Airbus op oorlogspad? [©A300 t FOKKER ENFANT TERRIBLE IN EUROPESE VLIEGTUIGINDUSTRIE R door Chiel Evers t I dl Jü Klein Duimpje Convertible Zelfmoord Forse buit Succes a A Airbus wil gezinsuitbreiding. Het succesvolle Europese consortium van vlieg tuigbouwers is er op uit een complete „familie” van vliegtuigen op poten te zetten. Alleen op die manier kunnen de Europeanen immers een serieuze concurrent zijn van de Amerikaanse gigant Boeing, die in zijn eentje al ruim de helft van de civiele vliegtuigmarkt in handen heeft. Europa komt niet verder dan een percent of twintig. „Het Airbusprogramma zal Europa de haar toekomende plaats in de vliegtui gindustrie teruggeven”, voorspelt de 54-jarige Brit Derek Brown. Sinds twee weken heeft hij een kamer in het hoofdkwartier van Airbus bij de Zuidfranse stad Toulouse. Als vice-president moet hij er de toekomstprojecten van het consor tium coodineren. Met andere woorden: hij is Airbus family-planner. Krijgen de bestaande Airbus A 300 (269 stoelen) en de ontworpen A 310 (212 stoelen) in de toekomst alleen grotere en sterkere broers, of ook nog een klein broertje? Dat is één van de vragen waarop Brown het antwoord moet gaan zoeken. Een antwoord, dat niet alleen voor Airbus en de Amerikaanse concurren ten van belang is, maar ook voor de Nederlandse vliegtuigfabriek Fokker. Een kleine Airbus zou immers een regelrechte concurrent zijn Van Fokker F-29 (120 tot 150 stoelen) die op Schiphol op de tekentafels staat i g Typical Igloo Containers Airbus maakt eind aan Amerikaans monopolie I in. er- De onwonenden van het vliegveld Blag nac bij Toulouse geloven niet in ufo’s. In het luchtruim boven hun hoofden vliegen zo véél merkwaardige constructies rond. En geen van alle van buitenaardse oor sprong. Neem de „Supper Guppy”, een gevaarte dat nog het meest lijkt op een aluminium walvis en vrijwel dagelijks bo ven de luchthaven valt waar te nemen. Met twee van zulke reusachtige trans portvliegtuigen worden de her en der in Europa vervaardigde Airbus-onderdelen vervoerd naar de fabriek van Aérospatia- le, het Franse staatsbedrijf dat is uitver koren de eindmontage van de Airbus te verzorgen. Maar er vliegt nog meer opmerkelijks door de lucht, daar in Toulouse. Het su- persone Frans-Britse vliegtuig Concorde is er een regelmatige verschijning. Eens bouwde Aerospatiale mee aan dit uiterst kostbare prestigetoestel; nu is het er in onderhoud en worden er testvluchten bo ven de vallei van de Garonne uitgevoerd. Snerpend geraas maakt voorts vele malen per dag de overkomst van helicopters luidruchtig duidelijk, terwijl uiteraard de Airbus, het nieuwste paradepaardje van vliegtuigbouwend Europa, dagelijks het luchtruim klieft. Vliegtuigkenners kunnen er deze dagen de nieuwste Airbusversie ontdekken. Ge penseeld in de kleuren van de Scandinavi sche SAS, lijkt het om een doodgewone A 300 te gaan. Scherpe waarnemers zien echter dat deze niet is uitgerust met de gebruikelijke motoren van General Elec tric, maar dat de stuwkracht van de firma Pratt and Whitney afkomstig is. Een klein verschil, een keuzemogelijkheid waarmee Airbus echter onlangs weer de potentiële klantenkring wist uit te breiden. Voor luchtvaartmaatschappijen die verknocht zijn aan motoren van P&W, hoeft dit nu geen belemmering meer te zijn voor een eventuele keuze voor Airbus. vraag te kunnen voldoen en ook nog eens het program van de A 310 uit te voeren, dan is het duidelijk dat Airbus Industrie elk verder nieuw programma moet uitstel len tot halverwege de jaren tachtig. Dat is puur een kwestie van beschikbare midde len: mankracht, ontwerp- en produktie- apparaat en financiën”. directeur Swarttouw, die zijn eurofiele voorganger Klapwijk aan de kant zette. Airbus Industrie is in 1971 opgericht door het Franse genationaliseerde Aerospatiale (voorheen Sud Aviation) en Deutsche