Jazzfestival ontbeert nodige sfeer
Minister kiest
Globe verhuisd
naar Eindhoven
Begeleidend combo etaleert starre, gestyleerde opvatting
I
Gisela May brengt Brecht beeldend over
Auteur Cesbron
overleden
I
I
t
I
i
voor landelijk
kunstbeleid
Galavoorstelling
extra voor Radius
I
en Ebbelaar
Amerikanen
Hang naar verleden
Vergetelheid
Subtiele Carter
Stempel
■Mm
9
19 7 9
KUNST
1 3 AUGUSTUS
MAANDAG
?2 9
nij
LAREN. Elk jaar lijkt het er
enkele dagen lang op alsof de
jazzmuziek in het Gooise omroep-
wereldje heus mee telt, als onder
auspiciën van de NOS en haar
Vlaamse zuster BRT, in en nabij
het Singercomplex het Interna
tionale Jazzfestival Laren 1979
wordt gehouden. Afgelopen
weekeinde was het weer zover,
volgende week volgt de reprise in
het Belgische Middelheim. Het is
een gebeurtenis waar menige
jazzliefhebber toch minstens zo
smartelijk naar uitkijkt als het
zoveel immensere Northsea Jazz
Festival dat een kleine maand
geleden goed was voor een be
zoek van duizenden. Den Haag is
in vergelijking tot Laren een
groot familierestaurant waar
selfservice het devies in plaats
van de beperkte, selectieve menu
kaart van een bruine bistro.
m Bi
i 1
Kfc. M
Laren ’79: veel
blues, aardige
toppers, maar
nieuws
weinig
Or HELEN HUMES: stem als een klok.
ien
JOHN OOMKES
lg-
0/
ir JOHN CARTER (rechts) en JAMES NEWTON: consequent in keuze.
k.
lis
en
ir Gisela May en Alfred Milker.
JOHN OOMKES
■er
'k,
e).
Het pand dat Globe ter beschikking is
gesteld omvat naast ruime vertrekken
voor directie, administratie, publiciteit en
technische dienst een grote repetitieruim
te, die in de toekomst ook zal gaan dienen
als ruimte voor het brengen van kleine
zaalprodukties. De acteurs en het tech
nisch en administratief personeel van het
gezelschap hebben zich inmiddels ook
vrijwel volledig in Eindhoven gevestigd.
Met die vestiging in deze stad heeft
Globe voldaan aan een van de belang
rijkste eisen van de zuidelijke subsidiën-
ten zodat de subsidie van ongeveer 3,6
miljoen gulden per jaar in elk geval tot
september 1962 is veilig gesteld. Globe
wordt gesubsidieerd door CRM, de pro
vincie Noord-Brabant en de Brabantse
steden Den Bos en Eindhoven.
Directeur Bloemkolk en de artistieke
leiding, bestaande uit de regisseurs Ge-
rardjan Rijnders, Paul Vermeulen Wind-
sant en Ulrich Greiff zien het niet als een
probleem dat de gedwongen verhuizing
ertoe heeft geleid dat de kern van het
gezelschap nu bestaat uit 17 erg jonge
acteurs. Ook voor een jong gezelschap is
er naar hun mening voldoende repertoire
keuze en bovendien, zo wordt gezegd, is
het aantrekken van gastspelers geen pro
bleem.
PARIJS (AFP). De Franse schrijver
Gilbert Pierre-Francois Cesbron is zon
dag op 66-jarige leeftijd in Parijs overle
den. Hij maakte naam met zijn werk „Les
Innocents de Paris”. Cesbron kreeg voor
al bekendheid door zijn romans „Les
Saints vont en enfer (1952) en „Chiens
perdus sans collier” (1954), handelend
over bet probleem van de priester-arbei-
ders en van de misdadige jeugd.
