Fairport van Muswell Hill tot Cropredy
TflE L^ST
n n n
W s
sasa-«
f
W
Het grote geheim
.M.
FAIRPORT COMES HOME
TO SAY GOODBYE
w
Jsl 3È1 -sSs- M.
door Kees Tops
Opdonder
„Instituut”
Mijlpaal
U5
Vernieuwer
Cropredy: een vriendelijk boerendorpje, schilderachtig gelegen aan de rand
THE
I
ALES
the taste of tradition
ON SALE IN THE
BEER TENT
C-’
DISCOGRAFIE
HEWS
THEAlKSTÖN
van de Cotswolds in het noorden van Oxfordshire. 335 jaren geleden, ten tijde
van de grote burgeroorlog, hakten de koningsgezinde legers hier, in aanwezig
heid van His Majesty (Charles) Himself, de „roundheads’' in de pan, de gehate
aanhangers van de parlementaire partij. Het bloedige treffen ging de Britse
geschiedenis in als De Slag van Cropredy Bridge en de „rondkoppen” hadden
zevenhonderd doden te betreuren.
De mensen die nu anno 1979 op deze historische plek bijeen zijn, zijn in
aantal ongeveer evengroot, maar zij vullen deze heldere augustusnacht niet met
kanongebulder, maar met muziek. Het is half twee, een maanloze nacht; het
enige licht is afkomstig van een paar grote schijnwerpers, gericht op vier
muzikanten op een podium. De honderden op het grasland zingen de vier op het
podium toe staande, want ze nemen afscheid.
Meet on the ledge, we 're gonna meet on the ledge,
When the time is up, I'm gonna see all my friends.
Meet on the ledge, we re gonna meet on the ledge,
If you really mean it, it all comes round again
*£T
3' 1827
L A V
Het afscheid in de nacht
Vol Nol (FINAL*
AUGUST 4TH 1979
PRICE £2.50 (£3.00on ihtday)
een gave vermomming
Hoes van „The history ofbijgewerkt tot 1972. Pete Frame, die de stamboom samenstelde, werkte deze
onlangs voor „Folk News” uit tot een definitieve.
KEES TOPS
Fairport, tl/dens het aarzelende begin van de folk-rock In Engeland. V.I.n.r.: Richard Thompson, Sandy
Denny. Simon Nicol, Martin Lamble en Tyger Hutchings.
een op de eerste plaat waarop Sandy
meespeelt („What we did on our holi
days”) te vinden: „Nottamum Town” en
„She moves through the fair” zijn histori
sche opnamen, ontstaan door een wat
terughoudende instrumentale improvisa
tie van de oorspronkelijke Fairport-leden
(die niets met Britse folk te maken had
den) rond door Sandy gezongen traditio
nals.
Nog niets vermoedend van de geschie
denis die ze, heel aarzelend en voorzichtig,
begonnen te schrijven, zetten de vijf leden
die overbleven nadat Ian Matthews in
januari 1969 was vertrokken, deze lijn
voort op hun volgende plaat, „Unhalfbric-
king”.
FAREWELL
FAREWELL
Daarom heb ik die al te opvallende
gelijkenis nooit begrepen. Maar staande
voor de etalage van die platenzaak in Oslo,
zijn me de schellen van de ogen gevallen.
Want wie staat daar op die fleurige hoes
afgebeeld temidden van een half dozijn
smurfen?
Juist. Geen Vader Abraham.
En géén Pierre Kartner.
Een heel naar jong mannetje!
Een secuur getrimd hoofd, met zo'n iets te
uitbundige lach, waarbij de ogen niet
meedoen.
Vaar vooral gladgeschoren. Geen baard
en ook geen brilletje. En een naam die ik,
:eruggekeerd in het zuiden, niet eens meer
kan reconstrueren.
Het kostte me een klomp.
Eerst dacht ik nog: het is gewoon een
ander. Een vlotte jonge boy, die de Noren
aat meegenieten van dat grappig
wekkende volkje met dat taalgebrek,
t Is mogelijk. Maar denkt u dat Kartner (als
Abraham dus) er de man naar is, zich zijn
smurfen te laten afpakken? Ik niet. Die
-oept rustig de omroepbazen in Hilversum
□p het matje om hun te gelasten zijn platen
wat meer te draaien. En als ze daar ten
antwoord de duim tussen wijs- en
middelvinger steken, dan zoekt hij het
noger op.
Kondigde hij laatst niet aan dat hij een kort
geding zou aanspannen tegen het
ministerie van CRM, met als inzet de
invoering van een wettelijk geregelde
verdeling van Nederlands en buitenlands
repertoire op de radio?
