Toen mijn moeder ziek was M Schaken a ■J a o Bridge Dammen E BRENDA o p: J ys o AJ* - 41 All Pit rror 1 HET WONDERIJSJE a o o o o;_. 11 BwlKKlMg ■■i Dieren tellen Pratende Pimi, het kleine reusje 37&W' A o o o o o A A I 1 1 A A „I! g O O O A het negermeisje Deel 3: Hulp van de wiskundeleraar X A A A z 4 o. a le JL 1 M I zoe- Inzer- 4 4* t tinder "bent ng en aken. tervol rvolle 'tijen- 4 L N W-;-() z üi N w-t-o o 10 0 'o o I o 01 I 'o o 0 I o 0. o/, 0) ïrne t t; ANITA PERSOON t 1, 1 AL FLOORTJE SCHUTTER ■F E. SPANJAARD Plas- -W ■J;. ’j T Ik liep een keer op dorp, het was bloedheet. Ik dacht: ik koop een ijsje. Nou, ik kocht een ijsje en at het op. Je weet wel: aan een ijsje is niks bijzonders te zien, maar aan dit ijsje wel. Toen ik het ijsje op had, werd ik tot mijn grote schrik kleiner en kleiner, ik had mijn ogen dichtgedaan. Toen ik mijn ogen weer open deed, was ik zo klein als een muis. Daarna kreeg ik aan mijn billen een staart, die zo groot was als een muis zijn staart. Vanaf dat ogenblik begreep ik dat ik een muis geworden was. Ik dacht: „Nou kan ik nooit meer naar ’t Spuigat is een rubriek die wordt volgeschreven en -getekend door kinderen van ongeveer tien tot vijftien jaar. Iedere week worden één of twee onderwerpen behandeld, maar je kunt natuurlijk ook zómaar eens een verhaaltje, een gedicht of een tekening sturen. Denk er wel aan, dat tekeningen met zwarte inkt of viltstift moeten een tulp die al vijf da gen oud was en bijna verlepte. Op een dag zei het bloempje Marga: „Ik heb zo een dorst”. Toen opeens kreeg ze water en ze ging heel stil zitten, want de mens mag niet weten dat ze kon praten. mijn ouders, zussen en broers”. Terwijl ik zo zat te denken, zat ik nog steeds op straat. Ik dacht: „Laat ik maar eens een eindje gaan lopen”. Toen ik liep, dacht ik: „Misschien kan ik wel roepen”. Ik probeerde „help” te roepen en er kwam alleen een piepgeluid uit. Ik zei in mezelf: „Ik knaag een gat in de huisdeur bij ons huis”. Ik loop naar binnen, ik zie mijn moeder aan de telefoon staan, ze huilde. Ik verstond niet wat ze zei. Ik liep door de gang, de kat die van mij was, zag me en hij beet in mijn staart en.... ik was weer mens. Ik ging naar mijn moeder, die in de kamer zat, ze huilde. Toen ze me zag, nam ze me in haar armen. Ze vroeg een heleboel en ik vertelde mijn hele verhaal. Toen iedereen van de familie er was, werd er een groot feest gehouden. Vanaf dat moment lustte ik geen ijs meer. worden gemaakt, anders blijft er in de krant niets van over. Stuur je reacties naar t Spuigat, Damiate Pers, Postbus 507, 2003 PA Haarlem. Toen zij begon te drin ken, zong ze erbij en dat ging zo: „Water, water dat is zo lekker”. En zo ging het verder. En na het lied zei ze: „Oooo, dat was lekker, dat wil ik nog een keer, maar dat kan niet, wat jammer nou”. Hier volgt dan het derde deel van het vervolgverhaal over Brenda, het negermeisje, door Els Kwak. Maar eerst even in het kort wat er in de vorige twee afleveringen is gebeurd: Brenda een meisje uit Afrika wordt vanwege haar donkere huidskleur erg geplaagd en getreiterd, vooral door Angela, een klasgenootje van haar. Gelukkig heeft ze een vriendin die haar beschermt en helpt, dat is Petra. Petra roept ook de hulp in van Ron, de broer van Angela. Ze hoopt dat Ron Angela ervan kan