k.
I
Gent-cr«a
Antwerpen^:‘-s
Brussel •D.-’-ïrtis Drogentos
Anöeriecht
„JlllllllSlI llll
Dwsêi-Bruxellu
L'^si-Uccie
TAALSTRIJD LEIDT TOT HARDE BOTSINGEN
LI
l
l'iSt-Uège
F*/
Si
fe.
door Frits Schils
r
Uitzonderingstoestand
Gekoloniseerd
Kogelregen
Lachlust
Tegenstrijdig
Inlijving
TAALGEBIEDEN IN BELGIË
LUXEM
BURG
H
NAMEN
'k.
Vorig weekeinde leek er een complete opstand
uitgebroken in de Belgische Voerstreek. De Belgische
Rijkswacht moest met cavalarie-charges, met
traangas, waterkanonnen en harde klappen met de
lange lat Vlaamse en Waalse tegenstanders uit elkaar
slaan. De „wandeltocht” van Vlaamse extremistische
betogers eindigde dus zoals verwacht in een
bloedig einde met een twintigtal gewonden en 138
arrestaties (onder wie de leider van het Vlaamse
TAK). Frits Schils geeft op deze pagina een overzicht
van de gebeurtenissen, die leidden tot deze nieuwe
uitbarsting van geweld en haat.
„La tutte continue!” Met gebruikmaking van deze strijdkreet zetten
José Happart en zijn kornuiten van de Action Fouronnaise zich in
postuur om op alle mogelijke - vaak volstrekt laakbare - manieren
voorde huns inziens „geflamandiseerde” Voerstreek
„gerechtigheid” en „ware democratische verhoudingen” teweeg te
brengen.
José Happart, leider van de gewraakte Action, die over zichzelf zegt
dat hij al lang in het cachot zou zitten als ook maar éénvierde van de
helft waar was van al hetgeen over hem wordt verteld. In de Vlaamse
pers put men zich in een eindeloze vindingrijkheid uit om Happart van
de juiste kwalificaties te voorzien: woesteling, terrorist, crimineel,
„unne zot”. Hij wordt in de krantekolommen beschreven als een soort
moderne roofridder, om wiens doldrieste daden menig vredelievende
Voerenaar tussen Aubel en Eijsden voortdurend onder vrees gebukt
gaat. „La lutte continue!”. Dat bleek afgelopen weekeinde. Toen
betoogde de club van Happart en was er een ernstige botsing met
Vlaamse contra-demonstranten, die gezworen hebben de
francofonen passend van repliek te dienen en een „wandeltocht”
door de Voerstreek hielden tegen het verbod van de gouverneur in.
LUIK
llllhh.
11
kz
1
W1
I
w"
I
•M
t-
AARLEN'
De Voerstreek in
vlam
vuur en
I
Vlaamse provincie Limburg
overgeheveld.
De inlijving van de 5162 hectare
grote, van oudsher
Nederlandstalige enclave bij
Vlaanderen geschiedde ingevolge
de Wet tot Aanpassing van de
Administratieve Grenzen aan de
Taalgrens. Met ingang van
diezelfde datum werden ook elders
langs de Belgische taalbarrière
„correcties” aangebracht. Zo ging
de industriële streek van Komen-
Moeskroen (nu 100.000 inwoners)
van West-Vlaanderen over naar
Henegouwen, werden zeven dorpen
van de tot dan toe tot Limburg
behorende Jekervallei,
zuidwestelijk van Maastricht, bij de
provincie Luik gevoegd (te weten
Wonck, Otrange, Glons,
Roclengesur-Geer, Eben Eymael,
Bassenge en Lanaye), en verhuisde
de streek van Landen met zijn circa
25.000 bewoners van Luik naar het
Vlaamse arrondissement Leuven in
de provincie Brabant.
