Wil Gerard de Lange echt
bezuinigen?
r/
X
3:
I
X
door Charles Schets
Scheefgetrokken
Noodlanding
Even alleen
Science-fiction-achtig
Waarom zij wel?
Vrouwen
FM t,
aft
ff
HL
B.V.
g>
oderne
le zelf
been
ge as-
r aan-
de di-.
ertrou-
I) 2288
iig.
Het splinternieuwe standaardfregat Callenburgh trekt onverstoor
baar zijn mijltjes door de Noordzee. Het spierwitte kielzog is zover het
blote oog reikt recht als een liniaal. Plotseling alsof een grote
onzichtbare hand het fraai ogende schip een duwtje geeft helt de
Callenburgh sterk naar stuurboord over en verandert van koers.
Schuimflarden scheren tot langs de bovenbouw. Er wordt vaart
vermeerderd. Het achterschip wordt door de feller malende schroe
ven een paar voet dieper omlaag getrokken, de haaiebekachtige
voorsteven verheft zich. Er wordt gestoeid met de Callenburgh.
Honderden mensen van de Vlissingse scheepswerf De Schelde
hebben jarenlang hun handen vol gehad aan het fregat, van de eerste
potloodstreep op het tekenbord tot aan de laatste verfstreek tijdens
de afbouw. Maar nu is het schip van de marine, rechtmatig eigendom
sinds de indienststelling op 26 juli. Nog dezelfde dag liet de
Callenburgh de Scheldestad zijn achtersteven zien om zich naar
thuishaven Den Helder te reppen.
Vanaf die dag is de bemanning bezig met „opwerken”. De massa
techniek die in de 3600 ton metende Callenburgh is ingebouwd, moet
haar deugdelijkheid en betrouwbaarheid bewijzen. De marine wil
graag weten wat ze aan de nieuwe spullen heeft.
Met de opkomst van het consumentisme en de groei van de
consumentenorganisaties zag ook een handjevol ondernemers
brood in die nieuwe beweging. Op zichzelf is het natuurlijk een
prima zaak als ondernemers inspelen op gerechtvaardigde wen
sen van consumenten, maar de vraag laat zich al snel stellen: Hoe
moeten we als kritische consumenten nu aankijken tegen onder
nemers die zich min of meer opwerpen als belangenbehartigers
van de consument?
Waar is het hun nu werkelijk om te doen, om hun eigen
portemonnee of de uwe? Om een antwoord op die vraag te geven
kunnen we het beste zo'n consumentengerichte ondernemer bij de
kop pakken en hem onderwerpen aan een kritische consumenten
test.
IMIH
1
a...
j}- Standaardfregat Callenburg volgestouwd met de modernste electronische vindingen.
I
Drs. J. den Uyl
itanten
willen
en van
smeen-
nsis is
van de
derling
ten worden vervangen, een stuk ge
zelliger. Op het punt van comfort
voor de bemanning kunnen de ja-
Net als bij een echt vergelijkend
warenonderzoek moet dit onder
zoek ook een conclusie hebben.
Wel, daar kan ik eigenlijk kort
gers niet in de schaduw staan van
de nieuwe fregatten. De antieke ja
den, vanwege die saamhorigheid en
in sommige gevallen ook omdat
men te veel moeite heeft met al die
De échte consumentenbelangen
behartigers wachten met span
ning af.
direk-
itingen
teer G.
JOk
en,
gatten. Met de onderzeebootjagers
is tenslotte een generatie marine
mensen meegegroeid. Door de ou
derdom moet er natuurlijk veel
meer gesleuteld worden om de nog
resterende onderzeebootjagers
zeven van de oorspronkelijke
twaalf redelijk in bedrijf te hou
den. Dat betekent alweer langere
werktijden.
De lange werktijden zestig uur
of meer per week geldt niet als
abnormaal is een groot zeer in de
huidige marine. Jaren geleden viel
daar geen marineman over. Maar
de verhouding met de burger op de
wal is te ver scheefgetrokken.
