WAS HET MAAR IN
HET JAAR 2000
JE
Schaken
Dammen
Bridge
o
Jos en zijn
paard
Pimmetje en de
vliegende tovertaart
f t f F
o
a
o RJi
a
o'
Een
I
A
A
A
A
A
A
I
A
1
A
A
A
A
gekke
gebeurtenis
De avonturen
van Piet Paffer
Een oproep
A
9R?
A
z
Oi “ET
O O
Tn M
O o O
O
O
4
o
o.
o'
o
«■I
5OURUS
■I
Eventjes een oproep. Als jullie
iets leuks meegemaakt hebben
in de vakantie, laat het ons dan
weten. Schrijf er een verhaaltje
over en/of teken wat je beleefd
hebt. We zijn er erg nieuwsgierig
naar, dat begrijp je.
N
w-t-o
N
WJ-O
Z
G O
26
- I
;cal
tedkoot
12 u
2 u
I49.
B
-
A
z*
N -
I
)rt-Zuid.
R
iü.
■3HT
FRANK TEER
T. SCHIPPERHEIJN
7—
T
1
worden gemaakt, anders blijft er in
de krant niets van over. Stuur je
reacties naar 't Spuigat, Damiate
Pers, Postbus 507, 2003 PA
Haarlem.
Oom Fred ging een keer naar een
goochelaar, die net zijn voorstelling
had gedaan en op zijn bed lag.
Helemaal uitgeput wees hij oom
Fred naar de stoel. Oom Fred
vertelde dat hij eens wat anders
wou bijv, ruimtevaarder zijn of
wegomlegger: leuk de weg van
Amsterdam-Utrecht naar Katwijk-
Haarlem leggen.
Maar ja, dat kan alleen in het jaar
2000. En het is nu 1999 en op dat ene
jaar kan ik niet wachten.
„Misschien kan ik je helpen. Dit
poedertje brengt je overal naar toe,
waar je maar wilt”, zei de
goochelaar.
De volgende morgen werd oom
Fred ruimtevaarder. Met de snelste
raket van de wereld, de X 1099 K
zou oom Fred helemaal naar
Jupiter gaan. Hij verliet de aarde,
die steeds kleiner werd. Na 48 uur
was hij op Jupiter. Er waren gekke
wezens, die met stenen gooiden.
't Spuigat is een rubriek die
wordt volgeschreven en -getekend
door kinderen van ongeveer tien
tot vijftien jaar. Iedere week worden
één of twee onderwerpen
behandeld, maar je kunt natuurlijk
ook zómaar eens een verhaaltje,
een gedicht of een tekening sturen,
□enk er wel aan, dat tekeningen
met zwarte inkt of viltstift moeten
De volgende dag werd hij dokter.
Niet zo maar een dokter, maar een
prehistorische dokter. Hij toverde
een brontosaurus, hij dacht dat het
een of andere barbapapa-figuur
was.
Het was toch weer Italië dat beslag
legde op de Europese bridgetitel. In de
zinderende slotfase werden achtereenvol
gens Frankrijk en Denemarken, de twee
enig overgebleven concurrenten, versla
gen waarna Garozzo c.s. voor de 12e keer
het bij de titel behorende huldebetoon in
ontvangst mochten nemen.
Garozzo was Italië's grote man. In de
slotfase stippelde hij het strijdplan uit. Hij
ook fluisterde de captain de opstelling in,
zeer tot opgenoegen overigens van Bella
donna. Eens ’s werelds grootste, nu duide
lijk wat op zijn retour en in Garozzo’s
ogen niet meer goed genoeg. Belladonna
zat dan ook zelden in de basisopstelling en
wie hem pond zag ijsberen weet hoe zeer
dat aan hem knaagde.
Garozzo zelf speelde constant, aanvan
kelijk met verschillende partners, later
Klaartje liep op straat.
De school begon. Dat
hinderde niet. Want ze
had een uurtje vrij.