Nergens anders langs de Belgische
taalgrens ontmoetten de territoriale
wijzigingen zo’n frenetiek verzet als
in de Voerstreek. Al op de dag van
de overheveling waren de poppen
aan het dansen, toen een leger van
enkele duizenden Waalse betogers
in de Voer blijk gaf van zijn diepe
afkeuring over de „amputatie”. De
aanwezigheid van duizend
rijkswachters in de nauwelijks door
4500 mensen bewoonde enclave
voorkwam toen een massale en
waarschijnlijk bloedige kloppartij
tussen Walen en Vlamingen.
Werkelijk rustig is het sindsdien in
de Voer nooit meer geweest. De
laatste maanden is zelfs sprake van
een escalerende strijd.
Het gevecht wordt ook hier over de
hoofden van de inheemse bevolking
door enkele radicale heethoofden
geleverd, lokale en geïmporteerde.
In zijn afgelegen bungalow op een
hooggelegen plateau in het gehucht
Rullen nabij St. Pietersvoeren,
waar hij met zijn moeder en zijn
eveneens ongetrouwde broer 36
hectare landbouwgrond en een
fruitkwekerij exploiteert,
verkondigt José Happart tegenover
ons dat de Action Fouronnaise de
strijd in de Voer consequent zal
voortzetten, desnoods met harde
middelen; maar hard wil nog niet
zeggen met lijfelijk geweld. En in
De verfransing van de van oudsher
Nederlandstalige Voerstreek wint
steeds meer terrein. Deze stelling
wordt door het merendeel van de
Vlaamse Voerenaren
onderschreven. Wie zich in de
officiële statistieken verdiept, kan
ook bezwaarlijk tot een andere
slotsom komen.
In het schooljaar 1961 -’62, dus vlak
voordat de overheveling van de
Voerstreek van Luik naar Limburg
bewaarheid werd, woonden er in de
enclave 639 leerplichtige kinderen.
Van hen genoten 231 Franstalig
onderwijs en 406 Nederlandstalig.
Het betrof hier dus lagere-
schooljeugd. Tien jaar later waren de
bordjes grondig verhangen. Van de
toen 707 schoolplichtigen werden er
433 in het Frans en 274 in het
Nederlands onderwezen. Deze
ontwikkeling heeft zich de laatste
jaren blijvend voortgezet. De
conclusie ligt dus voor de hand: de
taalkwestie heeft het Franstalige
onderwijs inde Voerstreek geweldig
gestimuleerd.
Op het politieke vlak zijn de
feitelijkheden al even onomstotelijk.
één adem hekelt hij theatraal
fysieke geweldscènes van Vlaamse
extreme zijde. Wie niet beter weet,
loopt het gevaar grandioos om de
tuin te worden geleid.
32.4
FRANS
aanvankelijk om acht uur ’s
avonds, nu op slag van tienen.
Terwijl uiterst verontrusten zich
niet ten onrechte afvragen of men
er in de Voer op uit is Noord-
lerland naar de kroon te steken,
staat René Grosjean in zijn Café
des Sport weer pilsjes te tappen.
Alsof er niets gebeurd is. Nog geen
24 uur na de door hem gepleegde
„poging tot doodslag” liet de Luikse
rechter Colémont hem in vrijheid
stellen. Vanzelfsprekend tot grote
woede van de Vlaamse Voerenaren,
van wie er enkelen in hun
opwinding zwoeren Grosjean dan
maar zelf aan te zullen pakken.
Grosjean, die na zijn arrestatie
aanvankelijk naar Tongeren was
overgebracht, stond erop dat hij
met de Waalse justitie te maken zou
krijgen. Het bestaande
Voerenstatuut voorziet inderdaad
in zo'n uitwijkmogelijkheid.
terugkeer van de Voer naar de
provincie Luik, bij alle maar
denkbare verkiezingen als
gedecideerd winnaar uit de bus. Het
francofone overwicht blijkt ook
duidelijk uit de getalsverhoudingen
in de raad van Voeren: vijf
Vlamingen tegen tien
Franssprekenden!