Zo’n man laat die Noorse snotneus niet
ongehinderd met zijn boterham weglopen.
Als er in het buitenland gesmurfd moet
worden, dan regelt hij dat zelf wel.
Kijk naar Engeland. Daar heeft hij het nu
toch óók voor elkaar? Waarom zou hij dan
in het hoge noorden de trollen niet aan
concurrentie helpen? De taal is geen
orobleem. Ik bedoel: zijn Engels klinkt óók
wat vreemd.
Nee, volgens mij is hij het.
Rest de vraag waarom hij niet Far Abraham
)p de hoes heeft laten zetten. Ja die Noren
zijn daar gèk! Die leven in een ruig
oatuurland; die moet je geen bepoederde
sinterklaas met een zwarte bolhoed
/oorzetten. Dat heeft hij donders goed in de
gaten.
En de Nederlandse toeristen in
Noorwegen, komen die er dan niet achter?
Welnee, die denken gewoon dat het een
ander is.
CROPREDY
VILLAGE
Tot aan dit eerste hoogtepunt van haar
bestaan (binnen een periode van twee
i jaar) had Fairport nu al vier bezettingen
i gekend en de personeelswijzigingen zou-
i den elkaar daarna alleen nog maar sneller
i opvolgen. Het begon, een maand voordat
Liege Lief” uitkwam, met het opstap-
I pen van Sandy Denny en Tyger Hut-
i chings. Dat was zelfs voor de oppervlak-
I kigste toeschouwer een duidelijk waar-
i neembare opdonder voor de groep, want
Tyger was de informele leider en Sandy
j was niet alleen de grote vocale kracht van
i de band, maar ook het „gezicht” van Fair-
i port (ze was verkozen tot de populairste
zangeres van Groot-Brittannië, in die tijd).
Sandy richtte samen met haar vriend
I (en latere echtgenoot) Trevor Lucas de
I groep Fotheringay op en begon daarna
I aan een succesvolle en kwalitatief enorm
I indrukwekkende solocarrière, om vieren-
I eenhalf jaar later weer in de (elfde!) Fair-
I port-bezetting op te duiken.
En Tyger had besloten nog veel méér
I geschiedenis te gaan schrijven, althans de
Fairport Convention (1968); What we did
on our holidays, Unhalfbricking, Liege and
Lief (1969); Full House (1970); Angel De
light, Babbacombe Lee (1971); The history
of Fairport Convention (verzamelplaat,
1972); Rosie, Nine (1973); Live Convention
1974); Rising for the moon (1975); Gottle
>'Geer (1976); Live at the Troubadour (1977,
opgenomen in 1971), The bonny bunch of
roses (1977); Tipplers Tales (1978); Fare
well Farewell (live, 1979).
FINAL EDITION
Ik denk aan dit alles terug, terwijl ik
naar het verlichte podium kijk, op dat
nachtelijke graslandje met al die zingende
mensen in Cropredy. Daar staan ze nou;
nog een paar minuten en het is voorbij.
Simon Nicol, die drie jaar geleden Tygers
Albion Band verliet om zijn makkers van
Fairport uit de goot te vissen, zet het
tweede couplet in. Ik denk terug aan San
dy Denny die dit altijd zong, en die vorig
jaar op zo’n lullige manier (door van een
trapje te vallen) om het leven is gekomen.
„Meet on the ledge, we're gonna meet
on the ledge zingt de menigte.
Vreemd dat er niet wat oud-Fairport-
leden zijn opgedraafd, om hier op het
podium te staan, bij Peggy en Swarb, de
oude maten die wel samen verder zullen
gaan, bij Bruce Rowland, die zo goed is
gaan drummen, en bij Simon Nicol, die nu
het allerlaatste èn het allerlaatste concert
van Fairport heeft meegemaakt.
If you really mean it, it all comes
round again”
„Peggy” en Swarb vormden nu de har
de kern, die de groep tot aan de definitieve
opheffing met grote volharding in leven
zou houden. Een periode met ups en
downs, met door de bank genomen uitste
kende muziek, maar voor de geschiedenis
van de folkrock eigenlijk niet meer van
belang: Fairport was een soort „instituut”
geworden, waarvan je wist dat je er naar
toe kon gaan wanneer je een goed concert
wilde horen.
Het al aangestipte tweede (en laatste)
hoogtepunt van Fairport kwam in maart
1974, in de persoon van Sandy Denny.
