Vakbondsman Henk Vos hekelt optreden directeur MAANDAG 8 OKTOBER Kraan dicht Amerikanen door Chiel Evers Belemmeringen Toverformule Dom gespeeld Partner nodig fe 9 1979 lijke <ijk AMSTERDAM. In één kernachtige zin vat hij het beleid van Fokkers topman Swarttouw samen: „De handel die hij wil verkopen is wel goed, maar zijn smoes erbij deugt niet”. Henk Vos, districtsbestuurder van de Industriebonden FNV, neemt geen blad voor de mond. Evenmin als de man op wie zijn kritiek betrekking heeft. Dat is hem wel eens kwalijk genomen. Maar en daar wil hij beslist geen onduidelijkheid over laten bestaan dat heeft niets te maken met zijn afscheid van de vliegtuigindustrie. „Voor de bijl” ,85 ,00 75 Handel van Fokker is goedmaar Swarttouws smoes erbij deugt niet SWARTTOUW Als Henk Vos zijn zin had gekregen, zo meent hij sa W» 1 95 .00 Ji,i ,50 Een bekend verhaal, dat ook door de Fokker- directie wordt verteld. Er zijn echter ook ingewijden die de ontwikkeling van een nieuw Genoeg over de roerganger. Over het schip Fokker is Vos aanzienlijk positiever. Afgezien van de wijze waarop de stuurman zijn werk doet, is Vos het van harte eens met de koers die wordt uitgezet. Behoud van het zelfscheppend karakter van de Nederlandse vliegtuigindustrie is daarbij de toverformule waaromheen alles draait. Vos zet dat uiteen. „De levensvatbaarheid van Fokker staat voor ons centraal. Een eigen programma is daarvoor de beste garantie. Dat heb je gezien met de F-27, die een doorslaand succes is geworden. De F-28 loopt ook redelijk. En nu willen we de F-29 bouwen. Die past in de zogenoemde family-gedachte. Een filosofie die goed valt bij de klant. Als ze één keer de F-27 hebben gekocht, ontstaat er een zekere relatie met de fabriek. Dat moet je uitbuiten. Voor zo’n klant is het bijvoorbeeld qua onderhoud voordelig en handig om van dezelfde firma ook zijn grotere vliegtuigen te betrekken. Daarom is het een ontzettend goeie zaak als de beide bestaande Fokkers een grote broer zouden krijgen, de F-29. Dat moet een eigen programma van Fokker worden. Wel met een aantal partners, want hoewel Fokker een kerngezonde zaak is, is het bedrijf een beetje te klein om zelfstandig een heel nieuw project uit te voeren. Maar de ontwikkeling, de marketing en de eindproductie, die drie dingen moeten in eigen hand worden gehouden”. Fokker heeft toekomst. Daarin verschilt Vos niet van mening met president-directeur Swarttouw van Nederlands enige vliegtuigenfabriek. Maar zo nu en dan houdt hij zijn hart vast voor de manier waarop Fokkers Grote Roerganger het schip op koers tracht te houden. Met name diens uitspraken (zoals „Wie niet loyaal is, gaat voor de bijl”) stuiten hem tegen de borst. En niet alleen hem, zo weet hij uit inlichtingen die hem vanuit het bedrijf bereiken. De manier waarop Swarttouw alle Fokkermensen achter zijn beleid wil scharen, stuit op verzet. „Zo'n uitspraak als „Wie niet loyaal is, gaat voor de bijl”< die gaat nog op ook. Zijn voorganger Klapwijk heeft hij volledig aan de dijk gezet, hoewel die toch een autoriteit was in de Europese vliegtuigindustrie. Niet verstandig dat die aan de kant is gezet. Er zitten nu bij Fokker mensen in dezelfde positie als Klapwijk. Die voelen zich in hun zak geschopt door zo’n uitspraak over loyaliteit. Sommigen zitten er al veertig jaar. Vind je het gek, dat die zich afvragen wie nu eigenlijk het meest loyaal is aan Fokker, zijzelf of de nieuwkomer Swarttouw?” In dat overleg pas geen bluf, vindt de vakbondsman. „Er zijn dingen gebeurd, die eigenlijk niet kunnen. Swarttouw heeft gezegd: „Die Jappen die lijmen we wel voor onze F-29”. Hij heeft daar lopen vertellen dat de vijftig percent financiering door de Nederlandse overheid al vast ligt. En toen hij terugkwam bazuinde hij hier rond dat de samenwerking met de Japanners zo goed als rond was. Terwijl dat geen van beide waar was. Hij denkt dat overdrijven in de verkoopsmoes past. Maar dat is niet zo. Op den duur zal zich dat tegen je keren. Je geloofwaardigheid als partner in de vliegtuigindustrie staat op het spel”. „Natuurlijk is dat jammer”, zegt Vos. „Maar het welslagen van de federatie prevaleert nu eenmaal boven