WAS HET MAAR IN HET JAAR 2000 JE Schaken Dammen Bridge o Jos en zijn paard Pimmetje en de vliegende tovertaart f t f F o a o RJi a o' Een I A A A A A A I A 1 A A A A gekke gebeurtenis De avonturen van Piet Paffer Een oproep A 9R? A z Oi “ET O O Tn M O o O O O 4 o o. o' o «■I 5OURUS ■I Eventjes een oproep. Als jullie iets leuks meegemaakt hebben in de vakantie, laat het ons dan weten. Schrijf er een verhaaltje over en/of teken wat je beleefd hebt. We zijn er erg nieuwsgierig naar, dat begrijp je. N w-t-o N WJ-O Z G O 26 - I ;cal tedkoot 12 u 2 u I49. B - A z* N - I )rt-Zuid. R iü. ■3HT FRANK TEER T. SCHIPPERHEIJN 7— T 1 worden gemaakt, anders blijft er in de krant niets van over. Stuur je reacties naar 't Spuigat, Damiate Pers, Postbus 507, 2003 PA Haarlem. Oom Fred ging een keer naar een goochelaar, die net zijn voorstelling had gedaan en op zijn bed lag. Helemaal uitgeput wees hij oom Fred naar de stoel. Oom Fred vertelde dat hij eens wat anders wou bijv, ruimtevaarder zijn of wegomlegger: leuk de weg van Amsterdam-Utrecht naar Katwijk- Haarlem leggen. Maar ja, dat kan alleen in het jaar 2000. En het is nu 1999 en op dat ene jaar kan ik niet wachten. „Misschien kan ik je helpen. Dit poedertje brengt je overal naar toe, waar je maar wilt”, zei de goochelaar. De volgende morgen werd oom Fred ruimtevaarder. Met de snelste raket van de wereld, de X 1099 K zou oom Fred helemaal naar Jupiter gaan. Hij verliet de aarde, die steeds kleiner werd. Na 48 uur was hij op Jupiter. Er waren gekke wezens, die met stenen gooiden. 't Spuigat is een rubriek die wordt volgeschreven en -getekend door kinderen van ongeveer tien tot vijftien jaar. Iedere week worden één of twee onderwerpen behandeld, maar je kunt natuurlijk ook zómaar eens een verhaaltje, een gedicht of een tekening sturen, □enk er wel aan, dat tekeningen met zwarte inkt of viltstift moeten De volgende dag werd hij dokter. Niet zo maar een dokter, maar een prehistorische dokter. Hij toverde een brontosaurus, hij dacht dat het een of andere barbapapa-figuur was. Het was toch weer Italië dat beslag legde op de Europese bridgetitel. In de zinderende slotfase werden achtereenvol gens Frankrijk en Denemarken, de twee enig overgebleven concurrenten, versla gen waarna Garozzo c.s. voor de 12e keer het bij de titel behorende huldebetoon in ontvangst mochten nemen. Garozzo was Italië's grote man. In de slotfase stippelde hij het strijdplan uit. Hij ook fluisterde de captain de opstelling in, zeer tot opgenoegen overigens van Bella donna. Eens ’s werelds grootste, nu duide lijk wat op zijn retour en in Garozzo’s ogen niet meer goed genoeg. Belladonna zat dan ook zelden in de basisopstelling en wie hem pond zag ijsberen weet hoe zeer dat aan hem knaagde. Garozzo zelf speelde constant, aanvan kelijk met verschillende partners, later Klaartje liep op straat. De school begon. Dat hinderde niet. Want ze had een uurtje vrij. Opeens dacht klaartje, dat ze koningin Juliana zag. Ze liep naar koningin Juliana toe. Maar toen koningin Juliana zich omdraaide bleek het een doodgewone oude mevrouw te zijn. Klaartje schrok zich een hoedje. Snel rende ze weg. Ze moest alweer naar school, ’s Avonds vertelde ze het thuis. Iedereen moest lachen. Klaartjes moeder kreeg zelfs de slappe lach. In bed dacht ze er over na. Ze zal het nooit vergeten. Mariëlle Schmidt. kte