Orkest gestimuleerd door contacten van André Vandernoot
Belangstelling Uitmarkt
tot in nachtelijke uren
Kristians Tonny, vergeten wonderkind
oro 1
Avontuur bestaat nog. Proeft
Kritiekprijs
voor Baal
li
I
I
Stan Kenton gruwde van mechanisch
manoeuvreren met noten in de jazz
Kenton stelde zich ten doel om zeer per
soonlijke muziek te maken, waarin har
monie en orkestratie belangrijker elemen
ten vormden dan een dansbare muziek. In
die beginjaren schreef hij zelf nog het
leeuwedeel van het repertoire, maar toen
hij in 1946 pianist Pete Rugolo kon enga
geren, wist hij in samenspel met deze door
de Franse componist Darius Milhaud
beïnvloede musicus zijn ideaal, Progressi
ve Jazz genaamd, langzaam te verwezen
lijken.
Oi
KL
OMSTREDEN
ORKESTLEIDER
OVERLEDEN
door John Oomkes
Popov kreeg humorprijs Interloeres
Te taai
Aanbod
Conventie
Geen vernieuwing
Verbijstering
‘/JE
MAANDAG
2 7
AUGUSTUS
19 7 9
M
(Van onze kunstredactie)
AMSTERDAM. Tot in de nach
telijke uren zondag klonken de fees
telijke geluiden van de Uitmarkt, die
het afgelopen weekeinde op het Leid-
seplein is gehouden. Een groot aantal
bezoekers genoot zaterdag en zondag
van een gevarieerd aanbod op het
gebied van theater en muziek en ook
de Russische clown Popov trad op.
Popov kreeg een speciale onderschei
ding, de Interloeres, een humorprijs
beschikbaar gesteld door het Zand-
voortse „Nationaal 1 april-genoot-
schap”. Het was de eerste maal dat de
Loeres aan een internationaal artiest
werd uitgereikt.
HAARLEM/PARIJS. Onder
de benaming Philharmonie de
Haarlem incasseerde het Noord-
hollands Philharmonisch Orkest
tijdens het eind vorige week afge-
legde concertbezoek aan Parijs
gescandeerd applaus van het
Franse publiek. Eenzelfde mate
van tevredenheid viel ook te be
luisteren in de waarderende
woorden van Bernard Bonaldi,
directeur van het ditmaal voor de
14e maal plaathebbende Festival
Estival de Paris, in welk kader
het NPO tweemaal optrad.
10
JA/
z
AUNAI
Parijs goede ervaring voor NPO
I
Marlboro
■h
HANS VAN STRATEN
Baal kreeg de prijs om de manier waar
op uit verschillende theatermiddelen (to
neel, muziek, grime, belichting, kostume
ring) inspirerende en belangwekkende
initiatieven in de richting van een eigen
soort totaal-theater werden genomen. De
ze werkmethode die in de afgelopen jaren
steeds meer ontwikkeld en verbeterd is,
resulteerde dit seizoen in voortreffelijke
voorstellingen als Bekende gezichten, ge
mengde gevoelens van Botho Strauss en
Kaspar naar Peter Handke.
Kenton lichtte zijn persoonlijke evolutie
in die dagen als volgt toe: „Ik realiseerde
me dat mijn stijl verouderd was. Niets in
mijn muziek was echt nieuw te noemen, er
was geen nieuw geluid, slechts ritmische
accentuatie. Met alle stijlen die geconcen
treerd zijn op het ritmische accent moeten
we breken, willen we werkelijk muziek
benaderen. Zo langzamerhand wordt het
tijd dat we aandacht gaan besteden aan
de wijze van uitdrukking. Elke toon moet
zijn eigen waarde krijgen. De muziek is
verstijfd. Dat was ook de fout in mijn
orkestratie. De muziek was veel te taai. Ik
heb begrepen dat ook moderne jazz een
natuurlijk, menselijk en karakteristiek
geluid moet zijn en geen produkt van
mechanisch gemanoevreer met noten”.
