Toen mijn moeder ziek was
M
Schaken
a
■J
a
o
Bridge
Dammen
E
BRENDA
o
p:
J
ys
o
AJ* -
41
All
Pit
rror
1
HET WONDERIJSJE
a
o
o
o
o;_.
11
BwlKKlMg
■■i
Dieren tellen
Pratende
Pimi, het kleine reusje
37&W'
A
o
o
o
o
o
A
A
I
1
1
A
A
„I! g
O O O
A
het negermeisje
Deel 3: Hulp van
de wiskundeleraar
X
A
A A
z
4
o.
a
le
JL
1
M
I zoe-
Inzer-
4
4*
t
tinder
"bent
ng en
aken.
tervol
rvolle
'tijen-
4
L
N
W-;-()
z
üi
N
w-t-o
o
10
0
'o
o
I o
01
I
'o
o
0
I o
0.
o/,
0)
ïrne
t
t;
ANITA PERSOON
t
1,
1
AL
FLOORTJE SCHUTTER
■F
E. SPANJAARD
Plas-
-W
■J;.
’j
T
Ik liep een keer op dorp, het was
bloedheet. Ik dacht: ik koop een
ijsje. Nou, ik kocht een ijsje en at
het op.
Je weet wel: aan een ijsje is niks
bijzonders te zien, maar aan dit ijsje
wel.
Toen ik het ijsje op had, werd ik tot
mijn grote schrik kleiner en kleiner,
ik had mijn ogen dichtgedaan.
Toen ik mijn ogen weer open deed,
was ik zo klein als een muis. Daarna
kreeg ik aan mijn billen een staart,
die zo groot was als een muis zijn
staart.
Vanaf dat ogenblik begreep ik dat
ik een muis geworden was. Ik
dacht: „Nou kan ik nooit meer naar
’t Spuigat is een rubriek die
wordt volgeschreven en -getekend
door kinderen van ongeveer tien
tot vijftien jaar. Iedere week worden
één of twee onderwerpen
behandeld, maar je kunt natuurlijk
ook zómaar eens een verhaaltje,
een gedicht of een tekening sturen.
Denk er wel aan, dat tekeningen
met zwarte inkt of viltstift moeten
een tulp die al vijf da
gen oud was en bijna
verlepte.
Op een dag zei het
bloempje Marga: „Ik
heb zo een dorst”.
Toen opeens kreeg ze
water en ze ging heel
stil zitten, want de
mens mag niet weten
dat ze kon praten.
mijn ouders, zussen en broers”.
Terwijl ik zo zat te denken, zat ik
nog steeds op straat.
Ik dacht: „Laat ik maar eens een
eindje gaan lopen”.
Toen ik liep, dacht ik: „Misschien
kan ik wel roepen”. Ik probeerde
„help” te roepen en er kwam alleen
een piepgeluid uit.
Ik zei in mezelf: „Ik knaag een gat
in de huisdeur bij ons huis”. Ik loop
naar binnen, ik zie mijn moeder aan
de telefoon staan, ze huilde. Ik
verstond niet wat ze zei.
Ik liep door de gang, de kat die van
mij was, zag me en hij beet in mijn
staart en.... ik was weer mens.
Ik ging naar mijn moeder, die in de
kamer zat, ze huilde. Toen ze me
zag, nam ze me in haar armen.
Ze vroeg een heleboel en ik vertelde
mijn hele verhaal.
Toen iedereen van de familie er
was, werd er een groot feest
gehouden.
Vanaf dat moment lustte ik geen ijs
meer.
worden gemaakt, anders blijft er in
de krant niets van over. Stuur je
reacties naar t Spuigat, Damiate
Pers, Postbus 507, 2003 PA
Haarlem.
Toen zij begon te drin
ken, zong ze erbij en
dat ging zo: „Water,
water dat is zo lekker”.
En zo ging het verder.
