STAATSSECRETARIS NIET RANCUNEUS NA AFFAIRE CDA-NOTA i „Zeggen wat je moet zeggen” te: J 11 19 7 9 AUGUSTUS WOENSDAG i ,1’ o (door Henk Dam) rant a <z> 3 (Door Frans de Lugt) „Ik heb er geen rancuneus gevoel aan overgehouden. Daar heb ik nooit last van. Die periode met dat stuk van het CDA is voorbij. Het gaf veel opwinding. Maar ik heb er geen moment slecht van gesla pen. Als ik m’n bed zie, dan slaap ik”. Smit-Kroes el 2, De krapte in dieselolie? Ik vind dit werk n zalig ier Je geniet van je werk, he? laait 13. 1 De energiecrisis? n en 123, ID-2 weersvoor- KNMI kan zelfs U’ i- f r /ee geen slecht weer voorspellen Want die betreffende dag, donderdag 9 augustus, ging de waarschuwing uit voor de nacht: zware storm en springtij. Het is nauwelijks te geloven wat deze tijding teweeg bracht. Iedereen had het erover, die donderdagmiddag. In de bus, in de winkels, op straat, je hoorde niet anders. „Ze zeggen dat de strandhuisjes moeten opbreken.” „D’r schijnen al ik weet niet hoeveel kampeerders naar huis te zijn gegaan.” En menigeen ging in gedachten al maar vast terug naar die donkere dagen van februari 1953. Was het toen niet het zelfde liedje: zware storm en springtij? Drs. Neelie Smit-Kroes wekt tijdens het gesprek geen moment de indruk dat haar geruchtmakende aanvaring met de CDA- top littekens heeft achtergelaten. Eind mei beschuldigde zij die partij ervan dat de weg werd geplaveid voor een breuk met de WD en een nieuw verbond met de PvdA. De hele CDA-top ontstak in woede. Steenkamp eiste en kreeg excuses. Tot twee maal toe. Later bleken er wel dege lijk stukken te bestaan die voeding zou den kunnen geven aan de beschuldigin gen die Smit-Kroes had geuit. „Die affaire is afgesloten. Ik zeg daar niks meer over. Nee, niemand heeft me gezegd dat ik er verder mijn mond over moet houden. Maar ik ga niet in discussie treden over data. Ik heb gezegd dat de stukken die later op tafel zijn gekomen voor zichzelf spreken. En daar laat ik het bij. Ik heb Steenkamp beloofd dat ik niet meer zal doorwroeten Dat moet toch onbevredigend zijn. Veel commentatoren hebben achteraf ge zegd: naar de strekking had Neelie gelijk. „Onbevredigend is het, natuurlijk. Maar ik wil geloofwaardig blijven tegenover mensen die mij in vertrouwen hebben genomen. Ik heb nu eenmaal de beslissing genomen om mijn bron niet te noemen. Dat principe hou ik overeind. Ik had dus niet moeten zeggen dat ik over „tastbare bewijzen” beschik. Want die tastbare be wijzen kan ik niet op tafel leggen zonder mijn bron in moeilijkheden te brengen”. Het is de dag voordat ze op vakantie gaat. Ze heeft het advies opgevolgd van CDA-minister Andriessen om in eigen land op vakantie te gaan. Een geplande vakantie in Italië werd geschrapt. In plaats daarvan fietste ze met haar man en zoon de afgelopen week door Drenthe. Ongetwijfeld herkend en nagekeken door veel toeristen. ..Die bekendheid, daar moet je niet tra gisch over doen”. Ze beaamt dat de affai re van de laatste maanden aanzienlijk tot haar bekendheid heeft bijgedragen. Maar ze hoopt aan het eind van de rit van dit kabinet toch meer naam gemaakt te heb ben door haar beleid als staatssecretaris van verkeer en waterstaat, dan door haar aanvaring met de CDA-top. Vindt ze achteraf dat ze beter haar mond dicht had kunnen houden? Zonder en spoor van aarzeling: „Oh neen. Het is voor mij een wet dat je de kiezers moet zeggen hoe het er voor staat. Ik vind dat ik het moest zeggen, en ook dat ik het mocht zeggen. En wat dat betreft zal ik me in de s’ Lands hoogste heeft het pas zelf nog gezegd, toen hij het volk uit de doeken deed hoe het nu komt dat ons land zo weinig