5
1
BZ-
au
k
De geest van Vincent
straalt nog drama uit
Sterfplaats Vincent van Gogh bedreigd
Hetzelfde licht
Festival
0
Kerkhof
Autosnelweg
door Rudolph Bakker
Dolle dokter
Rode tafel
Om het drama
3or
hh
bouwspeculanten houden hun blauwdrukken klaar. Daarover heerst enige
opwinding in Auvers.
M
Het graf van Van Gogh in Auvers-sur-Oise steekt grijs af tegen een grauwe
muur. Boven de muur staat de strakblauwe julilucht. In al dat blauw tierelieren de
leeuweriken. Onder de leeuweriken wuift het koren. Het is deze maand al hoog
en het wuift naar alle kanten. Vincent was tussen dit koren toen hij op zondag 27
juli 1890 een rammelige revolver op zichzelf richtte. Drie dagen later trok zijn
rouwstoet door deze zelfde velden. Zijn graf is nu bedevaartplaats voor zo ’n
vijfduizend bezoekers per jaar. Een bedevaartplaats die wordt bedreigd:
»n
uur.
De „expositie” moest worden verlengd.
een
Ossip Zadkine’s beeld van Vincent van Gogh,
op de verkeerde plaats
lem.
Portret van dokter Cachet
en
r...
;en
X,
1 2
sr-
iden
trale
nst.
i de
riers
foor
van
Oof
Het „dossier-Auvers" dat madame Millot me ter
bestudering meegeeft, is typisch voor gevallen als
deze. Wie zoiets alseen kerkhof in bescherming wil
nemen, moet wel weten waar hij aan begint. Het
ministerie van cultuur zegt huichelachtig dat „het
de zaak in studie” heeft. De prefect de hoogste
regionale autoriteit schrijft dat hij „niet kan
nalaten te glimlachen over zoveel opwinding”. De
goedige, maar wat slappe burgemeester verkondigt
plechtig dat „de plannen in alle zorgvuldigheid
óverw,ogen zullen worden”. Ten aanzien van het
kerkhof hoort men de opmerking dat „er toch al
wat staat en daar zegt ook niemand wat van”. In
feite staan er wat door Portugezen bewoonde
barakken en de aanzet tot een halfslachtig
fabriekje. Portugezen, barakken noch fabridk
steken tot nu toe echter boven de muren van het
kerkhof uit.
Madame Millot weet dat ten aanzien van het
kerkhof de enige redding ligt in de „klassering”
(plaatsing op de monumentenlijst). En zeeegt:
„Waarom is het kerkhof van „Père Lachaise” in
Parijs wel geklasseerd en het onze niet”.
Klassering dient te geschieden door, het ministerie
voor de omgeving, dienst architectuur. Natuurlijk
is madame’s stelling enigszins aanvechtbaar. Denk
eens aan al die honderden kerkhoven in Frankrijk
waar een enkele beroemde schrijver of schilder
begraven ligt, of aan al die landschappen in
Frankrijk (Cézanne in de buurt van Aix) die ooit
door een kunstenaar vereeuwigd werden.
Voor mij staat echter als een paal boven water'
dat monsieur en madame Millot in hun strijd
gesteund moeten worden. Problemen als deze
worden bijna nooit langs de weg van het
ambtenarendom opgelost en bijna steeds via de
druk van de publieke opinie. Auvers is voor een
heleboel mensen over de hele wereld heel
belangrijk geworden en daarom moet het dorp
blijven zoals het is.
Een ander belangrijk personage in het Auvers
van Van Gogh is monsieur Roge Tagliana. Hij is de
eigenaar van het Café Van Gogh vroeger Ravoux
waar de schilder de laatste weken van zijn leven
woonde, werkte en overleed. „Wat hij voor Van
Goghs nagedachtenis heeft gedaan.