De groep stond voor een uitgebreide we
reldtournee en vroeg Sandy weer bij de
groep te komen. Sandy stemde toe (ze
wilde in die tijd al wat meer bij Trevor
Lucas zijn, die inmiddels bij Fairport
speelde) maar het legde een grote druk op
de groep omdat, als het zou mislukken,
Sandy haar succesvolle carrière voor
niets had opgegeven. Maar het mislukte
niet.
Bijna twee jaar lang kreeg de uitgebrei
de schare trouwe aanhangers het mooiste
te horen, wat Fairport sinds jaren had
gemaakt. De invloed van Sandy, vooral in
haar composities, was bijzonder groot,
wat vooral is te merken op „Rising for the
moon”, de studio-elpee, die het live-album
van de wereldtournee opvolgde.
Kortom: Fairport maakte andermaal
een periode van bloei door en viel dan
ook onherroepelijk in een peilloos diep
ravijn, toen Sandy en Trevor, samen met
(oud-Fotheringay-gitarist) Jerry Donahue
er weer vandoor gingen. Fairports dagen
leken geteld. Er ontstond zelfs een ordi
naire ruzie over wie van de twee partijen
de groepsnaam mocht blijven gebruiken,
dus ook de vriendschapsgedachte, die
Fairport altijd had gekenmerkt, was naar
de maan.
De eerste echte mijlpaal in Fairports
folk-rockgeschiedenis staat op die „Un-
halfbricking”-elpee. Het is de 'traditional
„Sailors Life”. Over de uitvoering had
Fairport nog vóór het betreden van de
studio al zeer uitgesproken ideeën. Het
lied moest in één keer worden opgeno
men, live, zonder overdubbings, en als dat
niet kon dan hoefde het helemaal niet. Iets
dergelijks kregen de studiotechnici, onder
leiding van Fairports vaste technicus (en
deels producer) John Wood, te horen.
Nu wilde het toeval dat in hetzelfde
studiocomplex Dave Swarbrick bezig was
met de voltooiing van een van zijn platen.
Swarb, zoals hij werd genoemd, was een
soort heilige van de Britse folkmuziek,
een virtuoze multi-instrumentalist die
zeer gerespecteerd werd in het traditione
le kamp. Zo’n man vragen mee te spelen
met een jjloody rockband, was in die krin
gen een gruwelijke godslastering, maar
Fairport deed het en Swarb stemde, na
lang aarzelen, toe.
maar het komt niet meer terug en
iedere*en weet het. Als de laatste klanken
zijn weggestorven, is Fairport Convention
nog slechts herinnering en zijn vrienden
verdwijnen in de donkere nacht.
door Fairport op gang gebrachte geschie
denis meteen maar wat om te buigen.
Tyger, die sinds het folkavontuur van
Fairport bekend stond als een soort orde
nende muziek-intellectueel die ver vooruit
keek en nieuwe horizonten afzocht,
creëerde een nieuwe groep, die het ver
haal van de elektrisch versterkte folk on
der een breder publiek moest gaan bren
gen. Die groep was Steeleye Span en Ty
ger kreeg zijn zin: de groep groeide uit tot
de populairste folkrockband die er is ge
weest. (Mede-oprichters waren Maddy
Prior en Tim Hart).
Fairport, dat zich inmiddels van de klap
had hersteld door het aantrekken van de
zeer getalenteerde Birminghamse bassist
Dave Pegg (een oude maat van Swarb uit
de lan Campbell-groep, en eveneens een
multi-instrumentalist), zou pas jaren later
een tweede hoogtepunt in zijn bestaan
meemaken. Tot die tijd gingen er eigenlijk
alleen maar mensen weg. Toen Richard
Thompson (solo- en sessiewerk) en later
Simon Nicol (sessiewerk) Fairport had
den verlaten (ze ontmoetten elkaar weer
bij de Albion Country Band, van Tyger!),
was de band (in viereneenhalf jaar tijd)
geheel „doorgespoeld”.
Fairport Convention
Today marks (he end of a countrywide tour of farewell
concerts, which have been both successful, and at limes
emotional. It will he a day of many mixed feelings. Some of
sadness, in the knowledge thal this is the farewell concert of a
group that has given so much Io the world of folk music, both
in this countryand in many other far flung parts of the world.
Wist u dat die Pierre Kartner zelf óók een
vermomming is? Ik eerst ook niet, ik kwam
er bij toeval achter, maar ik vertrouwde het
al niet.
Die Abraham leek teveel op hem.
Ik bedoel: je vermomt je, of je vermomt je
niet. Je hangt niet je baard in een zak meel,
zet een ander brilletje op en denkt ziezo.