En na het lied zei ze:
„Oooo, dat was lekker,
dat wil ik nog een keer,
maar dat kan niet, wat
jammer nou”.
Hier volgt dan het derde deel van
het vervolgverhaal over Brenda,
het negermeisje, door Els Kwak.
Maar eerst even in het kort wat er
in de vorige twee afleveringen is
gebeurd: Brenda een meisje uit
Afrika wordt vanwege haar
donkere huidskleur erg geplaagd
en getreiterd, vooral door Angela,
een klasgenootje van haar.
Gelukkig heeft ze een vriendin die
haar beschermt en helpt, dat is
Petra. Petra roept ook de hulp in
van Ron, de broer van Angela. Ze
hoopt dat Ron Angela ervan kan
overtuigen dat het gemeen en
onterecht is iemand te plagen
alleen om een andere huidskleur.
En Angela nam wraak. De volgende
dag stond ze een hevige scène te
maken voor de school. „Waarom
moest je nou zo nodig naar Ron
gaan?” schreeuwde ze. „Wat kan
jou die nikker schelen”.
„Een heleboel”, zei Petra ijzig kalm.
„En jij hebt trouwens helemaal
Grote gebeurtenissen op damgebied
staan ons te wachten. Vanaf 1 oktober zal
Harm Wiersma gaan proberen zijn in fe
bruari aan Gantwarg verloren wereldtitel
te heroveren, in een match over 20 partij
en. De vooruitzichten op het terugwinnen
van deze titel zijn m.i. redelijk, alhoewel
Wiersma in de 20 tot nog toe gespeelde
partijen tegen Gantwarg 4 maal verloor
en 2 maal won. Wiersma is nu echter zeer
serieus bezig met zijn voorbereiding. Zo
speelde hij de afgelopen week een oefen
match met 5-voudig ex-wereldkampioen
„Ik moet hier duidelijk zeggen dat
ik Petra gelijk moet geven. Angela
en nog veel meer kinderen hebben
het recht niet om Brenda zo uit te
schelden. Daar ben ik ook van
doordrongen. Ik deed er eerst ook
aan mee; nu weet ik wel beter”.
Stiller dan gewoonlijk gingen ze op
hun plaats zitten.
„Ik heb vanmorgen de hele
toestand gehoord”, begon hij.
Angela werd rood.
Angela werd rood. Het was waar
wat Petra zei. Over drie weken
kreeg ze een bril, dan konden ze
haar uitschelden.
De bel ging.
De leraar wiskunde stond op hen te
wachten. Dat betekende onraad. Er
ging iets gebeuren.
heel erge pijn in haar buik”.’
Pappa belde de dokter en vroeg of
hij wilde komen.
De dokter kwam en zei: „U moet
naar het ziekenhuis”. Robert vroeg
nog: „Mag ik mee?” Maar pappa
was onverbiddelijk.
Eerst bleven we een tijdje op het
grind, maar al gauw gingen we naar
binnen om wat te doen.
Na een tijdje kwam pappa terug en
Koeperman, en heeft hij al een aantal
weken getraind met o.a. Rob Clerc, die
tijdens de match zijn secondant zal zijn,
en andere Nederlandse topspelers.
Ook de Nederlandse clubcompetitie is
al gestart, waarin Lent, dat, nadat vorig
jaar Wiersma en Drost daar al speelden,
nog versterkt is met Hans Jansen en Koe
perman, duidelijk favoriet is.
Met 19. 39-33 zijn een aantal interessante
partijen gespeeld, waarbij op dit moment
nog niet duidelijk is, wie er beter staat; ik
zal daarom hier alleen nog wat mogelijk
heden geven, zoals die in die partijen naar
voren zijn gekomen:
zei verdrietig: „Mamma moet een
week in het ziekenhuis blijven,
want ze heeft een
blindedarmontsteking”.
Wat vond ik dat erg. Ik vroeg aan
pappa wat we nu moesten doen.