Ook al zorgt een om-en-om-programme-
ring ervoor dat niemand van de Neder
landse musici zich achtergesteld hoeft te
voelen bij de diverse Amerikanen, dan
nog gebiedt de realiteit te zeggen dat een
eerste optreden van het Lee Konitz Nonet
op Europese bodem natuurlijk meer bete
kenis heeft dan het zoveelste van het Loe-
vendie Consort in eigen land. De Ameri
kanen fungeren hoe dan ook als publiek-
trekkers. Je let ook als criticus even scher
per op de verrichtingen van drummer
Billy Hart bij het Nonet en bij de formatie
daarbij moet bedacht worden dat dit pri
mair als radiofestival opgezette concert-
gebeuren dankzij het feit dat veel van het
gebodene ook live wordt uitgezonden kan
rekenen op nog eens ruim 200.000 luiste
raars.
Als Brecht gebracht wordt door een
staatsgezelschap uit Oost-Duitsland in
een zo chique ambiance als de Amster
damse Stadsschouwburg zou je juist ge
neigd zijn om het volkse karakter van zijn
geëngageerde politieke lied wat over het
hoofd te zien. Onze pluriforme en toleran
te maatschappij heeft zijn door Weill, Eis-
ler of Dessau getoonzette gedichten im
mers allang geaccepteerd als een waarde
volle poëtische uitdrukking van socialisti
sche strijdlust. Prachtige muziek, eenvou
dig gerangschikt op mars- en walstempi,
kan ook zonder meer op zijn waarde wor
den geschat. Dat idee speelt daarbij op de
achtergrond mee.
De wat starre, terughoudende opvatting
waarmee het combo, dat May en Muller
begeleidt bij de liederen, zich laat horen,
sluit daar wonderwel bij aan. Eisler en
Weill zijn blijkbaar in de DDR tot meer
dan volkskunst verheven, want alle in
strumentale versieringen worden door het
uit piano, drums, bas, trompet en altsax
bestaande kwintet vóór alles beheerst uit
gevoerd. Wat jammer om te menen dat bij
zulke duidelijke, scherpe teksten een zo in
en in keurige - het woord burgerlijk durf
ik juist in dit verband niet in de mond te
nemen - en gestyleerde begeleiding op zijn
Al met al ontpopt Laren zich als een niet
te onderschatten festival met een wat al te
eenzijdige hang naar het verleden, zelfs
als je in aanmerking neemt dat formaties
als het Charles Green Sextet en het Bun
ker Sextet compleet loos gaan. Die om
standigheid wekt wel wat wrevel op, te-
>1-
n.
de
HENGELO (ANP) De ontwikkeling
en vernieuwing van de kunst is volgens
minister Gardeniers (CRM) van landelijk
belang en het blijft daarom ook nodig
hiervoor een landelijk beleid te ontwik
kelen.
zei
:n.
De laatstgenoemde twee werken en „II
est plus tard que tu ne penses” (1958)
weerspiegelen vooral de rooms-katholie-
ke opvattingen van de schrijver. Behalve
romans schreef Cesbron ook verhalen en
novellen zoals „Ce qu’on appelle vivre” en
„Une sentinelle attend l’aurore”, een ge
dichtenbundel getiteld „Torrents” en ver
scheidene toneelstukken, waaronder „II
est minuit docteur Schweitzer” (1951). Dit
stuk werd ook verfilmd met Pierre Fres-
nay in de hoofdrol.
Gilbert Cesbron was tevens radioman.
Nadat hij voor de Tweede Wereldoorlog
bij Radio-Paris had gewerkt, was hij van
1945 tot 1972 directeur van Radio-Luxem-
bourg.
plaats zou zijn. Geluidtechnisch valt daar
bij verder nog op te merken dat de diverse
instrumenten (uitgezonderd de gitaar in
enkele liederen) niet helder worden ver
sterkt. Een ruimtelijk geluidsspectrum
ontbreekt helaas.