gezien is bij de toeristen. In zijn fameus geworden drieledige „analyse” repte premier Van Agt van narrige obers, van slecht weer, en van „het KNMI dat, er ook nogal eens naast zit”. Hoe zit dat nu met dat KNMI? Wordt dit instituut, volgepropt met peperdure com puters, blinkende instrumenten en dikbe taalde wetenschappers, nu terecht zo aan gevallen? Zitten daar een stelletje slaap koppen, die slechts het weer van gisteren kunnen voorspellen? Wat u en wij dus even goed doen? Min of meer officiële cijfers laten zien, dat het KNMI met ongeveer 70 procent van zijn voorspellingen raak scoort. En „voor die eendaagse voorspellingen is geen verbetering te verwachten. Dat zit al jaren en jaren vast." Maar het liep dus wel mis voor het KNMI, en niet voor de eerste keer dit jaar. En ook deze keer kwamen de verklarin gen van de heren weerkundigen. De storm was ons land net voorbijgegaan. We kon den toch geen risico nemen. De televisie heeft het veel te veel aangedikt. toekomst niet anders opstellen. In mijn hele dagelijkse functioneren ben ik ge wend om de dingen nogal recht voor hun raap te zeggen. En dat zal niet veran deren”. Maar waarom dan tot twee maal toe excuses aangeboden? ..Kennelijk vond men dat nodig. En nog maals: ik kon het stuk, het „tastbare be wijs’ waarvan ik sprak, niet op tafel leg gen zonder mijn bron in verlegenheid te brengen”. „Nee, ik geloof trouwens niet dat de politiek aan geloofwaardigheid zou win nen als om dit soort zaken politieke carriè res in gevaar zouden komen". Dit zegt dr. A. Baede, die bij het KNMI hoofd is van de afdeling dynamische me- teorlogie. Hij is als weinig anderen in staat uit te leggen wat de grenzen van de moge lijkheden bij weersvoorspelling zijn. „Dat klopt. Het is helemaal open wat ik dan, in 1981 zou gaan doen. Je moet bereid zijn terug te keren in de Tweede Kamer. In principe moet je daarvoor beschikbaar zijn. Het hangt af van de omstandigheden. Ik vind het moeilijk om die nu te overzien. Je zit natuurlijk ook met de vraag of je partij je in de Kamer terug wil. Enige voorzichtigheid is op z’n plaats. Oud-be- windslieden moeten, als ze in de Tweede Kamer terugkeren, net zo gemotiveerd niet bedrijft vanuit een ivoren toren. Op passen dat je niet ondergaat in dat moei lijke jargon waarin de politiek en het beleid voor de mensen onbegrijpelijk wor den. Ik zou mezelf niet zijn als ik de politiek op een andere manier zou moeten bedrijven". Maar dat kan over twee jaar afgelopen zijn. Je moet maar afwachten of je in een nieuw kabinet op deze post kunt terugke ren, zoals het ook onzeker is of de VVD van een nieuw kabinet weer deel uit maakt. Dat zit zo. Binnen de weerkunde be staan twee belangrijke methodes, de sy noptische en de numerieke. De synopti sche is de oudste. Die heeft zich in de loop van deze eeuw ontwikkeld, en is een echte ervaringswetenschap. Je analyseert een weerkaart, en aan de hand daarvan pro beer je te voorspellen hoe de systemen zich gaan gedragen. Staatssecretaris Neelie Smit- Kroes (WD) baarde drie maanden geleden groot opzien met haar beschuldiging dat het CDA weer naar de PvdA zou verlangen. De geruchtmakende affaire werd uiteindelijk met de mantel der liefde bedekt. Smit-Kroes nu: ..Ik vind dat ik het moest zeggen en ook dat ik het mocht zeggen”. reikt de beste resultaten als je de twee methodes combineert,” aldus dr. Baede. Als je twee vertegenwoordigers van de numerieke richting met eenzelfde beeld van de atmosfeer laat stoeien, krijg je twee gelijke weersvoorspellingen. Bij de synoptici ligt dat niet zo. Baede: „Intuïtie, gezien als samenvat tend begrip voor een jarenlange ervaring, speelt een