Statistisch Is er geen enkele
onduidelijkheid. Te oordelen naar de
naakte cijfers wil een royale
meerderheid van de Voerbevolking
terug naar Luik. Maar de grote vraag
is natuurlijk wel of die wens over de
hele lijn con amore is geuit, dus of er
werkelijk sprake is van een strikt
onafhankelijke, individuele keuze.
Concreet vertaald betekent dat, dat
er vanuit de enclave druk gependeld
wordt naar steden als Luik,
Maar u bent niet tegen een
verenigd Europa?
„Pas du tout. Wij zijn zelfs
overtuigd voorstander van het
Europa van de regio’s, maar
Vlaamse overheersing zullen we
nimmer accepteren”.
nappart maaxi ook ue mui uk van
een verbitterde. In een eerder
interview heeft hij gezegd het de
Vlaamse geestelijkheid in de Voer
nooit te zullen vergeven, dat zij
geweigerd heeft zijn vader in het
Frans te begraven. De haat jegens
Vlamingen spreekt ook uit zijn
pertinente weigering om
Nederlands te leren spreken.
De strijd voor „gerechtigheid en
democratie” gaat door, verzekert
Happart, ook als hij geëlimineerd
mocht worden. Want anderen staan
klaar om in zijn spoor te treden.
Angst kent hij overigens niet. Fel
ontkent hij in noodsituaties
anderen de kastanjes uit het vuur te
laten halen.
„Ik strijd voortdurend in de voorste
gelederen”, en ter illustratie diept
hij een foto op, waarop hij een stoet
van 500 volgelingen aanvoert. De
menigte is op weg naar het
gemeentehuis van St.
Martensvoeren om er eensgezind de
stemoproepen voor de Europese
verkiezingen te verbranden. Een
spectaculaire daad van protest,
noemt Happart dat. Vanwege het
feit dat zij niet op een Waalse lijst
konden stemmen. „Zodra wij onze
rechten herwonnen hebben, zullen
wij onze plichten nakomen!”
Haccourt, Lixhe, Visé en Venders;
door winkelbedienden,
secretarissen, ambtenaren,
fabrieksarbeiders, enz.
Gevestigde Vlaamse voorvechters
van handhaving van het
Nederlandstalige karakter van de
streek, ergeren zich groen en geel
aan het „proces der systematische
verfransing”. In deze contreien
erkent men slechts ten dele de
sociaal-economische
afhankelijkheid van het Waalse
achterland. Wat die Vlamingen tegen
de borst stuit, is dat men het feit van
die afhankelijkheid ten opzichte van
Wallonië hanteert als argument om
zijn eigen identiteit op te offeren.
Enerzijds is dat de
„guerrillabeweging” van de
landbouwer-fruitteler Happart, en
aan de andere kant enkele Vlaamse
groeperingen met een onvervalste
ultra-rechtse signatuur, zoals de
Vlaamse Militanten Orde (VMO), de
onlangs in het geniep opgerichte
Harde Vlaamse Kern en het zich
consequent-eufemistisch
„wandelclub” noemende Taalaktie-
Komité (TAK).
Sedert die rumoerige nacht is voor
de Voerstreek een soort
uitzonderingstoestand van kracht.
Pierre Peeters,
regeringscommissaris voor de
Voer, verbood samenscholingen
van meer dan vijf personen en
gelastte vervroegde cafésluiting:
José Happart blijft uiterlijk koud
onder de misprijzende kwalificaties
die van Vlaamse zijde bij tijd en
wijle over de aanvoerder van de
Action Fouronnaise worden
uitgestort. „Ik ben van mening dat
de strijd zoals we die voeren,
gerechtvaardigd is”. Dan weer
sterk simplificerend: „Als de
Vlamingen geen andere
argumenten hebben dan
scheldtirades, is de actie die we
voeren goed en zullen we ermee
doorgaan”.
De in 1964 vanuit de Borinage naar
de Voer gekomen Happart zegt diep
ongelukkig te zijn met zijn lot. Hij
en zijn medestanders voelen zich
„gekoloniseerd” en „geannexeerd”.