De Franse staat diende zich te schamen”, aldus
Pierre Peprohon in het onthullende en
lezenswaardige boek over Van Gogh dat hij in eigen
beheer in '72 uitgaf. Ik mag aan Tagliana’s tafel
aanschuiven als ik hem rond het middaguur in zijn
heiligdom aantref.
Als ik die stille, zonnige julidag een
varkenskarbonade met frites aan mijn tafeltje naar
binnen werk, is er buiten de koele gelagkamer
hetzelfde licht dat Van Gogh tot razernij dreef. Aan
de overkant van het pleintje blikkert het dansende
raadhuis, dat er in werkelijkheid lang niet zo
vrolijk uitziet als op het doek van Van Gogh.
Uit de lichtplek komt een dametje met een
knoetje de gelagkamer binnen. Achter de „zinc”
wast dochter Tagliana de glazen. Ze kijkt voor zich
uit met de blik van iemand die vijfduizend
bezoekers per jaar naar de sterfkamer leidt. Het
dametje staat even stil, begint dan een plechtig
ballet of ze ter heilige communie gaat. Ze buigt zich
voorover en maakt bezwerende gebaren, ze
fluistert en vraagt kennelijk of ze de kamer mag
zien. Dochter Tagliana gaat de gast voor; het is de
twintigduizendste keer in haar leven.
doorbrengen omdat hun o zo mooie middeleeuwse
huizen op kleinere mensen waren gebouwd? En
moeten de boeren van Auvers tot in lengte van
dagen rond het kerkhof koren blijven zaaien omdat
Vincent van Gogh er begraven ligt? Archeologie en
historie hebben intussen gezelschap gekregen van
de ecologie. In dorpen als Auvers gaat het niet
alleen meer om het verleden, maar ook om het
behoud van een oase van rust onder de rook van
Parijs.
Het centrum van de strijd tegen slechte smaak,
onbegrip en speculatiezucht in Auvers is te vinden
in de Rue Pontoise nummer 19. Hier wonen in een
bescheiden bungalow monsieur en madame Millot,
gepensioneerd in het onderwijs. Aan de voorkant
lijkt het niet veel, maar achter is er een terras en
een gladgeschoren grasveld dat omlaag gaat naar
de Oise. Tussen het gras staan rozenstruiken. De
zon schijnt. Eenden kwaken. Het is van een
impressionisme a la Renoir, die ook in Auvers
schilderde. Monsieur Millot heeft sinds kort de
leiding van de plaatselijke VVV, waar vroeger niet
veel werd klaar gemaakt. Wie op het WV van
Auvers monsieur Millot ontmoet, heeft geluk, want
hij is de enthousiaste en de beste gids van het dorp.
De kerk van Auvers
Tagliana is ziek en het is hem aan te zien. Daarom
is zijn etablissement maandagavond, dinsdag en
woensdag gesloten, wat heel wat bedevaartgangers
uit Rio de Janeiro of Nagasaki tot hun nadeel te laat
ervaren. Het interieur van het café is Nagenoeg
gelijk gebleven. Een stuk behang uit Van Goghs tijd
is achter glas ingelijst. De wanden zijn bedekt met
wisselende tentoonstellingen van levende
kunstenaars. Nadat monsieur Tagliana het
sterfbed van Van Gogh aan het nieuwe Parijse
monstermuseum Centre Pompidou had uitgeleend
„ik kreeg er geen cent voor” schuifelden er
binnen drie maanden tienduizend bezoekers langs.
Begin 1970 dreigde het eerste geyaar. Plannen
lekten uit over een autosnelweg rond het dorp. Met
een grillige bocht zou deze weg dwars door de
kraaienvelden van Van Gogh gaan, om zich tussen
de bossages aan de horizon te verliezen. Uit de
boerengemeente van zesduizend inwoners kwam
weinig reactie, maar er was een sympathieke
fantast met goede relaties bij radio en tv. Hij sloeg
zo hard op de trom, dat de plannen voor de weg
tenslotte werden opgegeven. Er kwam bovendien
steun uit „Parijs”, waar besloten werd het kerkje
tot „geklasseerde plek” te verheffen. Dat betekent
dat er niets meer aan het kerkje veranderd mag
worden en wat belangrijker is: tot aan een grens
van vijfhonderd meter in de omtrek toe. Toch
dreigt hier een ander gevaar.