Opeens dacht klaartje,
dat ze koningin Juliana
zag. Ze liep naar
koningin Juliana toe.
Maar toen koningin
Juliana zich
omdraaide bleek het
een doodgewone oude
mevrouw te zijn.
Klaartje schrok zich
een hoedje. Snel rende
ze weg. Ze moest
alweer naar school,
’s Avonds vertelde ze
het thuis. Iedereen
moest lachen.
Klaartjes moeder
kreeg zelfs de slappe
lach. In bed dacht ze er
over na. Ze zal het
nooit vergeten.
Mariëlle Schmidt.
kte kle-
IANDE-
kleding.
fcbruik
Ier nr:
Hij gooide het poedertje ineens
weg. Hij ging liever in zijn stoel
zitten en dan wachten op het jaar
2000.
In de zomer van het vorig jaar heeft u in
deze rubriek in een viertal afleveringen
een overzicht gekregen van de ontwikke
ling van de „33-29 17-22” opening, ook wel
Keller-variant genaamd. In de volgende
weken zal ik u proberen duidelijk te ma
ken hoe de ontwikkeling is geweest van de
„32-28 19-23” opening, met Drost-variant,
Wiersma-tegenoffer en vele andere inte
ressante zaken. Vandaag gaan we, naar
aanleiding van de partij Stokkel-Wiersma
uit het Alukon-toernooi (gehouden in Be-
dum, van 23 tot 25 mei), nog wat verder in
op de 33-29 17-22 opening. Uiteraard heb
ben vele van de lezers de vier rubrieken
hierover van vorig jaar uitgeknipt, bestu
deerd en bewaard. We zijn toen gestopt
met de partijopzet uit de partij De Ruiter-
Koeperman uit 1974:
1. 33-29 17-22, 2. 39-33 11-17, 3. 44-39 6-11,
4. 5044 1-6, 5. 31-26 16-21, 6. 32-28 19-23, 7.
28x19 14x23, 8. 35-30 10-14, 9. 30-24 23-28,
10. 40-35 20-25, 11. 24420 15x24, 12. 29x20
-AV9
V AHB
4. 92
4. AH1096
A9
V A
9
4 geen
Wit: Hölzl. Zwart. Van der Wiel.
1. d2-d4 Pg8-f6, 2. c2-c4 g7-g6, 3. Pbl-c3
Lf8-g7, 4. Lcl-g5 Zeer gebruikelijk is 4.
e4 d6, 5. Lg5 (meestal voorafgegaan door
5. Le2). Zwart moet er dan tegen waken
dat wit niet met Dd2 en Lh6 zijn fianchet-
toloper afruilt. Meestal speelt men daar
om h6. De tekstzet lijkt neer te komen op
een onschuldige zetverwisseling, maar dat
is niet juist. Wits bedoeling is n.l. om e3 te
spelen, waarna geheel andere stellings-
beelden ontstaan. Merkwaardig genoeg is
hier nog nauwelijks iets over bekend. 4.
h7-h6. Het kon wel eens zijn dat deze
voortzetting onder de gewijzigde omstan
digheden niet de scherpste is. Zeer in
aanmerking komt 4. c5 om na 5. e3 de
uitval Da5 te proberen. Er dreigt dan
reeds cd4: met aanval op Lg5 en ook Pe4.
5. Lg5-h4 c7-c5, 6. e2-e3 c5xd4, 7. e3xd4 d7-
d6, 8. Lfl-e2 Beter dan 8. Pf3, waarna
zwart zowel Lg4 als g5 Ph5 kan probe
ren. 8.Dd8-a5, 9. Ddl-d2 g6-g5 Deze
en zwarts volgende zet zijn toch te ambi
tieus. 10. Lh4-g3 h6-h5,11. h2-h4 g5-g4. Het
ziet er aardig uit, omdat Pgl nu is ingeslo
ten, maar er volgt een verrassing. 12. Dd2-
g5!Uitstekend gespeeld. Daar ook Lg7
in staat, moet zwart ruilen en wit de h-lijn
gunnen. 12. Da5xg5, 13. h4xg5 Pf6-d7,
14. 0-0-6 Pb8-c6. Diagram 1. 15. c4-c5ü
v.d. Wiel
zonne-
-kabine
k
msmas-
k, sola-
oemen-
Hölzl (aan zet)
Met deze moeilijk te vinden zet legt wit
onbarmhartig zwarts zwakte: veld c7,
bloot. 15. d6xc5, 16. Pc3-d5 Zwart
staat nu machteloos tegen Pc7+. Hij pro
beert daarom in troebel water te vissen.