Zou je bij dit alles de indruk krijgen dat
de hele Brecht-avond in een wat gladde,
gepolijste vertoning ontaardde, dein moet
ik dat onmiddellijk rechttrekken. Veeleer
AMSTERDAM. „Denn wovon lebt
der Mensch.luidde het motto waar
onder twee uit de DDR afkomstige zan
gers van naam, Gisela May en Alfred
Muller, zondagavond een Brecht-recital
brachten in de Amsterdamse Stads
schouwburg. Dit hoofdstedelijke theater
heeft voor de maand augustus een aantal,
wat de Engelsen zouden noemen off-sea-
son-bespelingen op het programma geno
men, waarin merkwaardig genoeg de
volksmuziek en de aanverwante kunst
centraal staat. Zo kan men er vanavond
terecht voor Les Frères Jacques, vrijdag
en zaterdag voor Paco Pena en op de 21e
dezer voor Amalia Rodrigues.
soepel, maar modieus blazende bugelist/
trompettist Jimmy Owens vrijdagnacht
opeens te beweren dat de blues de basis
van alles is, ook de subliem blazende Phil
Woods blijkt er niet vies van (hij heeft
zojuist de Down Beat Critics Poll gewon
nen). Bovendien moeten we achteraf kon-
stateren dat ook de zaterdag en de zondag
veel blues bevatten. John Carters spel
heeft sowieso een volkse achtergrond om
van Jackson en Vinson maar te zwijgen.
En tenslotte heeft Zangeres Helen Humes
zondagnacht haar verleden tijdens de
stemmige finale van het festival niet we
ten te bedekken.
Deze 64-jarige, nog prots uitziende voca-
liste heeft een misschien wat al te harde,
ietwat nasale stem die ze bovendien op
een weinig gevarieerd niveau hanteert,
maar ze maakt wel indruk. Je kunt je
daarbij alleszins voorstellen welk een ver
schijning Helen kort voor de Tweede
Wereldoorlog moet zijn geweest toen ze
optrad bij een van de beste bezettingen
die Count Basie ooit bijeen heeft weten te
vergaren. Humes heeft nog steeds een
stem als een klok, waarmee ze de blues op
een blije, oorspronkelijke manier uit
draagt.
Keurig articulerend weet ze daarbij
haar toch al rake teksten over „vrouwen,
alcohol en „pot” extra te accentueren,
zodat het contact met het publiek vrijwel
optimaal is. Als ze daarbij ook nog Bessie
Smith’s Down and Out voortreffelijk weet
te interpreteren, kan ze bij mij geen
kwaad meer doen. Het Nederlandse dè-
buut van gitarist-shouter Pee Wee Cray
ton vormt daarna alleen nog maar een
trieste anti-climax.
Met veel plezier heb ik ook naar het Lee
Konitz Nonet geluisterd. Een orkest dat
feitelijks als een soort mini-big-band een
prachtig bronzen groepsgeluid weet te
creëren, waarbij de soepele trombone van
Jimmy Knepper, de gepeperde soli van
trompettist Red Rodney en de Woody Al-
len-achtige humor van Lee Konitz de
krenten in de pap vormen. Ook dit ensem
ble, dat vrij traditioneel speelt, gaat ook
de blues al niet uit de weg. Een qua
omvang vergelijkbaar orkest als het Loe-
vendie Consort opereert overigens met
veel grotere risico’s.
(Van onze kunstredactie)
EINDHOVEN. Het „Zuidelijk To
neel Globe” heeft zich definitief geves
tigd in Eindhoven. Op zaterdag 18 augus
tus wordt de nieuwe behuizing van het
gezelschap, die door directeur Frits
Bloemkolk als „riant” wordt gekarakte
riseerd, officieel geopend door de Noord-
brabantse Commissaris van de Koningin,
Jan van der Harten.
van Jimmy Owens dan op de jonge tenor-
rist Ab Baars die door zijn bijdragen aan
het Consort, het Bunker Sextet én Ratha-
plan drie avonden achtereen heeft laten
horen dat hij een grote kan worden.
