OOK BRITTEN HEBBEN
HUN
Alternatieve
rs
>g
technologie
in Wales
„KLEINE AARDE
Gemeenschap
Concurrentie
Waterkracht
Vergelijking
20
BINNEN* EN BUITENLAND
n
7 G
(Door Rien van Reems)
WALES. In het hart van Wa
les, omringd door groenbeboste
heuvels, ligt een vallei die jaar
lijks tienduizenden bezoekers
trekt uit alle delen van de wereld.
Zij komen niet in de eerste plaats
voor het natuurschoon dat er in
overvloed aanwezig is, maar om
een bezoek te brengen aan het
Centrum voor Alternatieve Tech
nologie.
N
Groene kolen
groeien op
grauwe
leisteenhopen
Ol.
Een zelfgebouwd scheprad levert éénvierde paardekracht bi/ zeven omwentelingen per minuut.
789.
lijke positie ten opzichte van het bedrijfs
leven inneemt. De kritische ongebonden
heid wordt misschien wel het duidelijkst
gedemonstreerd in de permantente ten
toonstelling van zonne-panelen. Tiental
len zonne-panelen van de Britse industrie,
die op dat gebied al heel wat verder is dan
de Nederlandse, staan er in een groep
opgesteld en zijn ingeschakeld bij de
warmwatervoorziening van bet centrum.
Vele staan er al zolang als het centrum
bestaat en vertonen na nog geen vijf jaar
al verschijnselen van verval. Die invloed
van de natuurelementen wordt niet ver
doezeld, maar in bijschriften juist bena
drukt. Ook fabricagefouten worden nog
eens extra onderstreept. En het leuke is
dat de meest eenvoudige doe-het-zelf-con-
structies gr nog het beste uit de verf
komen.
men het water In de vistank, waarin karpers het
eerste levensjaar doorbrengen.
tte
>gen-
bben
i o.a.
Jans
zijn geïsoleerd en de westelijke muur is
bespoten met een bijna 15 cm dikke laag
polyurethaanschuim.
„We leven als een hechte gemeenschap”,
zegt Patricia Cawley. „Ieder lid is verant
woordelijk voor een bepaalde afdeling.
Om de beurt makten we de warme maal
tijd klaar, maar de lunch, bestaande uit
soep, brood en een salade, wordt altijd'
door dezelfde vrouw klaargemaakt. We
bakken ons eigen brood en verbouwen
genoeg groente voor eigen gebruik. De
tarwe voor het brood komt van buiten het
centrum”. Vorig jaar werden drie varkens
geslacht. Het vlees werd gezouten en ge
durende de winter gegeten.
Een van de meest aantrekkelijke afde
lingen van het centrum is de boerderij met
vergelijking maken tussen de verschillen
de typen windmolens die er op de markt
zijn. In Boxtel heeft de energiegroep van
De Kleine Aarde de windmolen als ener
giebron zo goed als afgeschreven. In
Llwyngwern gelooft men er nog steeds in.
De grootste windmolen levert opmhet
ogenblik een maximum van 5 kw (onge
veer 400 kwh per maand), maar er zijn
plannen om een windmolen met een pro
ductievermogen van 100 kw in gebruik te
nemen.
Op het ogenblik worden al windmolens
ontwikkeld die 1 mw kunnen leveren. Niet
alleen Engelse molens worden in Llwyng
wern geëxposeerd, maar ook types uit
Canada en Australië, en allemaal worden
ze gebruikt om elektriciteit te lev(eren of
water op te pompen.
Het centrum heeft een staf van zo’n
twintig mensen, van wie ongeveer de helft
de cottages op het terrein van de voorma
lige leisteengroeve bewoont. Roger White
is de smid en hij leeft in het conserverings-
huis. De bovenverdieping met dé slaapka
mers is privé, maar in het gelijkvloerse
deel van de woning kan men vrij rondkij
ken. Het huis is een gift van de bouwon
derneming Wates Built Homes Ltd en het
is optimaal geïsoleerd. De ramen hebben
geen dubbele, maar een viervoudige be
glazing en muren en dak hebben een 50
cm dikke isolatielaag.
Door toepassing van een gecontroleerde
ventilatie en warmtepompen gebruikt dit
huis slechts een vijfde deel van de energie
die in een normaal huis wordt opgemaakt.
De tuin bij dit huis is een voorbeeld van
natuurlijk tuinieren zonder gebruik van
kunstmest en chemische bestrijdingsmid
delen. Achterin de tuin staan bijenkorven.