16. c5xd4, 17. Pd5-c7+ Ke8-d8, 18.
Pc7xa8 e7-e5, 19. Le2-b5! Opnieuw uit
stekend. Wit maakt plaats voor Pgl en wil
eventueel ruilen op c6 teneinde pion d4 te
veroveren. 19. Pd7-c5, 20. f2-f4! e5-e4,
21. Pgl-e2 Pc5-d3^, 22. Lb5xd3 e4xd3. Dia
gram 2. Zag u eerder zo een stellinkje?
Zwart had nu alleen gerekend op 23. Td3:
Lf5 benevens Kd7 en Ta8: met voldoende
tegenspel. Maar er volgt een tweede ver
rassing. 23. Pe2-c3! Beslissend; na
23. dc3: 24. Td3:+ Ke7, 25. Thel+ komen
de witte torens in actie. De rest is meer
spectaculair dan belangrijk. 23. Lc845,
24. Pc3-d5 Kd8-d7, 25. Pa8-c7 a7-a6, 26.
Kcl-d2 Kd7-d6. Alles even ongewoon. 27.
b2-b4 Lf5-e4, 28 Thl-el Le4xd5, 29. Pc7-
e8t Kd6-d7 op 29. Te8: 30. Te8: gaat na
Tg8 ook Lg7 nog verloren. 30. Pe8xg7 115-
h4, 31. Tel-hl h4-h3, 32. Pg7-f5 Kd7-e6, 33.
v.d. Wiel
19x30, 41. 8x19 25x23, 42. 34x25 27-32, 43.
38x27 22x42, 44. 33x13 9x18, maar dan
speelt wit 40-34 en 34-30. Daarnaast kan
zwart ook direct 27-32 spelen met 40.
26x10 25x5, 41. 38x27 22x42, 42. 33x13
9x18, maar ook dan zal wit nog wel remise
kunnen halen door 24-20. Het in de partij
gespeelde 3912-17 is ongetwijfeld
sterker. Na 38-32x32 volgt 14-19 met
schijfwinst, en na 37-31 volgt eerst 27-32
en daarna 14-19. Wit dacht hier nog goede
kahsen te krijgen door 40. 36-31 27x36, 41.
38-32. Op 36-41 volgt n.l. 32x12 17x8, 26x28
41x23, 24-19 met remise. Toen Wiersma
echter verrassend 4118-23 speelde
(zie nu diagram 2) zag Stokkel dat het
geplande 42. 24-19 13x24, 43. 20x27 niet
opgaat wegens de meerslagfinesse 14-19!!
44. 32x3 21x41, 45. 3x21 16x27, waarna
zwart snel 2 dammen kan halen. Stokkel
zag daarom in de diagramstand van ver
der verweer af. Een fraaie overwinning
van Wiersma in deze moeilijke openings-
variant.
Jos heeft een paard.
Geen echte, maar wel lief.
Het is een dier op wielen.
Jos kan er echt op rijden.
Het paard gaat
waar Jos wil.
Het paard mag naast het bed.
Jos slaapt,
Jos droomt.
Waarvan?
Jos droomt van zijn paard.
Hij gaat met hem naar Amerika
en naar de groenteman.
Hij gaat naar de stad
en naar de schuur
Zo komt Jos overal
op zijn paard op wielen.