Zestig uur, dan is er zelfs nog
geen sprake van overwerk op de
vloot, terwijl aan de wal al actie
wordt gevoerd voor een 35-urige
werkweek, wekt afgunst bij het ma
rinepersoneel. Hoofd van de opera
tionele dienst van de Callenburgh,
luitenant ter zee W. F. L. van Leeu
wen, neemt geen blad voor de
mond: „Het personeelsbeleid dat de
marine al jaren geleden heeft inge
zet, wreekt zich vandaag de dag;
ook op een schip als het onze. De
exploitatielasten van de vloot moes
ten drastisch omlaag om de nieuw
bouw van schepen te kunnen beta
len. De personeelssterkte is met dui
zenden mensen verminderd. Ge
volg: het grote ongenoegen door de
lange werktijden, maar vooral ook
door de lange perioden dat de mari
neman steeds weer van huis moet”.
Van Leeuwen noemt nog een an
der voorbeeld van de werktijdenre
geling waarmee de marineman an
no 1979 nog maar weinig in zijn
nopjes kan zijn: voor een maand
van huis krijgt hij welgeteld één
dag extra vrij. Daar is dan nog een
maximum van vijf aan verbonden.
Na een reis van zeven maanden
bijvoorbeeld in het NAVO-eskader
waarvan Nederlandse oorlogssche
pen permanent deel uitmaken
mag de marineman één weekje
naar zijn dierbaren.
De funeste gevolgen van de te
Gerard de Lange
over zijn. Natuurlijk is Gerard de
Lange geen echte consumentenbe
langenbehartiger. Hij is en blijft
gewoon een succesvolle commer
ciële man, die handig gebruik
weet te maken van allerlei maat
schappelijke wensen. Niet zelden
zijn de stunts van Gerard de Lan
ge doordrenkt van uitdagingen
aan fabrikanten die inderdaad
vaak slechte, energieverslindende
apparaten op de markt brengen.
materialen, het meubilair en vooral
de royale ruimte doen prettig aan.
De bezoeker waant zich hier niet op gers hebben een veel grotere be-
een grimmig oorlogsschip; een met
geleide wapens, snelvuurgeschut,
torpedolanceerbuizen en het laatste
op het gebied van elektronica vol
gestouwde oorlogsmachine.
Matroos Klunder hij hoopt vol-
ten varen. Alles bij elkaar slechts
een goeie 180 man. Daardoor zijn de
werktijden lang, zie je elkaar te
weinig en leef je zeker tijdens de
zeedienst te veel langs elkaar
heen. Er wordt genoeg georgani
seerd om de vrije tijd op een pretti
ge manier door te brengen, maar de
cafetaria zie je bijna nooit vol. De
anderen? Die zijn aan het werk of
zijn aan hun uurtjes slaap toe”.
Dan zijn de zo’n twintig tot vijf-
manning, die op een aanzienlijk
kleiner schip met de ruimte moet
woekeren. Maar juist dat lijkt de
saamhorigheid te versterken.
Er zijn er genoeg bij de marine
die moeite doen om op een oude
gend jaar in de korporaalsopleiding jager geplaatst te blijven of te wor-
te komen is content met zijn
plaatsing op het nieuwste schip van
de Nederlandse marine. De vijf jaar
die hij er bij die marine inmiddels nieuwigheden van de standaardfre-
heeft opzitten, hebben hem on
danks zijn nog maar 22 jaar ech
ter de betrekkelijkheid der dingen
al leren inzien. Na weer even zijn
plichten als uitkijk te hebben ge
daan, een korte melding dat de heli
kopter aan boord is teruggekeerd,
stelt hij nuchter vast: „Het is altijd
wat. De Callenburgh is voor een
fregat groot en ruim, maar daar
staat tegenover dat we de schuit
met een te kleine bemanning moe-
Ik zou vanaf deze plaats op mijn
beurt Gerard de Lange willen uit
dagen. Iemand die het werkelijk
meent met het milieu en de ener-
gieschaarste, zou onherroepelijk
de verkoop moeten staken van de
échte energieverslinders, zoals af-
wasautomaten en diepvrieskisten.
in Europa. In 1975 maakte de
Reclame Codecommissie een eind
,aan deze kreet Zeer terecht zei
deze instantie, die moet waken
over het waarheidsgehalte van re-
clame-uitingen, dat de adverten
ties waarin ter omschrijving van
de daarin genoemde prijzen de
overtreffende trap wordt ge
bruikt, verboden moeten worden,
omdat het in praktisch alle geval
len onmogelijk is na te gaan of een
dergelijke stelling juist is.
noemt hij de bedrijfszekerheid. De
Callenburgh is tot deze dag een
goed en veilig schip gebleken. Is
dan alles piekfijn aan de Callen
burgh? Van Foreest is er de man
niet naar welke commandant zou
dat trouwens wel zijn? om een
buitenstaander over deze zaken het
achterste van zijn tong te laten zien.