belangrijke rol. En de een heeft dat nu eenmaal meer dan de ander, dat niet-bewuste gevoel voor wat de atmos feer doet. Het succes dat je als meteoro loog hebt zeker bij voorspellingen op de korte termijn hangt af van de goede synoptici, van de mannen met het gevoel voor het weer in hun vingers." Dit soort mensen bestaat. Er zijn echte fenomenen onder de meteorologen. Maar het gaat daarbij om een generatie die aan het verdwijnen is. Dat komt mede omdat men aanvankelijk alles van de nu- Hoe komt het nu dat het KNMI, of nu synoptisch dan wel numeriek te werk wordt gegaan, er nogal eens, en drama tisch, naast kleunt? „Dat komt omdat er een fundamentele onvoorspelbaarheid zit in het weersysteem. Dat is iets dat je kan aantonen," aldus Baede. Hij geeft als voorbeeld een individuele bui met een omtrek van 1 kilometer. Die kan invloed hebben op het ontstaan van depressies met een omvang van 1000 kilometer. En dus: „We werken nu met een combi natie. Er wordt meer dan voorheen gewor steld met de vraag: hoe passen we de twee methoden op elkaar aan? De synoptici moeten aandacht krijgen. We moeten er voor zorgen dat we die kennis niet verlie zen. Er gaan nogal wat ervaren meteorolo gen met pensioen, en hoe vul je dan die lacunes?” Baede: „Die bui van zeg maar een kilo meter kan een levensduur hebben van niet meer dan enkele uren. Dus zelfs al zouden wij zo’n klein waarnemingsnet hebben dat een kleine bui kan meespelen in onze verwachtingen, dan nog is de tijd voor ons te beperkt. Je zou dan in een minutenschaal uitkomen.” Daar zit een van de oorzaken voor de geringe voorspelbaarheid van het weer. Je kan de computers groter maken, je kan het waarnemingsnet verdichten, het feit dat atmosferisch gezien minuscule feiten zulke enorme gevolgen kunnen hebben dat ze bepalend worden voor de kwaliteit van het weer, blijft niet te bevechten. „De hemel is niet wolkenloos. Maar daar hoeven we niet zwartgallig over te doen. De vervoerssector is sterk afhanke lijk van een voldoende energievoorzie ning. Besparingen zullen we niet in de eerste plaats in die sector moeten zoeken. Een bijdrage aan de bezuinigingen? Dat wel, iedereen moet zijn aandeel leveren. Maar de misvatting moet niet de kop op steken dat het vervoer wel even de proble men kan oplossen. Als men denkt de kraan in deze sector wel even dicht te kunnen draaien, dan vindt men mij vier kant tegenover zich. Het vervoer is wezen- teert. Als je ziet hoeveel bedrijfstakken bij de overheid aankloppen voor steun. In het vervoer zie je dat niet. Daar hoeven ze niet de hand op te houden, daar bedruipen ze zichzelf. We moeten proberen om het kli maat zo te houden, dat ze het zelf kunnen blijven doen, dat ze niet afhankelijk wor den van de overheid”. De grootste weercomputer die we in de wereld kennen, staat in het Engelse Rea ding. Het monster draagt de futuristische naam „Cray-l" en is in staat om maar liefst 50 miljoen elementaire instructies per seconde te verrichten. En dan zien we dat op dit moment op zee, op de Atlantische Oceaan boven Ier land bijvoorbeeld, maar heel weinig waar nemingsposten zijn. Om maar niet te spre ken van het Zuidelijk Halfrond. Daar ko men gebieden van tienduizenden vierkan te kilometers voor zonder waarneming sposten. lijk voor de samenleving. Je kunt niet zonder. Er komt geen boterham op je bord zonder dat er vervoer aan te pas is ge komen”. „Dat is een tijdelijk probleem. Er is geen reden voor dieselangst. In elk geval niet meer of minder dan voor andere brand stoffen”. Het front van de binnenschippers, het lijkt rustig daar. Tot slot: je hebt je voorkeur uitgespro ken voor Hans Wiegel als