Overdag en in de nacht!
rt Uti
d
In het bos achter de bomen liep het
kaboutertje Pimmetje. Hij zocht
zojuist naar een lekker hapje.
Opeens zag hij een heerlijke taart.
De taart was rose met slagroom en
er zaten allemaal vruchten op.
Pimmetje ging er lekker op zijn
gemak van eten. Hij smulde er van.
Opeens ging hij er op zitten en
toen. Toen vloog hij weg, maar
Pimmetje zat er open vloog boven
Arizona 1880.
In het stadje Gun City liep de
beroemde Piet Paffer, de held van
het wilde westen.
Het was een rustige dag. Jim
Jackpot, de smid, zat met een rood
hoofd op een kussen op de veranda
(de dag tevoren was ie op een
gloeiend hoefijzer gaan zitten). De
sheriff, John Joker, viel van zijn
paard, omdat zijn hoed weer eens
over zijn ogen heen zat. (De hoed
was veel te groot, maar het was ook
zo’n koopje).
Plotseling werd de rust verstoord
door een paar mannen, die
schietend de bank uit kwamen
rennen.
Piet begreep het onmiddellijk: de
bank werd beroofd. Hij zag de
mannen naar hun paarden rennen.
Piet Paffer deed hetzelfde. Hij
sprong op zijn paard, maar het
zadel zat los. Hij gleed er af en
kwam midden in de drinkbak van
de paarden terecht. Toen hij
eindelijk uit de kribbe geklommen
was, sprong hij op zijn ongezadelde
paard en zette de achtervolging in.
Een tijdje later kreeg hij de
bandieten in het oog. Hij dook in de
struiken, zodat de bandieten hem
niet zouden zien (dit had hij beter
niet kunnen doen, want het barstte
er van de brandnetels). Toen hij de
dieven op tien meter afstand
genaderd was, prikte een wesp hem
in de neus. Hij gaf een gil en de
dieven openden meteen het vuur.
Met een door kogels aangestoken
brandende broek rende hij naar
zijn paard. Hij sprong er met zo’n
snelheid op, dat het dier op hol
sloeg. Het paard ging vreselijk snel.
Maar Piet had nog net de oren van
het arme dier vast. Nu was het beest
nog onrustiger. Met enorme
snelheid rende het dier naar de
afgrond, die daar met zo’n 300
meter diepte en onderaan het
cactusdal lag.
Met een gil vlogen ze op het diepe
cactusdal af... Een half uurtje later
nam de sheriff de gevaarlijke
misdadigers gevangen.
Pieter Barth
De directeur rende de piste in en hij
wilde Pimmetje pakken, maar hij
vloog naar buiten naar zijn eigen
bos, waar hij woonde. Alle
kabouters waren ongerust in het
bos. Ze zochten naar Pimmetje. En
daar zagen ze Pimmetje, die op de
taart zat. Hij daalde en hij gaf alle
„Het went nooit, verliezen”. Bontiger
dan met deze woorden van Donner kan
het probleem nauwelijks geformuleerd
worden. Een probleem inderdaad, al be
grijpen buitenstaanders, die schaken „een
spelletje” vinden, daar niets van. Zij wil
len nog wel beamen dat verliezen voor een
professional financiële gevolgen kan heb
ben en voor vertegenwoordigers uit som
mige autoritaire landen nog verdergaan
de consequenties.
Maar het wezen van het probleem kun
nen zij niet bevatten, n.l. dat het verliezen
van een belangrijke partij door vele ras
schakers wordt ondergaan als een af
braak van hun persoonlijkheids-struc-
tuur, als een soort geestelijke amputatie.
Daarbij doet zich het merkwaardige feit
voor dat de uiterlijke reacties van de
verliezers meestal omgekeerd evenredig
zijn aan het belang dat het negatieve re
sultaat heeft voor de betrokkenen.