Dat is het type vermomming uit Roodkapje
en de wolf en de zeven geitjes, dat is
bewust klungelig gedaan, omdat die
kinderen moeten kunnen zien dat die lieve
dame niet moeder Geit is, of Grootmoeder,
maar gewoon die rotwolf.
Dat effect zal Kartner niet bedoeld hebben.
Neem nou die rare blauwe mannetjes met
die puntmutsen. Zo’n Abraham kan daar
rustig mee op televisie verschijnen; dat is
tenslotte een aardige, oude baas, die
gevoelige liedjes zingt. Die kan best een
zwak hebben voor allerlei ongeregeld volk
dat zijn pad kruist. Die sluit daar
vriendschap mee, gaat daar liedjes mee
zingen, en niemand die zich eraan stoort.
Er gaat zelfs een zekere vertedering van
uit.
Maar ziet u Kartner onder dergelijke
omstandigheden op tv verschijnen?
Natuurlijk niet. Die kijkt wel uit. Dat is een
volwassen kerel, die een groot bedrijf runt.
Die gaat niet ten overstaan van half
Nederland met poppen zitten spelen, want
hij weet dat dan in al die huiskamers de
wijsvingers naar de voorhoofden zullen
gaan.
mm.,*****-
Alle optredens werden vanaf dat mo
ment gestaakt en voor vele maanden dook
de groep onder. Deze periode in Fairports
geschiedenis, wordt overlapt door een tijd
van intensieve studie op dat ambitieuze
project, dat op stapel stond: het folkrock-
album, datLiege Lief’ zou gaan heten.
Twee nieuwe leden betraden de groep:
Dave Mattacks, die in allerlei merk
waardige dansbandjes had gedrumd
maar Fairport in zeer korte tijd aan een
kenmerkend ritme zou helpen, en de folk-
held zelf, Dave Swarbrick.
Swarb bleek zich al geruime tijd niet
meer thuis te voelen in het starre, conser
vatieve, zichzelf isolerende folkcircuit en
besloot zijn carrière op het spel te zetten.
Waar het bij hem in muzikaal opzicht om
ging, was dat hij had ontdekt dat je met
elektrisch versterkte muziek bepaalde
dramatische effecten kon toevoegen aan
traditionals, die dergelijke effecten door
gaans goed kunnen gebruiken. In zijn
ogen kwam de integratie tussen elektri
sche rock en traditionele folk dus de kwa
liteit van die volksmuziek juist ten goede,
en wat kon het hem dan schelen of die
behoudende folkkliek hem nu liet vallen
of niet?
Na maandenlang repeteren de groep
was met niets anders meer bezig dan met
dit baanbrekende project kwam de
avond Van het eerste optreden met het
„nieuwe oude” materiaal. Zenuwachtiger
dan ooit, waren ze, die 24ste september
1969 in de kleedkamer van de London
Festival Hall. Door een bevriende muziek
criticus gevraagd of hij nu iets heel anders
deed, zei Swarb: „Ik ben nog steeds een
folkviolist en misschien is dit de fólkrevi-
val”. Hij kreeg gelijk.
Stort
Toen de zes het nummer (in één keer)
hadden opgenomen en het op de band
terugluisterden, waren zij mèt de overi
ge betrokkenen geschokt. Zelfs hun
vriend John Wood had ze nog nooit zo
horen spelen. Het zal ongeveer in die
dagen geweest zijn dat althans iets van
wat ze aan het doen waren voor het eerst
tot hen doordrong. Zeker is, dat Richard
Thompson en Simon Nicol veel voelden
voor een album met louter op traditionals
gebaseerde rockmuziek. (Toen al was het
Thompsons grootste wens om zelf heden
daagse traditionals te schrijven, hoe para
doxaal dat misschien ook klinkt).
In diezelfde tijd, toen de tot dan toe
gevolgde muzikale lijn werd doorbroken
door hetgeen ze bij toeval als ambitie
hadden ontdekt, werd ook hun persoon
lijk leven (zij woonden nu samen in dat
„Fairport”-huis) ingrijpend gewijzigd.
Toen enkelen van de Fairports terugkwa
men van een optreden in Birmingham,
raakte hun busje van de M-l-autosnelweg.
Drummer Martin Lamble was op slag
dood.
arf «i i
W FAREWEU N
F for owl y u no
FAIRPORT C OMMLMORArrvr Ai BIM
AVAH ABI I FROM
WOODWORM RFC OBDS.
