STAATSSECRETARIS NIET RANCUNEUS NA AFFAIRE CDA-NOTA
i
„Zeggen wat je
moet zeggen”
te:
J
11
19 7 9
AUGUSTUS
WOENSDAG
i
,1’
o
(door Henk Dam)
rant a
<z>
3
(Door Frans de Lugt)
„Ik heb er geen rancuneus
gevoel aan overgehouden.
Daar heb ik nooit last van. Die
periode met dat stuk van het
CDA is voorbij. Het gaf veel
opwinding. Maar ik heb er
geen moment slecht van gesla
pen. Als ik m’n bed zie, dan
slaap ik”.
Smit-Kroes
el 2,
De krapte in dieselolie?
Ik vind
dit werk
n
zalig
ier
Je geniet van je werk, he?
laait
13.
1
De energiecrisis?
n en
123,
ID-2
weersvoor-
KNMI kan zelfs
U’
i-
f
r
/ee
geen slecht
weer voorspellen
Want die betreffende dag, donderdag 9
augustus, ging de waarschuwing uit voor
de nacht: zware storm en springtij. Het is
nauwelijks te geloven wat deze tijding
teweeg bracht. Iedereen had het erover,
die donderdagmiddag. In de bus, in de
winkels, op straat, je hoorde niet anders.
„Ze zeggen dat de strandhuisjes moeten
opbreken.” „D’r schijnen al ik weet niet
hoeveel kampeerders naar huis te zijn
gegaan.” En menigeen ging in gedachten
al maar vast terug naar die donkere dagen
van februari 1953. Was het toen niet het
zelfde liedje: zware storm en springtij?
Drs. Neelie Smit-Kroes wekt tijdens het
gesprek geen moment de indruk dat haar
geruchtmakende aanvaring met de CDA-
top littekens heeft achtergelaten. Eind
mei beschuldigde zij die partij ervan dat
de weg werd geplaveid voor een breuk
met de WD en een nieuw verbond met de
PvdA. De hele CDA-top ontstak in woede.
Steenkamp eiste en kreeg excuses. Tot
twee maal toe. Later bleken er wel dege
lijk stukken te bestaan die voeding zou
den kunnen geven aan de beschuldigin
gen die Smit-Kroes had geuit.
„Die affaire is afgesloten. Ik zeg daar
niks meer over. Nee, niemand heeft me
gezegd dat ik er verder mijn mond over
moet houden. Maar ik ga niet in discussie
treden over data. Ik heb gezegd dat de
stukken die later op tafel zijn gekomen
voor zichzelf spreken. En daar laat ik het
bij. Ik heb Steenkamp beloofd dat ik niet
meer zal doorwroeten
Dat moet toch onbevredigend zijn.
Veel commentatoren hebben achteraf ge
zegd: naar de strekking had Neelie gelijk.
„Onbevredigend is het, natuurlijk. Maar
ik wil geloofwaardig blijven tegenover
mensen die mij in vertrouwen hebben
genomen. Ik heb nu eenmaal de beslissing
genomen om mijn bron niet te noemen.
Dat principe hou ik overeind. Ik had dus
niet moeten zeggen dat ik over „tastbare
bewijzen” beschik. Want die tastbare be
wijzen kan ik niet op tafel leggen zonder
mijn bron in moeilijkheden te brengen”.
Het is de dag voordat ze op vakantie
gaat. Ze heeft het advies opgevolgd van
CDA-minister Andriessen om in eigen
land op vakantie te gaan. Een geplande
vakantie in Italië werd geschrapt. In
plaats daarvan fietste ze met haar man en
zoon de afgelopen week door Drenthe.
Ongetwijfeld herkend en nagekeken door
veel toeristen.
..Die bekendheid, daar moet je niet tra
gisch over doen”. Ze beaamt dat de affai
re van de laatste maanden aanzienlijk tot
haar bekendheid heeft bijgedragen. Maar
ze hoopt aan het eind van de rit van dit
kabinet toch meer naam gemaakt te heb
ben door haar beleid als staatssecretaris
van verkeer en waterstaat, dan door haar
aanvaring met de CDA-top.
Vindt ze achteraf dat ze beter haar
mond dicht had kunnen houden? Zonder
en spoor van aarzeling: „Oh neen. Het is
voor mij een wet dat je de kiezers moet
zeggen hoe het er voor staat. Ik vind dat ik
het moest zeggen, en ook dat ik het mocht
zeggen. En wat dat betreft zal ik me in de
s’ Lands hoogste heeft het pas zelf nog gezegd, toen hij het volk uit de
doeken deed hoe het nu komt dat ons land zo weinig gezien is bij de
toeristen. In zijn fameus geworden drieledige „analyse” repte premier Van
Agt van narrige obers, van slecht weer, en van „het KNMI dat, er ook nogal
eens naast zit”.
Hoe zit dat nu met dat KNMI? Wordt dit
instituut, volgepropt met peperdure com
puters, blinkende instrumenten en dikbe
taalde wetenschappers, nu terecht zo aan
gevallen? Zitten daar een stelletje slaap
koppen, die slechts het weer van gisteren
kunnen voorspellen? Wat u en wij dus
even goed doen?
Min of meer officiële cijfers laten zien,
dat het KNMI met ongeveer 70 procent
van zijn voorspellingen raak scoort. En
„voor die eendaagse voorspellingen is
geen verbetering te verwachten. Dat zit al
jaren en jaren vast."
Maar het liep dus wel mis voor het
KNMI, en niet voor de eerste keer dit jaar.
En ook deze keer kwamen de verklarin
gen van de heren weerkundigen. De storm
was ons land net voorbijgegaan. We kon
den toch geen risico nemen. De televisie
heeft het veel te veel aangedikt.
toekomst niet anders opstellen. In mijn
hele dagelijkse functioneren ben ik ge
wend om de dingen nogal recht voor hun
raap te zeggen. En dat zal niet veran
deren”.
Maar waarom dan tot twee maal toe
excuses aangeboden?
..Kennelijk vond men dat nodig. En nog
maals: ik kon het stuk, het „tastbare be
wijs’ waarvan ik sprak, niet op tafel leg
gen zonder mijn bron in verlegenheid te
brengen”.
„Nee, ik geloof trouwens niet dat de
politiek aan geloofwaardigheid zou win
nen als om dit soort zaken politieke carriè
res in gevaar zouden komen".
Dit zegt dr. A. Baede, die bij het KNMI
hoofd is van de afdeling dynamische me-
teorlogie. Hij is als weinig anderen in staat
uit te leggen wat de grenzen van de moge
lijkheden bij weersvoorspelling zijn.
„Dat klopt. Het is helemaal open wat ik
dan, in 1981 zou gaan doen. Je moet bereid
zijn terug te keren in de Tweede Kamer.
In principe moet je daarvoor beschikbaar
zijn. Het hangt af van de omstandigheden.
Ik vind het moeilijk om die nu te overzien.
Je zit natuurlijk ook met de vraag of je
partij je in de Kamer terug wil. Enige
voorzichtigheid is op z’n plaats. Oud-be-
windslieden moeten, als ze in de Tweede
Kamer terugkeren, net zo gemotiveerd
niet bedrijft vanuit een ivoren toren. Op
passen dat je niet ondergaat in dat moei
lijke jargon waarin de politiek en het
beleid voor de mensen onbegrijpelijk wor
den. Ik zou mezelf niet zijn als ik de
politiek op een andere manier zou moeten
bedrijven".
Maar dat kan over twee jaar afgelopen
zijn. Je moet maar afwachten of je in een
nieuw kabinet op deze post kunt terugke
ren, zoals het ook onzeker is of de VVD
van een nieuw kabinet weer deel uit
maakt.
Dat zit zo. Binnen de weerkunde be
staan twee belangrijke methodes, de sy
noptische en de numerieke. De synopti
sche is de oudste. Die heeft zich in de loop
van deze eeuw ontwikkeld, en is een echte
ervaringswetenschap. Je analyseert een
weerkaart, en aan de hand daarvan pro
beer je te voorspellen hoe de systemen
zich gaan gedragen.
Staatssecretaris Neelie Smit-
Kroes (WD) baarde drie maanden
geleden groot opzien met haar
beschuldiging dat het CDA weer
naar de PvdA zou verlangen. De
geruchtmakende affaire werd
uiteindelijk met de mantel der
liefde bedekt. Smit-Kroes nu: ..Ik
vind dat ik het moest zeggen en ook
dat ik het mocht zeggen”.
reikt de beste resultaten als je de twee
methodes combineert,” aldus dr. Baede.