overtuigen dat het gemeen en onterecht is iemand te plagen alleen om een andere huidskleur. En Angela nam wraak. De volgende dag stond ze een hevige scène te maken voor de school. „Waarom moest je nou zo nodig naar Ron gaan?” schreeuwde ze. „Wat kan jou die nikker schelen”. „Een heleboel”, zei Petra ijzig kalm. „En jij hebt trouwens helemaal Grote gebeurtenissen op damgebied staan ons te wachten. Vanaf 1 oktober zal Harm Wiersma gaan proberen zijn in fe bruari aan Gantwarg verloren wereldtitel te heroveren, in een match over 20 partij en. De vooruitzichten op het terugwinnen van deze titel zijn m.i. redelijk, alhoewel Wiersma in de 20 tot nog toe gespeelde partijen tegen Gantwarg 4 maal verloor en 2 maal won. Wiersma is nu echter zeer serieus bezig met zijn voorbereiding. Zo speelde hij de afgelopen week een oefen match met 5-voudig ex-wereldkampioen „Ik moet hier duidelijk zeggen dat ik Petra gelijk moet geven. Angela en nog veel meer kinderen hebben het recht niet om Brenda zo uit te schelden. Daar ben ik ook van doordrongen. Ik deed er eerst ook aan mee; nu weet ik wel beter”. Stiller dan gewoonlijk gingen ze op hun plaats zitten. „Ik heb vanmorgen de hele toestand gehoord”, begon hij. Angela werd rood. Angela werd rood. Het was waar wat Petra zei. Over drie weken kreeg ze een bril, dan konden ze haar uitschelden. De bel ging. De leraar wiskunde stond op hen te wachten. Dat betekende onraad. Er ging iets gebeuren. heel erge pijn in haar buik”.’ Pappa belde de dokter en vroeg of hij wilde komen. De dokter kwam en zei: „U moet naar het ziekenhuis”. Robert vroeg nog: „Mag ik mee?” Maar pappa was onverbiddelijk. Eerst bleven we een tijdje op het grind, maar al gauw gingen we naar binnen om wat te doen. Na een tijdje kwam pappa terug en Koeperman, en heeft hij al een aantal weken getraind met o.a. Rob Clerc, die tijdens de match zijn secondant zal zijn, en andere Nederlandse topspelers. Ook de Nederlandse clubcompetitie is al gestart, waarin Lent, dat, nadat vorig jaar Wiersma en Drost daar al speelden, nog versterkt is met Hans Jansen en Koe perman, duidelijk favoriet is. Met 19. 39-33 zijn een aantal interessante partijen gespeeld, waarbij op dit moment nog niet duidelijk is, wie er beter staat; ik zal daarom hier alleen nog wat mogelijk heden geven, zoals die in die partijen naar voren zijn gekomen: zei verdrietig: „Mamma moet een week in het ziekenhuis blijven, want ze heeft een blindedarmontsteking”. Wat vond ik dat erg. Ik vroeg aan pappa wat we nu moesten doen. Pappa zei: „Jij gaat naar de buurvrouw, Robert naar oma, Yvonne naar tante Tineke en Edwin naar tante Ada. We gingen regelmatig bij mamma op bezoek en mochten de snee in haar buik zien. Na een week kwam mamma weer thuis. En ik, Robert, Edwin en Yvonne werden opgehaald. En mamma huilde van geluk. En zo was alles toch weer de oude. We gingen weer gerust naar school en zaten er niet meer over in. ASTRID STOKMAN In de pauze merkte Brenda dat ze niet meer uitgescholden werd. Ze vroeg zich af wat er gebeurd was. Maar niemand zei iets. De preek van de leraar had dus toch goede gevolgen. „Mam, Brenda wordt niet meer uitgescholden”, riep Petra, zodra ze thuis kwam. „De leraar wiskunde heeft een handje geholpen”. „O", zei moeder alleen. „Maar jij hebt zeker ook geholpen.” Dat laatste zei ze een beetje minachtend. Petra haalde haar schouders op en liep door naar de kamer. Daar zat vader. „Zo”, lachte hij, „wat hoor ik nu? Help jij tegenwoordig nikkers?” Petra gaf geen antwoord. Ze zond vader een vernietigende blik toe. „O. ja ik ga bij Brenda huiswerk maken, hoor”. En weg was Petra. Een verbouwereerde vader achterlatend De eerstvolgende Europese junior-kam- pioenschappen vinden plaats in 1980 in Tel Aviv. Dat is nog ver weg, maar de commissie die zich bezig houdt met het nationale jeugdteam, is nu reeds met de voorbereiding begonnen. Er is een ambi tieus oefenprogramma opgezet, waarbij een aantal jonge topspelers Anton Maas, Hans Vergoed, Paul Feiten, Jaap Trouwborst en één niet meer zo jonge topspeler, Hans Kreijns, hun medewer king geven. Een unieke zaak, waarmee de jeugd zich uitermate gelukkig mag prij zen. Paul Feiten b.v. heeft voor dit doel een systeem ontwikkeld op basis van Acol, maar met veel conventionele varian ten terwijl Hans Kreijns het „speeltech- nische departement” onder zijn hoede heeft genomen. Pimi was een kleine reus. Op een dag zag hij een hele grote paddestoel. En toen ze zo een tijdje hadden gezeten, zei Pimi: „Zullen we gaan trouwen?” Zo gebeurde het. Het werd een prachtige bruiloft. En wat dacht je? Ze kregen twee kinderen en hadden een fijn en gezellig leventje. „Dag”, zegt Pimi. „Dag", zegt lesabel. „Dag”, zei Pimi. „Dag”, zei lesabel, want zo heette ze. En wat stond er voor het deurtje? Een klein reuzenvrouwtje. En Pimi ging op bezoek. Ze namen thee en een koekje. V 10 9 9 6 4 2 A 7 3 V B 2 3. Pbl-c3 c7-c5, 4. c4xd5 c5xd4. Het be doelde gambiet. Op 5. Dd4: (goed speel baar) volgt met tempowinst 5Pc6. Vandaar dat de nu volgende tussenzet gebruikelijk is. 5. Ddl-a4t Lc8-d7. 5 Pd7 slaat hier op niets, b.v. 6. Dd4: Lc5? 7. Dg7enz. 6. Da4xd4 e6xd5, 7. Dd4xd5 Pb8- c6, 8. Dd5-dl Pg8-f6. Het spelbeeld is dui delijk; zwart heeft een ontwikkelingsvoor- sprong voor een pion. 9. Pgl-f3 Lf8-c5, 10. e2-e3 Dd8-e7. Streeft naar de lange rocha- de. 11. Lfl-e2 0-0-0. Dreigt met een zet van Ld7 de dame aan te vallen. De theorie geeft hier verschillende mogelijkheden aan. Een van de beste is afkomstig van Polugajewski, die in 1969 tegen Saizew de pluspion als volgt teruggaf. 12. 0-0 g5, 13. Pd4 g4, 14. b4! Lb4: 15. Lb2 met positie- voordeel voor wit. Maar wie weet dat allemaal? 12. Lcl-d2 g7-g5. Terecht pakt zwart de stelling scherp aan; na 13. Pg5: Thg8 krijgt hij aanval. Van Baarle n± Het begon zo: we zaten ’s morgens aan tafel en aten een doodgewone boterham. Mamma was ook rustig aan het eten, maar opeens greep ze naar haar buik en kermde van de pijn. Ze had de hele week al pijn in haar buik, maar lang niet zo erg als vandaag. Mamma was naar boven gegaan en pappa zei tegen ons: „Wees allemaal rustig voor mammn ■■•nrit zo heeft Angela kwam een kwartier later huilend naar buiten. Ron had haar goed onder handen genomen. „Maar ik neem wraak”, dacht ze, „morgen”. Maar diep in haar hart wist ze dat Ron gelijk had. Ze had het recht niet om Brenda te discrimineren, dat wist ze duvelsgoed, maar toch probeerde ze de volgende dag wraak te nemen. geen reden om Brenda uit te schelden. Als jij over drie weken je bril hebt, dan kunnen we jou uitschelden voor: brillejood”. Ie. 19. 39-33 17-22, 20. 33-28 22x31 (na 22x33 27-22 enz. staat wit ietsje beter) 21. 36x27 7-12, 22. 28x19 12-17, 23. 27-22 18x27, 24. 29-23 met interessante stand. ging met 37-31 speelt vaak een grote rol in dit soort partijen. Een dergelijke combi natie werd voor het eerst uitgevoerd van uit diagram 2 in een partij op de centrale jeugdtraining: Theo Schippers-Evert Dol- lekamp. 25. 37-31 26x30, 26.19-14 21x43,27. 14x5 30x19, 28. 5x6 en 49x38. FRANK TEER In de tekening zijn een heleboel dieren getekend. Tel jij ze? Hoeveel dieren staan er in? En hoeveel olifanten zijn er? En hoeveel slangen? En hoeveel schildpadden? En nijlpaarden? Schrijf het goede cijfer er maar voor. Als je klaar bent met tellen mag je ze best kleuren. Deze stand kwam reeds in 1955 in Rus land op het bord. De witspeier vervolgde met de logische ontwikkelingszet 13. Tel en kreeg na Kb8 14. 0-0 g4, 15. Pd4 Pd4: 16. ed4: Ld4: 17. Lf4t Le5, 18. Dd4 Lf4: 19. Df4:t Ka8, 20. Tfel The8, 21. Lfl goed spel, weer dank zij het teruggeven van de plus pion. 13. Ddl-cl(?) Dit zal wel te langzaam zijn. 13g5-g4, 14. Pf3-d4 Kc8-b8, 15. 0-0 h7-h5, 16. Tfl-el h5-h4, 17. Pd4xc6t Ld7xc6. Zwart heeft nu een ge weldige aanvalsstelling voor dat ene pion- netje. 18. e3-e4 Td8xd2! 19. Dclxd2 De7- e5. Dreigt Ld6. 20. Tal-dl g4-g3! 21. Tel-fl h4-h3! 22. Le2-f3 h3xg2, 23. Lf3xg2 g3xf2t en wit gaf het op. Verbijsterend eigenlijk hoe een grootmeester met wit zo snel kan verliezen door onvoldoende kennis van het juiste tegengif tegen een minder ge bruikelijke variant! Uiteraard geldt dit in versterkte mate op lager niveau. Dezer dagen ondervond ik het aan den lijve in een oefenpartij tegen Driedonks. Na de overbekende zet ten 1. d2-d4 d7-d5, 2. c2-c4 e7-e6, 3. Pbl-c3 Pg8-f6, 4. Lcl-g5 week zwart af van de modevoortzettingen 4Le7 of 4 Pbd7. Hij speelde nl.l 4c7-c5. Dit is de zgn. Hollandse variant, indertijd onder wist ik het niet meer. Mijn enige associatie was die met de tussenzet 5. Da4t in de vorige partij, maar de situatie is nu wezen lijk anders. 6. Ddl-a4+? Pb8-d7! Hier zeer sterk. 7. Da4xd4? Meer weerstand bood 7. Lf6: Df6: 8. Pb5 Pb6! met voor zwart gunstige verwikkelingen (Evans- Prins 1952) 7Lf8-c5. Thans wèl moge lijk, omdat wit niet op g7 kan inslaan. 8. Lg5xf6? Op deze zet had ik, ten on rechte, mijn hoop gevestigd; misschien was na 8. Dd2 de witte stelling nog houd baar geweest. 8. Dd8-b6! Een geweldi ge tussenzet. Lf6 loopt niet weg; b2 en f2 zijn ongeneeslijk zwak. Ik probeerde nog in troebel water te vissen met 9. Pc3-a4 maar na Db6-a5t 10. Dd4-d2 Lc5xf2t 11. Kel-dl Da5xd2t 12 Kdlxd2 Pd7xf6 had zwart beslissend overwicht. U ziet het. Men kan zich gerust inlaten op niet geheel volwaardige varianten, mits men er iets méér van weet dan de tegenstander en die niet toevalligdeze rubriek heeft gelezen.' 2e. 19. 39-33 7-11, 20. 33-28 1-7, 21. 28x19 17-22, 22. 40-35! 22x31, 23. 36x27 7-12? (v. d. Wal-v. d. Borst 1979) 24. 27-22! 18x27, 25. 38-33 27x38, 26. 24-20 25x23, 27. 29x7 38x40, 28. 7-1 40-45, 29. 1-23 met winst voor wit. 3e. 19. 39-33 7-11, 20. 33-28 2-7, 21. 28x19 17-22, 22. 40-35 22x31, 23. 36x27 7-12, 24. 35- 30 (of: 24. 27-22 18x27, 25. 29-23) er dreigt nu 25. 37-31 26x28, 26. 19-14 21x43, 27. 14x5; zwart moet daarom 2415-20, 25. 24x15 13x35 spelen, waarna wit wat beter staat (o.a. in partij Visser-Stokkel 1979). De boven aangegeven combinatiedrei- Er viel een doodse stilte. Je kon een speld horen vallen. „Ik zeg dit nu”, vervolgde de leraar, „omdat Brenda er niet bij is. Alles wat ik nu vraag is om Brenda niet meer uit te schelden. Behandel haar als een normaal kind. Het maakt toch niets uit of Brenda nu zwart is of niet. Ze kan evengoed aardig zijn.” Toen werd er geklopt. Brenda kwam binnen. „De directeur moest me spreken”, zei ze. „Het is goed”, knikte de leraar, „ga maar zitten.” ter ter Een dag later. „Kijk”, riep de bloem Marga”, „de tulp ver lept”. „O, sst daar komt Kees aan”. En de bloem Marga werd door Kees geplukt. ERIK VERHOEVEN Er was eens een bloempje. Dat bloempje heete Marga en Marga was één dag oud en was als bolletje geplant op 7 mei 1979. Maar naast haar stond H 9 A V H V 9 8 4 3 V 10 7 A B 3 2 10 9 8 7 6 5 2 *98 8 4 2 H V B 5 3 V 9 5 6 3 V 5 4 H B 4 A B A B 5 4 3 Na 1. 32-28 19-23, 2. 28x19 14x23, 3. 37-32 10-14, 4. 35-30 20-25, 5. 33-29 14-19, 6. 41-37 5-10, 7. 40-35 17-22, 8. 46-41 11-17, 9. 31-27 22x31, 10. 36x27 6-11, 11. 30-24 19x30, 12. 35x24 17-21, 13. 38-33 21-26, 14. 41-36 11-17, 15. 43-38 17-21, 16. 48-42 12-17, 17. 33-28 9- 14,18. 28x19 14x23 ontstaat de le diagram stand, die in de laatste 5 jaar uitgangspunt is geweest voor een aantal bijzonder inte ressante partijen. Wit moet nu kiezen tus sen 19. 38-33 en 19. 39-33. 38-33 is waar schijnlijk minder goed, omdat wit voor het Wiersma-tegenoffer straks een schijf op 38 nodig heeft. Een belangrijke partij met 38-33 was naast Otten-Luteyn de partij Koeperman-Baba Sy: 19. 38-33 17-22 (beter dan 7-11), 20. 47-41? 22x31, 21. 36x27 7-11, 22. 49-43 11-17? 23. 32-28 23x32, 24. 27x38 en het werd remise. De witte zet 47- 41 verdient een vraagteken omdat, als zwart i.p.v. 11-17? 2z4-9! speelt, wit niet 32-28 (de bedoeling van 47-41) kan doen en daardoor een verloren partij speelt. Dat 224-9 zo sterk is voor zwart komt omdat na 23. 32-28 21x32, 24. 28x19 9-14, 25. 37x28 14x32 wit definitief een schijf achter komt, omdat 26. 42-37 niet kan door 16-21, 27. 37x28 13-19, 28. 24x22 21-27, 29. 22x31 26x46. Vandaag sluiten we de reeks rubrieken over de „32-28 19-23”- opening af. Het schaakspel is onderhevig aan mode. Dit bewijst dat het een levensuiting is van mensen van vlees en bloed. De modestromingen openbaren zich vooral in de keuze der openingen. Rond de eeuwwisseling was het vrijwel uitsluitend 1. e4 e5 wat de (schaak)klok sloeg; wie anders opende dan met 1. e2-e4 werd als een tweederangs schaakburger be schouwd. Niet-symmetrische opstellingen waren inferieur; ik hoor het de toenmalige nestor jhr. A. E. van Foreest ruim een halve eeuw geleden nog zeggen: is er op 1. e4 resp. 1. d4 één ander goed antwoord dan 1. e5 resp. 1. d5? Vooral onder de invloed van de grote denker Richard Reti kwam hier verande ring in. „Het beheersen van het centrum is belangrijker dan het bezetten ervan do ceerde hij in zijn „nieuwe ideeën”. Tegenwoordig is dat allemaal anders. Er ontstond een zeer breed scala van openingen, vastgelegd in ontelbare ope ningshoeken, systematisch gerangschikt in encyclopedieën en up-to-date gehouden in periodieke uitgaven als de Schaak In- formator. Het terrein werd zó omvangrijk dat ook de allerknapste koppen er niet meer dan een partikeltje