Wie Auvers vanuit het 35 kilometer verre Parijs
nadert via het dorpje Méry, legt de laatste kilometer
af langs een kaarsrechte weg, waarboven het
kerkje hoog uit rijst. De toren steekt uit boven
geboomte dat groeit aan de oevers van de Oise. Al
dat groen dat vanuit Méry opdoemt, bevindt zich op
een stuk grond dat de inwoners van Auvers „het
eiland van Montmaur” noemen. Uitgerekend hier is
de gemeente van plan over te gaan tot de bouw van
een gendarmeriekazerne, een middelbare school en
een feestzaal.
Nu schilderde Van Gogh nooit aan dit bedreigde
water met zijn bootjes en aanlegsteigers. Dat waren
eerder Daubigny (1817-1878) en zijn beroemde
vriend Jean-Baptiste Corot(1796-1875). Ze waren
de ontdekkers van het dorp en ze werkten in een
schilders-boot die Daubigny zelf ontworpen had.
Auvers werd dan ook niet alleen door Van Gogh
bekend. Alle hoeken en gaten van het dorp (vingen
in musea over de hele wereld. Een kazerne, een
school en een feestzaal zouden dan ook even erg
zijn als bijvoorbeeld woonkazernes achter het
kerkhof van Van Gogh. Toch zal ook dat gebeuren
als er niet iets heel bijzonders tussen komt.
Het probleem waar Auvers mee worstelt, is al
oud. Het is het probleem van de mensen van nu die
bereid moeten zijn offers te brengen aan de wereld
van vroeger. Moeten bijvoorbeeld
bouwondernemers in Italië ieder project staken
waarbij tijdens het graven op kelders met scherven
wordt gestoten? Moeten de inwoners van
Regensburg hun Jeven met gebogen hoofd
Als 30 juli 1890 een kleine hobbelende stoet
zwarte mannen achter Vincents baar naar het
kerkhof gaat, is het in Auvers gloeiend heet. Broer
Theo is zo van de kaart dat hij nauwelijks een
dankwoord kan mompelen als enkele van de
vrienden Vincent hebben herdacht. In het sterfhuis
beneden is hij nog zo in de war dat hij de
schilderijen die er hangen weggeeft'aan wie maar
wil.
Het is het café van monsieur Ravoux waar Van
Gogh onderdak gevonden heeft nadat hij St. Rémy
en zijn klooster verlaten had. Tot de vrienden die de
meeste doeken in grote gretigheid oprollen,
behoren de fameuze dr. Gachet en zijn zoon Paul.
Het was Paul geweest die Vincent van de trein had
gehaald toen hij op het stationnetje van Auvers
arriveerde, zes weken voof het revolverschot.
Na de begrafenis valt er een grote stilte over
Auvers. Nog in 1905 denkt caféhouder Ravoux een
goed zaakje te doen als hij het schilderij dat Van
Gogh van zijn dochter Adeline maakte aan een
Amerikaan verkoopt voor twintig francs. In 1966
brengt Adeline op een veiling meer dan een miljoen
gulden op.
Vincents broer Theo sterft in januari 1891. Nadat
hij zijn geestelijk zo labiele broer diens leven lang
met wijsheid en kracht had gesteund, wordt hij zelf
na Vincents dood gek van verdriet. Sinds 1914 rust
Theo naast Vincent op het kerkhof van Auvers-sur-
Oise. De briefwisseling van de broers werd zo
beroemd, dat ze in vele talen werd herschreven. Ze
geldt nu als een van de hoogtepunten van de
wereldliteratuur.