kle- IANDE- kleding. fcbruik Ier nr: Hij gooide het poedertje ineens weg. Hij ging liever in zijn stoel zitten en dan wachten op het jaar 2000. In de zomer van het vorig jaar heeft u in deze rubriek in een viertal afleveringen een overzicht gekregen van de ontwikke ling van de „33-29 17-22” opening, ook wel Keller-variant genaamd. In de volgende weken zal ik u proberen duidelijk te ma ken hoe de ontwikkeling is geweest van de „32-28 19-23” opening, met Drost-variant, Wiersma-tegenoffer en vele andere inte ressante zaken. Vandaag gaan we, naar aanleiding van de partij Stokkel-Wiersma uit het Alukon-toernooi (gehouden in Be- dum, van 23 tot 25 mei), nog wat verder in op de 33-29 17-22 opening. Uiteraard heb ben vele van de lezers de vier rubrieken hierover van vorig jaar uitgeknipt, bestu deerd en bewaard. We zijn toen gestopt met de partijopzet uit de partij De Ruiter- Koeperman uit 1974: 1. 33-29 17-22, 2. 39-33 11-17, 3. 44-39 6-11, 4. 5044 1-6, 5. 31-26 16-21, 6. 32-28 19-23, 7. 28x19 14x23, 8. 35-30 10-14, 9. 30-24 23-28, 10. 40-35 20-25, 11. 24420 15x24, 12. 29x20 -AV9 V AHB 4. 92 4. AH1096 A9 V A 9 4 geen Wit: Hölzl. Zwart. Van der Wiel. 1. d2-d4 Pg8-f6, 2. c2-c4 g7-g6, 3. Pbl-c3 Lf8-g7, 4. Lcl-g5 Zeer gebruikelijk is 4. e4 d6, 5. Lg5 (meestal voorafgegaan door 5. Le2). Zwart moet er dan tegen waken dat wit niet met Dd2 en Lh6 zijn fianchet- toloper afruilt. Meestal speelt men daar om h6. De tekstzet lijkt neer te komen op een onschuldige zetverwisseling, maar dat is niet juist. Wits bedoeling is n.l. om e3 te spelen, waarna geheel andere stellings- beelden ontstaan. Merkwaardig genoeg is hier nog nauwelijks iets over bekend. 4. h7-h6. Het kon wel eens zijn dat deze voortzetting onder de gewijzigde omstan digheden niet de scherpste is. Zeer in aanmerking komt 4. c5 om na 5. e3 de uitval Da5 te proberen. Er dreigt dan reeds cd4: met aanval op Lg5 en ook Pe4. 5. Lg5-h4 c7-c5, 6. e2-e3 c5xd4, 7. e3xd4 d7- d6, 8. Lfl-e2 Beter dan 8. Pf3, waarna zwart zowel Lg4 als g5 Ph5 kan probe ren. 8.Dd8-a5, 9. Ddl-d2 g6-g5 Deze en zwarts volgende zet zijn toch te ambi tieus. 10. Lh4-g3 h6-h5,11. h2-h4 g5-g4. Het ziet er aardig uit, omdat Pgl nu is ingeslo ten, maar er volgt een verrassing. 12. Dd2- g5!Uitstekend gespeeld. Daar ook Lg7 in staat, moet zwart ruilen en wit de h-lijn gunnen. 12. Da5xg5, 13. h4xg5 Pf6-d7, 14. 0-0-6 Pb8-c6. Diagram 1. 15. c4-c5ü v.d. Wiel zonne- -kabine k msmas- k, sola- oemen- Hölzl (aan zet) Met deze moeilijk te vinden zet legt wit onbarmhartig zwarts zwakte: veld c7, bloot. 15. d6xc5, 16. Pc3-d5 Zwart staat nu machteloos tegen Pc7+. Hij pro beert daarom in troebel water te vissen. 16. c5xd4, 17. Pd5-c7+ Ke8-d8, 18. Pc7xa8 e7-e5, 19. Le2-b5! Opnieuw uit stekend. Wit maakt plaats voor Pgl en wil eventueel ruilen op c6 teneinde pion d4 te veroveren. 19. Pd7-c5, 20. f2-f4! e5-e4, 21. Pgl-e2 Pc5-d3^, 22. Lb5xd3 e4xd3. Dia gram 2. Zag u eerder zo een stellinkje? Zwart had nu alleen gerekend op 23. Td3: Lf5 benevens Kd7 en Ta8: met voldoende tegenspel. Maar er volgt een tweede ver rassing. 23. Pe2-c3! Beslissend; na 23. dc3: 24. Td3:+ Ke7, 25. Thel+ komen de witte torens in actie. De rest is meer spectaculair dan belangrijk. 23. Lc845, 24. Pc3-d5 Kd8-d7, 25. Pa8-c7 a7-a6, 26. Kcl-d2 Kd7-d6. Alles even ongewoon. 27. b2-b4 Lf5-e4, 28 Thl-el Le4xd5, 29. Pc7- e8t Kd6-d7 op 29. Te8: 30. Te8: gaat na Tg8 ook Lg7 nog verloren. 