van konden be heersen. Dit leidde tot een geheel nieuwe ontwik keling. De meeste spelers bouwden voor zichzelf een beperkt openingsrepertoire op, teneinde zoveel mogelijk gevrijwaard te zijn voor onaangename verrassingen in een vroeg stadium der partij. Dubieuze varianten worden als het kan vermeden uit angst dat de tegenstander wel paraat zal hebben hoe die moeten worden be streden. Is die angst eigenlijk wel terecht? On derschat men niet de onuitputtelijkheid der materie en overschat men niet de kennis van de ander? Wij zijn geneigd deze vragen bevesti gend te beantwoorden. Denkt u eens aan het partijtje dat jeugdkampioen Han Janssen dit voorjaar met wit speelde te gen niemand minder dan oud-wereldkam- pioen prof. Euwe. In een Schotse opening haalde hij een variantje van stal, waar de grote man de finesses niet (meer) van kende. Resultaat: 1-0 in 17 zetten! Zie deze rubriek van 18 maart j.l. Vandaag enkele ander voorbeelden. In de wedstrijd om het persoonlijk kam pioenschap van Nederland 1977 waagde Van Baarle met zwart het tegen Donner het zgn. Schara-Hennig-gambiet der Tar- rasch-verdediging op het bord te brengen. De theorie zegt, dat wit met voordeel uit de opening kan komen. Maar hij moet wel precies weten hoe! En dat bleek bij de professionele grootmeester Jan Hein, die bovendien zeer goed op dreef was, niet het geval te zijn. Het verloop was (wit: Donner, zwart: Van Baarle): 1. d2-d4 e7-e6, 2. c2-c4 d7-d5. Spanjaard (aan zet) zocht door Koomen en Been, en vroeger vooral toegepast door Lod. Prins. Helaas wist ik er niets meer van. 5. c4xd5 Dit is nog de juiste zet, doch na 5c5xd4 Driedonks - --r—---- (Wordt vervolgd) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiim De spelers kregen tijdens het eerste weekend 16 moeilijke spellen voorgelegd, die eerst geboden moesten worden. Ver volgens werd het te spelen eindcontract voorgeschreven, alsmede de uitkomst. Ge geven was dat ieder spel gemaakt kon worden, zij het dat de juiste aanpak niet altijd voor de hand lag. Zie b.v. het volgen de spel: 7 6 10 8 7 H B 8 4 10 9 7 5 West speelt 6 Sch, uitkomst Ha H. Oplos sing in de rubriek van de volgende week. T. SCHIPPERHEYN A H B 5 3 A 10 6 2 A H 8 4 10 8 7 6 6 5 3 2 10 7 H 6 2 West gever, OW kwetsbaar. West werd geacht 6 Ru te spelen tegen de uitkomst van Ha 10. Degenen, die afgingen op de klaversnit scoorden uiteraard een nul. Bij Hans Kreijns worden contracten nooit gemaakt op een snit. De kunst is zich te realiseren dat twee klaver-verliezers weg kunnen op een hoge schoppen, resp. een hoge harten. Dat kan als volgt. West neemt in de hand en speelt drie ronden troef, eindigend in de hand. Vervolgens wordt een kleine schoppen gespeeld. Neemt noord dan kunnen later op Sch V en Ha H twee klavers weg; neemt noord niet dan verdwijnt Sch H op de hoge harten en wordt alleen KI H afgegeven. Zit Sch A mis, dan kan altijd nog de klaversnit worden geprobeerd. Een vrij dikwijls voorkomend speelfiguur en Hans Kreijns verwacht van goede spelers dat ze dat zien. Teneinde de lezer in staat te stellen zelf eens zijn krachten op een dergelijk pro bleem te beproeven, met open kaart na tuurlijk een stuk eenvoudiger, volgt hier het laatste spel uit de serie: Donner (aan zet) 0 0/ 01

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 35