Het resultaat was niet alleen persoon
lijk, maar ronduit eigenzinnig. Schelle or
kestraties met atonale accenten en disso
nanten gebracht door bezettingen die gro
ter waren dan een gebruikelijke big band
en langzamerhand zich ook onderscheid
den door een andere instrumentatie en
een sterke kopersectie (vijf trompetten,
vijf trombones, vijf saxen). Afro-Cubaan-
se ritmiek, die zoveel gecompliceerder is,
deed zijn intrede, getuige titels als Machi-
to, Peanut Vendor en Cuban Carnival.
Stan Kenton, die bemiddeld raakte tij
dens het danstijdperk, verloor veel geld
toen hij in 1947 om redenen van gezond
heid en artistieke herbezinning zijn twee
de band aan de kant zette. Een half mil-
onder de vrouwelijke dirigent Aviva
Einhorn.
joen dollar aan kontrakten ging verloren,
maar de gok was het hem waard. In april
1950 presenteerde de orkestleider zich op
nieuw, nu met een 40 man sterk orkest in
Carnegie Hall onder het motto Innovati
ons in Modern Music. De bezetting omvat
te Franse hoorns, houtblazers, strijkers en
Latijnse percussiespecialisten. Symfoni
sche jazz met stukken als House of Strings
was het resultaat.
bezet, maar tijdens het eerste concert op
donderdagavond kon worden gesproken
van een uitverkocht huis. Mede debet zal
daar de aandacht geweest zijn die de
Parijse pers besteedde aan het optreden
van de vrouwelijke orkestleider Aviva
Einhorn. Een waardering op oneigenlijke
gronden, want het niveau van de dirigente
moet net zozeer op het practische resul
taat beoordeeld worden als dat van haar
vakbroeders.
In de voortreffelijk gespeelde Ouvertu
re Egmont en in de Zesde Symfonie, de
Pastorale waarin de storm en het on
weer in het Allegro uitgebalanceerd los
barstte viel dat mee. Maar het Triple-
concert met als solisten het weinig gerijpt
ogende trio Ravel kon maar weinig boei
en. Het orkest reageerde matig tot slecht
op haar overdreven gebaar en een afge
wogen coördinatie met de solisten leek
slechts bij toeval tot stand te komen. Erg
triest was daarbij dat pianiste Chantal de
Buchy een te vinnige aanslag liet horen,
zodat elke toon klonk alsof je een steen in
een diepe waterput liet vallen.
Door de bank genomen kan het NPO
dus terugzien op een meer dan geslaagd
concertbezoek, dat mede dankzij de steun
van het ministerie van CRM in het kader
van de culturele Frans-Nederlandse uit
wisseling tot stand kon komen. Orkestle-
Wat betreft het Festival Estival de Paris
is er geen enkele reden waarom het NPO
niet nogmaals uitgenodigd zou kunnen
worden, zo gaf men in de wandelgangen te
verstaan. De waardering was dus zeker
wederzijds. Het FEP omvat een aanbod
van zo’n 85 zomerse concerten, die ruim 30
duizend bezoekers trekken. De program
mering richt zich vooral op kamermuziek,
een grote spreiding in stijl en jonge musi
ci.
Van groot belang zijn Tonny’s reizen
naar Tanger (1931) en Mexico (1937) ge
weest. Vooral het Mexicaanse landschap
heeft blijvend invloed gehad op zijn werk.
Het is of hij iets gevonden had dat nauw
aan zijn wezen verwant was.
In 1938 behoorde hij tot de organisato
ren van de internationale surrealistische
tentoonstelling in Galerie Robert, de
kunstzaal die zijn ouders een jaar eerder
in Amsterdam hadden geopend. Gezien
de enorme belangstelling die deze ten
toonstelling trok, had dit het begin kun
nen zijn van een surrealistische beweging
in Nederland.
Waarom dit niet het geval is geweest,
laat zich moeilijk verklaren: misschien
gaf het magisch realisme van die dagen
een betere weerspiegeling van de oorlogs
dreiging, die toen al in de lucht hing.
Zeker is het ook een fout geweest dat men
Stan Kenton kreeg in de jaren zeventig
staande ovaties voor aftreksels van originelen
die destijds afgekraakt werden.
Kenton heeft als weerspannige en eigen
zinnige vernieuwer zeker zijn invloed
waar het feeling voor klankkleuren be
treft (Thad Jones en Mel Lewis Orche
stra), hoewel de progressiviteit van zijn
produkten nu betwijfeld mag worden.