Zo reageerden de grootmeesters in het
zojuist beëindigde I.B.M.-toernooi uiter
lijk allen onberispelijk op hun nederla
gen. Broederlijk analyseerden zij na af
loop de partijen met de overwinnaars.
Een etage lager van het R.A.I.-gebouw,
waar circa 500 amateurs elkander een
week lang bestreden, kon men wel andere
tonelen aanschouwen, variëren van „ik
blunderde” of „ik was niet gedisponeerd”
tot wegblijven zonder bericht na een nul.
Reeds als jong scholier werd ik met
bedoeld probleem geconfronteerd; in een
Haagse vereniging nam men mij eens
apart tijdens een partij welke ik speelde
tegen een mij onbekende arts. „Het is een
schat van een man en daarom slikken wij
zijn onaanvaardbare reacties als hij ver
liest”, waarschuwde men mij. Dus schrok
ik niet toen hij op een gegeven moment de
stukken door elkaar gooide en zonder iets
te zeggen de zaal verliet. Daarentegen
schrok ik hevig toen een bejaard en door
mij hooggeacht bestuurslid van mijn ei
gen club te zijnen huize geheel onver
wacht met trillende handen bord en stuk
ken tegen het plafond smeet ten teken van
kapitulatie!
Een veel essentiëler aspect van het pro
bleem is, hoe een speler een nederlaag
innerlijk verwerkt. Een werkelijk talent
slaagt er in, dit probleem op te lossen; een
meester moet leren verliezen en leren van
zijn verliezer.
Zo een meester is de jonge Leidenaar
John van der Wiel. Na 6 ronden stond hij
in de I.B.M.-groep B bovenaan, tezamen
met de Russische favoriet Dalmatov.
Doch in de 7e duikelde hij enige plaatsen
naar beneden door een onverwachte ne
derlaag tegen de outsider Hölzl (Oosten
rijk), die (nog) niet de meestertitel bezit.
Bewonderenswaardig was de wijze waar
op V.d. Wiel deze teleurstelling verwerkte
en de objectiviteit, waarmede hij in de
uren na de strijd de partij beoordeelde.
„Hölzl heeft zichzelf overtroffen en voor
treffelijk gespeeld”, was zijn oordeel. De
partij zelf was éért van de bizarste van het
toernooi.
Oom Fred sprong in de raket en
ging op weg naar de aarde. Opeens
zag hij een koe, die allemaal melk
verloor. Hij zocht het op in een
woordenboek en ontdekte dat het
een melkweg was. Oom,Fred was
doodmoe terug op de aarde en ging
gauw naar huis.
de stad. Hij daalde bij een circus en
hij vloog de circustent in. Hij
hoorde allemaal mensen lachen en
klappen om hem. De directeur keek
verwonderd naar Pimmetje.
„dat, dat hëb ik nog nooit gezien.
Wat schitterend. Hier kan ik veel
geld verdienen”.
14-19, 13. 20-15 11-16, 14. 37-31 7-11, 15. 44-
40 5-10,16. 42-37 9-14,17. 34-29 3-9,18.40-34
19-23, 19. 47-42, 20. 29-24 14-19, 21. 4944
19x30, 22. 35x24, waarna Koeperman zijn
toevlucht nam tot de damcombinatie 27-
32, 16-21, 23-29, 22-28, 18x49, waarna het
remise werd. De toentertijd bestaande
voorkeur voor 16. 9-14 en 17. 3-9 is langza
merhand veranderd in voorkeur voor 16.
10-14 en direct 17. 19-23. Na 16. - 10-14,
17. 34-29 19-23, 18. 40-34 21-27, 19. 29-24!
ontstaat de stand van diagram 1.
Wit dreigt met 24-19 en 34-29 zodat zwart
alleen nog 13-19, 14-19 of 14-20 kan spelen.
Na 19. 13-19, 20. 24x13 8x19 volgt 21. 37-32
28x37, 22. 41x21 16x27, 23. 34-29 23x34, 24.
39x30 25x34, 25. 33-28 22x42, 26. 31x24 en
27. 47x38 met schijfwinst voor wit.
Na 1914-19, 20. 4742 19x30, 21.
35x24 krijgt zwart het erg moeilijk door
dat 9-14, 13-19 en 2-7 door combinaties
verhinderd zijn, zodat 2117-21, 22.
26x17 12x21 verplicht is. Wit krijgt dan na
23. 31-26 2-7, 24. 26x17 7-12, 25. 4540 12x21,
26. 40-35 goede aanvalskansen tegen de
zwarte linkervleugel. Daarom is eigenlijk
19. 14-20 min of meer verplicht. Wit heeft
dan de keus tussen 20. 26-21 20x40, 21.
21k32 17-21, 22. 45x34 21-27, 23. 32x21
16x27 of het misschien iets betere 20. 24-19
23x14 tna 13x24 volgt 37-32 en 34-30) 21.
15x24 met in beide gevallen interessant
spel, hoewel waarschijnlijk beter voor
zwart. Zwart kan ook nog even wachten
met 7-11, door een iets andere zettenvolg-
orde te kiezen: 13. 20-15 5-10, 14. 37-31 10-
14, 15. 4440 21-27, 16. 42-37 11-16, 17. 34-29
19-23, 18. 40-34. Nu heeft zwart namelijk
de kans om direct 14-19 te spelen. Het
verschil met de bovengenoemde variant is
dat wit nu na 19. 29-24 19x30, 20. 35x24 17-
21, 21. 26x17 12x21, 22. 31-26 7-12, 23. 26x17
12x21 niet met 4540-35 kan komen, omdat
na 24. 4540 9-14, 25. 40-35 14-20 volgt.
De partij Stokkel-Wiersma zag er na de
eerste 12 zetten uit de standaardopening
(zie notatie De Ruiter-Koeperman boven)
uit als volgt: 13. 20-15 5-10, 14. 37-31 10-14,
15. 41-37 11-16, 16. 4741 7-11, 17. 4440 19-
23,18. 33-29 wit maakt gebruik van het feit
dat 33-29 nu even kan (was steeds verhin
derd door 28-33) en speelt de schijven 33,
38 en 42 naar de rechtervleugel omdat op
die vleugel de kansen voor wit liggen. 18.
13-19, 19. 38-33 8-13, 20? 35-30 een in
deze opening erg riskante zet die de witte
rechtervleugel vaak nogal vastlegt; soms
is hij echter best speelbaar. 203-8, 21.
42-38. Het opvallende in deze opening is
dat Wiersma de zet 21-27 achterwege heeft
gelaten, waardoor hij nu tot de aanvallen
de zet 28-32! kan komen. In de stand na 42-
38 zou 21-27 een gevaarlijke zet zijn, orti-
dat zwart na 22. 38-32 27x38, 23. 43x32
eigenlijk niet 17-21, 24. 26x17 12x21 kan
spelén vanwege 30-24, 29-24, 34-29, 32x3.
2128-32, 22. 37x28 23x32, 23. 38x27
21x32. Door deze zet opent zwart het cen
trum zodat hij minder risico loopt om vast
te lopen, en ook wordt de witte rechter
vleugel geïsoleerd doordat schijf 38 ont
breekt. 24. 4842 19-23, 25. 42-38 pa 25.
42-37 zou zwart een schijf winnen door 22-
28, 26. 33x22 18x27!! 27. 37x10 9-14, 28.
10x19 13x24 23-28, 26. 38x27 17-21, 27.
26x17 12x32, 28. 31-26 2-7, 29. 43-38 32x43,
30. 49x38 7-12, 31. 30-24 16-21, 32. 26x17
12x21, 33. 41-37 21-27, 34. 37-31 11-17,35.46-
41 8-12, 36. 41-37 6-11, 37. 24-20 (verplicht)
11-16, 38. 17-21 31-26. Zwart heeft nu de
beschikking over verschillende door-
braakcombinaties: 39., 14-19, 40. 26x8
Hölzl (aan zet)
Pf5-h6 Ld5xg2, 34. f4-f5+ Ke6-d5, 35.
