Theater
De wereld van Anton Pieck
Verzamelde gedichten van
Martinus Nijhoff
Ils
99Ik ben altijd van het individu uitgegaan99
hu
I
BRV'y
door Frans Doeleman
Interpretatie
Dieptepunten
i
t-
200
41,
„Als kind heb ik eens gezegd: ik wil zo graag andere
levens leven. Bij het Nederlands toneel heb ik veel stromin
gen meegemaakt, heel veel mensen leren kennen en
geleerd me aan te passen. Ik heb het vak uitgeoefend onder
leiding van heel verschillend geaarde mensen. Als je August
Defresne neemt naast een Cor Hermus, een Cor van der
Lugt Melsert of een Albert van Dalsum, dat zijn totaal andere
mensen. Elke regisseur heeft zijn eigen inzichten, z’n eigen
visie op literatuur, op toneel zelf of op het levefi, die hij vorm
wil geven op het toneel”.
„Al deze verschillende mensen heb ik leren kennen en in
hun sfeer gewerkt. Ik vind dus dat ik tamelijk veel levens op
het toneel heb geleefd. Ook gezien de rollen die ik speelde
en alle verschillende schrijvers, die een eigen taal, een
eigen filosofie hadden, waardoor ik heb geleerd ook vanuit
een andere structuur te denken dan vanuit de mijne. Als je
twee regisseurs over een voorstelling hoort, zijn ze het nooit
met elkaar eens, omdat ze hun eigen visie op het stuk
hebben”.
r
>r
t:
De vele andere levens
van Elise Hoomans
sy
ANNEKE VAN LUXEMBURG
„Verzamelde gedichten” door Martinus Nij-
hoff, uitg. Bert Bakker, prijs 42,50.
jling.
sding
ng
nne-
ander
at
ijde-
e het
pavil-
ca.
jw-
an 24
„Het is de kunst om ook vanuit de visie
van een ander te leren denken, wat zeer
verruimend werkt. Dus dan zeg ik: ik heb
geen bekrompen leven geleid op het to
neel. Het is één grote leerschool geweest.
Elk toneelstuk is een nieuw avontuur, elke
nieuwe schrijver is weer een leerschool.
Dus eigenlijk heb ik voortdurend op
school gezeten, dat wil zeggen, een levens
school natuurlijk”.
goeden. Verder moet de dichter zichzelf
maar aanbevelen, want zoals hij schreef:
„Elk woord, terwijl hij schreef, ging
ademhalen”.
Op het gebied van de regie
heeft Elise Hoomans dierbare
Arnhem terug en in de artistieke
leiding van Theater.
Elise Hoomans, die enkele
jaren getrouwd is geweest met
de acteur Lo van Hensbergen,
uit welk huwelijk zij een dochter
heeft, speelde in totaal zo’n 180
toneelrollen en deed daarnaast
vele regies. Bovendien was ze
docente aan de toneelscholen
in Arnhem en in Maastricht en
lid van de Raad voor de Kunst.
en je karakter niet zo bepalend mogen
zijn”.
Ze vertelt over de zeer uiteenlopende
stukken die zij heeft geregisseerd: „Ik heb
„De Stoelen” van Ionesco zeer scherp
geanalyseerd, omdat ik hem ontmoet had
en ik begreep wat hij met zijn „doublé”
bedoelde. Hij legde mij uit dat ieder mens
een „doublé” heeft of een geweten of een
ander deel dat in tegenspraak is met dat
wat je ogenschijnlijk ziet. En dat was zeer
leerzaam. Maar tevreden ben je nooit.
Tevreden zijn betekent dat je zelfgenoeg
zaam zegt: nou, dat heb ik toch maar
keurig gedaan. Ik heb sommige dingen
erg goed gedaan, maar andere ook hele
maal verkeerd aangepakt. Het is één grote
strijd, een strijd om het bestaan, om het
resultaat, omdat de maatschappij resulta
ten van je eist”.
„Het is geen gemakkelijk leven aan het
toneel, het is één grote strijd om je eigen
visie op het leven te behouden, maar ook
op het werk, op het toneel. Het leven, de
omstandigheden veranderen en daarmee
ook het toneel. Toneel is echt, zoals Sha
kespeare zegt, een spiegel van de werke
lijkheid. Maar ik ben altijd van het indivi
du uitgegaan en niet zozeer van systemen
of utopieën of ideaaltoestanden. Ik ben
van het individu uitgegaan, want het indi
vidu, de mens, maakt zijn omgeving”.
Nu ze haar werkzaamheden aan de to
neelschool in Maastricht beëindigt (de
school in Arnhem verliet ze al een paar
jaar geleden omdat de democratisering
haar daar te ver ging), is Elise Hoomans
verheugd over de uitnodiging om aan de
Amsterdamse Theaterschool les te komen
geven in tekstinterpretatie.