Echt vooruitstrevend of hemelbestor
mend zijn de podiumbeurten in Laren niet
geweest. Vernieuwend dan? Ook al niet
bijster. Als we dit zwaarwegende predi-
caat moeten toekennen, gaat de voorkeur
ontegenzeggelijk uit naar de AU Star-for-
matie van John Carter. Deze uit Fort
Worth, Texas afkomstige klarinettist was
al eens eerder in ons land te horen, maar
nog nimmer in de bezetting waarmee hij
hier op Laren heeft geïmponeerd en die
Bobby Bradford (cornet), James Newton
(fluit), Bob Stewart (tuba) en de immer
ingenieuze Philip Wilson op drums omvat.
Laren staat al enkele jaren als interes
sant te boek. Dat is niet zozeer het gevolg
van de (niet ruime) budgettering als wel
van de persoonlijke inzet van een aantal
omroepmedewerkers, waaronder de be-
kendsten vrijwel wekelijks eigen jazzpro
gramma’s presenteren: Aad Bos (VARA),
Jaap Lüdeke (AVRO) en Michiel de Ruy
ter (NOS). Hun invloed in het programma
beleid is die van de hobbyistische deskun
dige, die grasduinend als een musicoloog
er telkens weer in slaagt een waardevoUe,
grotendeels aan het oog onttrokken musi
cus aan de vergetelheid te ontrukken.
Vorig jaar roemde men bijvoorbeeld hui
zenhoog over het duel tussen de tenoristen
Von Freeman en Willis Jackson, ditmaal
beloofde het men opnieuw spécialités de
la maison.
We pakken de kaart er even bij. Daarbij
valt direct het oog op de omstandigheid
dat het aanbod keurig verdeeld is over
formaties met een Nederlandse samen
stelling en ensembles uit de Verenigde
Staten: visliefhebbers zowel als vleeseters
kunnen er beiden terecht zou je bijna
zeggen. Uit eigen land dongen het Charles
Green Sextet, het Theo Loevendie Con
sort, het Wim Overgaauw/Ferdinand Po-
vel Kwintet, het Bunker Sextet, Ratha-
plan en het Trio Cees Slinger met als
gastsoliten Piet Noordijk en Jesper Thilo
mee naar de gunst van het publiek, terwijl
het geïmporteerde kwantum bestond uit
het Phil Woods Kwartet, Jimmy Owens
Plus. het John Carter All Star Quintet,
een muzikale ontmoeting van Willis Jack-
son en Eddie „Cleanhead” Vinson, het Lee
Konitz Nonet en een optreden van zange
res Helen Humes.
Carter is al een man van middelbare
leeftijd, maar wel eentje die altijd heeft
opengestaan voor nieuwe ontwikkelingen
in de jazz. In zijn spel is de invloed die
Ornette Coleman - met wie hij enkele
jaren samenspeeld en wiens symfonische
werken hij later uitvoerde - hoogstens
merkbaar aan de consequente keus om
ritmische en melodische structuren in
plaats van akkoorden schema’s als uit-
De blues heeft dit jaar bepaald een
stempel gedrukt op het gebeuren. Staat de
boven zichzelf uitstijgt, maakt gemakke
lijker contact met haar gehoor dan haar
mannelijke epigoon.
Gisela is een bevlogen mens, die kracht
put uit de klare taal van Brecht en die
beeldend weet over te brengen. Heel hel
der gebeurt dat in de Ballade von der
sexuellen Hörigkeit uit de Dreigroscheno-
per, waarin haar zware vibrato dramatiek
toevoegt aan het lot van mrs. Peachum.