30. Pe8xg7 115- h4, 31. Tel-hl h4-h3, 32. Pg7-f5 Kd7-e6, 33. v.d. Wiel 19x30, 41. 8x19 25x23, 42. 34x25 27-32, 43. 38x27 22x42, 44. 33x13 9x18, maar dan speelt wit 40-34 en 34-30. Daarnaast kan zwart ook direct 27-32 spelen met 40. 26x10 25x5, 41. 38x27 22x42, 42. 33x13 9x18, maar ook dan zal wit nog wel remise kunnen halen door 24-20. Het in de partij gespeelde 3912-17 is ongetwijfeld sterker. Na 38-32x32 volgt 14-19 met schijfwinst, en na 37-31 volgt eerst 27-32 en daarna 14-19. Wit dacht hier nog goede kahsen te krijgen door 40. 36-31 27x36, 41. 38-32. Op 36-41 volgt n.l. 32x12 17x8, 26x28 41x23, 24-19 met remise. Toen Wiersma echter verrassend 4118-23 speelde (zie nu diagram 2) zag Stokkel dat het geplande 42. 24-19 13x24, 43. 20x27 niet opgaat wegens de meerslagfinesse 14-19!! 44. 32x3 21x41, 45. 3x21 16x27, waarna zwart snel 2 dammen kan halen. Stokkel zag daarom in de diagramstand van ver der verweer af. Een fraaie overwinning van Wiersma in deze moeilijke openings- variant. Jos heeft een paard. Geen echte, maar wel lief. Het is een dier op wielen. Jos kan er echt op rijden. Het paard gaat waar Jos wil. Het paard mag naast het bed. Jos slaapt, Jos droomt. Waarvan? Jos droomt van zijn paard. Hij gaat met hem naar Amerika en naar de groenteman. Hij gaat naar de stad en naar de schuur Zo komt Jos overal op zijn paard op wielen. Overdag en in de nacht! rt Uti d In het bos achter de bomen liep het kaboutertje Pimmetje. Hij zocht zojuist naar een lekker hapje. Opeens zag hij een heerlijke taart. De taart was rose met slagroom en er zaten allemaal vruchten op. Pimmetje ging er lekker op zijn gemak van eten. Hij smulde er van. Opeens ging hij er op zitten en toen. Toen vloog hij weg, maar Pimmetje zat er open vloog boven Arizona 1880. In het stadje Gun City liep de beroemde Piet Paffer, de held van het wilde westen. Het was een rustige dag. Jim Jackpot, de smid, zat met een rood hoofd op een kussen op de veranda (de dag tevoren was ie op een gloeiend hoefijzer gaan zitten). De sheriff, John Joker, viel van zijn paard, omdat zijn hoed weer eens over zijn ogen heen zat. (De hoed was veel te groot, maar het was ook zo’n koopje). Plotseling werd de rust verstoord door een paar mannen, die schietend de bank uit kwamen rennen. Piet begreep het onmiddellijk: de bank werd beroofd. Hij zag de mannen naar hun paarden rennen. Piet Paffer deed hetzelfde. Hij sprong op zijn paard, maar het zadel zat los. Hij gleed er af en kwam midden in de drinkbak van de paarden terecht. Toen hij eindelijk uit de kribbe geklommen was, sprong hij op zijn ongezadelde paard en zette de achtervolging in. Een tijdje later kreeg hij de bandieten in het oog. Hij dook in de struiken, zodat de bandieten hem niet zouden zien (dit had hij beter niet kunnen doen, want het barstte er van de brandnetels). Toen hij de dieven op tien meter afstand genaderd was, prikte een wesp hem in de neus. Hij gaf een gil en de dieven openden meteen het vuur. Met een door kogels aangestoken brandende broek rende hij naar zijn paard. Hij sprong er met zo’n snelheid op, dat het dier op hol sloeg. Het paard ging vreselijk snel. Maar Piet had nog net de oren van het arme dier vast. Nu was het beest nog onrustiger. Met enorme snelheid rende het dier naar de afgrond, die daar met zo’n 300 meter diepte en onderaan het cactusdal lag. Met