Pappa zei: „Jij gaat naar de
buurvrouw, Robert naar oma,
Yvonne naar tante Tineke en Edwin
naar tante Ada.
We gingen regelmatig bij mamma
op bezoek en mochten de snee in
haar buik zien.
Na een week kwam mamma weer
thuis. En ik, Robert, Edwin en
Yvonne werden opgehaald. En
mamma huilde van geluk.
En zo was alles toch weer de oude.
We gingen weer gerust naar school
en zaten er niet meer over in.
ASTRID STOKMAN
In de pauze merkte Brenda dat ze
niet meer uitgescholden werd. Ze
vroeg zich af wat er gebeurd was.
Maar niemand zei iets.
De preek van de leraar had dus toch
goede gevolgen.
„Mam, Brenda wordt niet meer
uitgescholden”, riep Petra, zodra ze
thuis kwam. „De leraar wiskunde
heeft een handje geholpen”.
„O", zei moeder alleen. „Maar jij
hebt zeker ook geholpen.” Dat
laatste zei ze een beetje
minachtend.
Petra haalde haar schouders op en
liep door naar de kamer.
Daar zat vader. „Zo”, lachte hij,
„wat hoor ik nu? Help jij
tegenwoordig nikkers?”
Petra gaf geen antwoord. Ze zond
vader een vernietigende blik toe.
„O. ja ik ga bij Brenda huiswerk
maken, hoor”. En weg was Petra.
Een verbouwereerde vader
achterlatend
De eerstvolgende Europese junior-kam-
pioenschappen vinden plaats in 1980 in
Tel Aviv. Dat is nog ver weg, maar de
commissie die zich bezig houdt met het
nationale jeugdteam, is nu reeds met de
voorbereiding begonnen. Er is een ambi
tieus oefenprogramma opgezet, waarbij
een aantal jonge topspelers Anton
Maas, Hans Vergoed, Paul Feiten, Jaap
Trouwborst en één niet meer zo jonge
topspeler, Hans Kreijns, hun medewer
king geven. Een unieke zaak, waarmee de
jeugd zich uitermate gelukkig mag prij
zen. Paul Feiten b.v. heeft voor dit doel
een systeem ontwikkeld op basis van
Acol, maar met veel conventionele varian
ten terwijl Hans Kreijns het „speeltech-
nische departement” onder zijn hoede
heeft genomen.
Pimi was een kleine reus. Op een
dag zag hij een hele grote
paddestoel.
En toen ze zo een tijdje hadden
gezeten, zei Pimi: „Zullen we gaan
trouwen?”
Zo gebeurde het.
Het werd een prachtige bruiloft.
En wat dacht je? Ze kregen twee
kinderen en hadden een fijn en
gezellig leventje.
„Dag”, zegt Pimi. „Dag", zegt
lesabel.
„Dag”, zei Pimi. „Dag”, zei lesabel,
want zo heette ze.
En wat stond er voor het deurtje?
Een klein reuzenvrouwtje.
En Pimi ging op bezoek. Ze namen
thee en een koekje.
V 10 9
9 6 4 2
A 7 3
V B 2
3. Pbl-c3 c7-c5, 4. c4xd5 c5xd4. Het be
doelde gambiet. Op 5. Dd4: (goed speel
baar) volgt met tempowinst 5Pc6.
Vandaar dat de nu volgende tussenzet
gebruikelijk is. 5. Ddl-a4t Lc8-d7. 5
Pd7 slaat hier op niets, b.v. 6. Dd4: Lc5? 7.