WD-leider. Dat is je, nu Rietkerk de politieke leider is, niet in dank afgenomen. Je blijft een fan van Wiegel? De PTT-tarieven zijn onder dit kabi net niet meer verhoogd. Blijft dat zo? „Het is niet ons beleid dat ze absoluut nooit verhoogd zullen worden. We hebben in dat tarievenbeleid een zeer grote mati- ging weten te betrachten. Dat die tarieven, zij het zeer matig, nog eens worden ver hoogd, sluit ik niet uit. De einddiscussie over de PTT-begroting is nog niet in het kabinet geweest. Over een eventuele ver hoging staat dus nog niets vast”. „Het heeft weinig te maken met fan-zijn of niet. Rietkerk mag ik ook bijzonder graag. Maar we moeten wel zo reëel zijn om te erkennen dat de WD van nu voor een groot deel te danken is aan het leider schap van Hans”. 'UR n, „Oh ja, ik vind dit werk zalig. Als ik zou kunnen uitknippen wat ik in de politiek zou willen doen, dan zou dat helemaal zijn wat ik nu onder handen heb, Verkeer en Waterstaat". Sommigen zien in de aansprekende, goedogende Neelie Smit-Kroes een „nieu we Haja”. maar zijzelf ziet zich als 38-jarig WD-politicus niet in de rol van liberale leidsvrouwe. „Ik ben niet zo door het partijpolitiek gebeuren gegrepen dat ik dit nooit meer los zou kunnen laten. Ik voel dat niet zo. Ik ambieer geen functie in de partij. Ik zie in mezelf geen tweede Haja. Het werk dat ik nu doe. dat boeit me buitengewoon". sj- „We hebben afgelopen winter een actie gehad. Ik ben niet tegen acties, als ze maar constructief zijn. We trekken er nu hard aan om gestalte te geven aan wat we toen afgesproken hebben. We proberen in de binnenvaart tot een gezonde bedrijfstak te komen. Of het rustig zal blijven in die tak durf ik niet te zeggen. We verkeren in een sfeer waarin we goed met elkaar praten. Wezenlijk is dat ik niet over het hoofd van de schippers heen een beleid voer, maar in samenspraak met hen. Ik heb niet de houding dat ik het beter weet dan zijzelf. Dat is tevens het verschil met mijn voorganger”. .1 n is er’? ace. S 5 s merieke richting verwachtte. Baede: „Het is zeker zo dat de numerieke methode bij voorspellingen op langere termijn het wat beter doet. Aan de andere kant zijn we er nu pas achtergekomen waar de beperkin gen bij deze methode liggen.” De DC-10 vliegt weer. Welke conclu sies zijn er getrokken? „Dat ongeluk in Chicago was een af schuwelijke zaak. Nu we alle feiten ken nen, durf ik te zeggen: het had niet hoeven te gebeuren. Het onderhoud in de VS is met dit toestel niet goed geweest. Er is afgeweken van de voorgeschreven onder- houdsschema’s. ’t Is net als met een veilige auto, bij slecht onderhoud kunnen er on gelukken gebeuren. De DC-10 is één van de veiligste vliegmachines. Er is hier een extra inspectie geweest. Maar wij hebben ons aan dé onderhoudsvoorschriften ge houden. We kijken met nog meer aan dacht naar de veiligheidsvoorschriften, maar directe gevolgen voor de DC-10- toestellen die bij Nederlandse maatschap pijen in gebruik zijn, heeft het ongeluk in de VS verder niet”. Was je bang voor je politieke carrière? Je brengt je beleid nogal publiciteits- gevoelig over het voetlicht. Veel van je collega's slagen daar niet in. Misschien heeft in het CDA enige jaloezie meege speeld? „Daar heb ik me niet in verdiept. De kritiek die ze in deze affaire op me hadden heb ik op zakelijke basis proberen te pareren. Ik geloof niet dat op de persoon is gespeeld. Iedereen in de politiek moet zelf uitmaken hoe hij of zij de zaken over het voetlicht brengt. De kleur van je haar mag daarin geen rol spelen. Ik verwacht niet dat iemand onder de indruk komt door een bericht in de Staatscourant. Als bewindsman of vrouw moet je