Airbus, waarin de Vereinigte Flugtechnische Werke en Messerschmitt-Bölkow-Blohm deelnemen. Sinds 1 januari is ook British Aerospace officieel lid van de club. De Fransen en de Duitsers hebben elk een aandeel van 37,9 percent; de Britten doen voor twintig percent mee. De resterende 4,2 percent is voor het Spaanse bedrijf CASA. Naast deze „echte" partners, die volledig risico dragen, maar ook van eventuele win sten meeprofiteren, zijn er ook onderaanne mers. Deze leveren vliegtuigonderdelen tegen vooraf afgesproken prijzen en delen niet in de winst. Fokker is een van de onderaannemers, het Belgische Belairbus de andere. Fokker maakt voor de Airbus A 300 de bewegende vleugeldelen. Het Nederlandse bedrijf levert daarmee een bijdrage van ruim 6 percent aan het totale werk. Voor de A310, de kleinere versie, zou het om slechts 1,5 percent gaan. Onderhandelingen over deze deelne ming zijn echter nog gaande. Fokkers plannen voor een zelfstandige toekomst vormen hierin een probleem. lijke onderaannemerschap voor nog geen twee percent in de produktie van de A 310 aan de A 300 bouwt Fokker op beschei den schaal mee). „Dat is een kwestie van hogere politiek. Daar kan en mag ik niet veel over zeggen. Ik wil hier bij Airbus niet na twee weken al meteen de zak krijgen”, zegt de Brit Derek Brown lachend, maar voorzichtig. Duidelijk stelt hij echter, dat naar zijn mening geen plaats is voor twee soortge lijke Europese toestellen. „Het zou heel ongewenst zijn als er twee vliegtuigen kwamen van dezelfde omvang en met dezelfde motoren, in de Europese stal. Er mag er maar één zijn. Het gaat om een heel moeilijk deel van de markt, met een erg sterke Amerikaanse concurrentie. Om dan een goede kans te maken, moet je met de best denbare oplossing voor de dag komen”. Op de vragen of Airbus het JET-project zal stopzetten als Fokker met de F-29 zelfstandig doorgaat (Fokker heeft een voorsprong) en welk van beide ontwerpen het meest kansrijk zou zijn, weigert Brown in te gaan. „Maar ik kan wel zeg gen, dat ik het liefst zie dat zo’n soort vliegtuig binnen de Airbus-familie komt. Halverwege de jaren zestig hebben we in Europa onderling al afgesproken dat we wat betreft de grotere vliegtuigen niet op eigen houtje zouden ontwerpen, omdat dat niet meer te betalen valt. Dat is voor ons, Britten, ook aanleiding geweest om in het Airbusprogramma te stappen. En de Airbus bewijst dat je met internationale samenwerking een heel goed produkt kunt leveren en een veel grotere markt krijgt dan elk van de individuele bedrij ven zou kunnen hebben. Ik geloof zeker dat deze redenering ook opgaat voor vliegtuigen met een capaciteit van 150 stoelen. Het is moeilijk om uit te maken waar je de lijn trekt, waarboven in Euro pa geen concurrerende projecten zouden mogen zijn, maar we hebben steeds ge dacht dat die ongeveer bij honderd stoe len moest liggen”. Als voorbeeld moge het JET-pro ject dienen (JET staat voor Joint Engineering Team), een Europees samenwerkings project waarvan Brown de leiding had. Twee jaar lang is door veertig mensen aan een vliegtuig voor 120 tot 160 passagiers gewerkt. Mede door politieke moei lijkheden (Engeland flirtte korte tijd met Boeing) is het er nog niet van gekomen. En nu heeft Airbus het voorlopig te druk met het bou wen van grotere toestellen. Boven dien ligt Fokker als lastige kaper op de kust (zie nevenstaand verhaal). Brown: „Als je ziet hoeveel man kracht er de laatste tien jaar in Europa is gestoken in het ontwer pen van een vliegtuig van deze om vang. Dat is ontzagwekkend. Toch Voor de lange termijn ziet Brown naast civiele ook wel militaire taken weggelegd voor de Europese air bus. Er zouden speciale versies kun nen worden ontwikkeld voor mili tair gebruik. Voorlopig zal het daar van wel niet komen verwacht hij echter, want Europa heeft nog een kater van een aantal minder succes volle, peperdure militaire vliegtuig- projecten. „Voor de toekomst moe ten we er echter zeker rekening mee houden”, zegt Brown. Fokker denkt daar, getuige de tegen woordige beleidslijn van de Nederlandse firma, anders over. Als Klein Duimpje wil Fokker zich zelfstandig handhaven tussen de Amerikaanse en Europese reuzen, deze zelfs uitdagen door met een nieuw pro dukt een beetje op de reuzenmarkt te penetreren. Dat is de enige overlevings kans, aldus Swarttouw. Volledige aanslui ting bij Airbus zou betekenen dat het in, le af let |k- ge iet jrs ijs ,k. ig, ca- mt iet ur st. 2), 3 'P- m- JU- ler JP- :a. d: sn, iet iu- ng m- al, rs, ip- ip. m in. Maar Brown is er heilig van overtuigd dat de balans positief zal doorslaan. „Als we niet zo iets als Airbus hadden, zou de markt volledig in handen van de Ameri kanen komen. De gevolgen daarvan voor de economie van onze landen moeten goed onder ogen worden gezien. Ik zie bijvoorbeeld niet in, hoe het de Britse economie goed kan doen als British Air ways bijna haar gehele vloot bij een Ame rikaanse fabriek koopt. Als je kijkt naar het totale bedrag dat door British Air ways tot 1986 zal worden geïnvesteerd in Amerikaans materieel, en je gaat na wat daarvan de gevolgen zijn voor de Britse is het er nog steeds niet. Men hoopt alleen dat het ooit zo ver zal komen”. Brown kan zich die angst wel voorstel len. „Dat was ook een van de problemen voor British Aerospace. Maar neem nu onze Hawker-Siddeley-divisie. Die heeft dankzij Airbus nu een ruime ervaring in geavanceerde vleugel-ontwerpen. Anders hadden ze die ervaring daar niet gehad. Maar natuurlijk wil elk bedrijf graag de leiding hebben van het ontwerp of van de marketing. Men moet echter aanvaarden, wanneer men toetreedt tot een consorti um als Airbus Industrie, dat alles wordt samengetrokken, de krachten worden ge bundeld om het beste produkt te kunnen maken en het op de beste manier te verko pen. Dat accepteer je, of niet. De meeste Europese ondernemingen hebben aan vaard dat dit voor de toekomst de toe komst de aangewezen weg is.” gaat afnemen, wat ongetwijfeld over een aantal jaren gebeurt. Maar vooral om Boeing terug te drin gen. Om de Europese vliegtuigbouwers hun deel te kunnen bezorgen van de enor me koek die in aantocht is. De luchtvaart maatschappijen in de wereld zullen de komende jaren voor vele tientallen miljar den dollars aan nieuwe toestellen bestel len, zo luidt de verwachting. Zij hebben die nodig om de groei in het luchtverkeer te kunnen verwerken, maar ook om oude toestellen te vervangen door exemplaren die minder geluid maken en minder (steeds duurder wordende) brandstof ge bruiken. Kortom: er valt een forse buit binnen te slepen in vliegtuigland. Derek Brown: „Om op de lange termijn een groter deel van de markt te krijgen, en we mikken op zo’n dertig percent, is het wenselijk dat Airbus Industrie een breder pakket te bieden heeft. Dat we een grotere familie gaan opzetten. Boeing kan vlieg tuigen leveren van honderd tot vijfhon derd stoelen; wij op dit moment alleen maar tussen de twee- en driehonderd. We zullen dus zowel naar boven als naar beneden moeten kijken”. Naar boven kijkend, wordt onder meer gedacht aan een grotere versie van de bestaande Airbus, met meer dan driehon derd stoelen. Daarnaast zullen de kansen op de markt worden bestudeerd van een Airbus voor de lange afstand: een toestel van de om vang van de A 310, maar dan met vier in plaats van twee motoren. Naar beneden kijkend komt een vliegtuig met 130 tot 160 stoelen in beeld, met een smal lere romp dan de Airbus (hooguit zes stoelen naast elkaar) en voorzien van twee motoren. Het is in deze sector, dat Airbus’ family planner het beste thuis is (hij was jaren lang bezig met het voorbereiden van soortgelijke plannen in Europees ver band, het zogenaamde JET-project). Het is ook in deze