelling zijn ook antieke merklap pen te zien, die vaak de voorlopers zijn geweest van het in weken en maandelange priegelar- beid vervaardigde borduursierwerk op linnen en beddegoed. Deze tentoonstelling heet „Onder de dekens, tussen de lakens”, duurt tot en met 31 oktober aanstaande, en kan worden bekeken in het Nederlandse Openluchtmuseum, Schelmse- weg 89, Arnhem, dagelijks van 9 tot 17 uur, op zondagen van 10 tot 17 uur. Enkele pauselijke encyclieken la ten weinig te raden over waar het de houding van de roomskatholieke kerk ten aanzien van de vrijmetse laars betreft. Paus Clemens XII had het in zijn bul van 1738 over „vossen die de wijnstok vernielen”, waar door de „harten der eenvoudigen” met bederf werden bedreigd. De houding van Rome is overi gens versoepeld. Maar nog in 1884 liet paus Leo XIII een bulderende encycliek het daglicht zien, die spreekt van „een schandelijk en misdadig genootschap” Naar het waarom van deze vijan dige reacties kan men slechts gis sen. Wellicht komt het door de „ge heimleer”’ van de vrijmetselarij, met eigen symbolen, die ongrijp baar zijn voor de op de massa’s gerichte heilsleren van staten en kerken? Hebben de broederschap pen te veel de indruk gewekt ge nootschappen van samenzweerders te zijn? Dat geheimzinnigheid en geslo tenheid als spinrag rond de vrijmet selarij hangen, heeft zijn histori sche gronden. De voorgeschiedenis van de broederschap moet worden gezocht in de bouwgenootschappen van het West-Europa in de middel eeuwen. In die tijd werden in heel West- Europa met grote voortvarendheid kerken neergezet. De meest begaaf den onder de bouwvakkers, dege nen die het best waren in het bewer ken van stenen, kregen een plaats in de werkplaats - de loge - die aan de voet van de kathedraal-in-oprich- ting werd neergezet. Het waren deze mensen die zich tegen het ruwe materiaal bescherm den met schootsvel en handschoe nen, en die zich steeds meer gingen bekwamen in mechanica, geome trie en in het maken van bouwteke ningen met behulp van meetlat, passer, winkelhaak en tekenbord. De loge werd zo een ambachtelij ke school waarin men zich in het bouwvak kon bekwamen, en groei de in de Nederlanden en. Frankrijk uit tot een gilde. Deze gilden hadden een monopolistisch karakter, en de bouwtechnieken werden dan ook als geheimen overgedragen op nieu we gildeleden. De clubs van bouwlieden evolu eerden langzaam maar gestaag. In Engeland werd het vanaf de 17e eeuw mogelijk dat ook mannen zon der enige binding met het bouwvak lid werden van het gilde, gen loge in het Schotse Aberdeen telde in 1670 tien echte bouwers, en 39 niet-am- bachtslieden, onder wie edelen en kooplieden. U gaat samen met de overige leden van het hoofdbestuur het beleid van de vrijmetselarij in ons land bepalen. Zijn er koerswijzi gingen te verwachten in dit beleid. „Neen. De grondslagen van de vrijmetselarij, de zaken van prin cipiële aard dus, zijn vrij constant, om niet te zeggen: zeer constant. Ik acht dat een juiste zaak, omdat het immers om fundamentele waarden gaat”. Is het dus terecht dat de vrij metselarij nogal eens van conser vatisme wordt beticht? „Kreten als conservatisme vind ik op de broederschap niet van toepassing. Het is juist een van de allerbelangrijkste beginselen van de vrijmetselarij dat de logeleden verschillende opvattingen heb ben. Zeer behoudende gedachten vinden naast zeer progressieve denkbeelden een rustpunt binnen de loges. Er wordt wel over poli tiek en godsdienst gepraat door de leden, maar het is niet toegestaan dat de een de ander zijn denkbeel den opdringt. Voor ons zijn de ideële gesprekken belangrijker, bijvoorbeeld over de grondslagen die je bij verschillende godsdien sten vindt. De vrijmetselarij neemt aan dat er een Hoger Wezen is, maar hoe je dat noemt - dat wordt aan ieder persoonlijk overgelaten. Wij willen in dit soort dingen dogmatisme vermijden”. Wellicht is het dit vermijden van dogma’s dat de vrijmetselarij zo impopulair maakt bij totalitai re regimes? „Dat lijkt me juist. In dogmati sche landen is vrijmetselarij niet welkom. Dat komt omdat het vrije geweten bij ons voorop staat. Wij gaan uit van ieders recht om zelf standig naar de waarheid te zoe ken. Je ziet dat ideële omwentelin gen altijd samengaan met vrijheid van geweten. In den beginne was het woord, nietwaar?” De verhouding met de roomska tholieke kerk is ook altijd nogal slecht geweest. „Dat is eigenlijk raar. De vrij metselaars kennen hun „ritus”, en je ziet dat katholieken daar geen moeite mee hebben, omdat hun godsdienst die nu eenmaal ook kent. Protestanten hebben er al tijd moeite mee. De vrijmetselarij is in het verleden sterk veroor deeld door de roomskatholieke kerk. Na het Tweede Vaticaanse Concilie is daar verandering in gekomen: het wordt nu aan de bisschoppen overgelaten hoe men over vrijmetselarij moet denken. Vanaf dat moment hebben wij een geleidelijke aanwas van roomska tholieke leden gezien”. Je krijgt de indruk dat de vrijmetselaars een nogal elitair clubje mensen vormen, bestaande uit de gegoede bovenlaag van ons volk. Is dat juist? AS, k

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 19