„Dat schijnt mijn sterkste kant te zijn”,
zegt ze. „De mensen leren tegenwoordig in
begrippen en logisch denken, maar als je
toneel speelt, moet je in beelden kunnen
denken. Als je in beelden denkt, lanceer je
geen logische begrippen, nee, je hebt iets
voor je: winter, ’t Was in de winter, ik
stond in een sneeuwbui, ik had het koud.
Dan moet je dat voelen. Die sneeuwbui is
heel echt aanwezig. Dat is toneelspelen.
Dan breng je het over. Die sneeuwbui
moet je zo doorvoelen, dat ook de mensen
in de zaal zitten te rillen in hun stoelen”.
„Ik had een heel groot leraar, August
Defrèsne. Die zei: wat zie je nou voor je?
Ach, niks. Hoezo niks, het sneeuwt, zie je
die vlokken niet? Zo kinderlijk was dat.
Ja, dat moet je zien. En als je rood zegt,
zijn er honderden, duizenden kleuren
rood. Denk jij nu maar eens een paar
dagen over rood na. En dan zat ik in de
tram en overal dacht ik: rood, nu zie ik
e be-
Bin-
:hte-
jegd
,s be-
i
:rekt
Natuurlijk lenen de prenten van An
ton Pieck zich voor bundeling. De teke
naar uit Overveen heeft zijn leven lang
zoveel schetsen gemaakt van „zijn” we
reld, dat daar alle aspecten van het
romantische verleden in terug te vinden
zijn. Dus ook het reizen en trekken of de
kleine nering uit vroeger dagen. Van
deze twee aspecten uit de wereld van
Anton Pieck zijn aantrekkelijke boeken
in albumformaat uitgekomen bij Omni-
boek, nadat al eerder „Volksvermaak”,
„Ieder stad een toren”, „Ontmoetingen
met Hildebrand” en „Langs de water
kant" waren verschenen.
Elise Hoomans samen met Robert de Vries in
1960 in de opvoering van Sartre's De Duivel en
God, bij toneelgroep Theater.
andere rollen. Dan word je geconfron
teerd met je eigen ik. Ik heb ook zo’n crisis
meegemaakt. Toen ik Badeloch speelde,
wat was ik niet ijdel. Toen ging ik studen
ten regisseren en werd ik nog ijdeler. Een
machtspositie hoor. Vervolgens ging ik
met die studenten naar Amerika en toen
zat ik in de Nevada-woestijn en dacht:
„wat doe ik hier?”
„Toen vielen de schellen mij van de
ogen, toen was het veel belangrijken dat ik
een dochter had en honden en een kopje
thee of een kopje koffie en een gezellig
samenzijn. Veel belangrijken dan te kun
nen zeggen: ik ben die en die. En dan komt
de grote crisis. En als je dan overnieuw,
kan beginnen, dan benader je het vak op
een heel andere manier, dan is de rol
belangrijken dan jijzelf. In het begin was
jij hoe dan ook belangrijken dan de rol.
Dacht je dat ze naar Elise Hoomans keken
als ik op het toneel sta? Ze kijken naar die
mevrouw of die juffrouw of dat ouwe
mens of die trut die daar opkomt en of dat
waarachtig is of niet. Een goede kritiek
geeft wel een fijn gevoel, maar als dat
hoofdzaak wordt, dan werk je zo aan de
buitenkant
Hoomans dat men toch niet mag vergeten,
dat het repertoiretoneel de basis is ge
weest voor alle toneel. De actie heeft wel
iswaar geleid tot een opener bestel, maar
is ook gevoerd ten koste van individuen en
van veel dat bereikt was. Het uitgangs
punt is onveranderd gebleven: het gaat
uiteindelijk om een goede voorstelling.
De actrice en regisseuse Elise Hoomans
blikt terug op ruim 38 jaar toneelervaring.
Ik heb waarschijnlijk meer vanuit mijn
impulsen geleefd, dan vanuit mijn ge
voelsmatige benadering en pas achteraf
ging ik dat analyseren, om vanuit die
nieuwe analyses weer impulsief te werk te
gaan en daarna weer geanalyseerd Zo
is mijn kennis verbreid en mijn omgang
met andere mensen gemodelleerd. Je kan
spontaan met mensen omgaan vanuit je
zelf, maar je kan ook in situaties komen,
waarin je technisch met andere mensen
moet omgaan, dus waarin je eigen mening
Dieptepunten zijn Elise Hoomans in
haar carrière niet bespaard gebleven: „Ik
heb zeer veel dieptepunten gehad. Maar
het is een kwestie van de training die ik
heb gehad van mijn leraren, ik heb hele
goeie leraren gehad. Dat is mij bijgeble
ven: op het moment dat je aan iets begint,
moet je het afmaken, al kost het je ik weet
niet hoeveel”.