„In 1962 kocht mijn vader deze
grond in de Luikse Voer. Toen wij
twee jaar nadien dit perceel in
gebruik konden nemen, waren we
Limburgers geworden. Tegen wil
en dank. Is dat geen annexatie?”
NAMEN
Een Vlaamse Voernaar die een
generatie lang met overtuiging voor
het behoud van die identiteit heeft
geijverd: „Ik geloof niet dat men de
Limburgse autoriteiten veel
verwijten kan maken. Het is de
nationale overheid die zich te laks
tegenover de problematiek van de
Voerstreek opstelt Trouwens, ook
de autochtone bevolking is niet
geheel vrij te pleiten. De strijd om het
behoud van verworvenheden en
legaal vastgelegde rechten is spijtig
genoeg totaal verflauwd.”
Ook dat is de werkelijkheid.
Waar zulke ongebreidelde
confrontaties uiteindelijk in
kunnen culmineren, heeft de
Voerstreek in die luidruchtige
kermisnacht van de 23ste
september aan den lijve ervaren.
Vanachter de tapkast in zijn
etablissement langs de markt in ’s-
Gravenvoeren vuurde toen de
kastelein, annex gewezen militaire
politieman, René Grosjean een
serie gerichte schoten af op een
groep Vlaamssprekenden, door wie
hij zich „bedreigd” voelde.
De kogels uit zijn long-rifle velden
twee mannen: de uit Nederlands
Eijsden afkomstige militair
Heuschen (21 jaar), die meteen
nekschot in een Maastrichts
ziekenhuis belandde, en de 16-
jarige scholier André Gillard uit 's-
Gravenvoeren, wiens kuitbeen
geraakt werd.
10.6DU/TS
Het Brusselse dagblad De
Standaard heeft niet zo lang
geleden uit de mond van Happart
opgetekend dat de op 13 november
1978 unaniem door zijn aanhangers
tot leider van de Action
Happart verzwijgt dat zijn Action
uiterst provocatief, intimiderend en
agressief te werk gaat, dat het zijn
beweging is geweest die de knuppel
in het hoenderhok heeft gegooid en
dat het contra-geweld van Vlaamse
extremistische groeperingen de
onvermijdelijke reactie op zijn
eigen desperate escapades is.
Fouronnaise gekozen „agriculteur”
zich kandidaat denkt te stellen voor
het burgemeesterschap van de
gemeente Voeren. In 1976 namelijk
werden in het kader van de
herindeling van de provincie
Belgisch Limburg de toen
bestaande zes Voerdorpen in één
nieuwe gemeente ondergebracht:
Voeren. Happart: „Ik heb geen
acute aspiraties. Als de huidige
burgemeester aanblijft, zal ik niet
kandideren. Trouwens, in dat geval
kan ik niet langer als leider van de
Action Fouronnaise aanblijven”.
Het zal duidelijk zijn dat de in
principe wel aanwezige
burgemeesterlijke ambities van
José Happart aan Vlaamse zijde
slechts de lachlust van velen
opwekt. De zelfoverschatting van
een zot, grapt men. Hoewel menig
inheemse Vlaming er heel wat voor
zou geven als de huidige eerste
burger, Jean-Louise Dodémont, zou
opkrassen. Want van Dodémont is
het, weliswaar onder diep
emotionele omstandighedenuit de
mond gerolde, gezegde dat hij als
hij een Vlaming of Nederlander in
het vizier krijgt, de pest voor hem
ziet opdagen.
Aldus vernemen wij van Hubert
Broers, de al gememoreerde
Vlaamse oppositieleider in de raad
van Voeren. En die kan het weten,
want hij draait al een kwart eeuw
mee in de lokale politiek.
Bovendien - maar dat doet eigenlijk
niet zoveel ter zake - is hij vader van
een bekoorlijke 24-jarige dochter,
die in het Luikse een leuke baan als
directiesecretaresse bij een
chemisch concern in de wacht heeft
gesleept.