Buiten de muren van dit nu zo beroemde kerkhof
is het glooiende land niet veranderd. Boven de
bomen steekt de klokketoren van het kerkje, dat in
Van Goghs visie over de aardbol ging. Er zijn nog
steeds kraaien, zoals die bijna negentig jaar
geleden met hun gekras de getergde schilder
tenslotte tot wanhoop dreven. Iedereen kent die
kraaien van het doek in het Amsterdamse Van
Gogh-museum. Beneden in het dorp zijn er nog het
dansende raadhuis, de villa van dr. Gachet, het café
van Ravoux dat nu „Café Van Gogh” heet, met de
sterfkamer van de schilder, er zijn de kronkelende
weggetjes en de van groen en bloemen overlopende
tuinen. Kortom: Auvers zelf werd tot museum. De
vraag is of een gemeente zo dicht onder de rook van
Parijs zoiets kan laten gebeuren.
Dr. Gachet was een dolle dokter, die driemaal per
week in Parijs praktijk uitoefende en verder na de
vroege dood van zijn vrouw met dochter en zoon in
Auvers woonde. Als Van Gogh tijdens zijn verblijf
in het gekkenhuis van St. Remy in de Provence zijn
broer Theo schrijft dat hij er weg wil, raadt de
schilder Pissarro aan dat Vincent zich onder de
hoede van zijn vriend, dr. Gachet, zal stellen. Het
plan werkt. Van Gogh is aanvankelijk erg gelukkig
in Auvers. Op aanraden van dr. Gachet werkt hij
als een paard om de ellende te vergeten en hij vindt
het dorp „heel mooi, van een ernstige schoonheid,
je bent hier midden op het land en er zijn nog veel
strooien daken, wat zeldzaam wordt”. Uit deze
korte periode laat Van Gogh het ongelooflijke
aantal van 82 grote en kleine werken na.
Kort voor zijn zelfmoord krijgt Van Gogh ruzie
met Gachet. De achtergrond bleef even
onopgehelderd als de verwijdering tussen de
schilder en zijn hartsvriend Gauguin. Rond het
sterfbed houdt de dokter zich demonstratief op de
achtergrond, welke rol later door zoon Paul wat
wordt opgepoetst. Vast staat dat de verwijdering
voornamelijk aan Vincent zelf geweten dient te
worden.
De doeken die vader en zoon Gachet na de
begrafenis in het Café Ravoux zo hartstochtelijk
oprollen, vinden echter een glorieuze bestemming.
Zoon Paul sterft pas in ’62 op 89-jarige leeftijd. Hij
was 17-toen Van Gogh overleed. In drie enorme
schenkingen in ’49, ’51 en ’54 verhuist hij zijn
Van Goghs en het belangrijke werk van de andere
beroemde vrienden en van zijn vader naar het „Jeu
de Paume”, dat nu het wereldbekende Parijse
museum van onder andere de impressionisten is.
Anders dan Theo’s zoon ir. V. Wvan Gogh vroeg
Paul Gachet geen miljoenen en resulteerde de
schenking niet in een betwistbaar project als het
Amsterdamse Van Gogh-Museum.
Een inschrijving die na de dood van zoon Paul
werd geopend om het huis van dr. Gachet te redden
en er een museum van een gehele epoque van te
maken, mislukte bij gebrek aan belangstelling. De
Franse staat kan verweten worden dat ze niet
ingreep nadat ze eigenaar geworden was van de
verzameling van de zoon, die in geen geldsbedrag
meer kon worden gemeten. In ieder geval ging het
huis voor omgerekend 60.000 gulden over in
Amerikaanse handen.
Nu wordt het vol pieteit bewoond door een
nieuwe eigenaar, de Franse oud-officier Van den
Broek (zijn vader kwam uit Duinkerken, zelf
spreekt hij geen Nederlands meer). Van den Broek
schilderde alles keurig wit en er is eindelijk
verwarming aangelegd. Paul had tot zijn dood het
huis in precies de primitieve staat gelaten waarin
het zich bij de dood van zijn vader (in 1909) bevond.
Als puristen Van den Broek zijn verfje verwijten,
gaan ze in hun hartstocht te ver.
Om Auvers te redden door het in het middelpunt
van de belangstelling te plaatsen, organiseerde
Millot afgelopen april en mei een festival van
schilders en andere ambachtslieden in de kunst, dat
binnen drie weken een record van meer dan z
vijfduizend bezoekers trok. Zelfs het deftige
dagblad „Le Monde” schreef over het festival. In
het artikel werd verstandig genoeg meteen melding
gemaakt van de gevaren die het dorp bedreigen.
Daar ging het maar om.
Madame Millot schrijft alle plaatselijke kranten
vol, onder eigen naam of onder het pseudoniem
Cleo. Ze heeft daarmee al heel wat hoge en minder
hoge ambtenaren slapeloze nachten bezorgd. Ze
Keurig af gedekt met een zeiltje staat in een
duistere werkschuur de rode tafel waarop de
dokter leunde toen Van Gogh hem schilderde, ik
moet er van monsieur Van den Broek onder gaan
liggen om het kaartje te zien dat Paul er onder
plakte: een verklaring van echtheid. Terwijl de oud
strijder een lantaarntje haalt en ik op mijn rug in
het donker achterblijf, vraag ik me af hoeveel
bezoekers dit betoverende voorwerp zou opleveren
als het, naast het bed, ook in ’t Centre Pompidou ten
toon zou worden gesteld.
Ook het ontroerende beeld dat Ossip Zadkine
(van Rotterdams „Jan Gat”) in ’56 van Van Gogh
maakte, zou daqr meer aandacht hebben gekregen
dan waar het nu in Auvers staat: achter een hoge
haag op een akelig stukje gras, aan alle kanten
omringd door ofwel lelijke huizen ofwel
onduidelijk struikgewas. Terwijl het minst
geslaagde doek van Van Gogh nog miljoenen
opbrengt, was er niemand te vinden om het beeld te
financieren, waar Zadkine uit eigen beweging aan
begon.
Tenslotte betaalde hij het zelf, met steun van de
Zwitser Susse. Het zou beter voor het dansende
raadhuis hebben gestaan, midden in de brandende
julizon, met het front naar de ingang van hetkoele
café dat Van Goghs laatste onderdak was en dat hij
die warme julimaand iedere morgen om vijf uur al
verliet om in de velden hard werkend tegen de
aanvallen van razernij te vechten.
Monsieur en madame Millot dromen ondanks alle
officiële onverschilligheid, om niet te zeggen:
officiële vernielzucht, nog van een klein museum in
het raadhuis, waar reprodukties van Van Goghs
werk tentoongesteld zouden kunnen worden. Hier
ligt een taak voor onze eigen buitenlandse dienst,
voor wie de arme Van Gogh tot een van de
doeltreffendste visitekaartjes geworden is. Terwijl
in Auvers Van Gogh meer schilderde dan ooit
eerder in zijn leven, is er bij niemand nog één enkel-
origineel van Nuenens zoon te vinden. Des te meer
reden het landschap heel te laten, aldus het
voortreffelijke echtpaar Millot. Ze zetten de strijd
dan ookrtnoedig voort, al zou de laatste kraai
geschoten zijn.
Houden monsieur en madame Millot nu van
ganser harte van Van Goghs schilderijen? Neen, ze
hebben hier en daar hun bedenkingen, al zouden ze
dolgraag Amsterdam en zijn museum eens
bezoeken. Het echtpaar weet ook dat de
meerderheid van de toeristen in Auvers motieven
heeft die niet direct met Van Goghs werk te maken
hebben: ze komen om het menselijk drama; om hun
sympathie voor een lijden dat ze uit de brieven van
Vincent en Theo hebben leren begrijpen.