Doorzettingsvermogen, ook ten aanzien
van het publiek: „In het diepst van je hart
weet je, dat veel mensen in Nederland niet
zo toneel-minded zijn. Wij moeten dus een
vak verdedigen dat door veel mensen als
luxe wordt beschouwd. En het is geen
luxe, het moet dagelijks brood worden
Pirandello: „Zes personages op
zoek naar een schrijver”, „Van
avond improviseren wij” en „De
reën van het gebergte”.
Aan het eind van de jaren
vijftig en in de jaren zestig is
Elise Hoomans in een aantal
grote rollen op de televisie te
zien geweest, zoals in „Hoog in
de hemel” (1959), „De vrouw
van de zee" (1960), „Ah, Wil
derness” (1963) en „De wilde
eend (1968). Recentelijk ver
leende zij haar medewerking
aan de VPRO-serie „De beide
dames". Op het gebied van film
is zij nauwelijks actief geweest.
In de uit 1963 daterende film
„Als twee druppels water” (naar
de roman „De donkere kamer
van Damocles” van W. F. Her
mans) vertolkte zij de moeder
en enkele jaren geleden speel
de zij een klein rolletje in een
Franse film. Straks stapt Elise
Hoomans uit de artistieke lei
ding van Theater. En daarna?
„Ik zie wel wat er op mij
afkomt. Als ze me nodig heb
ben, dan ben ik er. Als het iets
interessants is, dat ben ik er.
Het hoeft geen belangrijke rol te
zijn, het kan ook een kleine rol
zijn, als het maar iets is dat mij
interesseert".
Elke acteursloopbaan kent een crisis,
weet Elise Hoomans, ook uit eigen erva
ring.
„Op een gegeven moment leer je onder
scheiden wat applaus, kritiek en beroemd
zijn is. Zolang je jezelf projecteert, ben je
kwetsbaar, want dan wil je ook de roem
oogsten. Maar er komt een crisis in elke
toneelspeler als hij overgaat van zijn zelf
projectie naar het herstructureren van
Daar deed zij haar eerste regie,
„Zes personages op zoek naar
een schrijver" van Pirandello,
en vertolkte Badeloch in de
„Gijsbreght van Aemstel" van
Vondel.
Toen het ATG werd opgehe
ven, zat zij een jaar zonder
engagement en regisseerde in
die tijd studenten, waarvan ze
veel geleerd zegt te hebben. In
1953 werd zij uitgenodigd een
gastregie te doen bij de nog
maar kort bestaande Toneel
groep Theater: „Een zomer
smeult tot as” van Tennissee
Williams, het eerste grote artis-
'tieke succes van dit jonge to
neelgezelschap. Vervolgens
ging zij drie maanden met de
studenten naar Amerika en bij
terugkeer werd haar wederom
gevraagd een regie te doen bij
Theater. Sindsdien is zij er ge
bleven, met uitzondering van
twee jaar dat zij Rob de Vries
volgde, die in 1962 directeur
werd van het Nieuw Rotterdams
Toneel. Voor Elise Hoomans
liep dat evenwel op een teleur
stelling uit en zij keerde naar
Hoomans in Haarlem werd ge
boren. Hoewel daar geen regels
voor bestaan, zag zij in dat feit
een reden om de zakelijke lei
ding van Toneelgroep Theater
in Arnhem te laten weten dat zij
haar aandeel in de artistieke
leiding zal beëindigen. Voordat
het echter zover is, speelt Eli
se Hoomans dit najaar nog een
rol in een nieuwe vertaling van
„The Importance of Being Er
nest” van Oscar Wilde, die in de
opvatting van regisseur Ger
Thijs (een leerling van Elise
Hoomans) de titel „Het belang
van Ernst” heeft meegekregen.
Dit voorjaar was haar laatste
werkstuk als regisseuse bij The
ater in de schouwburgen te
zien: „Bouwmeester Solness"
van Hendrik Ibsen.
Zoals er mensen zijn voor wie ik on
middellijk sympathie heb en van wie ik
de fouten zo ik ze al zie bereid ben
schouderophalend te verdragen, zo zijn
er dichters die me spontaan enthousiast
maken, van wie de toon of de beelspraak
me verrast en die mijn gevoelsleven en
gedachtenwereld alleraangenaamst in
beweging weten te zetten.
Zo’n dichter is de in 1953 gestorven
Nijhoff. Al is zijn poëzie soms wat gedra
gen, de zinnen soms wat ouderwets, al is
de vanzelfsprekende christelijkheid van
zijn religieuze verzen voor mij wat irri
tant, de vondsten zijn zo plezierig, zo
pakkend en verhelderend de beelden, zo
levendig en warm zijn visie op het leven,
dat een zwaar woord als bezielend op
zijn plaats lijkt.