Dg7enz. 6. Da4xd4 e6xd5, 7. Dd4xd5 Pb8-
c6, 8. Dd5-dl Pg8-f6. Het spelbeeld is dui
delijk; zwart heeft een ontwikkelingsvoor-
sprong voor een pion. 9. Pgl-f3 Lf8-c5, 10.
e2-e3 Dd8-e7. Streeft naar de lange rocha-
de. 11. Lfl-e2 0-0-0. Dreigt met een zet van
Ld7 de dame aan te vallen. De theorie
geeft hier verschillende mogelijkheden
aan. Een van de beste is afkomstig van
Polugajewski, die in 1969 tegen Saizew de
pluspion als volgt teruggaf. 12. 0-0 g5, 13.
Pd4 g4, 14. b4! Lb4: 15. Lb2 met positie-
voordeel voor wit. Maar wie weet dat
allemaal? 12. Lcl-d2 g7-g5. Terecht pakt
zwart de stelling scherp aan; na 13. Pg5:
Thg8 krijgt hij aanval.
Van Baarle
n±
Het begon zo: we zaten ’s morgens
aan tafel en aten een doodgewone
boterham.
Mamma was ook rustig aan het
eten, maar opeens greep ze naar
haar buik en kermde van de pijn.
Ze had de hele week al pijn in haar
buik, maar lang niet zo erg als
vandaag.
Mamma was naar boven gegaan en
pappa zei tegen ons: „Wees allemaal
rustig voor mammn ■■•nrit zo heeft
Angela kwam een kwartier later
huilend naar buiten. Ron had haar
goed onder handen genomen.
„Maar ik neem wraak”, dacht ze,
„morgen”. Maar diep in haar hart
wist ze dat Ron gelijk had. Ze had
het recht niet om Brenda te
discrimineren, dat wist ze
duvelsgoed, maar toch probeerde
ze de volgende dag wraak te nemen.
geen reden om Brenda uit te
schelden. Als jij over drie weken je
bril hebt, dan kunnen we jou
uitschelden voor: brillejood”.
Ie. 19. 39-33 17-22, 20. 33-28 22x31 (na
22x33 27-22 enz. staat wit ietsje beter) 21.
36x27 7-12, 22. 28x19 12-17, 23. 27-22 18x27,
24. 29-23 met interessante stand.
ging met 37-31 speelt vaak een grote rol in
dit soort partijen. Een dergelijke combi
natie werd voor het eerst uitgevoerd van
uit diagram 2 in een partij op de centrale
jeugdtraining: Theo Schippers-Evert Dol-
lekamp. 25. 37-31 26x30, 26.19-14 21x43,27.
14x5 30x19, 28. 5x6 en 49x38.
FRANK TEER
In de tekening zijn een heleboel
dieren getekend. Tel jij ze? Hoeveel
dieren staan er in?
En hoeveel olifanten zijn er?
En hoeveel slangen?
En hoeveel schildpadden?
En nijlpaarden?
Schrijf het goede cijfer er maar
voor. Als je klaar bent met tellen
mag je ze best kleuren.
Deze stand kwam reeds in 1955 in Rus
land op het bord. De witspeier vervolgde
met de logische ontwikkelingszet 13. Tel
en kreeg na Kb8 14. 0-0 g4, 15. Pd4 Pd4: 16.
ed4: Ld4: 17. Lf4t Le5, 18. Dd4 Lf4: 19.
Df4:t Ka8, 20. Tfel The8, 21. Lfl goed spel,
weer dank zij het teruggeven van de plus
pion. 13. Ddl-cl(?) Dit zal wel te
langzaam zijn. 13g5-g4, 14. Pf3-d4
Kc8-b8, 15. 0-0 h7-h5, 16. Tfl-el h5-h4, 17.
Pd4xc6t Ld7xc6. Zwart heeft nu een ge
weldige aanvalsstelling voor dat ene pion-
netje. 18. e3-e4 Td8xd2! 19. Dclxd2 De7-
e5. Dreigt Ld6. 20. Tal-dl g4-g3! 21. Tel-fl
h4-h3! 22. Le2-f3 h3xg2, 23. Lf3xg2 g3xf2t
en wit gaf het op. Verbijsterend eigenlijk
hoe een grootmeester met wit zo snel kan
verliezen door onvoldoende kennis van
het juiste tegengif tegen een minder ge
bruikelijke variant!