Patricia Cawley, die het documentatie
centrum beheert en helpt bij het onder
houden van de tuinen, woont in een klein
huisje, een cottage, dat eens deel uitmaak
te van de bedrijfsgebouwen van de lei
steengroeve. Dak en vloeren van dit huisje
Directeur M. Faassen
van de Bond van Nederland
se Volksuniversiteiten
(BNVU) spreekt deze woor
den weloverwogen uit. Als
topman in de onderwijsin
stelling die steeds meer ter
rein begint te winnen, zit hij
dicht bij het vuur. „Nog een
oorzaak van de groeiende
cursusmarkt: Ouder worden
was vroeger niet zo’n pro
bleem. De werknemer- werd
het klinkt cru gebruikt
als een lege melkdoos, was
op z’n vijfenzestigste uitge
lubberd en de verpakking
werd gewoon weggegooid”.
Viervijfde deel van zijn
werktijd houdt Faassen zich
daadwerkelijk bezig met de
stimulering van die ontwik
keling. De overige twintig
teit wel veranderd kunnen
worden om de mensen ge
makkelijker over de denk
beeldige drempel heen te hel
pen, maar beter is het onzes
inziens publiciteit te wijden
aan het werk van de VU’s. De
nadruk moet liggen op de
„openheid” van het insti
tuut”.
Zoals het Noordbrabantse Boxtel de
leef- en werkgemeenschap De Kleine
Aarde heeft, zo kent Wales zijn Cen
trum voor Alternatieve Technologie.
Vijf jaar geleden opgericht> geniet dit
centrum ondanks de afgelegen ligging
een grote belangstelling uit binnen- en
buitenland. Sedert de opening in 1974
brachten al 160.000 mensen een bezoek
aan de voormalige leisteengroeve in
Llwyngwern bij Machynlleth.
De Britse toeristenorganisatie BTA
heeft het centrum een onderscheiding
toegekend als attractie met een belang
rijke educatieve waarde. Het centrum
is het hele jaar, uitgezonderd decem
ber en» januari, voor bezoekers
geopend.
Dit centrum, te vergelijken met De Klei
ne Aarde in het Brabantse Boxtel, is onge
veer vijf jaar geleden gesticht op het ter
rein van een verlaten leisteengroeve. In
1952 ging de leisteengroeve van Llwyng
wern bij Machynlleth in het graafschap
Powys onuitsprekelijke namen voor
wie niet met het Welsh vertrouwd is
definitief dicht. Zo.n honderd jaar lang
was er leisteen gedolven en bewerkt. Het
was geen lucratieve onderneming. De
groeve ging ettelijke malen in andere han
den over en de eigenaren leefden voortdu
rend op de rand van het bankroet.
Leisteen is nog steeds een belangrijk
bouwmateriaal in Engeland. De béste
kwaliteit wordt toegepast als dakbedek
king. Maar het materiaal uit de groeven
van Llwyngwern was daarvoor niet ge
schikt. Het was alleen goed voor verwer
king binnenshuis, in bijv, schoorsteen
mantels of voor meer massieve construc-
ties als vensterbanken. Daarnaast werden
uit het leisteen van Llwyngiyern grafste
nen vervaardigd. Toch gaat men er in dit
afgelegen plekje van Wales prat op,.-dat
leisteen uit de heuvels van Llwyngwern
ook is gebruikt bij de bouw van een van
Engelands beroemdste kunsttempels, de
National Gallery in Londen.
Dat de mijneigenaren van Llwyngwern
zo vaak verliezen leden, kwam door het
feit dat in Llwyngwern geen rijke hoofd
ader werd geëxploiteerd, zoals in andere
groeven en mijnen in de buurt, maar een
geologische breuk. Het vinden van leis
teen in exploitabele hoeveelheden was
daardoor steeds weer een toevalstreffer
en er moest veel waardeloos gesteente
voor worden opgeruimd.
Zo’n 27 jaar geleden heeft men de ex
ploitatie van de groeve opgegeven. De in
honderd jaar tijd tot hoge heuvels opge
hoopte hoeveelheden leisteenafval liet
men als enig aandenken achter. Wie bij
voorbeeld de afvalhopen van de leisteen-
mijnen bij Blaneau Ffestiniog in Noord-
Wales heeft gezien, weet wat dat betekent.
Op een regenachtige dag en het regent
vaak in Wales smelt daar de loodgrijze
lucht samen met de al even grijze massa
van leisteenafval die, tot vele tientallen
meters hoog opgetast, de grauwe huisjes
van het dorpje aan alle kanten onheilspel
lend insluit.