een gil vlogen ze op het diepe cactusdal af... Een half uurtje later nam de sheriff de gevaarlijke misdadigers gevangen. Pieter Barth De directeur rende de piste in en hij wilde Pimmetje pakken, maar hij vloog naar buiten naar zijn eigen bos, waar hij woonde. Alle kabouters waren ongerust in het bos. Ze zochten naar Pimmetje. En daar zagen ze Pimmetje, die op de taart zat. Hij daalde en hij gaf alle „Het went nooit, verliezen”. Bontiger dan met deze woorden van Donner kan het probleem nauwelijks geformuleerd worden. Een probleem inderdaad, al be grijpen buitenstaanders, die schaken „een spelletje” vinden, daar niets van. Zij wil len nog wel beamen dat verliezen voor een professional financiële gevolgen kan heb ben en voor vertegenwoordigers uit som mige autoritaire landen nog verdergaan de consequenties. Maar het wezen van het probleem kun nen zij niet bevatten, n.l. dat het verliezen van een belangrijke partij door vele ras schakers wordt ondergaan als een af braak van hun persoonlijkheids-struc- tuur, als een soort geestelijke amputatie. Daarbij doet zich het merkwaardige feit voor dat de uiterlijke reacties van de verliezers meestal omgekeerd evenredig zijn aan het belang dat het negatieve re sultaat heeft voor de betrokkenen. Zo reageerden de grootmeesters in het zojuist beëindigde I.B.M.-toernooi uiter lijk allen onberispelijk op hun nederla gen. Broederlijk analyseerden zij na af loop de partijen met de overwinnaars. Een etage lager van het R.A.I.-gebouw, waar circa 500 amateurs elkander een week lang bestreden, kon men wel andere tonelen aanschouwen, variëren van „ik blunderde” of „ik was niet gedisponeerd” tot wegblijven zonder bericht na een nul. Reeds als jong scholier werd ik met bedoeld probleem geconfronteerd; in een Haagse vereniging nam men mij eens apart tijdens een partij welke ik speelde tegen een mij onbekende arts. „Het is een schat van een man en daarom slikken wij zijn onaanvaardbare reacties als hij ver liest”, waarschuwde men mij. Dus schrok ik niet toen hij op een gegeven moment de stukken door elkaar gooide en zonder iets te zeggen de zaal verliet. Daarentegen schrok ik hevig toen een bejaard en door mij hooggeacht bestuurslid van mijn ei gen club te zijnen huize geheel onver wacht met trillende handen bord en stuk ken tegen het plafond smeet ten teken van kapitulatie! Een veel essentiëler aspect van het pro bleem is, hoe een speler een nederlaag innerlijk verwerkt. Een werkelijk talent slaagt er in, dit probleem op te lossen; een meester moet leren verliezen en leren van zijn verliezer. Zo een meester is de jonge Leidenaar John van der Wiel. Na 6 ronden stond hij in de I.B.M.-groep B bovenaan, tezamen met de Russische favoriet Dalmatov. Doch in de 7e duikelde hij enige plaatsen naar beneden door een onverwachte ne derlaag tegen de outsider Hölzl (Oosten rijk), die (nog) niet de meestertitel bezit. Bewonderenswaardig was de wijze waar op V.d. Wiel deze teleurstelling verwerkte en de objectiviteit, waarmede hij in de uren na de strijd de partij beoordeelde. „Hölzl heeft zichzelf overtroffen en voor treffelijk gespeeld”, was zijn oordeel. De partij zelf was éért van de bizarste van het toernooi. Oom Fred sprong in de raket en ging op weg naar de aarde. Opeens zag hij een koe, die allemaal melk verloor. Hij zocht het op in een woordenboek en ontdekte dat het een melkweg was. Oom,Fred was doodmoe terug op de aarde en ging gauw naar huis. de stad. Hij daalde bij een circus en hij vloog de circustent in. Hij hoorde allemaal mensen lachen en klappen om hem. De directeur keek verwonderd naar Pimmetje. „dat, dat hëb ik nog nooit gezien. Wat schitterend. Hier kan ik veel geld verdienen”. 