Als je twee vertegenwoordigers van de
numerieke richting met eenzelfde beeld
van de atmosfeer laat stoeien, krijg je
twee gelijke weersvoorspellingen. Bij de
synoptici ligt dat niet zo.
Baede: „Intuïtie, gezien als samenvat
tend begrip voor een jarenlange ervaring,
speelt een belangrijke rol. En de een heeft
dat nu eenmaal meer dan de ander, dat
niet-bewuste gevoel voor wat de atmos
feer doet. Het succes dat je als meteoro
loog hebt zeker bij voorspellingen op
de korte termijn hangt af van de goede
synoptici, van de mannen met het gevoel
voor het weer in hun vingers."
Dit soort mensen bestaat. Er zijn echte
fenomenen onder de meteorologen. Maar
het gaat daarbij om een generatie die aan
het verdwijnen is. Dat komt mede
omdat men aanvankelijk alles van de nu-
Hoe komt het nu dat het KNMI, of nu
synoptisch dan wel numeriek te werk
wordt gegaan, er nogal eens, en drama
tisch, naast kleunt? „Dat komt omdat er
een fundamentele onvoorspelbaarheid zit
in het weersysteem. Dat is iets dat je kan
aantonen," aldus Baede. Hij geeft als
voorbeeld een individuele bui met een
omtrek van 1 kilometer. Die kan invloed
hebben op het ontstaan van depressies
met een omvang van 1000 kilometer.
En dus: „We werken nu met een combi
natie. Er wordt meer dan voorheen gewor
steld met de vraag: hoe passen we de twee
methoden op elkaar aan? De synoptici
moeten aandacht krijgen. We moeten er
voor zorgen dat we die kennis niet verlie
zen. Er gaan nogal wat ervaren meteorolo
gen met pensioen, en hoe vul je dan die
lacunes?”
Baede: „Die bui van zeg maar een kilo
meter kan een levensduur hebben van
niet meer dan enkele uren. Dus zelfs al
zouden wij zo’n klein waarnemingsnet
hebben dat een kleine bui kan meespelen
in onze verwachtingen, dan nog is de tijd
voor ons te beperkt. Je zou dan in een
minutenschaal uitkomen.”
Daar zit een van de oorzaken voor de
geringe voorspelbaarheid van het weer.
Je kan de computers groter maken, je kan
het waarnemingsnet verdichten, het feit
dat atmosferisch gezien minuscule feiten
zulke enorme gevolgen kunnen hebben
dat ze bepalend worden voor de kwaliteit
van het weer, blijft niet te bevechten.
„De hemel is niet wolkenloos. Maar
daar hoeven we niet zwartgallig over te
doen. De vervoerssector is sterk afhanke
lijk van een voldoende energievoorzie
ning. Besparingen zullen we niet in de
eerste plaats in die sector moeten zoeken.
Een bijdrage aan de bezuinigingen? Dat
wel, iedereen moet zijn aandeel leveren.
Maar de misvatting moet niet de kop op
steken dat het vervoer wel even de proble
men kan oplossen. Als men denkt de
kraan in deze sector wel even dicht te
kunnen draaien, dan vindt men mij vier
kant tegenover zich. Het vervoer is wezen-
teert. Als je ziet hoeveel bedrijfstakken bij
de overheid aankloppen voor steun. In het
vervoer zie je dat niet. Daar hoeven ze niet
de hand op te houden, daar bedruipen ze
zichzelf. We moeten proberen om het kli
maat zo te houden, dat ze het zelf kunnen
blijven doen, dat ze niet afhankelijk wor
den van de overheid”.
De grootste weercomputer die we in de
wereld kennen, staat in het Engelse Rea
ding. Het monster draagt de futuristische
naam „Cray-l" en is in staat om maar
liefst 50 miljoen elementaire instructies
per seconde te verrichten.
En dan zien we dat op dit moment op
zee, op de Atlantische Oceaan boven Ier
land bijvoorbeeld, maar heel weinig waar
nemingsposten zijn. Om maar niet te spre
ken van het Zuidelijk Halfrond. Daar ko
men gebieden van tienduizenden vierkan
te kilometers voor zonder waarneming
sposten.
lijk voor de samenleving. Je kunt niet
zonder. Er komt geen boterham op je bord
zonder dat er vervoer aan te pas is ge
komen”.
„Dat is een tijdelijk probleem. Er is geen
reden voor dieselangst. In elk geval niet
meer of minder dan voor andere brand
stoffen”.