„Zij is naar Luik gegaan om de
Walen Nederlands te leren”, grapt
Broers, en met deze kwinkslag
snoert hij menig Vlaamse
Voerenaar de mond.
Ook deze geschiedenis is een
paradox op zich.
VERDELING
BEVOLKING PER TAALGEBIED
l%l
.dllillll
„Hou er rekening mee”, fulmineert
Happart, „de Vlaamse presentie in
de Voerstreek reikt niet verder dan
40 tot 45 percent”.
Met deze voorstelling van zaken
staat hij diametraal tegenover de
unanieme visie van de tegenpartij,
uit welker gelederen Hubert
Broers, leider van de Vlaamse
Oppositie in de gemeenteraad van
Voeren ons plechtig verzekert, dat
de Voer in haar oorsprong puur
Nederlandstalig is en dat er ook nu
nog feitelijk geen Fransen te vinden
zijn. Dat desondanks de Vlamingen
zich met vijf tegen tien
(francofonen) in de minderheid
bevinden, is zelfs voor de
doorgewinterde lokale politicus
Broers een paradox zonder weerga.
Een ander uiterste is dat op
kermissen en analoge hoogtijdagen
het Waalse feestlokaal, Salie
Drapeau Rouge, tegenover de
Lambertuskerk op het knusse
Marktpleintje van ’s-Gravenvoeren
den gapende leegte vertoont, terwijl
een straatlengte verder de Vlaamse
Cultuurzaal uitpuilt van levenslust.
Hetgeen illustreert hoe ontzaglijk
gecompliceerd de taalperikelen in
dit wonderschone natuurperceel
zuidelijk van het Zuidlimburgse
Mergelland liggen.
Reeds gedurende een jaar of vijftien
komt de politieke beweging Retour a
Liège, wier streven gericht is op de
Het uiteindelijke doel waarnaar de
in 1977 als „beweging zonder
winstoogmerk” opgerichte Action
Fouronnaise streeft, is uiteraard de
her-overheveling van de nu
Limburgse Voerstreek naar de
Waalse provincie Luik. Maar het
ligt er dik bovenop dat Happart om
strategische redenen dat delicate
adagio nu nog niet in zijn credo wil
bespelen.
„Het minimaal acceptabele voor
ons, de Action Fouronnaise, is
tweetaligheid voor de streek naar
Brussels voorbeeld; volledige
tweetaligheid, zowel op justitieel en
administratief vlak als op het
gebied van onderwijs en religie”.
Politieke steun voor dit streven
krijgt Happart van Waalse
separatistische partijtjes, zoals het
Rassemblement Wallon en de
Mouvement Populair Wallon,
alsmede van Antoinette Spaak, die
de Brusselse taalpartij Front des
Francophones aanvoert.
0p 1 september 1963 ging de kogel
door de kerk. Die dag werd de
Voerstreek met zijn zes dorpjes,
Moelingen, St. Pietersvoeren, ’s-
Gravenvoeren, St. Martensvoeren,
Remersdaal en Teuven van de
Waalse provincie Luik naar de
Niet weg te cijferen is de verreikende
georiënteerdheid van de
Voerbevolking op het Waalse
achterland. Deze toestand dateert
overigens al van ver voor de inlijving
bij Limburg. Ook in de officiële
statistieken wordt dit gegeven ten
tonele gevoerd. Zo kan men lezen
dat „gezien de grote afstanden
tussen Limburgse centra en de
Voerstreek de economische en
sociale relaties meestal afgestemd
zijn op gemakkelijker te bereiken
centra”.
LUIK
iÈ!
^Ln NIJVEL
[HENEGOUWENS-jz.
oBERGEN 7
K
ten. (rechtsonder)
statuut (rechtsboven)
weg. (linksboven)
demonstrant, (links)
Leden van de Action
der José Happart en
sympathisanten van
Waalse separatistische
partijtjes demonstreren
Twee Rijkswachters
voeren een lid van de
4^: