Letterkast
i
Het Idee
■l
j
door Kees Tops
Telex
Vervoer
Postverwerking
Radio-pionier
S|
BrandNihiEHt
dan.....
Koppen diCHt
n
1
Het open huis
van tante Pos
I
'ijl
»n
iai
KEES TOPS
ze
ile
n.
m
in
in
is
ie
re
ie
Om meteen een mogelijk misverstand uit de weg te
ruimen: het Postmuseum heeft niet uitsluitend met
post te maken. De bedoeling ervan is, een beeld te
geven van heden en verleden van het bedrijf der
posterijen, telegrafie en telefonie van PTT als
geheel dus aldus de taakomschrijving die de
stichting „Het Nederlandse Postmuseum” bij haar
oprichting, vijftig jaar geleden meekreeg. Trouwens,
ook een andere voor de hand liggende veronderstel
ling, namelijk dat het museum een initiatief van PTT
zou zijn, is ongegrond.
Het Postmuseum is er gekomen omdat één man,
die niets met PTT te maken had, dat wou. Dat zat zo.
In 1924 bood de Overveense makelaar P. W. Waller de
Nederlandse staat zijn uitgebreide (en in „vak
kringen vermaarde) filatelistische verzamelingen ten
geschenke aan. Het ging om een speciale verzameling
zegels van Nederland en de overzeese rijksdelen, een
posthistorische collectie brieven en afstempelingen
en een boekenverzameling. De gulle gever stelde
evenwel als voorwaarde dat de collecties moesten
worden ondergebracht in een speciaal op te richten
postmuseum.
Dat gebeurde. Gedurende enkele jaren werd er
allerhande materiaal (voorwerpen, afbeeldingen, li
teratuur) dat betrekking had op het PTT-bedrijf
bijeengegaard en in 1929 werd de stichting in het
leven geroepen. P. W. Waller werd de eerste voorzit
ter van het bestuur. De verzamelingen werden onder
gebracht in luttele ruimten in het gebouw van PTT’s
hoofdbestuur en het zou nog tot 1952 duren eer het
museum kon worden ingericht in de volwaardige
behuizing (de voormalige „Koninklijke Bazar”)
waarin het nü is gevestigd.
hele gemeente. De maquette toont de nog ongecom
pliceerde sortering van die tijd: men had in de regel
genoeg aan een liggende bak met achttien vakjes.
tS- De originele PCGG-zender van Idzerda, de eerste radio
telefoniezender in de gehele wereld, gebruikt voor uitzen
ding van omroepprogramma's.
stel en het Baudot-toestel (welke beide decennia lang
bij de Rijkstelegraaf in gebruik zijn geweest) en de
verreschrijver (vrijwel het enige, thans gebruikte
type telex met toetsenbord).
De telefonie-zaal is zonder twijfel de populairste
afdeling bij de kinderen die het Postmuseum bezoe
ken. En los van hiln eindeloze plezier in het bellen
met „tante Co” (een van de opgestelde toestellen) is
de telefoon stellig een van de boeiendste onderwer
pen in het museum. Zoals bekend zat de Duitser
Philipp Reiss er in 1863 net naast toen hij de eerste
pogingen op dit gebied ondernam. Reiss zocht het in
het omzetten van de menselijke stem in stroomonder-
brekingen, maar dertien jaar later bleek Alexander
Graham Bell, die zich had gericht op stroom va riaties
het bij het rechte eind te hebben. Een van de aardig
ste opstellingen in de telefoonzaal is die van de eerste
telefooncentrales die duidelijk maken wat menigeen
zich bij het zien van oude films wel eens heeft
afgevraagd namelijk hoe het kan dat iemand die
thuis aan een zwengeltje staat te draaien contact
krijgt met de telefooncentrale. Dat blijkt eenvoudig
te zijn: door aan dat zwengeltje te draaien, wordt er
een stroompje opgewekt, waardoor in de centrale
een klep omlaag valt. De telefoniste leest het nummer
van de aanvrager, maakt contact en verbindt door.
Voor wie van plan is/
bezoek te vereren: Het i/g
in ieder geval (de mAfr
summier) het mapje „wS
kopen. Hierin is veel gicft
nomen over de verscfVR
PTT-bedrijf. Eventueel^
aanvullen met het meer
gidsje „Het Nederlandse Po'
Op de afdeling telegrafie is weer wat meer te
beleven voor de bezoekers die zelf graag met het
tentoongestelde materiaal mogen experimenteren.
Er zijn hier veel demonstraties die ruimte laten voor
persoonlijk initiatief. De gedemonstreerde toestellen
zijn (uiteraard) de morseseinsleutel, het Hughes-toe-
Het Nederlands Postmuseum is gevestigd in de
Zeestraat 82 te Den Haag. Telefoon: (070) 630949.
Openingstijden: maandag t.m. zaterdag van 10 tot
17 uur; zon- en feestdagen (uitgezonderd eerste
kerstdag en nieuwjaarsdag) van 13 tot 17 uur.
De studiecollectie (Trompstraat 5) is uitsluitend
te bezichtigen door ter zake kundigen. Voor inlich
tingen: bovenstaand telefoonnummer (toestel 16).