Maar dan toch.Het gaat over
de manoeuvreerbaarheid van de
Callenburgh in nauw vaarwater,
bijvoorbeeld in een haven. Het
heeft te maken met de stand van de
schroefassen en de draairichting
van de schroeven. In een dergelijke
situatie moet de Callenburgh met
grote zorgvuldigheid gestuurd wor
den. Bij het afmeren is er nog een
extra zorg. De ontwerpers hebben
de standaardfregatten over de 129
meter lange romp nergens een vlak
ke kant meegegeven. Er is dus
steeds sprake van „ronding”. Dat
betekent, zo legt Van Foreest uit,
dat het volle gewicht van het schip
bij een wat bruuske aanraking met
de wal op zegge en schrijve één
spant de buitenste terecht
komt. De mogelijke gevolgen voor
die spant laten zich raden.
De commandant wandelt naar de
stuurboordsbrugvleugel. Aan die
kant van het schip de rechter
wordt geoefend in het strijken van
sloepen. Op de brugvleugel aan
bakboord hanteert matroos R.
Klunder een grote zeekijker. Hij is
uitkijk tijdens de helikopteroefe-
ningen. Een ongeluk zit in een klein
hoekje. Als de wentelwiek zich van
het vliegdek verheft, roept Klunder
door de open deur van het brug-
huis: „Heli-airborne”.
Op de ruime bovenbrug van de
Callenburgh een oord van rust
wordt ons gesprek met comman
dant kapitein-luitenant ter zee jhr.
H. van Foreest slechts een enkele
keer onderbroken door de officier
van de wacht, met een korte mede
deling of vraag. De oefeningen gaan
door.
Van Foreest over De Schelde:
„Vaklui, die ons een fantastisch
schip hebben geleverd. In Vlissin-
gen hebben ze nog liefde voor het
vak van scheepsbouwer. Werkelijke
betrokkenheid bij het werk, noem
ik dat. Je merkt dat aan alles”.
Het gesprek wordt onderbroken.
De Callenburgh heeft nog maar en
kele dagen eerder zijn hefschroef-
vliegtuig aan boord gekregen. De
heli is onophoudelijk bezig met
starten en landen. Vanaf het vlieg
dek op het achterschip worden
de bevindingen regelmatig naar de
brug doorgegeven. De oefeningen
verlopen blijkbaar tot ieders tevre
denheid.
Van Foreest besluit de oefening
-wat moeilijker te maken: „Crash
landing”. Het hele schip wordt erbij
betrokken. Er is wat met de heli aan
de hand. De vlieger moet proberen
zo wordt gesimuleerd zichzelf
én zijn toestel zo heel mogelijk naar
de Callenburgh terug te brengen.
Via de over het gehele schip luid en
duidelijk te horen geluidsinstallatie
volgt er een stroom van orders. Zo
als: „Attentie.stuurboordsoor-
logswacht op post”.
Die simpele en rustig gedane me
dedeling heeft ingrijpende gevolgen
voor het hele scheepsgebeuren.
Koks zetten hun pannen op een laag
pitje, halen in hun hut helm en
zwemvest en klauteren naar het
dek. In de werkplaats laat de man
die bedrijvig aan een of ander in
een bankschroef geklemd metalen
voorwerp aan het vijlen was, zijn
werkstuk in de steek. In de wasserij
schuift een van de twee wassers de
stapels ondergoed van zich af. Een
officier van de wapentechnische
dienst, in zijn kantoortje gebogen
over een boek vol ingwikkelde pro
cedures, laat de handleiding voor
wat die is en grijpt, zoals de ande
ren, naar helm en zwemvest.
De oefening „noodlanding heli
kopter” is in volle gang. Weer praat
de scheepsomroep: „Dokter naar
achterschip”, gevolgd door de me
dedeling: .Ziekenverpleger on
derweg” en later: „Brand helikop
ter bedwongen”. De vlieger was er
niet best aan toe, zo werd het spel
gespeeld.