Voeg daarbij de trieste verhalen van de
gedrongen autochtonen over sollicose en
mijnexplosies, die de mijnwerkers door
gaans een vroegtijdige dood of levenslan
ge verminking bezorgden, en het beeld
van een tot vertwijfeling drijvende troos
teloosheid is volledig. Geen wonder dat de
bewoners van dit bergland zich zo overge
ven aan religie en koorzang of de realiteit
proberen te verdrinken in de pub, waar
over in Engelse caféhouderskringen de
afgrijselijkste verhalen de ronde doen.
Maar genoeg somberheid gebracht. De
natuur is machtig in Wales en wanneer je
die maar lang genoeg ongestoord haar
gang laat gaan, dan worden zelfs de grau
we leisteenhopen eens weer groen. Zoals
in Llwyngwern, waar de mens de natuur
een handje heeft geholpen. Het Centrum
voor Alternatieve Technologie, dat in 1974
de leisteengroeve in zijn bezit kreeg,
wordt gesteund door de Engelse Stichting
voor de Verbetering van het Milieu.
Behalve dat men er de nieuwste ontwik
kelingen op het gebied van alternatieve
technologie en energiebesparing toont,
tracht men er ook op „natuurlijke wijze”
land-, tuin- en bosbouw te bedrijven. Niet
met de bedoeling daar een commercieel
succes van te maken of zelfs maar te
voorzien in de behoeften van de kleine
gemeenschap binnen het centrum, maar
meer om op kleine schaal te tonen wat op
dit gebied te bereiken valt. En hoewel nog
maar kort geleden met dit werk begonnen
is, kan men nu al verbluffende resultaten
zien.
Engelsen zijn op tuingebied heel wat
mans, maar in Llwyngwern kun je ze
verbijsterd zien kijken naar een bed van
grijze leisteenbrokken, waarop de kool
inderdaad als kool gedijt en grote groene
slakroppen pronken. Het leisteenafval is
slechts verrijkt met compost, die werd
verkregen uit brandnetels, tuinafval en
keukenresten, vermengd met wat dierlij
ke mest uit de stallen, urine en de vaste
neerslag uit de ketels waarin organisch
afval wordt verwerkt tot methaangas. Er
vlak naast ligt een zelfde leisteenbed,
maar dan zonder deze natuurlijke bemes
ting. De groenten op dit bed maken een
armzalige indruk.
Er is heel veel te zien in Llwyngwern, en
wie een beetje interesse kan opbrengen
voor eigen omgeving en de energieproble
men van deze tijd, kan er zeker een halve
dag doorbrengen.
(Door Carl Lunenborg)
AMERSFOORT.
„Het aanbod van schrifte-
lijke en mondelinge cur
sussen blijft gestaag
groeien. Oorzaken zijn de
stagnatie in de economi
sche ontwikkeling, de
veranderde positie,van de
vrouw in de maatschap
pij en de groter wordende
maatschappelijke proble
men. Drie gegronde rede
nen voor de moderne
mens om zijn algemene
ontwikkeling van tijd tot
tijd op te vijzelen”.
van het bondsbureau van de
BNVU deelde voor een deel
in die subsidie mee”.
De decentralisatie vah het
bondswerk werd in de jaren
’50 bewerkstelligd door de
aanstelling van provinciale
consulenten. Nog meer aan
dacht kreeg het „ontwikke
lingswerk” van de volksuni
versiteiten en het overkoepe
lend orgaan toen in 1977 een
rijkssubsidie beschikbaar
werd gesteld voor landelijke
organisatibs die zich met vor
mingswerk bezighielden.
De bond, gevestigd in Den
Haag, is op dit moment een
dienstverlenende instelling.
Een belangrijke rol ligt in het
kader van de uitwisseling
van cursusprogramma’s. Pu
re service aan de besturen
van de honderdtwintig volk
suniversiteiten. Faassen:
„Een flink stuk propaganda.
Heel begrijpelijk laten veel
mensen zich afschrikken
door de naam volksuniversi
teit. Nog steeds is er het idee
dat op een volksuniversiteit
„gezeten heren en dames"
bijeen zijn voor het aanhoren
van een lezing. Dat is natuur
lijk niet waar. Zo’n illusie
zou enkele tientallen jaren
geleden nog zijn opgegaan,
maar tegenwoordig ligt het
accent op de cursussen. Niet
voor intellectuelen, maar ook
voor mensen zonder een
vooropleiding. En uiteraard
zou de naam volksuniversi-
De illusie dat de volksuni
versiteiten een geduchte con
currentieslag moeten leveren
met het dag-avondonderwijs
en de schriftelijke cursussen,
wijst Faassen onmiddellijk
van de hand. „Absoluut niet.