Iedere zondag zijn er diverse rondleidingen en
wordt een diaprojectie over het ontstaan van de
radio-omroep vertoond
Over rondleidingen in groepsverband dient men
tevoren contact op te nemen via bovenstaand
telefoonnummer (toestel 16).
Tot 1 november is een van de zalen ingericht
met de jubileumtentoonstelling „PTT in de jaren
twintig".
Zoals bekend is de posthoorn sinds jaar en dag het
symbool van de posterijen. Postiljons te paard (die de
al aangestipte voetboden vervingen) hadden altijd
zo’n hoorn bij zich om bij tolbomen en wisselplaatsen
hun komst aan te kondigen. In het museum wordt de
ontwikkeling van het postvervoer een ruime plaats
toebedeeld. Men ziet de ruiters (nog onder de naam
postiljon) koetsier worden van achtereenvolgens
e-
ir-
ie
d,
Een aardig contrast daarmee vormt de maquette
van een „postkantoor” anno 1841. (Postkantoor is
eigenlijk niet het juiste woord, want speciaal ge
bouwde postkantoren waren er nog niet; het eerste
verrees in 1856 in Amsterdam). De postdirecteur
hield in een eenvoudig, wat aangepast vertrek kan
toor aan huis en een in de buitenwand van dit vertrek
uitgespaarde gleuf fungeerde als brievenbus voor de
In de sector „posterijen" van het museum trekt
vooral datgene wat te maken heeft met de eigenlijke
verwerking van de post, de aandacht. In de desbe
treffende zaal staat bijvoorbeeld de (na inworp van
een stuiver) zichzelf demonstrerende Transorma-
sorteermachine opgesteld: een ingenieus apparaat
waarmee één man de post direct over 160 (en in
werkelijkheid over 400) loketten kan verdelen. Even
eens in die zaal worden stempel- en bundelmachines
gedemonstreerd. Een automatische presentatie (óók
voor een stuiver) met projectie geeft een wat breder
beeld van de sortering op de grote postkantoren.
«ff «SiïKriSWü
met een
te portier
is vrij
fll,75) te
Ue opge-
^an het
:ket nog
illustreerde)
(ƒ2.50).
postkarren en -rijtuigen, postwagens, diligences. En
gelse mailcoaches en Franse diligences. Ook trek
schuiten werden op grote schaal voor het postver
voer gebruikt. De intrede van de trein in 1839 bete
kende gaandeweg het einde voor het postvervoer
langs de weg.
De herinnering aan de Nederlandse zeepostdien-
sten wordt in het museum levend gehouden in de
vorm van modellen en afbeeldingen van de betref
fende schepen. De zeepost viel ten prooi aan de
luchtpost, welke in 1920 van start ging met een KLM-
dienst op Londen. In 1924 volbracht de Fokker F-VII
de eerste postvlucht naar Nederlands-Indië en al een
dozijn jaar nadien, had de zeepost het op die lijn
verloren.
Ra, ra, wat stelt de afbeelding hiernaast
voor?
Een onervaren kampeerder die bij het
opzetten van zijn sheltertje over een
tentstok struikelt en een been breekt?
Mis.
Een zwerver die zijn knapzak in het
gerede brengt? Ook mis.
Een padvinder die een pot soep boven
het vuur hangt? Een wandelaar die op
een wegversperring stuit? Een turner
die op een trimbaan de schaatssprong
oefent?
Allemaal mis.
Dit pictogram, afgedrukt op de
wandelkaart van het duingebied bij
Bergen en Schoort, vestigt uw aandacht
op een speelduin.
Dit was een test dank u!
Onze lieve heer heeft rare kostgangers.
Neem nu die vooruitstrevende geest die
op het idee kwam de voortreffelijke
wandelkaarten van ,,de heerlijkheid
Bergen en ,,de boswachterij Schoort
in een nieuw jasje te steken.
„Bergen: kunstenaarsdorp", zal hij
hebben gedacht, „we moeten eens van
die squaire lappen af. Als we eens een
kunstenaar in de arm namen
Zodat niet lang daarna in
Monnickendam („Bergen:
kunstenaarsdorp’’) een eigentijdse
penseelgoochelaar al fluitend een
transparantie opspande en een
nonchalante greep deed in zijn Caran
d'Ache-doos.
Hij zou dat varkentje eens wassen in
gelen, groenen en heel licht bruinen,
want die felle contrasten, dat deed maar
pijn aan je ogen en iedereen dróeg al
een bril. Een artistieke wandelkaart had
die WV-man gevraagd. Nou, dan was
hij aan het goede adres. Zachtjes
pommend ging hij aan de slag en er
werd geruime tijd niets meer van hem
vernomen.
In Amsterdam („Bergen:
kunstenaarsdorp Jzat men intussen ook
niet stil. Op het swingende
ontwerpbureau was de jongste
bediende bij wijze van proef
ingeschakeld in het creatieve proces.
„Een speelduin”, mompelde hij, „wat is
in jezusnaam een speelduin?”