Daarnaast dient hem hulde te worden
gebracht voor zijn onophoudelijke in
spanningen om jonge musici via sessions,
clinics en zijn vele orkestbezettingen kan
sen te geven om zich te ontplooien.
JOHN OOMKES
Tot 1 oktober, op werkdagen van 10-17
uur, op zondag van 13-17 uur en boven
dien op woensdagavond van 20-22 uur
geopend.
de schaarse Nederlandse surrealisten die
er waren, zoals Moesman, links liet liggen.
Pas een kwart eeuw later zou Moesman in
Parijs erkenning vinden.
Dow
Omz
stem
Indu
uit geestdrift voor stampende meester-
werkjes als Bags ans Baggage en Swing
House. Concertpromoters en impressari-
o’s doorstonden doodsangsten als Ken
tons orkest op bezoek kwam, maar haal
den deze „generaal Patton van de jazz”
maar al te graag binnen omdat het goud
opleverde.
Lang duurde die glorietijd niet; het ver
eiste gigantische bedragen om een orkest
met topsolisten als Art Pepper, Bob Coo
per, Bud Shank en later Shelly Manne,
high-pitch-blower” Maynard Ferguson
en zangeressen als Anita O’Day en June
Christi bijeen te houden. Dan vergeten we
nog namen als Kai Winding, Lee Konitz,
Bill Perkins en Zoot Sims. Kenton maakte
in de tweede helft van de jaren vijftig veel
werk voor het opkomende medium tv en
vormde eigenlijk geen schaduw van zijn
eigen verleden.
In het begin van de jaren zestig bleef
een zekere conventie Kentons muzikale
output bepalen, getuige niet overtuigende
opnamen als West Side Story en Adventu
re in Jazz. Vanaf 1965 presenteerde hij
zijn zogenoemde Third Stream met het
Neophonic Orchestra uit Los Angeles,
waarmee teruggegrepen werd op zijn
vroegere lust tot symfonisering. Het or
kest voerde met name werken uit van
componisten die een combinatie van jazz
en symfonische muziek nastreefden. Met
een daaruit geselecteerde band, vaak Cre
ative World geheten, kwam hij in 1969
voor het eerst in zestien jaar weer naar
Europa, waar hij vervolgens nog enkele
keren optrad.
AN
is de
hand
van 5
was i
ƒ148
mark
Ok
ƒ86
half;
een
ven.
final
intei
was
cent
c
AFC
Allied
Am. I
Am.
Am. 1
Am. 1
Asarc
Beth
Boein
Can.
Chrys
Citico
Cons.
Du P<
Eastn
Exxoi
Ford
Gen.
Gen.
Good:
Illinoi
IBM
Int. H
„Het orkest speelt beter dan toen ik in
Haarlem was. Het is gegroeid. Vander
noot is een zeer muzikaal man”, vertelde
Szeryng desgevraagd in vrijwel foutloos
Nederlands. Zijn gelijk viel met name af
te horen aan de weergave van de Acade
mische Festouverture, waarin de schei
dende dirigent een voortreffelijke span
ning wist op te bouwen door het tempo
niet te snel in te zetten en de strijkers-
groep te enthousiasmeren. Eenzelfde ma
te van geladenheid vertoonde ook het
grootste deel van Brahms Vierde Sym
fonie.
Het wat saaie, maar qua thematische
verwerking interessante Dubbelconcert
voor viool en cello ontlokte voor de pauze
stormen van applaus bij het Parijse pu
bliek, dat alle waardering had voor de
beide solisten, Gérard Poulet en Dimitry
Markevitch, maar Vandernoot in de hulde
betrok. Voor wat betreft het geladen spel
in het Allegro-deel had het daarin het
grootste gelijk van de wereld, maar ver
der verloor dit technisch veeleisende stuk
veel van zijn charme door een te klinische
benadering van vooral de cellist.