Er zijn talloze factoren op te
noemen die het verschil aan
tonen tussen de educatie van
de VU’s en die van het dag-
avondonderwijs en de schrif
telijke onderwijsinstellin
gen”, vindt Faassen. „Zo is er
bijvoorbeeld een groot ver
schil in motivatie. In het dag-
avondonderwijs wordt ge
werkt voor een diploma. De
traditionele klassikale ma
nier van lesgeven vind je niet
bij de volksuniversiteit en de
schriftelijke cursussen of het
dag-avondonderwijs heeft
nauwelijks applicatiemoge
lijkheden. Juist omdat de
VU’s niet diplomagericht
werken, kunnen de docenten
anders inspelen op de cursis
ten en er is geen noodzaak op
een bepaald punt te zijn be
land na elk cursusjaar".
percent besteedt hij aan acti
viteiten in het kader van de
Radio Volksuniversiteit.
De Bond van Nederlandse
Volksuniversiteiten is in 1918
opgericht door de toenmali
ge besturen van de volksuni
versiteiten in Groningen, En
schede, Utrecht, Amster
dam, Haarlem, Den Haag,
Rotterdam en Leiden. Aan
zet tot deze oprichting was
het feit dat de toenmalige mi
nister van Onderwijs en We
tenschappen alleen via een
bond of een soortgelijk
overkoepelend orgaan gel
den vooi' de volksuniversitei
ten beschikbaar wilde stel
len. Het werk van de BNVU
richt zich tegenwoordig ech
ter op heel andere aspecten
in het werk van de volksuni
versiteiten.
Vlak voor het hoogtepunt
van de economische crisis, in
1932, werd de rijkssubsidie
aan de bond stopgezet. Op
dat moment waren er al
twintig volksuniversiteiten
in ons land actief. Tijdens de
Tweede Wereldoorlog heeft
de ontwikkeling van de volk
suniversiteiten in Nederland
stilgestaan, maar na 1945
werd de draad weer opgeno
men. Het jeugd- en jongeren
werk weid aangepakt en
clubhuizen schoten als pad
destoelen uit de grond. Al
snel ging het rijk ook de sociv
aal-culturele activiteiten sub
sidiëren. De instandhouding
Volksuniversiteit legt
nadruk op openheid
de zelfgebouwde stallen. In de wei grazen
koeien, schapen en geiten, en varkens en
kippen scharrelen er op de mesthoop. Dè
mest uit de boerderij gaat in een installa
tie die gas produceert met een methaange-
halte van 65 procent. Op dit gas kan
worden gekookt en de neerslag (slurry) uit
de installatie vormt een rijke meststof
voor de tuinen.
Een opvallend bouwsel naast de organi
sche tuin is een broeikas in de vorm van
een halve bol. In deze kas is de viscultuur
ondergebracht. In een bak in de kas bren
gen karpertjes hun eerste levensjaar door
en in twee andere bakken worden larven
en algen gekweekt, die als voedsel dienen
voor de vis. De temperatuur in de kas
wordt op peil gehouden door zonne-pane
len.
In de kas worden niet alleen karpers,
maar ook groenten gekweekt. Als de vis
sen een jaar oud zijn, gaan zij naar een
ondiepe vijver met gras, waarvan het wa
ter eveneens door zonne-panelen wordt
verwarmd. Het is de bedoeling dat deze
vijver tevens als warmteopslag gaat die
nen voor een binnenkort te construeren
kassencomplex. Gestudeerd wordt mo-
menteel op een plan voor een kleinschali
ge visboerderij die iedereen in zijn achter
tuin zou kunnen inrichten.
Niet alleen zonne-energie en wind
kracht krijgen in Llwyngwern de aan
dacht, maar ook waterkracht. Water uit
de heuvels wordt via buizen naar een
Pelton-waterturbine geleid. Hoewel het
waterstroompje gering in omvang is,
wordt door het hoogteverschil van 30 me
ter en de toepassing van een ventiel toch
een grote kracht verkregen, zodat de tur
bine met een efficiency van circa 50 pro
cent zo’n 2 kw levert. Het water wordt
daarna naar een zelfgebouwd wiel met
schpepen en een doorsnede van drie me
ter gevoerd. Dit wiel levert bij slechts
zeven toeren per minuut een kwart paar
dekracht.
Een ander voorbeeld van eenvoudige
technologie in Llwyngwern is de hydrauli
sche pomp die, net als de Pelton-turbine,
op waterkracht werkt en geen toegevoeg
de energie behoeft. Met deze pomp kan
water worden opgepomt van een diepte
van 150 meter. De pomp heeft maar twee
draaiende onderdelen en heeft een levens
duur van honderd jaar.