Een door de wol geverfde account
executive opperde, dat dat wel net
zoiets zou zijn als die speelplaatsjes in
de stad: een paar klimrekken en een
evenwichtsbalkje, maar dan niet op
rubber tegels, maar in het zand.
Dat bood houvast. „Zo kom ik er wel
uit”, zei de jongen omdat de ontwerpers
dat ook steeds zeiden en in een weekje
werkte hij zo de tien gevraagde
pictogrammen uit.
En nu zitten we er maar mee.
Op deze wandelkaart zijn de
wandelpaden, die dus voor de gebruiker
van enig belang mogen worden geacht,
aangegeven in het lichtst mogelijk bruin.
Die zie je dus sowieso al niet, temeer
daar alle andere kleuren verschillende,
onderling heel weinig verschillende
tinten geel en groen zijn.
Voor de duidelijkheid.
Een fletse kindertekening
met vage vegen die
plotseling in het niets oplossen, omdat
de ontwerper in Monnickendam ruimte
nodig had om een schaduwpartij van
een stukje bos weer te geven.
Mooi hoor. Echt artistiek.
Maar niet te gebruiken.
En tussen dat hele lievige
kleurengefemel ineens die
pictogrammen.
Zullen we er nog eentje doen?
Een standbeeld, hoor ik al zeggen. Een
verzetsmonument. Een wandelpad. De
„heren”.
Nou, dat is weer niks. Want het is een
uitkijkplaats. Let op het driehoekje
onderaan. Subtiel hè?
Wandelkaarten zijn er om wandelaars
behoorlijk de weg te wijzen.
Pictogrammen zijn er om de gebruiker
in één oogopslag duidelijk te maken, op
welke voorziening ze duiden. VVV-
mensen zijn er om hun gasten zo goed
mogelijk te helpen.
Hoe kom ik dan aan dat schimmige
kleurenbehang met die merkwaardige
toverkollensymboliek?
Ra ra.
Achteraf bezien was het idee van die naamloze zestiende-eeuwse bode die (in opdracht van
kooplieden en het stadsbestuur) van tijd tot tijd brieven van A naar B bracht, nogal voor de hand
liggend. Waarom, zo redeneerde hij, zou hij niet gaan samenwerken met zijn collega die, op al even
willekeurige tijdstippen, met een soortgelijk vrachtje van B naar A toog? Zij konden immers vaste
dagen en routes afspreken, elkaar halverwege ontmoeten en hun post uitwisselen. Op die manier
behoefden ze beiden telkens maar de helft van de afstand af te leggen. Hoe simpel ook, deze
gedachtengang vormde de eerste stap op de lange weg naar het doelmatig georganiseerde en
wijdvertakte postverkeersnet, zoals wij dat nu kennen. En het is onder meer die weg, die men aan de
hand van veelsoortig documentatiemateriaal in gedachten kan teruggaan in het Nederlands
Postmuseum in Den Haag, waar „tante Pos” dagelijks open huis houdt.
Een hoofdstuk apart is de opstelling (in de trans-
missiezaal) van de originele PCGG-zender van Idzer
da, de pionier van de radio-telefonie-omroep, die op 6
november 1919 de allereerste radio-uitzending tér
wereld verzorgde en nog vier jaar, ongehinderd door
concurrentie (althans in Nederland) op eigen houtje
bleef zenden.
Rest, de grote lijnen aanhoudend, de afdeling fila
telie. De postzegelgalerij van het Postmuseum is
deels gevuld met filatelistische tentoonstellingen en
deels met een instructieve uiteenzetting van de ver
schillende druktechnieken die voor de vervaardiging
van postzegels worden toegepast, en de speciale eisen
die aan het ontwerpen van de zegels worden gesteld.
In een aparte ruimte is een wereldcollectie van
postzegels bijeengebracht.
'w4jeyelentei
ver
geld
ver-
s- Uniform van een
Haagse brievenbes
teller, model 1921
met pelerine. Het ge
bruik van een olie
lampje was regel tot
ongeveer 1930;
daarna werden bat-
terijlantaarns
strekt.
■fr Een van de eerste
interlokale teletooncen.
trales in Den Haag.
Vanaf 1928 konden
alle 139 duizend abonj:
nees interlokale verbin
dingen aanvragen, zij
het met lange
wachttijden.
Het Nederlands
Postmuseum in Den
Haag viert dit jaar zijn
gouden jubileum. In
bijgaande aflevering
van onze museumse-
rie besteden we aan
dacht aan dit open
huis van „tante Pos”,
dat uitgebreide col
lecties bevat op het
gebied van posterij
en, telegrafie en tele
fonie (met als rand
gebieden transmis
sie, radiotelefonie en
filatelie). Een veel
heid aan wetens
waardigheden bin
nen de muren van
•k De Transorma-sorteermachine,
waarmee brieven door één man op
160 bestemmingen gesorteerd
kunnen worden. De brieven, op
loketnummer gecodeerd door de
beambte, komen via een jacobs-
ladder in een wagentje terecht dat
de post naar het juiste loket brengt.
tomaat van het type
Turbon uit de jaren
twintig ..Beschadigd
en versleten
door beter
vangen
Q a
Lr
ot
L