Vrijdagavond was het amphitheater
met een kleine duizend bezoekers goed
Tekenend voor het peil van de uitvoe
ring. waarmee André Vandernoot vrij
dagavond na een periode van zes jaar
afscheid nam als vaste dirigent, was ech
ter de lof van de fameuze violist Henryk
Szeryng. Op doorreis van Montreux naar
de Proms in Londen was hij in 'Parijs
gebleven om het orkest in het grote am
phitheater aan de Rue Assas te kunnen
beluisteren in een Brahmsprogramma dat
aanmerkelijk meer grandeur bezat dan
het openingsconcert op donderdagavond
Loeriscomité-voorzitter Edo van Tetterode reikt de eerste Interloeres uit aan de Russische clown
Popov, tijdens de Uitmarkt op het Leidseplein.
Het verhaal van Kristians Tonny is ver-
der gauw verteld. Zijn loopbaan is zonder
schokken verlopen. Je kunt ook zeggen:
als een nachtkaars uitgegaan. Hij bleef
zichzelf gelijk, het werk dat hij in later
jaren maakte, ging er beslist niet op ach
teruit. Maar hij vernieuwde zich ook niet.
Zijn verhuizing naar Amsterdam om
streeks 1950 is een onbegrijpelijke stap
geweest. Zijn vrienden had hij in Parijs, in
het Amsterdamse kunstleven heeft hij
nooit kunnen aarden. Wat deed hij hier?
Het lijkt wel of hij de vergetelheid, waarin
hij geleidelijk aan terecht kwam, opzette
lijk heeft gezocht.
Enkele malen leek het er op dat hij een
come-back zou maken, eerst door een
expositie in Amsterdam in 1953, tien jaar
later nog eens toen Jan Eykelboom en
Alain Teister aandacht aan hem besteed
den. Deze laatste criticus had een inter-
vieuw met hem voor de AVRO-televisie,
dat ook op de tentoonstelling te zien is:
interessant, maar te kort om echt hout te
snijden.
Daarna deed hij nog wel enkele malen
mee aan tentoonstellingen, maar vooral in
zijn laatste levensjaren werd het erg stil
om hem heen. Tot het einde toe bleef hij
aktief, nog in zijn sterfjaar maakte hij een
imposant schilderij, geheel in de Mexi
caanse tinten. Maar in de openbaarheid
kwam hij niet meer. Op 20 juli 1977 stierf
hij in een Parijs’ ziekenhuis aan een ver
waarloosde longontsteking.
Het trieste einde van een wonderkind?
Of een onderstreping van de waarheid dat
je als surrealist beter niet tevens Neder
lander kunt zijn? Het is maar de vraag of
Kristians Tonny het allemaal zo tragisch
heeft ervaren. In elk geval heeft hij een
buitengewoon boeiend oeuvre nagelaten.
De tentoonstelling in Den Haag bewijst,
dat zo iemand toch niet echt wordt verge
ten, al lijkt het soms zo.
De Uitmarkt, opgezet om het publiek
een voorproefje te geven van hetgeen er in
het komende theaterseizoen wordt aange
boden, ondervond weer medewerking van
tal van artiesten en groepen. Wethouder
Jan Schaefer, als vervanger voor Irene
Vorrink, opende de Uitmarkt, samen met
Popov. Op vier podia werden achter el
kaar door voorstellingen gegeven. Com
plete mini-showtjes, of delen uit grotere
toneelprodukties. Toneel-, cabaret-, zang-,
dans-, en muziekgroepen. Druk bezocht
werden ook de exposities van beeldende
kunst.
In de Stadsschouwburg was grote be--
langstelling voor de CISCA-ticketshop,
waar het publiek kaarten kon bestellen
voor de Kunsttiendaagse, die van 14 tot en
met 23 september in de hoofdstad wordt
gehouden. Gedurende die periode geldt
voor de meeste Amsterdamse theaters een
verlaagde toegangsprijs.
In de tien dagen kunst in Amsterdam is
er een aanbod van 220 voorstellingen,
verdeeld over twintig theaters, kerken en
musea. Voor deze evenementen geldt de
rond prijs van 2,50, 5 of 7,50, zoals dat
ook vorig jaar het geval was.
