WW
Padvinder werd koning
van de liefdadigheid
in
Kunstschatten uit een pas ontdekte wereld
Haags Gemeentemuseum biedt uitvoerig beeld van Afrikaanse beschaving
door Cees Straus
Juwelen
definitieve”afscheid van Johan Bodegraven
Wervende praatjes
Het
Improvisatietalent
door Henk Ates
Sfeertje
Patroon
Christendom
F
F j
F
w
1
I
4
Ml
i
it:
van ruim 32 jaar. „Ik kwam bij een fijne club van
veertig; ik ga nu weg bij een bloeiend bedrijf
met 350 medewerkers en ik ben een echte
NCRV’er gebleven In bijgaand interview ver
telt hij over die jaren bij de omroep; over hoe
hij via de padvinderij de ongekroonde koning
van de liefdadigheid werd.
Op 3 juli van dit jaar werd NCRV’s Johan
Bodegraven 65 jaar. „Ik had eigenlijk hetzelfde
gevoel als toen ik 21 werd. Toen trad ik toe tot
de maatschappij. Nu zegt diezelfde maatschap
pij: het is genoeg aldus Bodegraven. Dit
weekeinde neemt de populaire omroeper offici
eel afscheid van zijn omroep, na een loopbaan
,.°P
'Voor de liefhebbers van Egyptische kunst uit de Oudheid is 1979
een gouden jaar aan het worden. In het begin van dit jaar bood het
museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam een aardige indruk
van de wijze waarop „Goden en farao’s” met hun bestaan bezig
waren. Vervolgens werd in Leiden in het Museum voor Oudheden de
Taffeh-tempel opengesteld, een schenking van de Egyptische
overheid voor al onze bemoeienissen om in Unesco-verband een
aantal van haar kunstschatten voor het nageslacht te bewaren.
Het Haagse Gemeentemuseum doet daar niet voor onder en
presenteert nu wat zijn Amerikaanse collega’s van het Brooklyn
Museum noemen een show met de titel „Nubië aan de Nijl” die
voorbeelden laat zien van de cultuur in dit Afrikaanse gebied uit een
periode die zich uitstrekt van 3000 voor Chr. tot de 12e eeuw na Chr.
Hij zegt dat hij al druk aan het
afbouwen is, dat het echt is
afgelopen op 1 oktober. Maar toch
het is net alsof hij er ook zelf niet
helemaal in gelooft. Het zal de
gulden middenweg wel worden.
Het afscheid staat vast, de terreur
van de agenda en het horloge zal
niet meer bestaan, maar de
betrokkenheid blijft nog wel even.
Hij geeft het na een paar uur
praten ook wel toe.
„Ja, kijk, de organisatie van de
avonden in het land ter
gelegenheid van de
lustrumviering van de NCRV kan
ik natuurlijk niet zo een, twee drie
I opgeven. Dat blijf ik doen. Maar
I verder zal ik me niet meer laten
horen of zien. Ik vind het
ongeloofwaardig om met veel
bombarie afscheid te nemen en
vervolgens gewoon verder te
gaan met programma's waar je
toevallig als panellid inzit. Dat is er
niet bij".
j
-
r
iik
i
om-
7e armband met een voorstelling van de gi
Amon tussen andere godinnen (Onder)
3 en
Ne-
99
2D
ilN 5
k
taal
ling
>ben
ring
rekt
atie,
ifeer
een
ging
en
eken
i om
van
echt
ara-
<tor.
dam
aan
and,
n de
irso-
arlijk
Re-
nige
trekt
ihe-
ers)
erk-
een
van
„Het heeft me best moeite
gekost om mezelf zover te
krijgen, maar op de een of
andere manier groei je er toch
naar toe. Dat hebben ze bij de
NCRV ook erg goed aangevoeld.
Vorig jaar ben ik al
teruggetreden als hoofd afdeling
gevarieerde programma’s radio,
omdat ik vond dat het tijd werd.