Ph6xf7 Th8-g8, 36. Thl-el Lg2-e4, 37. 1'546
Pc6xb4, 38. Pf7-h6 Tg848, 39. Tdl-cl Pb4-
c6, 40. Telxe4! Kd5xe4, 41. Tcl-fl. Tijd
nood voorbij, partij uit, daar pion g5 on
stuitbaar is. Dus 1-0. E SPANJAARD.
Miranda van de,Kwaak
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
steeds met het jonge talent Lauria. Ook
tegen Nederland. Garozzo had aanvanke
lijk verklaard niet tegen zijn pupillen te
zullen spelen, maar toen puntje bij paaltje
kwam was hij er toch bij. „We hebben de
punten te hard nodig”, zei hij tegen André
Mulder. Diezelfde André Mulder gaf, sa
men met Carol van Oppen, zijn leermees
ter overigens prima partij en dat Neder
land uiteindelijk met 15-5 verloor lag be
paald niet alleen aan het aanwezige kwali
teitsverschil, maar zeker ook aan de wat
gelukkiger Italiaanse aanpak.
Het was een aantrekkelijke wedstrijd,
getuige b.v. dit slem:
432
V 8
geen
4 geen
V V
4 HB
4 geen
HB
V geen
4. V10
4 geen
West speelt Ha A en zuid heeft geen ver
weer meer. Gooit hij ruiten weg dan wor
den Ru H en B gemaakt. Gooit hij schop
pen af dan maakt west Sch A en 9.
Toine van Hoof aan de andere tafel
maakte zijn contract ongeveer op dezelfde
manier, zodat de vrees van veel suppor
ters dat dit spel verlies zou opleveren niet
terecht bleek.
5432
V 843
8
4 V7532
B7
V VI07
AHB653
4. 84
H1086
V 9652
VI074
4 B
Noord was gever, niemand kwetsbaar.
Beide O-W paren wisten het kansloze 6
RU-contract te omzeilen en belandden in 6
SA.
De Italianen via een lange, conventione
le biedserie, Van Hoof-Wintermans via
een recht-toe recht-aan biedverloop: oost
1 Ru, west 2 KI, oost 2 Ru en west direct 6
SA.
Tegen Lauria als leider startte Mulder
met KI 2, via de boer voor de heer. West
speelde ruiten naar de heer, ging met
harten naar de hand en speelde KI 6 na.
Noord nam de vrouw (niet direct nemen
leidt met verwisseling van slagen tot de
zelfde eindfiguur) en speelde schoppen na
(een andere kleur leidt opnieuw tot het
zelfde resultaat). De slag liep via 7 en 10
naar de vrouw, waarop Lauria zijn hoge
hartens en klaveren incasseerde. Dat leid
de tot deze, voor zuid uiterst vervelende
eindfiguur:
kabouters een stukje taart en
vertelde zijn verhaal. En alle
kabouters zeiden: geluk heb je wel
gehad, want je had misschien wel
altijd bij die directeur moeten
blijven en dan had je ons nooit meer
gezien.
Ach, zei Pimmetje, het is toch goed
afgelopen. Ja, daar heb je gelijk in,
maar het had ook slecht kunnen
aflopen. Maar dat is niet gebeurd,
lachte Pimmetje.
Phtricia de Groot.
Eerst rijdt hij naar Amerika
en dan naar de keuken.
Hij komt langs mama
en zegt: „Dag mevrouw,
ik ben een ruiter’’.
„Dag ruiter”, zegt mama
„waar gaat u heen?”
„Ik ga nu naar de dierendokter.
Mijn paard moet een prik”.
Jos draait het paard om
en gaat naar de voordeur.
„Dag dokter”, zegt hij
tegen de poes.
„Mijn paard moet een prik.
Au, niet zo hard prikken, dokter”.