Het front van de binnenschippers, het
lijkt rustig daar.
Tot slot: je hebt je voorkeur uitgespro
ken voor Hans Wiegel als WD-leider.
Dat is je, nu Rietkerk de politieke leider
is, niet in dank afgenomen. Je blijft een
fan van Wiegel?
De PTT-tarieven zijn onder dit kabi
net niet meer verhoogd. Blijft dat zo?
„Het is niet ons beleid dat ze absoluut
nooit verhoogd zullen worden. We hebben
in dat tarievenbeleid een zeer grote mati-
ging weten te betrachten. Dat die tarieven,
zij het zeer matig, nog eens worden ver
hoogd, sluit ik niet uit. De einddiscussie
over de PTT-begroting is nog niet in het
kabinet geweest. Over een eventuele ver
hoging staat dus nog niets vast”.
„Het heeft weinig te maken met fan-zijn
of niet. Rietkerk mag ik ook bijzonder
graag. Maar we moeten wel zo reëel zijn
om te erkennen dat de WD van nu voor
een groot deel te danken is aan het leider
schap van Hans”.
'UR
n,
„Oh ja, ik vind dit werk zalig. Als ik zou
kunnen uitknippen wat ik in de politiek
zou willen doen, dan zou dat helemaal zijn
wat ik nu onder handen heb, Verkeer en
Waterstaat".
Sommigen zien in de aansprekende,
goedogende Neelie Smit-Kroes een „nieu
we Haja”. maar zijzelf ziet zich als 38-jarig
WD-politicus niet in de rol van liberale
leidsvrouwe.
„Ik ben niet zo door het partijpolitiek
gebeuren gegrepen dat ik dit nooit meer
los zou kunnen laten. Ik voel dat niet zo. Ik
ambieer geen functie in de partij. Ik zie in
mezelf geen tweede Haja. Het werk dat ik
nu doe. dat boeit me buitengewoon".
sj-
„We hebben afgelopen winter een actie
gehad. Ik ben niet tegen acties, als ze maar
constructief zijn. We trekken er nu hard
aan om gestalte te geven aan wat we toen
afgesproken hebben. We proberen in de
binnenvaart tot een gezonde bedrijfstak
te komen. Of het rustig zal blijven in die
tak durf ik niet te zeggen. We verkeren in
een sfeer waarin we goed met elkaar
praten. Wezenlijk is dat ik niet over het
hoofd van de schippers heen een beleid
voer, maar in samenspraak met hen. Ik
heb niet de houding dat ik het beter weet
dan zijzelf. Dat is tevens het verschil met
mijn voorganger”.
.1
n is
er’?
ace.
S
5
s
merieke richting verwachtte. Baede: „Het
is zeker zo dat de numerieke methode bij
voorspellingen op langere termijn het wat
beter doet. Aan de andere kant zijn we er
nu pas achtergekomen waar de beperkin
gen bij deze methode liggen.”
De DC-10 vliegt weer. Welke conclu
sies zijn er getrokken?
„Dat ongeluk in Chicago was een af
schuwelijke zaak. Nu we alle feiten ken
nen, durf ik te zeggen: het had niet hoeven
te gebeuren. Het onderhoud in de VS is
met dit toestel niet goed geweest. Er is
afgeweken van de voorgeschreven onder-
houdsschema’s. ’t Is net als met een veilige
auto, bij slecht onderhoud kunnen er on
gelukken gebeuren. De DC-10 is één van
de veiligste vliegmachines. Er is hier een
extra inspectie geweest. Maar wij hebben
ons aan dé onderhoudsvoorschriften ge
houden. We kijken met nog meer aan
dacht naar de veiligheidsvoorschriften,
maar directe gevolgen voor de DC-10-
toestellen die bij Nederlandse maatschap
pijen in gebruik zijn, heeft het ongeluk in
de VS verder niet”.
Was je bang voor je politieke carrière?
Je brengt je beleid nogal publiciteits-
gevoelig over het voetlicht. Veel van je
collega's slagen daar niet in. Misschien
heeft in het CDA enige jaloezie meege
speeld?
„Daar heb ik me niet in verdiept. De
kritiek die ze in deze affaire op me hadden
heb ik op zakelijke basis proberen te
pareren. Ik geloof niet dat op de persoon
is gespeeld. Iedereen in de politiek moet
zelf uitmaken hoe hij of zij de zaken over
het voetlicht brengt. De kleur van je haar
mag daarin geen rol spelen. Ik verwacht
niet dat iemand onder de indruk komt
door een bericht in de Staatscourant. Als
bewindsman of vrouw moet je de politiek
onder de mensen brengen. Politiek is van
de mensen en voor de mensen”.