Uiteraard geldt dit in versterkte mate
op lager niveau. Dezer dagen ondervond
ik het aan den lijve in een oefenpartij
tegen Driedonks. Na de overbekende zet
ten 1. d2-d4 d7-d5, 2. c2-c4 e7-e6, 3. Pbl-c3
Pg8-f6, 4. Lcl-g5 week zwart af van de
modevoortzettingen 4Le7 of 4
Pbd7. Hij speelde nl.l 4c7-c5. Dit is de
zgn. Hollandse variant, indertijd onder
wist ik het niet meer. Mijn enige associatie
was die met de tussenzet 5. Da4t in de
vorige partij, maar de situatie is nu wezen
lijk anders. 6. Ddl-a4+? Pb8-d7! Hier zeer
sterk. 7. Da4xd4? Meer weerstand
bood 7. Lf6: Df6: 8. Pb5 Pb6! met voor
zwart gunstige verwikkelingen (Evans-
Prins 1952) 7Lf8-c5. Thans wèl moge
lijk, omdat wit niet op g7 kan inslaan. 8.
Lg5xf6? Op deze zet had ik, ten on
rechte, mijn hoop gevestigd; misschien
was na 8. Dd2 de witte stelling nog houd
baar geweest. 8. Dd8-b6! Een geweldi
ge tussenzet. Lf6 loopt niet weg; b2 en f2
zijn ongeneeslijk zwak. Ik probeerde nog
in troebel water te vissen met 9. Pc3-a4
maar na Db6-a5t 10. Dd4-d2 Lc5xf2t 11.
Kel-dl Da5xd2t 12 Kdlxd2 Pd7xf6 had
zwart beslissend overwicht.
U ziet het. Men kan zich gerust inlaten
op niet geheel volwaardige varianten,
mits men er iets méér van weet dan de
tegenstander en die niet toevalligdeze
rubriek heeft gelezen.'
2e. 19. 39-33 7-11, 20. 33-28 1-7, 21. 28x19
17-22, 22. 40-35! 22x31, 23. 36x27 7-12? (v. d.
Wal-v. d. Borst 1979) 24. 27-22! 18x27, 25.
38-33 27x38, 26. 24-20 25x23, 27. 29x7 38x40,
28. 7-1 40-45, 29. 1-23 met winst voor wit.
3e. 19. 39-33 7-11, 20. 33-28 2-7, 21. 28x19
17-22, 22. 40-35 22x31, 23. 36x27 7-12, 24. 35-
30 (of: 24. 27-22 18x27, 25. 29-23) er dreigt
nu 25. 37-31 26x28, 26. 19-14 21x43, 27.
14x5; zwart moet daarom 2415-20, 25.
24x15 13x35 spelen, waarna wit wat beter
staat (o.a. in partij Visser-Stokkel 1979).
De boven aangegeven combinatiedrei-
Er viel een doodse stilte. Je kon een
speld horen vallen.
„Ik zeg dit nu”, vervolgde de leraar,
„omdat Brenda er niet bij is. Alles
wat ik nu vraag is om Brenda niet
meer uit te schelden. Behandel haar
als een normaal kind. Het maakt
toch niets uit of Brenda nu zwart is
of niet. Ze kan evengoed aardig
zijn.”
Toen werd er geklopt. Brenda
kwam binnen.
„De directeur moest me spreken”,
zei ze.
„Het is goed”, knikte de leraar, „ga
maar zitten.”
ter ter
Een dag later.
„Kijk”, riep de bloem
Marga”, „de tulp ver
lept”. „O, sst daar komt
Kees aan”.
En de bloem Marga
werd door Kees
geplukt.
ERIK VERHOEVEN
Er was eens een
bloempje.