14-19, 13. 20-15 11-16, 14. 37-31 7-11, 15. 44- 40 5-10,16. 42-37 9-14,17. 34-29 3-9,18.40-34 19-23, 19. 47-42, 20. 29-24 14-19, 21. 4944 19x30, 22. 35x24, waarna Koeperman zijn toevlucht nam tot de damcombinatie 27- 32, 16-21, 23-29, 22-28, 18x49, waarna het remise werd. De toentertijd bestaande voorkeur voor 16. 9-14 en 17. 3-9 is langza merhand veranderd in voorkeur voor 16. 10-14 en direct 17. 19-23. Na 16. - 10-14, 17. 34-29 19-23, 18. 40-34 21-27, 19. 29-24! ontstaat de stand van diagram 1. Wit dreigt met 24-19 en 34-29 zodat zwart alleen nog 13-19, 14-19 of 14-20 kan spelen. Na 19. 13-19, 20. 24x13 8x19 volgt 21. 37-32 28x37, 22. 41x21 16x27, 23. 34-29 23x34, 24. 39x30 25x34, 25. 33-28 22x42, 26. 31x24 en 27. 47x38 met schijfwinst voor wit. Na 1914-19, 20. 4742 19x30, 21. 35x24 krijgt zwart het erg moeilijk door dat 9-14, 13-19 en 2-7 door combinaties verhinderd zijn, zodat 2117-21, 22. 26x17 12x21 verplicht is. Wit krijgt dan na 23. 31-26 2-7, 24. 26x17 7-12, 25. 4540 12x21, 26. 40-35 goede aanvalskansen tegen de zwarte linkervleugel. Daarom is eigenlijk 19. 14-20 min of meer verplicht. Wit heeft dan de keus tussen 20. 26-21 20x40, 21. 21k32 17-21, 22. 45x34 21-27, 23. 32x21 16x27 of het misschien iets betere 20. 24-19 23x14 tna 13x24 volgt 37-32 en 34-30) 21. 15x24 met in beide gevallen interessant spel, hoewel waarschijnlijk beter voor zwart. Zwart kan ook nog even wachten met 7-11, door een iets andere zettenvolg- orde te kiezen: 13. 20-15 5-10, 14. 37-31 10- 14, 15. 4440 21-27, 16. 42-37 11-16, 17. 34-29 19-23, 18. 40-34. Nu heeft zwart namelijk de kans om direct 14-19 te spelen. Het verschil met de bovengenoemde variant is dat wit nu na 19. 29-24 19x30, 20. 35x24 17- 21, 21. 26x17 12x21, 22. 31-26 7-12, 23. 26x17 12x21 niet met 4540-35 kan komen, omdat na 24. 4540 9-14, 25. 40-35 14-20 volgt. De partij Stokkel-Wiersma zag er na de eerste 12 zetten uit de standaardopening (zie notatie De Ruiter-Koeperman boven) uit als volgt: 13. 20-15 5-10, 14. 37-31 10-14, 15. 41-37 11-16, 16. 4741 7-11, 17. 4440 19- 23,18. 33-29 wit maakt gebruik van het feit dat 33-29 nu even kan (was steeds verhin derd door 28-33) en speelt de schijven 33, 38 en 42 naar de rechtervleugel omdat op die vleugel de kansen voor wit liggen. 18. 13-19, 19. 38-33 8-13, 20? 35-30 een in deze opening erg riskante zet die de witte rechtervleugel vaak nogal vastlegt; soms is hij echter best speelbaar. 203-8, 21. 42-38. Het opvallende in deze opening is dat Wiersma de zet 21-27 achterwege heeft gelaten, waardoor hij nu tot de aanvallen de zet 28-32! kan komen. In de stand na 42- 38 zou 21-27 een gevaarlijke zet zijn, orti- dat zwart na 22. 38-32 27x38, 23. 43x32 eigenlijk niet 17-21, 24. 26x17 12x21 kan spelén vanwege 30-24, 29-24, 34-29, 32x3. 2128-32, 22. 37x28 23x32, 23. 38x27 21x32. Door deze zet opent zwart het cen trum zodat hij minder risico loopt om vast te lopen, en ook wordt de witte rechter vleugel geïsoleerd doordat schijf 38 ont breekt. 24. 4842 19-23, 25. 42-38 pa 25. 42-37 zou zwart een schijf winnen door 22- 28, 26. 