„Dat klinkt theatraal, maar zo is het wel
en niet anders. Je moet met de zaken waar
je mee te maken hebt, en dus ook met je
beleid, zeggen waar het op staat. Je moet
duideljk maken wat je wilt en wat je doet,
en de mensen voor je gedachten proberen
te winnen. Dat ik de krant zo vaak haal,
daar kan ik de bezwaren niet van inzien.
Je moet juist oppassen dat je de politiek
Die computer staat er ten dienste van de
Europese Gemeenschap. Baede heeft in
Reading gewerkt, en er een van de twee
hoofdprogramma’s voor de Cray-l ge
schreven. Hij zegt over de mogelijkheden
van dit apparaat: „De Cray staat vijf uur
te pruttelen om een tiendaagse weersvoor
spelling te maken. Op zichzelf is dat een
ongelooflijk feit. Vijf jaar geleden deed je
daar met de toen snelste computer nog
vijf dagen over.”
Dat neemt niet weg. dat wel wordt ge
streefd naar verdichting van het waarne
mingsnet, al was het alleen maar om de
weersvoorspelling op langere termijn
(voor drie tot acht dagen) betrouwbaarder
te maken. Want hoe groot je de weersvoor-
spellende computer ook maakt, hij moet
wel gevoed worden, en bij voorkeur met
zo veel mogelijk gegevens.
Harde waarheden waren dat, en voorzo
ver het het Koninklijk Meteorologisch In
stituut in De Bilt betrof, zelfs een keiharde
waarheid. Dat werd onlangs maar weei
eens duidelijk. De weersvoorspellers za
ten er toen met hun stormwaarschuwing
naast, en dat is een understatement.
zijn als nieuwe Kamerleden. En ik heb
voldoende realiteitszin om er niet hele
maal zeker van te zijn of dat wel altijd het
geval is. Daar zijn voorbeelden genoeg
van. Ik weet het nog niet. Ik zie het wel
wanneer het zover is”.
We maken een sprongetje naar het be
leid waarvoor drs. Smit-Kroes verant
woordelijk is. Nederland kent haar im
mers niet alleen van de worstelpartij met
Steenkamp, maar ook als de voruw die de
binnenschippers bedwong, van het weg
vervoer. van de DC-10. van de KLM en
van de PTT. Haar voorganger, de radi-
kaal dr. Michel van Hulten, had het zwaar
te verduren onder de ene na de andere
blokkade, Smit-Kroes mag wat dat betreft
niet mopperen. Wat is het wezenlijke ver
schil tussen haar beleid en dat van haar
voorganger?
Smit-Kroes: „Ik stel het ondernemings
gewijze karakter van de bedrijfstakken
centraal. Ik probeer het kader te schep
pen voor een zo gezond mogelijke be
drijfsvoering. Het vervoer is een zelfstan
dige economische activiteit. Het is gigan
tisch wat het Nederlandse vervoer pres-
I
Allereerst en dat klinkt al schokkend
genoeg het is niet eens zo onwaar
schijnlijk dat de weersvoorspelling-op-
korte-termijn in de toekomst nog wat min
der goed wordt. Dat is een kwestie van
personeelsverloop.
Ervaring, meetinstrumenten, intuïtie
soms, spelen bij deze synoptische metho
de een rol. Koeler is dan de numerieke
methode, die steunt op de computer.
Daarbij ga je er als weerkundige van uit,
dat je weet hoe de atmosfeer zich gaat
gedragen. Die kennis is dan in formule
vorm weer te geven.
Baede: „Op korte termijn verslaat een
goede meteoroloog de computer. Je kunt
namelijk meer meenemen dan de compu
ter.” Nu is het ook weer niet zo dat de
beide scholen elkaar zouden beconcurre
ren. „De scholen zijn niet strijdig. Je be
woorden, woorden, woorden. Het
grauw joelt om dit soort achterafgepraat,
en terecht. Zoals een modale landgenoot
ons zei: „Dat het KNMI ernaast zit als ze
mooi weer voorspellen, ok, daar ben ik
aan gewend geraakt. Maar nu blijkt dat ze
ook al het slechte weer niet kunnen voor
spellen.