LOS ANGELES/HAARLEM. Stan
ley Newcomb, zoals Kentons eigenlijke
naam luidde, werd in 1912 geboren te
Wichita in Kansas. Hij ontving zijn eerste
pianolessen van zijn moeder en schreef
amper 16 jaar oud zijn eerste arrange
menten. Twee jaar later wijdde hij zich
professioneel aan de muziek en trad later
als pianist-arrangeur op voor Everett
Hoagland, Gus Arnheim, Vido Musso en
Johnny Davis.
In 1941 Kenton was vierentwintig
waagde hij het erop zijn eigen orkest te
beginnen. Kenton kwam in deze periode
niet uit boven het peil van de op gemakke
lijke verkoopbaarheid gerichte dans- en
amusementsmuziek, waaraan veel big
bands toen hun populariteit te danken
hadden. Kozen veel collegae voor een
compromis tussen vermaak en kwaliteit
(Hampton, Herman, Basie), Kenton raak
te op het métier wat uitgekeken en vond
dat hij het ritmische hoogtepunt binnen
dit genre had bereikt met het in 1943
geschreven Artistry in Rhythm.
Bij die gelegenheden viel op hoezeer hij
zijn vroegere uitingen kopieerde met min
dere solisten, het koperwerk en percussie
domineerden en hij verzoekjes inwilligde
(Artistry in Rhythm, Take the A-Train,
Opus in Pastels), hoe zalen als vanouds
moeiteloos plat werden gespeeld, maar
dat Stan in vernieuwend opzicht alle elan
verloren had. Staande ovaties voor aftrek
sels van originelen die destijds afgekraakt
werden. Dat gebeurt vaker in de muziek.
Het werk van Kristians Tonny kan men
nu zien op zijn overzichtstentoonstelling
in het Haags Gemeentemuseum, over zijn
leven wordt men op uitstekende wijze
geïnformeerd in de monografie, die Frida
de Jong en Laurens Vancrevel aan hem
hebben gewijd, „Kristans Tonny” (Meu-
lenhoff).
Kristians Tonny werd in 1907 geboren
in Amsterdam, maar verhuisde al vroeg
naar Parijs, zodat velen meenden dat hij
daar ook was geboren. Na de Tweede
Wereldoorlog woonde hij in Amsterdam,
maar hij stierf toch in Parijs.
Zijn vader was de kunstenaar Anton
Kristians, wat verklaart waarom Tonny
zijn achternaam voor zijn voornaam
plaatste. Hij groeide op in het atelier van
zijn vader, dat op Montmartre stond. Door
de oorlog van 1914-1918, die het gezin
enkele malen via Engeland op en neer
deed reizen van Parijs naar Amsterdam
en terug, ontving hij voldoende onderwijs.
Allemaal factoren die een vroege artistie
ke rijping in de hand kunnen werken,
maar niet verklaren.
Van beslissende invloed is de ontmoe
ting met Jules Pascin geweest, die hem op
zijn atelier liet werken en die hem bekend
maakte met een speciale, door hem uitge
vonden techniek, „transfer” genaamd.
Het kwam neer op een soort blïndtekenen,
waarvoor een niet-schrijvende stift werd
gebruikt. Daarmee werd getekend op een
vel blanco papier, dat van onderen was
bestreken met verf. Op een tweede blad
papier, dat daaronder lag, ontstond een
afdruk van de tekening.
„Wat! Die man tekent helemaal niet, die
calqueert!”, zeiden ze bij de Nederlandse
Kring van Tekenaars, toen Tonny zich
daar in de jaren ’60 als lid aanmeldde. En
hij werd niet aangenomen.
Maar in Parijs was hij in de jaren ’20 een
DEN HAAG (ANP). De prijs van de
kritiek 1979 is door de leden van de Kring
van Nederlandse Theatercritici toege
kend aan de toneelgroep Baal.
van de grote publiektrekkers. Nog voor
zijn twintigste nam hij deel aan de eerste
tentoonstelling van de surrealisten, al
heeft hij nooit formeel- deel uitgemaakt
van de groep. Ook met de kring om de
Amerikaanse schrijfster Gertrude Stein
verkeerde hij, en met de medewerkers
aan Transition, het tijdschrift van Eugene
Jolas. Er kon in die dagen op avantgarde-
gebied in Parijs weinig gebeuren of Ton
ny zat erbij.