mijn persoonlijke ambities”. Die gaan duidelijk uit naar de luchtvaart. Net als zovele anderen die eenmaal met die wereld in aanraking zijn gekomen, is ook hij in de loop der jaren vliegtuigjes-gek geworden. „Het is een fascinerende bedrijfstak”, vindt hij. „En voor een vakbondsbestuurder is het een fijne zaak, te maken te hebben met een bedrijfstak die toekomst heeft”. „Als president-directeur van Fokker”, meent Vos, „moet je je mensen in hun waarde laten. Swarttouw heeft onbetwist capaciteiten, maar wat hij niet moet vergeten: hij was directeur van de grootste containermaatschappij in de wereld en is het nu van ’s werelds kleinste commercieel draaiende civiele vliegtuigfabriek. Bij zo’n positie hoort een veel nederiger houding. Je bepaalt niet meer zelf alleen de marsroute van het bedrijf. Dat moet in overleg met de overheid, je personeel, de vakbonden en de partners die je nodig hebt”. „Swarttouw komt uit de havenwereld, waar ze veel minder subtiel zijn. Daar is het gebruikelijk dat je tegen iemand zegt: „Je bent een boerenlul”. Die ander zegt dan „En ik vind jou een klootzak”. Waarop ze een borrel gaan drinken en weer de beste vrienden zijn. Dat ligt hier allemaal veel subtieler. Zulke krasse uitspraken kan je in de wereld van de vliegtuigindustrie niet doen. Daar krijg je problemen mee. En daar maken veel mensen rond Swarttouw zich zorgen over. Het wordt tijd dat hij zich er zelf eens zorgen over gaat maken”, verzucht Vos. Fokker moet in het nieuwe project dus het voortouw nemen en houden. Dat is Henk Vs met vliegtuig voor zo’n 140 passagiers een al te’ hachelijk avontuur vinden. Om de werkgelegenheid veilig te stellen zou het vigens deze sceptici beter zijn, mee te gaan produeren in grote Europese projecten als de Airbus. de bedrijfsleiding eens. Maar er zijn wel partners nodig. Niet alleen omdat Fokker een vliegtuig niet in zijn eentje kan produceren, maar ook omdat de ruim één miljard gulden aan ontwikkelingskosten hooguit voor de helft door Nederland gedragen kunnen worden. Er zijn dus partners nodig die zowel technisch als financieel hun mannetje weten te staan. Als de dag van gisteren herinnert Vos zich de datum van 13 december 1978. Toen gaf Nederland het machtigste middel uit handen om partners aan Fokker te binden, door het miljoenencontract te tekenen voor de aankoop van een aantal Lockheed Orions. Dat is veel te snel gebeurd, meent Vos nog altijd. Wie het ook geweest moge zijn, Nederland heeft een gouden kans laten lopen. Dat staat voor Vos als een huis. „Als je het nog een half jaartje had uitgesteld, had je tegen de Fransen kunnen zeggen: u gaat daar zitten; tegen de Amerikanen: u gaat daar zitten; en dan zullen wij wel eens even vertellen onder welke voorwaarden we bereid zijn uw marine-vliegtuigen te kopen. Je kunt toch geen betere positie hebben, dan wanneer er twee kerels op de wip zitten? Ik blijf het een uitermate onverstandige zet vinden van de Nederlandse regering, die er toch zeker belang bij heeft, omdat ie zo’n vijfhonderd miljoen in Fokkers nieuw project moet stoppen”. 4 „Fokker heeft het spel dom gespeeld”, blikt hij terug. „Op zijn minst heeft de Raad van Bestuur zich niet sterk genoeg verzet tegen het tekenen van het Orion-contract. Het rare is, dat Swarttouw mij heeft gezegd dat hij er tegen is geweest. Maar Molkenboer, de topman van economische zaken, houdt staande dat de beslissing in overeenstemming met Fokkers raad van bestuur is genomen. Tot op de dag van vandaag weet ik niet door wie ik ben belazerd”. Bij wijze van intermezzo even een stukje historie. Alternatief voor de Orion was indertijd de Franse Breguet Atlantic. Een veel duurder toestel, maar de Fransen boden compensatie-orders. Fokker was zelfs bij de productie betrokken. Het prijsverschil zou voor de regering te accepteren zijn geweest, wanneer de Fransen bovendien medewerking hadden toegezegd aan het F-29 project. Dat deden ze niet. In plaats daarvan zeiden de Fransen: breng dat project maar onder bij Airbus. Fokkers leiding in het project leek voor hun onverteerbaar. „Leek”, want Vos is ervan overtuigd dat er zelfs op de dag dat het contract met Lockheed werd