Monsieur Millot vertelt me dat de meeste
bezoekers van zijn VVV-kantoor eerst vragen naar
de precieze plek waar het schot werd gelost, en dan
naar de sterfkamer. Nu weet niemand precies waar
Van Gogh de hand aan zichzelf sloeg. Monsieur
Millöt wijst dan ook vagelijk in de richting van de
korenvelden even boven het kasteel, dat ook tot de
beroemdheden van het dorp behoort. Het doet er in
feite weinig toe. De macht van Van Gogh was zo
groot dat door zijn doeken alles hier nog zijn
drama uitstraalt.
Dankzij de voorspraak van monsieur Millot kan
ik een bezoek brengen aan het huis yan dr. Gachet.
onder andere vereeuwigd door Cezanne en te zien
in het Musée du Jeu de Paume in Parijs. En wie
Is de sterfkamer werkelijk de kamer waar Van
Gogh overleed, is het bed het echte? Monsieur
Tagliana zweert van wel. De vraag stellen, is even
onjuist als precies op de vierkante centimeter te
willen weten waar het schot viel. Het is opnieuw het
wonder van Van Goghs zeggingskracht dat de sfeer
die hij opriep onuitwisbaar blijkt. Zelfs
woonblokken, feestzalen en gendarmeriekazernes
zouden daar misschien niet tegen op kunnen
boksen.
Ze zal de wereld voortaan beter aan kunnen. De
briefpcaartenmolen draait nu. Het dametje betast de
kaarten of het bidprentjes zijn. Het geld legt ze
geruisloos op de toonbank. Dan verdwijnt ze in
gedachten door de lichtplek waarin Vincent die
middag van de laatste fase verscheen. Het gezin
Ravoux had met de soep op hem zitten wachten
hij at altijd bij hen aan tafel maar ze waren
tenslotte toch maar begonnen. „We zagen hem als
een schaduw langs ons heen gaan. Hij zei geen
woord en hield zijn hand tegen zijn zij”, zoals de
dochter van de caféhouder zich nog in '53
herinnerde.
Kraaien boven het korenveld, Auvers 1890
kent niet Van Goghs portret van „Dr. Gachet aan de
zrode tafel” (in hetzelfde museum) en dat van dr.
Gachets dochter Marguerite aan de piano (in het
museum van-Basel). In het „Jeu de Paume” hangt
ook nog een „Marguerite in haar tuin”.
Vijf minuten gaan voorbij. Het dametje loopt nu
voorop. Het is duidelijk dat ze iets heel bijzonders
heeft meegemaakt. Haar blik heeft zich verdiept.
legt me het hele probleem uit: zo helder als alleen
een onderwijzeres dat kan. Ze lacht zelfs niet als ik
even meen te moeten melden dat de Seine en niet
de Oise langs haar tuin stroomt. Madame Millot
kent nog heel wat verhalen uit Van Goghs tijd. Hoe
dorpsjongens een touw aan de poten van zijn
schildersezel bonden, in de struiken kropen en dan
trokken. Van Gogh werd nooit boos. Als een vrouw
uit het dorp eens achter hem komt staan en zegt dat
ze zijn geel zo mooi vindt, antwoordt Vincent: „Geel
is de mooiste kleur die er is en weet u waarom mijn
geel zo mooi blijft? Omdat ik er eerst in pis”.
Madame Millot vertelt dergelijke verhalen zonder
blikken of blozen. De kinderen noemden Van Gogh
„Le pouilleux”, wat zoiets als „luizebol" betekent,
..maar hij had beslist geen luizen", voegt madame
Millot er moederlijk aan toe. „Zowat iedereen sprak
over Van Gogh weliswaar als over „de gek", wat
nietwegnam dat zijn ogen een onvergetelijke
indruk maakten". De andere gek in het dorp was
dr. Gachet, die al die schilders-gekkën bij zich thuis
ontving. (Vincent schreef zijn broer Theo eens: „Ik
geloof dat dr: Gachet beslist gekker is dan ik").
Auvers in
rep en roer
o
fViNCEV; s
t
L 's