De eerste druk van de verzamelde
gedichten verscheen in 1953. Dat in 1979
de zevende druk verschijnen kan, be
wijst, alle klachten over het geringe be
reik van poëzie ten spijt, dat er een
publiek voor is en dat Nijhoff de weg
naar zijn lezers heeft gevonden.
Ik zou dan ook, als stond ik op de
markt, iedereen die deze gedichten nog
niet in zijn bezit heeft willen aanraden ze
te kopen. Het is een kostbaar boek; maar
het is een prachtige dundrukuitgave,
fraai gezet, en als produkt van het uitge
versvak ook al de aanschaf waard. Het is
natuurlijk vooral een boek voor het le
ven, je kunt er altijd wat in vinden: lees
of herlees Awater, Het uur u, Het veer,
of lees in een verloren ogenblik een
sonnet. Die uren en die ogenblikken zul
len de uitgave in geld ruimschoots ver
in een tv-produktie van een eenakter van Tje-
chow was Elise Homans „de dame".
rood. Dan wordt je geleerd je gevoel te
concentreren, niet je hersens te concentre
ren op één bepaald ding, op een kleur, op
een belevenis en in de loop der tijden
worden de situaties gecompliceerder. Een
groot schrijver als Shakespeare dacht al
leen maar in beelden”.
Elise Hoomans is altijd haar eigen gang
gegaan. De Actie Tomaat heeft geen enke
le invloed gehad op haar wijze van toneel-
maken. „Het was een mengelmoes van
eigenbelang, van geïndoctrineerd politiek
idealisme. Het individu was niet meer zo
belangrijk, maar het collectief. De maat
schappij moest omgeturnd worden. Alle
maal het gevolg van een tomaal die werd
gegooid uit de duisternis van een zaal. Er
zijn inderdaad mensen wakker geschud
en de ivoren toren is wel verlaten, men
heeft getracht het esthetisme te verlaten
en zich meer te bemoeien met het percep-
tie-vermogen van het publiek. Maar daar
voor zijn middelen gebruikt die ik laak,
aangezien men niet uit het duister van een
zaal iemand een tomaal in zijn volle ge
zicht moet smijten. Dat vind ik fascis
toïde”.
Hoewel de Actie Tomaat wel het een en
ander teweeg heeft gebracht, meent Elise
Hans Vogelesang vertelt in het voor
woord over de maker van de tekeningen
en over het onderwerp van het kleurige
„prentenboek". De prijs van deze goed
verzorgde uitgave is f 16,25.
Op 31 mei 1941 slaagde Elise
Hoomans voor het eindexamen
van de Amsterdamse toneel
school en debuteerde bij het
gezelschap van Cor van der
Lugt Melsert, het Nederlandse
Toneel, later Gemeentelijk The
aterbedrijf geheten, in Amster
dam. Na de oorlog speelde zij
een jaar bij het gezelschap van
Johan Kaart en stapte vervol
gens over naar het Amsterdams
Toneel Gezelschap (ATG).
Hoogtepunten in haar leven
waren het verwerven van de
Theo d'Argent (tegenwoordig
de Colombina, toneelprijs voor
de beste bijrol) voor haar vertol
king van Mary Tyrone in „Tocht
naar het duister” (van Eugene
O’Neill) en haar benoeming tot
Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau. Verder denkt zij met
plezier terug aan haar rollen in
onder meer „Gijsbreght van
Aemstel" en „Hele dagen in de
bomen” (van Marguerite
Duras).
Enthousiast praat ze over 25 jaar To
neelgroep Theater. „Mijn eigen carrière is
niet zo belangrijk, maar Toneelgroep The
ater heeft werkelijk iets groots verricht.
Al die acteurs, al die regisseurs, al dat
technische personeel, al die decorateurs,
allemaal hebben ze gestreefd naar „de”
voorstelling, daar hebben ze zich werke
lijk voor ingespannen. En als ze dan wel
eens saboteren, wat ze doen, komt dat
voort uit onmin met zichzelf of een ideaal
beeld dat ze nastreven. Een ideaalbeeld -
nastreven van jezelf beperkt je en sluit je
ogen voor wat anderen doen. Wat anderen
doen, vind ik eigenlijk in wezen belang-
rijker dan wat ik zelf mede met die ande
ren doe. Dat is mijn credo”.
„Dat heeft Van Dalsum gedaan, dat
heeft Defrèsne gedaan, dat heeft Guus
Oster gedaan, dat heef Cor Hermus ge-
daan. Allemaal hebben ze een stukje cul
tuur aangedragen, als mozaïekjes welis
waar, maar dat mag wel eens een beetje -
gewaardeerd worden, vind ik”.
In november is het 65 jaar
geleden, dat de actrice en regis-
herinneringen aan „Het bezoek
van een oude dame" (van Dur-
.a,
F l-W