de politiek onder de mensen brengen. Politiek is van de mensen en voor de mensen”. „Dat klinkt theatraal, maar zo is het wel en niet anders. Je moet met de zaken waar je mee te maken hebt, en dus ook met je beleid, zeggen waar het op staat. Je moet duideljk maken wat je wilt en wat je doet, en de mensen voor je gedachten proberen te winnen. Dat ik de krant zo vaak haal, daar kan ik de bezwaren niet van inzien. Je moet juist oppassen dat je de politiek Die computer staat er ten dienste van de Europese Gemeenschap. Baede heeft in Reading gewerkt, en er een van de twee hoofdprogramma’s voor de Cray-l ge schreven. Hij zegt over de mogelijkheden van dit apparaat: „De Cray staat vijf uur te pruttelen om een tiendaagse weersvoor spelling te maken. Op zichzelf is dat een ongelooflijk feit. Vijf jaar geleden deed je daar met de toen snelste computer nog vijf dagen over.” Dat neemt niet weg. dat wel wordt ge streefd naar verdichting van het waarne mingsnet, al was het alleen maar om de weersvoorspelling op langere termijn (voor drie tot acht dagen) betrouwbaarder te maken. Want hoe groot je de weersvoor- spellende computer ook maakt, hij moet wel gevoed worden, en bij voorkeur met zo veel mogelijk gegevens. Harde waarheden waren dat, en voorzo ver het het Koninklijk Meteorologisch In stituut in De Bilt betrof, zelfs een keiharde waarheid. Dat werd onlangs maar weei eens duidelijk. De weersvoorspellers za ten er toen met hun stormwaarschuwing naast, en dat is een understatement. zijn als nieuwe Kamerleden. En ik heb voldoende realiteitszin om er niet hele maal zeker van te zijn of dat wel altijd het geval is. Daar zijn voorbeelden genoeg van. Ik weet het nog niet. Ik zie het wel wanneer het zover is”. We maken een sprongetje naar het be leid waarvoor drs. Smit-Kroes verant woordelijk is. Nederland kent haar im mers niet alleen van de worstelpartij met Steenkamp, maar ook als de voruw die de binnenschippers bedwong, van het weg vervoer. van de DC-10. van de KLM en van de PTT. Haar voorganger, de radi- kaal dr. Michel van Hulten, had het zwaar te verduren onder de ene na de andere blokkade, Smit-Kroes mag wat dat betreft niet mopperen. Wat is het wezenlijke ver schil tussen haar beleid en dat van haar voorganger? Smit-Kroes: „Ik stel het ondernemings gewijze karakter van de bedrijfstakken centraal. Ik probeer het kader te schep pen voor een zo gezond mogelijke be drijfsvoering. Het vervoer is een zelfstan dige economische activiteit. Het is gigan tisch wat het Nederlandse vervoer pres- I Allereerst en dat klinkt al schokkend genoeg het is niet eens zo onwaar schijnlijk dat de weersvoorspelling-op- korte-termijn in de toekomst nog wat min der goed wordt. Dat is een kwestie van personeelsverloop. Ervaring, meetinstrumenten, intuïtie soms, spelen bij deze synoptische metho de een rol. Koeler is dan de numerieke methode, die steunt op de computer. Daarbij ga je er als weerkundige van uit, dat je weet hoe de atmosfeer zich gaat gedragen. Die kennis is dan in formule vorm weer te geven. Baede: „Op korte termijn verslaat een goede meteoroloog de computer. Je kunt namelijk meer meenemen dan de compu ter.” Nu is het ook weer niet zo dat de beide scholen elkaar zouden beconcurre ren. „De scholen zijn niet strijdig. Je be woorden, woorden, woorden. Het grauw joelt om dit soort achterafgepraat, en terecht. Zoals een modale landgenoot ons zei: „Dat het KNMI ernaast zit als ze mooi weer voorspellen, ok, daar ben ik aan gewend geraakt. Maar nu blijkt dat ze ook al het slechte weer niet kunnen voor spellen. Nederland, het Weer en het Water. Welk drama stond ons nu weer te wachten? Op