33x22 18x27!! 27. 37x10 9-14, 28. 10x19 13x24 23-28, 26. 38x27 17-21, 27. 26x17 12x32, 28. 31-26 2-7, 29. 43-38 32x43, 30. 49x38 7-12, 31. 30-24 16-21, 32. 26x17 12x21, 33. 41-37 21-27, 34. 37-31 11-17,35.46- 41 8-12, 36. 41-37 6-11, 37. 24-20 (verplicht) 11-16, 38. 17-21 31-26. Zwart heeft nu de beschikking over verschillende door- braakcombinaties: 39., 14-19, 40. 26x8 Hölzl (aan zet) Pf5-h6 Ld5xg2, 34. f4-f5+ Ke6-d5, 35. Ph6xf7 Th8-g8, 36. Thl-el Lg2-e4, 37. 1'546 Pc6xb4, 38. Pf7-h6 Tg848, 39. Tdl-cl Pb4- c6, 40. Telxe4! Kd5xe4, 41. Tcl-fl. Tijd nood voorbij, partij uit, daar pion g5 on stuitbaar is. Dus 1-0. E SPANJAARD. Miranda van de,Kwaak iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin steeds met het jonge talent Lauria. Ook tegen Nederland. Garozzo had aanvanke lijk verklaard niet tegen zijn pupillen te zullen spelen, maar toen puntje bij paaltje kwam was hij er toch bij. „We hebben de punten te hard nodig”, zei hij tegen André Mulder. Diezelfde André Mulder gaf, sa men met Carol van Oppen, zijn leermees ter overigens prima partij en dat Neder land uiteindelijk met 15-5 verloor lag be paald niet alleen aan het aanwezige kwali teitsverschil, maar zeker ook aan de wat gelukkiger Italiaanse aanpak. Het was een aantrekkelijke wedstrijd, getuige b.v. dit slem: 432 V 8 geen 4 geen V V 4 HB 4 geen HB V geen 4. V10 4 geen West speelt Ha A en zuid heeft geen ver weer meer. Gooit hij ruiten weg dan wor den Ru H en B gemaakt. Gooit hij schop pen af dan maakt west Sch A en 9. Toine van Hoof aan de andere tafel maakte zijn contract ongeveer op dezelfde manier, zodat de vrees van veel suppor ters dat dit spel verlies zou opleveren niet terecht bleek. 5432 V 843 8 4 V7532 B7 V VI07 AHB653 4. 84 H1086 V 9652 VI074 4 B Noord was gever, niemand kwetsbaar. Beide O-W paren wisten het kansloze 6 RU-contract te omzeilen en belandden in 6 SA. De Italianen via een lange, conventione le biedserie, Van Hoof-Wintermans via een recht-toe recht-aan biedverloop: oost 1 Ru, west 2 KI, oost 2 Ru en west direct 6 SA. Tegen Lauria als leider startte Mulder met KI 2, via de boer voor de heer. West speelde ruiten naar de heer, ging met harten naar de hand en speelde KI 6 na. Noord nam de vrouw (niet direct nemen leidt met verwisseling van slagen tot de zelfde eindfiguur) en speelde schoppen na (een andere kleur leidt opnieuw tot het zelfde resultaat). De slag liep via 7 en 10 naar de vrouw, waarop Lauria zijn hoge hartens en klaveren incasseerde. Dat leid de tot deze, voor zuid uiterst vervelende eindfiguur: kabouters een stukje taart en vertelde zijn verhaal. En alle kabouters zeiden: geluk heb je wel gehad, want je had misschien wel altijd bij die directeur moeten blijven en dan had je ons nooit meer gezien. Ach, zei Pimmetje, het is toch goed afgelopen. Ja, daar heb je gelijk in, maar het had ook slecht kunnen aflopen. Maar dat is niet gebeurd, lachte Pimmetje. Phtricia de Groot. Eerst rijdt hij naar Amerika en dan naar de keuken. Hij komt langs mama en zegt: „Dag mevrouw, ik ben een ruiter’’. „Dag ruiter”, zegt mama „waar gaat u heen?” „Ik ga nu naar de dierendokter. Mijn paard moet een prik”. Jos draait het paard om en gaat naar de voordeur. „Dag dokter”, zegt hij tegen de poes. „Mijn paard moet een prik. Au, niet zo hard prikken, dokter”.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 27