Van schilders en tekenaars wordt wel
eens gezegd dat ze „een eigen hand
schrift” hebben. Zoiets van Tonny te zeg
gen zou een overbodigheid zijn: hij was
zijn handschrift. Zoals een schrijver vel
len vol schrijft, zo tekende hij ze vol, vol
met kleine menselijke figuurtjes in ge
heimzinnige, bizarre of mythische land
schappen. De snelheid waarmee de teken-
stift over het papier bewoog, vind je terug
in de beweeglijkheid van de figuurtjes.
De techniek van de „transfer” doet den
ken aan het automatisch schrift, dat op
het eind van de vorige eeuw werd ontwik
keld in kringen van de Society for Psychi
cal Research, waarbij de geproduceerde
teksten (en ook het handschrift) veronder
steld werden afkomstig te zijn van „gees
ten”. De surrealisten namen dit gebruik
over, zij het zonder de geesten.
Heftige kritiek viel Kenton ten deel.
Onder het publiek in Carnegie Hall groei
de de verbijstering. Het besef dat „Stan
the Man” nu wel heel absoluut gebroken
had met het dansbandtijdperk vatte post
en opstandig schreeuwde men om
„rhythm”. Na de première schreef de
pers: „Wat men hoort is het resultaat van
datgene wat met de pijnlijkste nauwkeu
righeid werd voorbereid. Wat men hoort
komt uit Kentons muzieklaboratorium,
waar superbe muziekchemici de formules
uitwerken met de vlijmscherpe beheer
sing van hun vak”. De muziek van de
omstreden orkestleider werd toen geken
merkt door een kil, elitair aandoend ge-
luidsspectrum, dat in niets refereerde aan
de warmbloedige bop en bebop uit die
dagen.
Het symfonische karakter van zijn big
band werd niet al te lang gehandhaafd.
Met arrangeurs-bandleden als Chico
O’Farrell, Shorty Rogers, Gerry Mulligan.
Bill Russo en Bill Holman kreeg Kentons
orkest injecties vanuit de swing en de latin
jazz. Tijdens een toernee in 1953 naar
Europa braken jazzfans de zalen haast af
den spraken over het algemeen hun grote
voldoening uit over het feit dat een derge
lijke trip aan het begin van het concertsei-
zoen meteen hoge eisen stelt aan elk indi
viduele musicus. „Parijs” motiveert na
tuurlijk meer dan een promconcert, dat is
duidelijk.
Om die reden kan het betreurd worden
dat het NPO met de vertrekkende Van
dernoot een aantal uitstekende externe
contacten verliest, die tot nu toe geleid
hebben tot het afgeven van uitstekend
verzorgde visitekaartjes in België (La Hul-
pe; tweemaal) en nu dan Parijs. Zowel bij
de directie als het bestuur van het Noord-
hollands leeft evenwel het gevoel dat der
gelijke ervaringen ook in de nabije toe
komst mogelijk gemaakt dienen te
worden.
Het mag dus niet verwonderlijk heten
dat Tonny zich met deze groep verwant
voelde. Overigens werpt de beschrijving
van de transfer-techniek wel enige vraag
tekens op, als je leest dat de tekenaar in
het begin van de jaren ’60 deze werkwijze
liet varen, omdat die teveel van zijn ogen
vergde. Zó blind was deze manier van
blindtekenen dus ook weer niet.
Am.
Eng
Belg.
D. m<
Ital. 1
Port.
Can.
Fran:
Zwiti
DEN HAAG. Als kunstenaar kun je
maar beter geen wonderkind zijn, want
dan heb je in de rest van je leven niets
meer te winnen, alleen maar te verliezen.
Kristians Tonny was een wonderking.
Als jongen van vijf jaar maakte hij al
verbluffende aquarelletjes. Op zijn
twaalfde had hij een expositie bij de
Parijse galerie Mouninou. Veel publici
teit, veel bezoek, uitstekende kritieken.
Een schitterende toekomst lag voor hem
open. In 1977 is hij overleden, 69 jaar oud:
een vergetene.
Kristians Tonny Herinnenngen aan Mexico, transfertekening (circa 1939) éollectie Haags
Gemeentemuseum
F*'
T
f 1
I