Dat bloempje heete
Marga en Marga was
één dag oud en was als
bolletje geplant op 7
mei 1979.
Maar naast haar stond
H 9
A V
H V 9 8 4 3
V 10 7
A B 3 2
10 9 8 7
6 5 2
*98
8 4 2
H V B 5 3
V 9 5
6 3
V 5 4
H B 4
A B
A B 5 4 3
Na 1. 32-28 19-23, 2. 28x19 14x23, 3. 37-32
10-14, 4. 35-30 20-25, 5. 33-29 14-19, 6. 41-37
5-10, 7. 40-35 17-22, 8. 46-41 11-17, 9. 31-27
22x31, 10. 36x27 6-11, 11. 30-24 19x30, 12.
35x24 17-21, 13. 38-33 21-26, 14. 41-36 11-17,
15. 43-38 17-21, 16. 48-42 12-17, 17. 33-28 9-
14,18. 28x19 14x23 ontstaat de le diagram
stand, die in de laatste 5 jaar uitgangspunt
is geweest voor een aantal bijzonder inte
ressante partijen. Wit moet nu kiezen tus
sen 19. 38-33 en 19. 39-33. 38-33 is waar
schijnlijk minder goed, omdat wit voor
het Wiersma-tegenoffer straks een schijf
op 38 nodig heeft. Een belangrijke partij
met 38-33 was naast Otten-Luteyn de
partij Koeperman-Baba Sy: 19. 38-33 17-22
(beter dan 7-11), 20. 47-41? 22x31, 21. 36x27
7-11, 22. 49-43 11-17? 23. 32-28 23x32, 24.
27x38 en het werd remise. De witte zet 47-
41 verdient een vraagteken omdat, als
zwart i.p.v. 11-17? 2z4-9! speelt, wit
niet 32-28 (de bedoeling van 47-41) kan
doen en daardoor een verloren partij
speelt. Dat 224-9 zo sterk is voor
zwart komt omdat na 23. 32-28 21x32, 24.
28x19 9-14, 25. 37x28 14x32 wit definitief
een schijf achter komt, omdat 26. 42-37
niet kan door 16-21, 27. 37x28 13-19, 28.
24x22 21-27, 29. 22x31 26x46.
Vandaag sluiten we
de reeks rubrieken over de „32-28 19-23”-
opening af.
Het schaakspel is onderhevig aan mode.
Dit bewijst dat het een levensuiting is van
mensen van vlees en bloed.
De modestromingen openbaren zich
vooral in de keuze der openingen. Rond de
eeuwwisseling was het vrijwel uitsluitend
1. e4 e5 wat de (schaak)klok sloeg; wie
anders opende dan met 1. e2-e4 werd als
een tweederangs schaakburger be
schouwd. Niet-symmetrische opstellingen
waren inferieur; ik hoor het de toenmalige
nestor jhr. A. E. van Foreest ruim een
halve eeuw geleden nog zeggen: is er op 1.
e4 resp. 1. d4 één ander goed antwoord
dan 1. e5 resp. 1. d5?
Vooral onder de invloed van de grote
denker Richard Reti kwam hier verande
ring in. „Het beheersen van het centrum is
belangrijker dan het bezetten ervan do
ceerde hij in zijn „nieuwe ideeën”.
Tegenwoordig is dat allemaal anders.
Er ontstond een zeer breed scala van
openingen, vastgelegd in ontelbare ope
ningshoeken, systematisch gerangschikt
in encyclopedieën en up-to-date gehouden
in periodieke uitgaven als de Schaak In-
formator. Het terrein werd zó omvangrijk
dat ook de allerknapste koppen er niet
meer dan een partikeltje van konden be
heersen.