Tijdens de oefening zijn de men
sen rustig en vriendelijk. Zoals de
Noordzee vandaag. Deze oefening
verloopt niet vlekkeloos en zal nog
dikwijls worden overgedaan. Op de
brug van de Callenburgh wordt niet
paniekerig gedaan als blijkt dat het
nog niet allemaal volgens het boek
je gaat. Het is een nieuw schip met
een nieuwe bemanning. De mensen
moeten hun weg nog letterlijk we
ten te vinden. Trouwens, de Callen
burgh is toch aan het „opwerken”.
Einde oefening. De scheepsroutine
herstelt zich.
De commandant hervat het ge
sprek. Als belangrijkste eigenschap
die een oorlogsschip moet bezitten,
De airconditioning zorgt voor een
prettige werkbare temperatuur
door het gehele schip. Geen klam
me en te vochtige bemanningsver-
blijven voor veertig, vijftig of nog
meer matrozen, zoals op de oude
schepen. De hutten op de Callen
burgh tellen nog maar zes tot twaalf
kooien, met gordijntjes en een bed
lampje. De ontwerpers van de Cal
lenburgh zijn er op uit geweest de
mensen een beetje privacy te ver
schaffen. Altijd maar mensen om je
heen kan, zeker op een langere reis,
tot geprikkeldheid leiden. Even al
leen kunnen zijn, heeft ook een ma
troos nodig, al is het maar in een
ruimte van een paar vierkante
meter.
Aantrekkelijk op de Callenburgh entwintig jaar oude onderzeeboot-
is ook het manschappenverblijf, de jagers, die door de standaardfregat-
zogenoemde „cafetaria”. De kleu
ren waarin de wanden zijn geschil
derd, de keuze van de gebruikte
Callenburg
Die rol vervult hij ook op een
vanuit public relations-oogpunt
schitterende wijze tijdens een bij
eenkomst van milieu- en consu
mentenorganisaties, waar zijn
lange verhalen zelfs door voorzit
ster Gerda Brautigam niet te stui
ten waren. Zelfs in de tv-rubriek
Koning Klant kon Gerard de Lan
ge vertellen wat er wel moest ge
beuren om een zuinige wasauto
maat te fabriceren. Een prima
idee overigens van Gerard de Lan
ge, maar het kwam wat verbazing
wekkend over toen Gerard ging
uithalen naar wasautomatenfa
brikanten, die door een huichel
achtige benadering van het ener
gieprobleem in feite een commer
cieel stuntje wilden uithalen. Over
stuntjes gesproken. Naar mijn
schatting weegt dat tienminuten-
interview in Koning Klant royaal
op tegen twee uur STER-tijd,
maar dit terzijde.
Een volgende stunt van Gerard
lag ook weer op het terrein van de
energiebesparing. Jan Terlouw
had hij zover gekregen aan de
omringende persfotografen te to
nen hoe je kon besparen op etala-
geverlichting. In de advertenties
over deze nieuwe stunt van ener-
gievoorvechter Gerard de Lange
worden gewoontegetrouw ook
weer allerlei berekeningen ge
maakt, die aantonen hoeveel beter
wij er met zijn allen voor zouden
staan als iedereen maar het voor
beeld van Gerard volgde.
Natuurlijk geen beste beurt
voor Gerard om door de Reclame
Codecommissie op zijn vingers te
worden getikt. Het zou trouwens
niet de laatste keer zijn dat hij in
botsing kwam met deze instantie.
Inmiddels kwamen er andere
zaken aan het consumentenfirma
ment, waar Gerard zich met alle
gretigheid samen met zijn recla
mebureau op stortte. De energie
problemen doemden steeds duide
lijker op. In advertenties en op
Een sterk voorbeeld is Gerard
de Lange. Van Gerard de Lange
‘kan letterlijk worden gezegd dat
hij zijn verkoopactiviteiten begon
als consumentenvoorlichtingsbu
reau. In de zestiger jaren versche
nen namelijk regelmatig adver
tenties van een zogenaamd objec
tieve consumentenvoorlichtings
instantie, die aan de consument
suggereerde informatie te geven
waar je de goedkoopste wasauto
maat kon kopen.
Reageerde je op die advertentie,
dan kreeg je als antwoord dat de
goedkoopste wasautomaat te
koop was bijGerard de Lan
ge. En de consument maar denken
dat hij dat objectieve advies van
een echte consumentenorganisa
tie had gekregen.
Aan die laagste-prijzentoer is
Gerard de Lange, zij het nu open
lijk, blijven vasthouden. De adver
tenties van Gerard de Lange had
den het altijd over de laagste prijs
(door Bert Donia, directeur Konsumenten Kontakt)
bijeenkomsten van milieu- en con
sumentenorganisaties ging Ge
rard zich opwerpen als energie- en
milieuvoorvechter.
In mei 1977 richtte Gerard de
Lange zich over de energieproble
men in een paginagrote adverten
tie zelfs tot Joop den Uyl. Een
grote kop: „Beste Joop den Uyl,
had je dit op de valreep ooit nog
verwacht. Nog net binnen je ambts
termijn”, begint de advertentie,
„komt Gerard de Lange met een
ontzettend aardige verrassing.
Een kolfje naar je hand. Een revo
lutionaire en energiebesparende
wasautomaat Nu de regering
moet afhaken begint Gerard de
Lange eerst goed op dreef te ko
men. Vlak voor de verkiezingen
werpen zijn jarenlange onderhan-
delingen vruchten af”. En zo gaat
de advertentie nog een tijdje door,
waarbij Gerard de Lange zich een
beetje opwerpt als „de vice-pre
mier voor energiebesparings-
zaken”.
half jaar naar zee vertrekt met een
schip waar ook een aantal vrouwen
op rondloopt”.
De officieren in de longroom van
de Callenburgh houden het er nog
maar op dat op hun schip, een spe
cifiek gevechtsschip, de oorlogs-
wacht in de eerstkomende jaren
nog niet uit een gemengde beman
ning zal bestaan.
Het gesprek moet nu worden af
gebroken. Er is een nieuwe oefe
ning begonnen. Weer worden men
sen op hun posten geroepen. Ltz.
Van Leeuwen spoedt zich via gan
gen en trappen naar de commando-
centrale, ergens onder in het schip.
Het is een ruimte met bedieningspa
nelen met talloze knoppen en toet
sen, verlicht in verschillende
kleuren.
Het feeërieke van de verlichting
wordt nog versterkt door het opflik-'
keren van talloze lichtpuntjes op de
radarschermen. Dan zijn er de
beeldschermen, die geen populaire
televisieseries vertonen, maar voor
de niet-ingewijde onbegrijpelijke
lijnen en cijferreeksen.
Een nog zeer jeugdig uitziende
matroos staart geconcentreerd op
het radarscherm voor zich. Door
middel van een toetsenbord geeft
hij nummers aan objecten die op
het scherm verschijnen. Het scherm
behoort bij de zeewaarschuwings-
radar. De gegevens gaan automa
tisch in de computer. Zo is er ook de
luchtwaarschuwingsradar en de so
nar, die het gevaar dat onder water
dreigt tijdig moet registreren. Aan
de hand van al die gegevens, die
samenkomen in de commandocen-
trale, het operationele hart van de
Callenburgh, worden beslissingen
genomen over koers, snelheid en
gebruik van wapens. Het is vooral
deze gecompliceerde electronica
die de standaardfregatten tot sche
pen van een nieuwe generatie
maakt.
Ondanks al het technisch vernuft
in de commandocentrale van de
Callenburgh samengebracht, blijft
het er toch allemaal menselijk toe
gaan. De jonge matroos geeft zon
der omwegen toe, dat hij het onaf
gebroken turen op het radarscherm
wel eens zat wordt. Hij kan ook
voor korte tijd „radarblind” wor-
den. Dan is snelle aflossing natuur-
lijk geboden.
Zonder dat er zich één mannetje
in de machinekamer bevindt, wor-
den de gasturbines vanuit alweer
een centrale bediend. Die techni
sche centrale ademt dezelfde sfeer
als de commandocentrale. Ook hier
het science-fictionachtige interieur,
gedempt licht en gedempte stem
men. De panelen, die voortdurend
een stroom van informatie ver
schaffen over het functioneren van
de machines, eisen de aandacht van
het bedienend personeel op.
Die concentratie is er ook op de
brug. De Callenburgh is vanuit een
eind weegs op de Noordzee in nau
wer vaarwater voor de Noordhol-
landse kust gekomen. Er is meer
scheepvaartverkeer. Het is op de
Callenburgh, die heeft aangezet tot
twintig mijl, uitkijken geblazen.
Met het blote oog worden de con
touren van Den Helder zichtbaar.
De messcherpe boeg van het stan
daardfregat Callenburgh splijt die
zee open. Zo stabiel voelt het schip
nu onder de voeten, dat verhalen
van opvarenden over het „stam-
pen” van dit soort fregatten in een
ruwe zee nu overkomen als een leu
ke anecdote. Maar het is geen anec
dote. De railing moet plots houvast
bieden om op de been te blijven.
Mogelijk een onverwachte grond-
zee, verraderlijk in dit deel van de
Noordzee.
Als de Callenburgh, de vaart ver
minderd tot een mijl of tien, de rede
van Den Helder opschuift, ligt" daar
als een bejaarde dame de onderzee-
bootjager Limburg. Hij blijft wat
op de achtergrond, nauwelijks
vaart lopend. Uit een van zijn
schoorstenen ontsnapt nu en dan
een sliert stoom. Dat klinkt als een
diepe zucht. Het is alsof de Lim
burg, bijna 25 jaar eerder dan de
Callenburgh van een Scheldehel-
ling gegleden, beseft dat zijn uit de
mode geraakte, grote geschutsto-
rens en eertijds imposante radar
schermen nu bij de kenners nog
hooguit een glimlach op de lippen
vermogen te brengen.
Anders is het met de Callen
burgh. Het schip gunt zich nauwe
lijks de tijd om enkele mensen die
naar de wal moeten, af te zetten op
een marinesleepboot. De blinkend
nieuwe Callenburgh stuift alweer
het Westgat in, de Noordzee op.
"van
r)
drastische vermindering van het
personeelsgetal is door de minister
ingezien. De sterkte, aanvankelijk
15.600 mag nu weer op 16.900 wor
den gebracht. Het gevoerde beleid
is echter niet een-twee-drie recht te
breien. Het verloop onder het perso
neel is, ondanks wervingscampag
nes, groter dan de aanwas.
Irritatie is onder het marineper
soneel ook ontstaan door de vele
aandacht en extraatjes die de Liba-
nongangers van de koninklijke
landmacht hebben gekregen. Waar
om is dat altijd aan de neus van de
marineman voorbijgegaan?
Het eskader, met honderden be
manningsleden, is nog maar kort
geleden van een reis naar het Verre
Oosten teruggekeerd. Die reis duur
de zo’n vijf maanden. Dan is er het
fregat in het NAVO-eskader, de ja
gers die beurtelings voor zo’n negen
maanden naar de Nederlandse An
tillen gaan en ook de nieuwe Callen
burgh, die een reis van „slechts”
zeven weken naar de Verenigde
Staten en Canada maakt.
Van Leeuwen: „Als de marine
man ziet wat de militairen in de
Libanon allemaal ten deel valt, dan
krijgt hij het gevoel niet voldoende
naar waarde te worden geschat”.
Het gesprek in de longroom, het
officiers ver blijf van de Callen
burgh, stokt even als een ander on
derwerp ter sprake wordt gebracht:
de vrouw in de marine.
De minister van defensie heeft
nog niet zo lang geleden bepaald
dat het afgelopen moet zijn met
aparte vrouwenafdelingen, zoals
MILVA, LUVA en bij de marine de
MARVA. Getrouw aan het emanci
patiestreven wordt de vrouw „volle
dig geïntegreerd in de krijgs
macht”.
Levert dat besluit dan geen
mogelijkheid op om de leemten in
de bemanningssterkte op te vullen?
Het ministerie laat het in ieder ge
val niet bij een papieren besluit. Bij
wijze van proef zullen in 1981 op het
bevoorradingsschip Zuiderkruis
vijftien vrouwen worden inge
scheept.
De accommodatie van het schip
wordt vóór die inscheping dat
spreekt aangepast. Ltz. Van
Leeuwen: „Nauwkeurig moet wor
den nagegaan wat de sociale en
psychologische gevolgen zijn van
zo’n gemengde bemanning. Het is
op dit moment ook nog onze achter
ban, de familie thuis, die nog maar
weinig gelukkig is met de mogelijk
heid dat manlief straks voor een
De proefvaart
«Sis;, i
I