sector dat Fokker op het toneel verschijnt als dreigende verstoor der van de prille Europese samenwerking op vliegtuiggebied, die ten koste van veel en jarenlang politiek gekrakeel nu einde lijk goed van de grond komt. Fokker is sinds kort het enfant-terrible binnen de Europese vliegtuigindustrie. Terwijl alle vliegtuigbouwers die op de civiele markt enige betekenis hadden, al dan niet onder regeringsdruk, bij elkaar kropen in het Airbusconsortium, begon Fokker nationale zelfstandigheid te predi ken. Een opmerkelijke ommezwaai, tot stand gebracht door de nieuwe president- Swarttouw, voormalig containerboer in de Rotterdamse haven, liet zich al even kras uit als zijn lichtend voorbeeld Bouil lon van Boeing gewoon is. „Wij hebben geen hulp nodig om zelfmoord te plegen”, zei hij. Waarmee hij maar zeggen wilde: Europese samenwerking betekent het ein de van Nederlands „zelfscheppende" vliegtuigindustrie. Dat nimmer, bedacht Swarttouw, die onmiddellijk de vuren op stookte onder Fokkers toekomstproject F-29. Een toestel met 120 tot 150 stoelen, dat Fokker met de hulp van een aantal zelfgekozen partners buiten Europa wil gaan bouwen. Onder leiding van schipper Swarttouw is Fokker midden in het vaarwater van Airbus terecht gekomen. Immers: het oor spronkelijke Fokkerplan behelsde een kleiner toestel, dat de JET niet zou bijten, maar nu liggen de kaarten duidelijk an ders. Vandaar ook dat de Fransen en Duitsers elke gelegenheid aangrepen om Fokker van de plannen af te houden, ofwel om Fokker zo ver te krijgen dat de F-29 bij Airbus zou worden ingeleverd. Die touwtrekkerij duurt nog voort, nu in de onderhandelingen over Fokkers moge- Aan tientallen projecten heeft Brown meegewerkt: slechts een klein deel ervan is ooit werkelijk heid geworden. „Als je in toekomst projecten duikt, moet je accepteren dat maar heel weinig van wat je doet ook in hard metaal zal resulte ren. Dat wordt steeds minder het geval. Iedereen aanvaardt: ontwer pen, ontwerpen, ontwerpen.... en misschien wordt uiteindelijk een klein stukje ervan verwezenlijkt”. Waarbij Fokkers topman Swarttouw op zijn beurt aantekent dat het Europese Airbus-avontuur naar zijn mening nooit werkelijk lucratief zal kunnen zijn. De vele miljoenen guldens aan ontwikke- lings- en verkoopsubsidies die de regerin gen er in stoppen, zullen er volgens hem nimmer uit komen. Als man van de toekomstprojec ten heeft Brown in Engeland ook gewerkt aan het ontwerpen van loodrecht opstijgende vliegtuigen. Die zouden de dreigende verstop ping van de Europese luchthavens kunnen oplossen. Vooral het zoeken naar een niet al te luidruchtige mo tor voor zulke vliegtuigen heeft veel tijd gevergd. Maar toen kwan de oliecrisis. Het luchtverkeer nam veel minder toe dan was verwacht en bovendien verminderde het aan tal vliegtuigbewegingen door de komst van de jumbo’s. Het onder zoek naar verticaal opstijgende vliegtuigen staat inmiddels in de ijskast, niet in de laatste plaats om dat zulke machines te boek staan (niet helemaal terecht, vindt Brown) als brandstof slurpers. „Toch is het onderzoek niet zinloos geweest. Veel van wat we toen heb ben onderzocht is nu toegepast in de nieuwe generatie conventionele vliegtuigmotoren, die zuiniger zijn en minder luidruchting. bedrijf onder de voet werd gelopen door de grotere Europese partners en zou wor den gedegradeerd tot producent van vliegtuigonderdelen. Ondanks de zorgen om de nabije jaren, denkt Airbus Industrie al serieus na over de mogelijkheid voor de wat verdere toe komst, na de eerste helft van de jaren tachtig. Al was het maar om de werkgele genheid en het produktieapparaat te kun nen blijven benutten voor andere pro gramma’s, wanneer de belangstelling voor de A 300 en A 310 na de eerste hausse Derek Brown (54), de pasbenoem de „family-planner” van Airbus Industrie, heeft zijn sporen in de