Als je ouder wordt, neemt de
inventiviteit af. Je hebt niet altijd
meer zin in dat gevecht om je
zendtijd, om je budget. Je komt
wel eens op een punt dat je
denkt, och, moet dat nou zo
Is er op het gebied van Egyptische
kunst het een en ander gepubli
ceerd door de huidige golf van
boeken kan je over een rage spre
ken met de Nubische cultuur is
het heel anders gesteld. In feite is ze
lang ondergewaardeerd en werd ze
pas ontdekt toen het belang ervan
boven water kwam toen de plannen
rond de irrigatiewerken bij Assoe-
an al praktisch rond waren. De sa
menstellers van de Amerikaanse
catalogus van het Brooklyn Mu
seum vinden hun werkstuk zelfs de
eerste wetenschappelijke publicatie
in boekvorm op dit gebied, hetgeen
overigens niet geheel juist is. Er is al
vaker op gewezen dat beide cultu
ren met tussenpozen een parallelle
ontwikkeling hebben gekend die
aanvaardbaar en zelfs
gewaardeerd, om,dat ik een voor
de leden herkenbare figuur was.
Ik kwam uit dat milieu. Ik heb
dat zelf altijd goed aangevoeld,
omdat mijn achtergrond
dezelfde was als van de typische
NCRV-leden. Je werd op een
gegeven moment lid van de
knapenvereniging, vervolgens
van de jongerenvereniging en zo
ging dat verder naar de vakbond,
de politieke partij en de
omroep”.
hadden opgekregen en daar was
een prijsje mee te verdienen. Dat
leek me wel. Als een soort
schnabbel, hè, want ik was nog
ambtenaar”.
„Ik moest zelfs de persoonlijke
toestemming hebben van de
toenmalige minister van
financiën, Lieftinck. Het was één
keer per week op
donderdagavond en ik kreeg er
vijfentwintig gulden voor. Dat
was een sloot geld in die tijd. Als
ambtenaar verdiende ik per
maand 120, dus ik was een man
in bonus. Dat ging zo een maand
of acht en toen kon ik in vaste
dienst komen”.
„Dat leek me eerst niet zoveel.
Ik was niet zo’n avonturier. Je
kunt dat niet vergelijken met de
tijd van nu, maar ik moest al
mijn zekerheden opgeven om iets
te worden als, hoe zal ik het
zeggen, als een soort artiest. Ik
was 32 jaar en heb er lang over
nagedacht”.
Johan Bodegraven heeft van
die destijds zo gewaagde
overstap nooit spijt gehad. Hij
noemt zichzelf een typische
NCRV’er, die zich vooral tot de C
voelt aangetrokken. „Ik zie het
natuurlijk ook werd ingegeven door
de geografische overeenkomsten.
Er zijn periodes geweest dat de
macht van de Egyptische farao’s
zich uitstrekte tot Boven- en Bene-
den-Nubië (de periode van 1500 tot
1100 voor Chr), er zijn ook tijden
geweest dat de rollen waren omge
keerd. Met name gebeurde dat tij
dens het koninkrijk Koesch dat
1200 jaar heeft bestaan en dat Egyp
te tijdens de 25e dynastie heeft
overheerst (757-656 voor Chr.
vonden. Voorbeelden van de chris
telijke invloed levert de expositie
ook in de vorm van een heel fraai
fresco waarop Christus een zoge
noemde eparch beschermt, een on
derkoning die de functie van aarts
bisschop bekleedde. Ook een frag
ment van een fries uityde beroemde
kathedraal van Faras en pelgrims-
flessen met voorstellingen van dui
ven als christelijk symbool laten
een ontwikkeling zien in een perio
de waarin de Nubische cultuur naar
alle kanten open stond.
Johan Bodegraven heeft er
naar zijn eigen zeggen altijd voor
gewaakt het directe contact met
de microfoon kwijt te raken. Ook
na 1964, toen hij als hoofd
gevarieerde programma’s tot het
gilde der managers toetrad, bleef
hij zoveel mogelijk direct bij het
programmamaken betrokken.
Dat hij niet zonder die concrete
binding kon, blijkt keer op keer
wanneer hij teruggaat naar die
beginjaren, toen zijn
improvisatietalent het best tot
zijn recht kwam.