Meet on the ledge Hoe had Fairport
ooit een toepasselijker afscheidsnummer
kunnen kiezen? Het verstilde lied mar
keert de groep vanaf de beginjaren, waar
in gitarist Richard Thompson toen nog
praktiserend brandschilder het
schreef. Uitgebracht als eerste single, ves
tigde het Fairports naam, maar het zou
niet lang duren, of de droevige (en tegelijk
zo hoopvolle) tekst zou er voor de leden
een dimensie bijkrijgen: de tastbare her
innering aan de dood, die in de 12-jarige
geschiedenis van de groep twee keer toe
sloeg.
Het begon allemaal in Londens Muswell
Hill, in het voorjaar van 1967. Ashley
„Tyger” Hutchings, die met basspelen in
bluesbandjes geen droog brood verdiende
en dus een baantje had aangenomen bij
een muziekuitgeverij, verliet het ouderlijk
huis en trok in bij bioscoop-operateur
Simon Nicol, met wie hij zo af en toe in
een akoestisch gelegenheidsgroepje „The
Ethnic Shuffle Orchestra, optrad. Het was
het geboortehuis van Simon en het heette
„Fair port”.
Een vriend van Simon kende een goede
gitarist, die de kost verdiende met het
brandschilderen van glas, en die een
groep zocht om mee te spelen. Fairport
Convention was geboren. Gedrieën luis
terden Tyger, Simon en Richard de ge
bruikelijke schoolfeesten en bruiloften
op, totdat ze de moed verzamelden om in
Golders Green een echt podium te beklim
men. In het publiek bevond zich Martin
Lamble, die na enkele nummers opsprong
en vroeg of hij de drummer kon worden.
Dat gebeurde, maar waar de groep nu nog
behoefte aan had, was iemand die kon
zingen. Judy Dyble werd uit de biblio
theek waar ze werkte opgevist en op het
podium gezet.
De groep, in november nog aangevuld
met zanger Ian Matthews (toen nog lan
McDonald) speelde een mengsel van eigen
nummers (vooral van de hand van Tyger
en Richard) en Amerikaans country- en
folk-rock van het genre Dylan, Byrds,
Joni Mitchell. Dat repertoire vulde dan
ook hun eerste langspeelplaat (Fairport
Convention), die ze aan hun doorbraak in
de Londense undergroundclubs dankten.
Hoewel het geluid dat Fairport maakte
voor die tijd (waarin op muzikaal gebied
toch heel wat werd afgeëxperimenteerd)
volstrekt uniek was, was er toen nog niets
gebeurd dat de groep zijn latere faam als
vernieuwer van de Britse traditionele
folk-muziek zou bezorgen. Dat gebeurde
pas na mei 1968, toen Judy Dyble opstapte
om Giles, Giles and Fripp te gaan verster
ken (en later Trader Horne op te richten),
en Sandy Denny haar intrede in Fairport
deed.
Sandy had naam gemaakt als traditio
neel luik-zangeres, maar was het een bee
tje zat geworden „voortdurend in mijn
eentje door het land te spoken en mijn
weg te zoeken naar duistere pubs”. Dat
was de enige reden waarom ze bij Fair
port „solliciteerde” en toen ze hun eerste
plaat beluisterde vond ze die eigenlijk
verschrikkelijk, maar ze zou wel zien
Als Sandy niet bij Fairport was komen
zingen, was er misschien nooit of mis
schien pas veel later Britse traditionele
volksmuziek, elektrisch versterkt, op een
rockbasis gespeeld. De allereerste voorbo
den van die nieuwe stroming zijn al met-
Fairport Convention, de groep
die een decennium geleden de
Britse folk-rock uitvond, heeft
zich opgeheven, omdat violist
Dave Swarbrick op medisch ad
vies (wegens toenemende doof
heid) niet meer in een „elektri
sche band” kan optreden. Met
enig ceremonieel werd, in het
thuisdorp Cropredy, het vorige
weekeinde afscheid genomen
van de groep die in een periode
van twaalf jaar twintig leden tel
de, verdeeld over vijftien bezet
tingen, en die in totaal zeventien
platen maakte, twaalf wereldtour
nees verzorgde, honderden con
certen op het vasteland van Euro-
ia gaf en vele duizenden in Groot
Brittannië. Ter gelegenheid van
iet afscheid onderstaand
verhaal.
Fairport in één van de beste periodes (1974-76). V.I.n.r. Jerry Donahue, Sandy Denny, Trevor Lucas,
Dave Mattacks, Dave Swarbrick en Dave Pegg.
I
&W0RT GCWftNK’NS s<W
--
v---