de stranden was het ’s middags in ieder geval een drukte van belang. Nijvere mid denstanders raapten hun boeltje bij el kaar. De zonen van een volk dat Hansje Brinkers en Klaas Toxopeus voortbracht, legden nu vuilniszakken met zand op hun strandhuisjes van plezier. Dat stond natuurlijk niet echt indruk wekkend, als je dat zo zag, „De Zeester" en „De Baak” en „De Camelclub” met van die zakjes zand op het dak. In Schevenin- gen namen de strand pa vil joenhouders dan ook krassere maatregelen. Daar lie ten ze een bulldozer aanrukken om een zandwal op te werpen. ’s Avonds was het aan het strand zeg maar gerust gezellig. Het cynisme waarin dit volk in tijden van nood zo uitblinkt, vierde hoogtij. „Joh, neem nou een pilsje van me, straks komt er toch alleen nog maar zeewater uit de pomp." En terwijl grappen als deze de ergste angst moesten verdrijven je liep als strandtenthouder toch maar mooi het risi co dat je handel eraan ging zal men in menig vissershuis rond de tafel geschaard hebben gezeten. Wachtend op de dingen die komen gingen. Zou de Scheveningen 135. Rond tien uur die avond werd het wel duidelijk dat er iets mis liep. Dat wil zeggen: dat er niets mis zou lopen. Want waar een brullende noorderstorm het zie dende water op de duinen had moeten laten beuken, bracht een zwoel windje de vlaggen van de strandtentjes maar nau welijks in beweging. En wat verderop kabbelde vriendelijk de Noordzee. Cray-l maakt in beginsel spellingen voor de komende zes dagen. Wat merken wij daar in ons land van? „Het KNMI gaat nu twee tot drie dagen vooruit. Als we, dankzij de gegevens van Cray, dat tot vier dagen kunnen uitbrei den, dan vind ik dat een heel aardig resul taat.” Is het nu niet mogelijk toch op wat langere termijn dan zes tot tien dagen iets te zeggen over het weer dat ons te wachten staat? Baede: „Ja, er is wel de hoop dat we iets op wat langere termijn kunnen doen. Het gaat daarbij niet om precieze weer kaarten. maar om het aangeven hoe het weer gemiddeld zal worden. Daarbij speelt een aantal factoren een rol. De verdeling van de temperatuur van het .zeewater is er daar een van, en de verde ling van de sneeuw- en ijskappen ook een.” Een werkgroep van het KNMI stoeit op het ogenblik met dit idee. Baede: „Ik ben er zelf niet zo optimistisch over. Zeker voor de eerste vijf tot tien jaar zie ik dat niet zitten. Ik denk dat we dan pas door krijgen hoe het allemaal werkt.” En dan is er nog die hele merkwaardige methode om iets over het weer op wat langere termijn. Een beetje weerkundige schaamt zich wel voor deze zogenaamde analoge methode. Die gaat zo: je kijkt hoe de maanden zich in het verleden tot elkaar verhielden. Dan zie je bijvoorbeeld dat een koude maand januari statistisch gezien een dik ke kans maakt te worden opgevolgd door een koude maand februari. Neem dit jaar maar: januari was koud. Het was toen, op grond van die ervaringen uit het verleden, een makkelijke bal om te zeggen: het wordt koud in februari. En dat was ook zo. Het was zelfs aanzienlijk te koud. Iets soortgelijks geldt voor juli en au gustus. Als juli slecht is, is de kans dat augustus dat ook is. statistisch nogal groot. Baede: „Daar zijn geen echte ver klaringen voor. Je kijkt gewoon naar het verleden, en niets meer. Je hoeft niets van luchtcirculatie te begrijpen, alleen maar de gemiddelde temperaturen bij te houden.” En dat is het beste dat op het ogenblik kan worden gedaan bij voorspelling op langere termijn. Is dat nu niet verschrik kelijk frustrerend? Dr. Baede lacht: „Nee. hoor, dat is het niet. Daar heb ik me bij neergelegd." s

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 11