Verscheidene voorbeelden van techno
logie, zoals in Llwyngwern worden ont
wikkeld, zijn uitermate geschikt voor toe
passing in de Derde Wereld, waar vaak
weinig middelen beschikbaar zijn. Behal
ve de hydraulische pomp is dat de golf
plaat, gemaakt uit cement en vezels. On
der hetzelfde dak als de steenbakkerij is
een werkplaatsje opgezet, waar die golf
platen worden vervaardigd met een
industrieel gefabriceerde golfplaat als
mal. -De kosten van zo'n eigengemaakte
golfplaat bedragen een fractie van de in
de handel zijnde massaprodukten.
Llwyngwern ontwierp ook een mobiele
steenfabriek. De werktuigen zijn simpel,
maar doeltreffend en ze worden in het
centrum door stafleden gedemonstreerd.
Een tochtje langs werkplaatsen, boerde
rij, tuinen, windmolen- en zonnepanelen
park en modelwoningen, eindigt in de
sober ingerichte documentatieruimte,
waar films worden vertoond en lezingen
worden gehouden. Dit gebouw wordt de
hele winter door verwarmd met water dat
in de zomer op temperatuur is gebracht
met zonnepanelen. Een tank met een in
houd van 100.00 liter bevat het warme
water, dat in een buizensysteem onder de
voer circuleert en in afgekoelde toestand
in een tweede tank terechtkomt.
Het documentatiecentrum verschaft in
lichtingen over alle mogelijke vormen van
energiebesparing en over de toepassing
van energiebesparende technieken. Boe
ken en brochures vinden er gretig aftrek,
zowel bij de vele buitenlandse bezoekers
als bij de Engelsen. De laatsten zijn vooral
geïnteresseerd in de tuinbouwkundige as
pecten, want tuinieren zit de Engelsen in
het bloed, en nergens ter wereld zijn er
zoveel mensen die proberen met een tuin
en een kleine veestapel in de eigen behoef
ten te voorzien. Het Centrum voor Alter
natieve Technologie in Llwyngwern helpt
daar een handje bij.
p
De vergelijking met De Kleine Aarde
dringt zich op en we moeten eerlijk beken
nen dat het Britse centrum het in onze
ogen glansrijk wint van Boxtel. De aan
pak in Llwyngwern is professioneler en
maakt een veel serieuzer indruk. Toch is
de opzet in veel opzichten gelijk. Waar De
Kleine Arde een tamelijk verwaarloosde
indruk maakt, overheerst in Wales een
beeld van uitgekiende efficiency en
netheid. x,
Het staat vast dat er ideologische ver
schillen zijn. Bij De Kleine Aarde hebben
in het recente verleden interne'menings
verschillen al eens geleid tot een tijdelijke
stopzetting van activiteiten om gelegen
heid tot bezinning te geven. Die bezinning
heeft toen kennelijk geleid tot een nieuwe
houding ten opzichte van de buitenwe
reld. De ongetwijfeld heel nuttige cursus
sen en weekeindbijeenkomsten die in
Boxtel worden georganiseerd, moeten nu
blijkbaar „winst” opleveren. Men han
teert er een verschillend tarief voor deel
nemers uit de diverse inkomenscategorie
ën. Daarbij worden van de bovenmodale
inkomens exorbitant hoge bedragen ge
vergd, zonder dat de garantie wordt gege
ven dat het gebodene eveneens van hoog
niveau is.
De vrees lijkt gerechtvaardigd dat de
nieuw ingeslagen weg juist die groepen
afschrikt die men zou moeten willen be
reiken. De Kleine Aarde-annó-1979 stelt
zich elitair óp, in die zin, dat zij zich
vrijwel uitsluitend richt op de alternatieve
beweging in Nederland. Dat althans is de
consequentie van het beleid. Hoe anders is
het dan gesteld met het Engelse Centrum
voor Alternatieve Technologie, dpt zich
juist ten doel stelt de aansluiting met de
maatschappij in haar geheel niet te ver
liezen.
In de praktijk komt dat neer op een
erkenning als stichting met een algemeen
nut. Bijna 150 ondernemingen steunen het
centrum, en daaronder zijn giganten als
de Britse Spoorwegen, Agfa-Gevaert, Bri
tish Home Stores, British. Steel Corporati
on, General Electric, IG, en Van den
Bergh en Jurgens. Llwyngwern schuwt
zelfs contacten met multinationals niet.
Dat betekent niet dat men een afhanke-