ondertekend, nog ruimte in de onderhandelingen zat. Die motor is geknipt voor de F-29. De samenwerking van de Japanners in dit project van 250 miljoen gulden toont aan dat ze belangstelling hebben voor de vliegtuigindustrie. Als je die motor nu onder de F-29 hangt, maak je niet alleen je verkoopkansen groter, maar geef je de Japanners ook een motief om mee te doen aan de ontwikkeling van je vliegtuig”. ’s Werelds grootste civiele vliegtuigbouwer Boeing moet als kandidaat worden beschouwd. Ondanks het feit, dat Vos zelf een paar maanden geleden in zijn vakbondskrant schreef dat Boeing technische belemmeringen zag voor een dergelijke samenwerking. Het feit dat Swarttouw beide continenten frequent bereist, zou deze verwachting kunnen rechtvaardigen. Onlangs is Fokkers topman weer eens bij Boeing op bezoek geweest en nog deze maand vertrekt hij voor de derde maal naar Japan. Henk Vos: „Het zou goed zijn als er binnen niet al te lange tijd een doorbraak kwam in de activiteiten voor de F-29. Want als je te lang over een nieuw project blijft praten, dan schrik je potentiële partners af. Bovendien word je minder interessant voor je klanten, die op dat vliegtuig zitten te wachten en wordt je positie tegenover de financierende overheid ongeloofwaardig. Dan kan je een goede startpositie wel vergeten”. Vos: „Ik heb daar toen gesproken met onderdirecteur Hamilton. Die had mij het probleem uitgelegd. Boeing heeft alle geld en mankracht nodig om een aantal eigen nieuwe projecten van de grond te krijgen. Daardoor zouden ze geen rol van belang kunnen spelen in andermans projecten. Maar let wel: die mannen hebben niet gezegd: we willen niet. Ze hadden het alleen over praktische problemen. Op dat stuk van mij in ons blad heeft Frans Swarttouw zeer kribbig gereageerd. Hij is er erg loenig over geweest. Hij heeft zelfs gedreigd met stappen bij mijn hoofdbestuur, al heeft hij dat uiteindelijk niet gedaan. Maar ik begrijp zo’n reactie niet. Als uit het verhaal duidelijk blijkt dat er bij Boeing geen sprake is van onwil, maar van praktische problemen, dan moet je niet hier gaan zitten griepen. Dan moet je denken: jongens, het wordt tijd dat we daar weer eens over de vloer komen om te praten over die problemen. En onmiddellijk in het vliegtuig stappen”. Concurrentie-overwegingen hoeven volgens Vos geen belemmering te vormen. De te verwachten markt voor vliegtuigen in deze klasse is zo groot, dat Boeing noch Fokker alle klanten alleen zouden kunnen bedienen. „Misschien zouden ze op het gebied van marketing afspraken kunnen maken om de wereld onderling te verdelen”, suggereert de vakbondsman. Hij is ervan overtuigd, dat de Amerikanen voor een samenwerking als door hem geschetst zijn te porren. Ook de Japanners lijken goede kandidaten. 2,50 5,80 3,40 4.50 4,30 7,80 7,00 1,70 4,00 7,50 1,00 3.00 5,20 1,80 7,00 3,00 3,00e 1,90 3,70 1,60 1,00 3,50 3,40 3,00 1,50 3,00 1,10 9,20 1,00 1,00 7,40 3,50 2,00 3,80 5,00 5,50 5,00 3,20 1,50 3,80 2,00 7,50 3,50 1,00 1,80 3,00 3,50 3,00 3,40 3,30e 3,70 1,50 5,50 3,00 7,00 1,30 5,70 1,50 5,50 7,00 5,00 2,70 7,20 1,40 3,50 3,20 5,00 1.00 2,00 3,00 Het zelfscheppend karakter van Fokker isplgens Vos van groot belang voor de gehele Nedeandse economie. „Het technologisch niveau van en land is afhankelijk van zijn geavanceerde indurie. Het uitstralend effect daarvan is enorm groot, bijvoorbeeld op de lichtmetaalproduktie, c elektronische industrie, de optische industie. Dat hele uitstralende effect valt weg, zodra Folter niet meer zelfscheppend zou zijn. En daarmee e Nederlandse marktpositie. Daarom is het id dat de Nederlandse regering in de ontwikkelinvan een nieuw project steekt, een investering vi Fokker in een hoog gekwalificeerd segmervan de nationale industrie. Enorm belangrijk, wat bloembollen zijn mooi, maar we kunnen emet z’n allen niet van leven”. stellig, dan had Fokker nu voor de F-29 al partners. Ofwel in Europa, ofwel in Amerika. De Europeanen zouden uiteindelijk Fokkers leidinggevende positie in het project best hebben aanvaard, gelooft hij. „Daar hebben ze toch alleen maar baat bij? Tenslotte is uitgerekend Fokker de enige fabrikant in Europa die er