Het was de tijd dat hij samen
met Goos Kamphuis op de
brommer door Europa trok. Tien
weken duurde de tocht van Plof
en Plaf en iedereen sprak erover.
Het Mastklimmen begon in 1954
Met Rotterdam gemeen heeft de
ze tentoonstelling het weer verras
send hoge peil van de juwelen en
andere sieraden. Vanwege hun af
komst zou je verwachten dat de
Amerikaanse organisatoren een be
roep zouden doen op „hun” Metro
politan Museum. Het is verrassen-
Het spelprogramma Haak-in
vormde in 1950 de aanzet tot zijn
uiteindelijke roem als de
ongekroonde koning van de
liefdadigheid, al was het
charitatieve element in eerste
aanleg helemaal niet aanwezig. 1
Bodegraven: „We hadden een
keten van drie, vier mensen en
die kregen een woord op als
bijvoorbeeld deurknop. Van die
laatste lettergreep moesten ze
dan weer een ander woord
maken. Knopspeld, ik noem
maar wat”.
„Toen bedachten we dat de
mensen in de huiskamer dat ook
wel zouden kunnen doen. Enfin,
dat werd briefkaarten sturen,
een postzegel van een kwartje
extra en dat ging naar het
Koningin Wilhelminafonds. Dat
liep zo goed, dat we naar het
KWF zijn gestapt met de vraag of
ze niet een concrete bestemming
aan dat geld wilden geven. De
suggestie werd toen gedaan om
er één gram radium voor te
kopen. Dat kostte toen 80.000".
Angst dat hij straks door de
Grote Leegheid wordt
overvallen, heeft Johan
Bodegraven niet, al valt het hem
zwaar zijn toekomstige
bezigheden te concretiseren. Het
tradititonele vissen en de
caravan, komt er wat aarzelend
uit. Vrouw en dochter
veronderstellen sluimerende
talenten als tuinier.
x>fd
rafi-
m.
illici-
voor
5 EP
Met tentoonstellingen als deze die
een terrein laten zien dat voor het
publiek nog geheel vreemd is, kun
nen de musea gemakkelijk inhaken
op een sterke hang naar mystiek.
Juist het ontbreken van de nodige
kennis ter beoordeling van het ge
presenteerde, het raadselachtige
sfeertje dat elke eeuwenoude cul-
nodig, ik vertrek binnenkort
toch”.
Het klinkt niet erg strijdbaar,
een beetje bezadigd zelfs, maar
schijn bedriegt. De actieve dienst
mag Johan Bodegraven na al die
jaren misschien niet meer zo
trekken, anderzijds lokt het
voorstel van de NCRV om te
zijner tijd zijn memoires nog
eens voor de radio te vertellen,
hem best. Hij heeft weliswaar
niet direct ja gezegd, maar de
gretigheid waarmee hij er nu al
op inhaakt, zegt genoeg.
„Als ik het doe, dan moeten het
klankbeeldjes worden, zo van
een kwartier. Het is maar een
hele losse gedachte hoor, want
het schept natuurlijk wel weer
verplichtingen en daar wil ik nu
juist van af. Ik heb in een
interview ook gezegd dat ik het
hoorspel de mooiste vorm van
radio vind en prompt reageerden
ze bij de NCRV. Of ik nog niet
eens een hoorspel wilde maken.
Maar ook dat voorstel heb ik in
beraad gehouden. Het blijft
trouwens een jaar geldig hebben
ze gezegd”.
Het is niet zo verwonderlijk dat
Johan Bodegraven uitgerekend
voor het hoorspel wordt
gevraagd. De NCRV maakte hem
ooit een heel jaar vrij om zich in
dat metier te bekwamen en hij
kijkt er nu op terug als op de
mooiste jaren. „Het was in het
midden van de jaren vijftig.
Hoorspel was toneel in de
huiskamer en in protestants-
christelijke kring toch moeilijk te
aanvaarden”.
„Toen ik me ermee bezig ging
houden, werd het makkelijker
IDE
„Bij ons dus het CNV, de ARP
en de NCRV. Je ouders vonden
dat het zo moest en dus ging het
zo, het paste in het patroon. Ik
heb me er altijd goed bij gevoeld,
sterker nog, ik heb het altijd als
een groot voorrecht gezien”.
In dat patroon paste ook het
lidmaatschap van de
padvinderij, waar hij zich als
schipper bij de zeeverkenners
vooral tot het recreatiewerk
voelde aangetrokken. Ook als
ambtenaar belastingzaken
grasduinde hij al wat in het
amateurtoneel, maar echt
serieus werd het toen een paar
NCRV’ers (Bodegraven:
„Tegenwoordig zou je ze talent
scouts noemen, maar dat woord
kenden we toen nog niet”) zijn
padvinderskamp een keer
bezochten.
Zijn vlotte babbel sprak aan.
Of hij niet een kwisje voor de
radio wilde doen. Bodegraven:
„En dat werd Spraakwaterval.
Vier mensen moesten ieder twee
minuten spreken over een
onderwerp dat ze even tevoren
Als het Koesch-tijdperk is afgelo
pen en de Meroitische periode een
aanvang neemt in 270 voor Chr.,
zijn de sporen van wederzijdse
beïnvloeding nog duidelijker terug
te vinden. Ook in latere periodes,
als Nubië overgaat op het Christen
dom en er banden ontstaan met de
Koptische kerk ontstaat er zelfs een
„westers” trekje in de Nubische cul
tuur. Het Gemeentemuseum illu
streert dat onder meer aan de hand
van een hanglamp in de vorm van
een duif. Een dergelijk type werd
door de Egyptenaren tijdens de
Christelijke periode veelvuldig ge
maakt. Door de Romeinen heeft de
ze lamp zijn weg naar Europa ge-
Rund met grote, opstaande horens, met sik en halskwabben, gebakken aarde
(1900-1550 voor Chr.) (Rechts)
Gouden, met glas ingelegde armband met een voorstelling van de godin Moet,
vrouw van Amon tussen andere godinnen (Onder)
neer
320-
alle
I zal
„Ik ging wat wervende
praatjes houden in het
programma en op een keer komt
er een man naar me toe die zegt,
zo’n kwartje telt natuurlijk niet
aan, hè. Ik geeft 25 gulden. Dat
sloeg enorm aan. Het spelletjes
werd volkomen onbelangrijk. De
mensen kwamen ons geld
brengen en dan kom je in zo’n
roes van „met elkaar aan iets
bouwen”. Toen we in mei 1951
afsloten, hadden we met de
nagiften drie miljoen gulden bij
elkaar. Op dat moment
realiseerden we ons dat je
charitas via de radio kon
bedrijven”.
De watersnood in Zeeland
leidde tot de actie Beurzen Open,
Dijken Dicht. Opbrengst zes
miljoen. Doe wat Terug, voor het
Leger des Heils, lag in dezelfde
orde van grootte. En om het
recenter te zoeken, Geven voor
Leven. Het
saamhorigheidsgevoel van het
Nederlandse volk bleek goed
voor 65 miljoen gulden op één
avond.
Johan Bodegraven vertelt trots
dat die actie zelfs is opgenomen
in het Guiness Recordboek. „Het
is enorm jammer dat die actie in
diskrediet is gekomen, al blijkt
nu wel dat het geld zijn
bestemming wel krijgt. Daar ben
ik erg blij om, want ik weet uit
eigen ervaring hoe nodig het is.
Mijn eigen zoon overleed toen hij
24 jaar was. Het was binnen drie
maanden afgelopen. Als je zo'n
ziekte van nabij meemaakt, weet
je dat er voortdurend geld nodig
is”.
gen
met
De
met
ie.
Wie in het voorjaar Rotterdam
heeft gezien, zal er niet aan ontko
men een vergelijking tussen beide
tentoonstellingen te maken. „Goden
en farao’s”, immers speculeerde
duidelijk op een zekere sensatie
zucht naar spectaculaire beelden.
Den Haag doet het wat dit betreft
iets rustiger aan. De Haagse presen
tatie kent minder grote beelden
maar die er zijn ogen prachtig en
zoekt het meer in kleine voorwer
pen. Hoewel Rotterdam op het oog
overweldigender was en groter
leek, overtreft Den Haag de om
vang. De collectie in het Gemeente
museum mag dan op een relatief
kleiner oppervlakte staan opge
steld, ze telt maar liefst 120 num
mers meer dan de tentoonstelling in
Nubië aan de Nijl:
maaltijd alleen nog maar hoeft op
te warmen, betekent dat het de ei
genlijke smaak niet meer kan bepa
len. In de praktijk betekent het dat
het museum een stempel krijgt op
gedrukt dat afkomstig is van een
ander, buitenlands museum. Het is
in dit verband treffend dat de Ne
derlandse musea zich niet zelden bij
de pers verontschuldigen voor lacu
nes in de aangetrokken exposities
die er niet waren geweest „als zij
het voor het zeggen hadden gehad”.
Dat niet elke eis die de buiten
landse musea stellen klakkeloos
wordt ingewilligd, bewees Boy-
mans van Beuningen die tot een
heel andere inrichting kwam. Een
inrichting overigens die in deze
krant de nodige kritiek heeft gehad
omdat ze appelleerde aan het be
kende kijkdooseffect dat aan de
geëxposeerde objecten een onge
wild sacraal tintje gaf.
Wat dat betreft heeft het Haags
museum in de persoon van Donald
Janssen voor een veel duidelijkere
opstelling gekozen. Hij handhaafde
de uit Amerika overgekomen vitri
nes die aan twee tegenover liggende
zijdes van glas zijn voorzien en
plaatste ze op een zodanige wijze
dat het chronologische verloop zon
der al te veel zoeken gevolgd kan
worden. Ook de gekozen verlichting
is in Den Haag op haar best, heel
rustig en zonder speciale effecten.
Ieder voorwerp wordt keurig uitge
licht, is uitstekend te bezichtigen
van diverse kanten ook als het ach
ter glas staat.
Plaque met schorpioen
(1750-1550 voor Chr.)
en duurde vier seizoenen. Johan
Bodegraven weet het nog
precies. „Je had vijf vragen voor
een onderwerp. De eerste was
altijd erg gemakkelijk, daarna
werd het moeilijker. De prijzen
hingen in de mast en de
hoofdprijs was die grote ham, die
bovenin de mast hing. Het woord
hamvraag komt uit dat
programma. Als je de ham won,
dan was je de held van de
avond”.
als een stuk idealisme. De
verbreiding van het evangelie in
de ruimste zin des woords. De
NCRV heeft kans gezien 55 jaar
een dak te zijn boven alle
christenen. De gereformeerde
geeft de baptist de hand. Daarom
voel ik me er thuis als
oecumeen”.
ing
tijn
len
Het heeft er dus alle schijn van
dat er een soort prestigestrijd tus
sen de grote musea wordt uitge
vochten om elkaar te kunnen
overtroeven in steeds mooiere pre
sentaties van de diverse Egyptische
beschavingen. Die concurrentie
strijd is ook zo opmerkelijk omdat
zowel het Rotterdamse als het
Haagse museum hiermee kunst in
huis hebben gehaald die in feite
vreemd is aan hun vaste collectie en
zelfs aan het door hen tot nog toe
uitgevoerde expositiebeleid. Beide
musea richten zich immers in
doorsnee op Westerse culturen en
alleen een nauw aan de universitai
re wereld gelieerd museum als dat
in Leiden heeft een naam op het
gebied van antieke kunst gekregen.
Musea moeten echter ook reke
ning houden met allerlei zakelijke
overwegingen en vanuit dat oog
punt bezien zijn dergelijke omvang
rijke tentoonstellingen niet geheel
onaantrekkelijk. Zowel „Goden en
farao’s” als de Nubië-collectie werd
de musea hier op een dienblaadje
aangereikt. Ze waren in het buiten
land (respectievelijk in Duitsland
en de Verenigde Staten) al voorge
kookt en konden kant en klaar wor
den geëxporteerd. Voor de betrok
ken musea had dat uiteraard aller
lei plezierige consequenties, waarin
ook het publiek kan delen. Zo kos
ten de catalogi nog maar een schijn
tje van wat ze zoudsn moeten kos
ten als de aanmaakkosten eenmalig
waren. Alle research is reeds in het
buitenland gedaan hetgeen ook
weer de toegangsprijs laag kan
houden.
Kortom, als iedereen er baat bij
heeft, dan zal het allemaal wel zo
mooi zijn. Toch schuilen er in een
dergelijk samenwerkingsverband
de nodige nadelen. Het feit dat het
museum hier zo’n voorgekookte
derwijze echter München (en het
Oost-Berlijnse Egyptische Mu
seum) geweest dat op dit gebied een
heel fraaie collectie heeft ingé
bracht. Hier geen enkele vorm van
primitiviteit, maar direct een be
heersing van de edelste materialen
als goud, zilver en elektron (een
legering van goud en zilver) die op
het hoogste niveau staat. Dergelijke
objecten waren ook in de Nubische
tijd zo waardevol dat ze alleen door
vorsten en andere hoogwaardig
heidsbekleders werden gedragen.
Blijft de vraag over met welke
sieraden de gewone vrouw zich
tooide. Het Gemeentemuseum geeft
daarop niet zo snel het antwoord,
maar er is wel naar aanvulling ge
zocht. Een klein gedeelte van de
tentoonstelling is ingericht met sie
raden en gebruiksvoorwerpen die
hedentendage in het bedoelde ge
bied worden gemaakt Waarmee je
tot de conclusie kan komen dat er
tussen nu en 3000 voor Chr. niet zo
gek veel aan vormen is veranderd.
(Tot 25 november, dagelijks van
10-17 uur, op zondag vanaf 13 uur,
bovendien op woensdagavond van
20-22 uur. Er is een verhoogde en
treeprijs van drie gulden. De rijks-
geïllustreerde catalogus in het Ne
derlands kost een tientje, de Ame
rikaanse tweedelige catalogus die
na de beëindiging van de havensta
king in Rotterdam zou aankomen,
kost zestig gulden. De expositie
wordt behalve met educatief mate
riaal ook met een drietal lezingen
begeleid, op respectievelijk 7 en 28
oktober en 17 november, steeds om
14 uur).
Rotterdam en komt daarmee tot net
aan de driehonderd.
Dat brengt met zich mee dat de
Haagse presentatie in feite veel die
per op de materie ingaat. Vooral de
ontwikkeling van de keramiek, die
uit verschillende graven afkomstig
is, is heel goed te volgen. Wat begint
op een heel primitieve schaal als
konische vormen met visgraat-ver-
sieringen die een beetje stuntelig
zijn aangebracht, mondt tenslotte
uit in een zeer geraffineerde vorm
geving. Juist op dit terrein doet zich
het grootste verschil met „Rotter
dam” voor. Waar in de Maasstad
het leven van de allerhoogsten de
volle aandacht kreeg, bied Den
Haag een beeld van de dagelijkse
gang van zaken in het leven van de
mubiër aan de hand van de vele
gebruiksvoorwerpen.
tuur met zich meedraagt creëren de
mystiek die tentoonstellingen als
deze voor het publiek zo aantrekke
lijk maken. Een dergelijke ontwik
keling is in Amerika al veel eerder
op gang gekomen. Daar gaan ver
scheidene Egypte-exposities op
tournee langs de grote musea en
trekken overal bezoekersaantallen
die per museum in de miljoenen
lopen. Van Echnaton tot Toetanka-
mpn: opkomst ligt steeds voorspel
baar hoog.
Sculptuur boven de ingang van de tempel Apedemak in Moesawwarat es-
Soefra in zandsteen (iaat 3e-2e eew voor unrj (Boven)
Sfinx van koning Taharqo met op zijn voorhoofd twee uraeusslangen, graniet
25e dynastie, 690-664 voor Chr.) (Links)
- -
■ft Johan Bodegraven knipt een baard\
af ten bate van de aktie ..Goed Zoo” in\
1957