Pakkend is ook haar interpretatie van
Seerauberjenny, het keukenmeisje dat
zich een zoete wraak droomt. Bijtend ko
men de zinnen eruit: „Und das Schiff mit
8 Segeln und mit 50 Kanonen”. Schitte
rend!
Alfred Muller heeft vocaal minder in
zijn mars dan May. Als spreekstem voor
geschreven is, maakt hij indruk. Op ande
re momenten is hij af en toe hinderlijk
onvast, doch in een vroeg lied dat een
jonge, verliefde Brecht schreef, weet hij
niettemin lyrische momenten te bereiken
en ontsnapte hij eindelijk wat aan zijn te
formele houding. Voor de pauze boeit
May nog eerst alleen in het smachtende
lied over een bedrogen liefde, Surabaya-
Johnny, voordat zij samen krachtig met
de Kanonen-Song afsluiten.
In het tweede deel van de avond volgen
met gloed gebrachte liederen uit
Schweyck im zweiten Weltkrieg en der
Gute Mensch von Sezuan, maar maken
May en Muller ook enkele uitstapjes. Re-
voluzzer van Erich Mühsam is daarbij een
geslaagde greep en een voorbeeld van een
schrijver die invloed uitgeoefend heeft op
Brecht. Minder gelukkig, ja wat simpel
sentimenteel zijn Die Rose war Rot en het
popachtige Black and White, maar het zij
je vergeven als je de Ballade vom Weib
und dem Soldaten over de ellendige Hit-
ler-oorlogsdrang en zijn slachtoffers zo
dwingend over het voetlicht weet te bren
gen als Gisela May. Het publiek laat de
Brecht-vertolkers tenslotte slechts node
afscheid nemen.
meer daar de omroepen gewoonlijk al
weinig hun nek uitsteken voor de meer
eigentijdse vormen van jazz en daarbij de
hele sector nogal eens af willen doen met
een paar verloren uurtjes in radioland.
Een tweede bron van ergernis ligt in het
gedrag van een groot deel van het publiek,
dat in eerste instantie de concerttent in de
tuin van het Singer Complex schijnt te
bezoeken omdat zoiets bon ton zou zijn.
Talloos zijn de keren dat er door subtiele
passages heen wordt gebabbeld, of de
gelegenheden dat de nonchalance voor
wat er op het podium gebeurt bij meni
geen opgeld doet. Het bittere einde is
daarbij het incident als een in zichzelf
gekeerd meisje al sloffend voor het po
dium langsloopt tijdens een bijzondere
aandacht vragende fluitsolo van James
Newton (Carters AU Stars) en aldus een
ongewild ritmisch element toevoegt, zon
der het zelf te beseffen. Een echte festival-
sfeer ontstaat al bij al niet bij dit Laren
1979.
AMSTERDAM (ANP) Ter gelegen
heid van het jubileum twintig jaar dans
van het balletpaar Alexandra Radius en
Han Ebbelaar (het eerste paar van het
Nationale Ballet), wordt volgende maand
een tweede galavoorstelling gegeven in
de Amsterdamse Stadsschouwburg. De
belangstelling voor de eerder aangekon-
digde voorstelling op 13 september bleek
namelijk zo groot te zijn, dat werd beslo
ten ook een voorstelling te geven op 12
september.
Aan de twee uitvoeringen nemen de
belangrijkste dansers deel van het Ko
ninklijk- en het Festival Ballet uit Londen,
het Koninklijk Ballet uit Kopenhagen, de
Parijse Opera en het Canadees Nationaal
Ballet. Speciaal voor de galavoorstelling
heeft Niels Christe van het Nederlands
Danstheater in opdracht van CRM een
choreografie geschreven, die behalve
door hemzelf wordt uitgevoerd, wordt ge
danst door Arlette van Boven en Gerard
le Maitre. Rudie van Dantzig van het Nati
onale Ballet schreef voor het jubileum een
pas-de-deux, die door Radius en Ebbelaar
zelf wordt gedanst.
gangspunt voor improvisaties te nemen.