commercieel in is geslaagd civiele vliegtuigen te bouwen zonder dat er bakken geld bij moesten. De Duitsers zitten met hun kater van de geflopte VFW-614; de Engelsen hebben de laatste jaren met goed fatsoen geen behoorlijk vliegtuig meer gebouwd en samen met de Fransen hebben ze het Concorde-project naar de verdommenis zien gaan. Al dat soort jongens zit nu in Airbus. Nog nooit hebben ze enig civiel programma van enige importantie zonder overheidssubsidie overeind gehouden”. Hoewel de Amerikanen niet staan te popelen om met het kleine Hollandse Fokker in zee te gaan. moet het volgens Vos niet worden uitgesloten dat ook op hun continent partners worden gevonden. Een commercieel gezond Fokker-project moet voor de Europese industrieën een aantrekkelijke zaak zijn om aan mee te doen, denkt Vos. Daarnaast ontwaart hij een aantal positieve ontwikkelingen in Amerika en Japan, die Fokkers F-29 kans van slagen zouden kunnen bieden. „Het is een goede zaak dat de Jappen meedoen aan de ontwikkeling van een nieuwe vliegtuigmotor van Rolls Royce. het slecht gaat met die projecten waaraane meewerkt, zullen bij jou de eerste klapperzallen. Je kunt zo’n fabriek immers sluiten zonde daarmee de infra-structuur van de vliegtuigindustrie aan te tasten. Die staat l valt namelijk met die drie zaken die ik noemd«de ontwikkeling, de marketing en de eindprouctie". jiroX - Dik zes jaar was Henk Vos de belangrijkste vakbondsman die met Fokker te maken had. Een enerverende tijd, vindt hijzelf. Alle problemen rond de Nederlandse vliegtuigindustrie kreeg hij op zijn bordje: de fusieperikelen met het Westduitse VFW, het politieke pokerspel rond de opvolging van de marinejager Neptune, werktijdverkorting in de Fokkerfabrieken en de plannen voor de ontwikkeling van een nieuwe Fokkertelg, de F-29. Dat hij er een punt achter zet, heeft te maken met de federatievorming van NW en NKV. Nu de industriebonden in elkaar zijn opgegaan, is het werk opnieuw verdeeld. De vliegtuigindustrie is daarbij in roomse handen gekomen. „Daarom”, zegt Vos, „zullen de Europese partners altijd geïnteresseerd zijn in een civiel programma dat commercieel op de markt komt. Op alle andere projecten wordt zwaar toegelegd. Ook de Airbus. Voor de buitenwacht lijkt het succesvol, maar hoe meer succes dat vliegtuig heeft, hoe meer geld er bij moet. Dat gaat om vele miljoenen. De overheden subsidiëren namelijk niet alleen de ontwikkelingskosten, die ze terugverdienen, maar leggen ook toe op de productie. Dat krijgen ze nooit terug. Dat maakt die hele Airbus-samenwerking zo’n heikele zaak. Het is de vraag of de overheden het kunnen blijven opbrengen. Op een gegeven moment zullen er ook andere bedrijfstakken zijn die om geld komen vragen. Hoe lang zullen de overheden nog de hoogste prioriteit geven aan de vliegtuigindustrie? Op dit moment zien ze nog geen aanleiding de kraan dicht te draaien, maar dat zal misschien niet altijd zo blijven. De politiek speelt daarbij zo’n essentiële rol, dat je op den duur problemen kunt verwachten. De kritische opmerkingen die Bondskanselier Helmut Schmidt onlangs maakte over de Airbus-subsidies, moeten te denken geven”. Volgens Vos zou met Boeing met name te praten zijn over de ontwikkeling van de romp voor de nieuwe F-29, die dan identiek zou moeten worden aan die welke Boeing voor zijn eigen 737 nodig heeft. „Als Boeing een body zou ontwikkelen voor zowel de 737 als de F-29, zouden voor beide partners de totale ontwikkelingskosten dalen. En dat betekent wber, dat er minder vliegtuigen verkocht hoeven te worden om het punt te bereiken waaop winst kan worden gemaakt. Een dergelijke samenwerking zou een goeie zaak voor Fokker kunnen zijn”. Nonsens, vindt Henk Vos. „Stel dat je nietneer zelfscheppend bent. Dan zullen anderen zjgen onder welke voorwaarden je opereert. Eéf marketingafdeling heb je niet meer nodigyant dat regelt de hoofdaannemer wel. En je bouwreen hele vliegtuigen meer, alleen nog maar neien of vleugeldelen. Je imago van vliegtuigindus'ie is dan volledig weg. Natuurlijk, je kan het zqen hele tijd volhouden. Zolang het goed gaat. Maiodra

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 9