Dit leidde tot een geheel nieuwe ontwik
keling. De meeste spelers bouwden voor
zichzelf een beperkt openingsrepertoire
op, teneinde zoveel mogelijk gevrijwaard
te zijn voor onaangename verrassingen in
een vroeg stadium der partij. Dubieuze
varianten worden als het kan vermeden
uit angst dat de tegenstander wel paraat
zal hebben hoe die moeten worden be
streden.
Is die angst eigenlijk wel terecht? On
derschat men niet de onuitputtelijkheid
der materie en overschat men niet de
kennis van de ander?
Wij zijn geneigd deze vragen bevesti
gend te beantwoorden. Denkt u eens aan
het partijtje dat jeugdkampioen Han
Janssen dit voorjaar met wit speelde te
gen niemand minder dan oud-wereldkam-
pioen prof. Euwe. In een Schotse opening
haalde hij een variantje van stal, waar de
grote man de finesses niet (meer) van
kende. Resultaat: 1-0 in 17 zetten! Zie deze
rubriek van 18 maart j.l.
Vandaag enkele ander voorbeelden.
In de wedstrijd om het persoonlijk kam
pioenschap van Nederland 1977 waagde
Van Baarle met zwart het tegen Donner
het zgn. Schara-Hennig-gambiet der Tar-
rasch-verdediging op het bord te brengen.
De theorie zegt, dat wit met voordeel uit
de opening kan komen. Maar hij moet wel
precies weten hoe! En dat bleek bij de
professionele grootmeester Jan Hein, die
bovendien zeer goed op dreef was, niet het
geval te zijn.
Het verloop was (wit: Donner, zwart:
Van Baarle): 1. d2-d4 e7-e6, 2. c2-c4 d7-d5.
Spanjaard (aan zet)
zocht door Koomen en Been, en vroeger
vooral toegepast door Lod. Prins. Helaas
wist ik er niets meer van. 5. c4xd5 Dit
is nog de juiste zet, doch na 5c5xd4
Driedonks
- --r—----
(Wordt vervolgd)
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiim
De spelers kregen tijdens het eerste
weekend 16 moeilijke spellen voorgelegd,
die eerst geboden moesten worden. Ver
volgens werd het te spelen eindcontract
voorgeschreven, alsmede de uitkomst. Ge
geven was dat ieder spel gemaakt kon
worden, zij het dat de juiste aanpak niet
altijd voor de hand lag. Zie b.v. het volgen
de spel:
7 6
10 8 7
H B 8 4
10 9 7 5
West speelt 6 Sch, uitkomst Ha H. Oplos
sing in de rubriek van de volgende week.
T. SCHIPPERHEYN
A H B 5 3
A
10 6 2
A H 8 4
10 8 7 6
6 5 3 2
10 7
H 6 2
West gever, OW kwetsbaar. West werd
geacht 6 Ru te spelen tegen de uitkomst
van Ha 10. Degenen, die afgingen op de
klaversnit scoorden uiteraard een nul. Bij
Hans Kreijns worden contracten nooit
gemaakt op een snit. De kunst is zich te
realiseren dat twee klaver-verliezers weg
kunnen op een hoge schoppen, resp. een
hoge harten. Dat kan als volgt. West
neemt in de hand en speelt drie ronden
troef, eindigend in de hand. Vervolgens
wordt een kleine schoppen gespeeld.
Neemt noord dan kunnen later op Sch V
en Ha H twee klavers weg; neemt noord
niet dan verdwijnt Sch H op de hoge
harten en wordt alleen KI H afgegeven.
Zit Sch A mis, dan kan altijd nog de
klaversnit worden geprobeerd. Een vrij
dikwijls voorkomend speelfiguur en Hans
Kreijns verwacht van goede spelers dat ze
dat zien.
Teneinde de lezer in staat te stellen zelf
eens zijn krachten op een dergelijk pro
bleem te beproeven, met open kaart na
tuurlijk een stuk eenvoudiger, volgt hier
het laatste spel uit de serie:
Donner (aan zet)
0
0/
01