Nederland, het Weer en het Water. Welk
drama stond ons nu weer te wachten? Op
de stranden was het ’s middags in ieder
geval een drukte van belang. Nijvere mid
denstanders raapten hun boeltje bij el
kaar. De zonen van een volk dat Hansje
Brinkers en Klaas Toxopeus voortbracht,
legden nu vuilniszakken met zand op hun
strandhuisjes van plezier.
Dat stond natuurlijk niet echt indruk
wekkend, als je dat zo zag, „De Zeester"
en „De Baak” en „De Camelclub” met van
die zakjes zand op het dak. In Schevenin-
gen namen de strand pa vil joenhouders
dan ook krassere maatregelen. Daar lie
ten ze een bulldozer aanrukken om een
zandwal op te werpen.
’s Avonds was het aan het strand zeg
maar gerust gezellig. Het cynisme waarin
dit volk in tijden van nood zo uitblinkt,
vierde hoogtij. „Joh, neem nou een pilsje
van me, straks komt er toch alleen nog
maar zeewater uit de pomp."
En terwijl grappen als deze de ergste
angst moesten verdrijven je liep als
strandtenthouder toch maar mooi het risi
co dat je handel eraan ging zal men in
menig vissershuis rond de tafel geschaard
hebben gezeten. Wachtend op de dingen
die komen gingen. Zou de Scheveningen
135.
Rond tien uur die avond werd het wel
duidelijk dat er iets mis liep. Dat wil
zeggen: dat er niets mis zou lopen. Want
waar een brullende noorderstorm het zie
dende water op de duinen had moeten
laten beuken, bracht een zwoel windje de
vlaggen van de strandtentjes maar nau
welijks in beweging. En wat verderop
kabbelde vriendelijk de Noordzee.
Cray-l maakt in beginsel
spellingen voor de komende zes dagen.
Wat merken wij daar in ons land van?
„Het KNMI gaat nu twee tot drie dagen
vooruit. Als we, dankzij de gegevens van
Cray, dat tot vier dagen kunnen uitbrei
den, dan vind ik dat een heel aardig resul
taat.”
Is het nu niet mogelijk toch op wat
langere termijn dan zes tot tien dagen iets
te zeggen over het weer dat ons te wachten
staat? Baede: „Ja, er is wel de hoop dat we
iets op wat langere termijn kunnen doen.
Het gaat daarbij niet om precieze weer
kaarten. maar om het aangeven hoe het
weer gemiddeld zal worden. Daarbij
speelt een aantal factoren een rol. De
verdeling van de temperatuur van het
.zeewater is er daar een van, en de verde
ling van de sneeuw- en ijskappen ook
een.”
Een werkgroep van het KNMI stoeit op
het ogenblik met dit idee. Baede: „Ik ben
er zelf niet zo optimistisch over. Zeker
voor de eerste vijf tot tien jaar zie ik dat
niet zitten. Ik denk dat we dan pas door
krijgen hoe het allemaal werkt.”
En dan is er nog die hele merkwaardige
methode om iets over het weer op wat
langere termijn. Een beetje weerkundige
schaamt zich wel voor deze zogenaamde
analoge methode.
Die gaat zo: je kijkt hoe de maanden
zich in het verleden tot elkaar verhielden.
Dan zie je bijvoorbeeld dat een koude
maand januari statistisch gezien een dik
ke kans maakt te worden opgevolgd door
een koude maand februari.
Neem dit jaar maar: januari was koud.
Het was toen, op grond van die ervaringen
uit het verleden, een makkelijke bal om te
zeggen: het wordt koud in februari. En dat
was ook zo. Het was zelfs aanzienlijk te
koud.
Iets soortgelijks geldt voor juli en au
gustus. Als juli slecht is, is de kans dat
augustus dat ook is. statistisch nogal
groot. Baede: „Daar zijn geen echte ver
klaringen voor. Je kijkt gewoon naar het
verleden, en niets meer. Je hoeft niets van
luchtcirculatie te begrijpen, alleen maar
de gemiddelde temperaturen bij te
houden.”
En dat is het beste dat op het ogenblik
kan worden gedaan bij voorspelling op
langere termijn. Is dat nu niet verschrik
kelijk frustrerend? Dr. Baede lacht: „Nee.
hoor, dat is het niet. Daar heb ik me bij
neergelegd."
s