Maar in plaats van de geluidsmuur die
Ornette dikwijls zo meedogenloos op
bouwde heeft deze Carter-formatie veel
meer de neiging om in wisselwerking met
een voortdurend aanwezige tuba-conti-
nuo breekbare, bijna al te subtiele klank
structuren op te bouwen. Carter zelf komt
daarbij minder tot ontplooiing dan New
ton of Wilson, welke laatste met de hem
aangeboren speelsheid al te verheven
ideeën torpedeert.
Een tegenvaller is Laren dit jaar niet
geweest, maar de charme is ook ditmaal
misschien wat te sterk ontleend aan het
presenteren van enigszins vergeten figu
ren. Het optreden dat de zaterdagavond
daarbij besloot, was een oprecht hoogte
punt, al is het jammer dat de ontmoeting
tussen Willis „Gator Tail” Jackson en Ed
die „Cleanhead” Vinson geen échte ont
moeting was. Jackson stond gewoon zijn
trio even af aan de gastsolist, die een
verbazingwekkende power weet te leggen
in zijn stem en daarbij schelp kleurend,
bluesy altspel weet te leveren. Het op zijn
kale kruin geschreven lijflied Mr. Clean
head ontlokt daarbij veel geestdrift.
h- WILLIS JACKSON dankt het publiek met elegantie
(Foto’s Lex van Rossen)
moet je het als een staaltje van ware
voordrachtskunst zien dat Gisela May en
in mindere mate Alfred Muller, er in sla
gen ondanks deze beperkende, althans
weinig bevorderlijke omstandigheden de
Brecht-avond uit te bouwen tot een meer
dan memorabele gebeurtenis. May, een
diva wiens stem enkele sleetse plekken
vertoont, maar die niettemin door een
voortreffelijke controle en intonatie toch
„Dat zal overigens niet hoeven te bete
kenen dat bepaalde aktiviteiten zoals edu
caties en exposities die duidelijk toege
spitst zijn op bepaalde regio’s ook cen
traal moeten worden geregeld”, zo stelde
de minister zaterdag in Hengelo bij de
opening van een expositie van beelden,
installaties en performances.
Deze tentoonstelling, waaran 27 kunste
naars uit Noordoost-Nederland deelne
men en die zich uitstrekt over de hele
Hengelose binnenstad, noemde mevrouw
Gardeniers een goed voorbeeld van wat
gemeenten zelf op kunstgebied kunnen
doen.
Met haar opmerkingen over het decen
traliseren van het kunstbeleid, gaf minis
ter Gardeniers de voorzet voor een discus
sie, zaterdagmiddag in het Hengelose
Concertgebouw. Als een rode draad door
de gedachtenwisseling liep dat delegeren
van het kunstbeleid aan lagere overheden
uit een oogpunt van democratie een goede
zaak is, maar dat wordt getwijfeld of met
name de kleinere gemeenten die taak wel
kunnen of willen vervullen. Om een zeker
niveau van kunst te waarborgen zouden
de hogere overheden een bepaald pakket
aan eisen moeten stellen.
Prof. Hardy, lid van de Raad voor de
Kunst, kon zich overigens niet met de
decentralisatiegedachte verenigen. Naar
wereldschaal gemeten is in zijn ogen het
landelijk beleid al gedecentraliseerd
genoeg.
Komt de beoordeling van de beeldende
kunst bij de lagere overheid, dan vreest
Hardy een ontwikkeling die niet aansluit
bij de opvatting „dat kunst een verontrus
tende factor is als vernieling en vernieu
wing in het geregelde welvaartsleven”.
De publieke belangstelling laat zich in
het Gooise plaatsje op het oog slecht me
ten; ze varieert van enkele honderden
telkens aan het eind van de middag als het
programma aanvangt tot een duizendtal
tijdens de uitsmijter van de dag. Maar