genationaliseerde Britse vliegtuig industrie verdiend. Jarenlang heeft hij zich bezig gehouden met toekomstprojecten. Eerst bij de De Havilland Aircraft Company, die later opging in de Hawker-Siddeley Aviation en uiteindelijk in British Aerospace. overigens tot groot verdriet van de vlieg- tuigfabrikanten in de Verenigde Staten zelf. Maar veel meer dan er nu al rond vliegt, is er voor de komende jaren be steld. Voor de oorspronkelijke A 300 staan nog eens 252 opties en orders genoteerd, terwijl de kleinere A 310 (iets meer dan 200 stoelen) zich al in een warme belang stelling mag verheugen nog lang voordat het eerste exemplaar ook maar gevlogen heeft. Voor dit toestel zijn al 107 bestellin gen en opties in portefeuille, waaronder van onze KLM. De Airbus-orderportefeuille is zo goed gevuld, dat het produktietempo de ko mende jaren aanzienlijk moet worden op gevoerd. Nu verlaten per maand ongeveer twee en een halve Airbus de eindmontage- hal in Toulouse. Dat zal de komende twee jaar moeten worden opgevoerd tot zes stuks en vervolgens verder tot acht a tien. Een opgave voor het Airbus-consortium die minder eenvoudig is dan hij lijkt. De produktie van het vliegtuig is immers ge spreid over een groot aantal fabrieken in heel Europa. In al die vestigingen zal het produktietempo gelijktijdig moeten wor den opgevoerd, opdat de verschillende onderdelen op het juiste moment naar Toulouse kunnen worden getranspor teerd voor de eindmontage. Acht a tien vliegtuigen per maand. Een peuleschilletje voor een gigant als Boeing, waar het goedgesmeerde produktieappa raat elke maand 29 machines oplevert Maar voor de samenwerkende Europea nen is het een ongekend groot aantal. Dat eist voorlopig vrijwel alle aandacht van de Airbus-mensen op. Family-planner Brown heeft dan ook niet écht haast. „Als je ziet wat een moeite het kost om de produktie op te voeren om aan de markt- Na een wat schuchtere start in het begin van de jaren zeventig, is het Airbus-expe- 'nient uitgegroeid tot een evident succes. Het Europese consortium komt wat het aantal verkopen betreft nu op de tweede plaats in de (westerse) wereld, na Boeing. Weliswaar vèr na Boeing, maar toch: Eu ropa is er weer. En dat ontgaat de Ameri kanen allerminst. „We’ll kill them”, kon digde Boeings president-directeur Bouil lon strijdvaardig aan zodra het Airbus succes zich begon af te tekenen. Vooralsnog schiet zijn bloeddorstigheid tekort. Er vliegen nu al 69 Airbussen rond de aardbol. Niet alleen voor Europese maatschappijen, maar ook voor firma’s in Afrika, Azië en Amerika. Dat laatste economiedan heb je een antwoord op de vraag waarom we een Europese Airbus Industrie willen hebben' „Airbus voorziet in een enorme werkge legenheid in Europa. Nu al zijn bijna twin tigduizend Europeanen bij de produktie betrokken. Dat zullen er over een paar jaar 40.000 zijn. Zelfs als er in de beginja ren veel overheidssubsidie nodig is, zal die op de lange termijn zeker gerechtvaar digd zijn”. „Op de civiele vliegtuigmarkt”, aldus Brown, „hebben we een bijna volledige beheersing door de Amerikanen gezien. Maar het Airbusprogramma zal Europa de plaats teruggeven waar we recht op hebben. En heel wat luchtvaartmaat schappijen zullen blij zijn dat er een Euro pese concurrent bij is gekomen van enige betekenis". „Ik denk dat je moet kijken naar de betekenis van de Airbus-programma’s voor de nationale economie van de be trokken landen”, reageert Brown op Swarttouws verhaal. „Je moet verder kij ken dan alleen de vliegtuigen die er nu gemaakt zijn. Je moet kijken naar wat het voor de landen en de maatschappijen op de lange termijn betekent. Pas rond het jaar tweeduizend kan je de rekening op maken en zeggen wat Airbus ons heeft gekost en opgeleverd”. 'Mn s LD3 Standard pallet 88” x 125” «o Derk Brown

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 17