II KI Gezin Velasquez in Hoorn zonder moeder 9 Vaders wraak 1 r r r rw door Cees Kramer ANIMALLITEITEN )kker ii I Laatste keer an zocht ze daar op. macht kwamen, worden F uitgestrekte pampa’s, rundvlees, de wereldkampioen voetbal, Buenos Aires, maar ook van militairen, 6000 a 8000 officiële politieke gevangenen, martelingen, duizenden door de regering vermoorde mensen en ongeveer 15.000 vermisten. Sinds de militairen in 1976 aan de J d I I Het jongetje rent schreeuwend om het schamele meubilair, terwijl zijn jongste zusje in snikken is uitgebarsten. Een ander meisje zit met haar vingertjes in de suikerpot. Zo op het oog een plezierige chaos in een nieuwbouwhuis in een Hoornse uitbreidingswijk. Lucy, het oudste meisje, zucht hardop en zegt, kijkend naar haar broertje en zusjes: „Je mag ze zo meenemen Vader Juan Velasquez ziet het wat moedeloos aan. Aten toe kan hij het niet aan zijn hoofd verdragen. Hij mist zijn vrouw, net als zijn kinderen hun moeder missen. Sinds februari 1977 is zij in Argentinië verdwenen. I fill ..;.w mensen vaak met veel vertoon van wapens en uniformen gearresteerd, weggevoerd en in de meeste gevallen wordt nooit meer iets van hen vernomen. Zo iemand is Elba Velasquez. Zij werd uit haar gezin weggerukt. Haar man en kinderen zijn naar Nederland k M sen iam te Mijn vrouw moest ik nu maar vergeten’ n. Dat vermist. Weet u wat dat betekent, van t en p ïrdl de de e fat oor laals n te als I van In augustus werd door het ontwrichte gezin een brief gestuurd naar de Nederlandse ambassade. hoofdstad van Uruguay. Een land dat in de jaren ’60 in een economische crisis raakte, die ook het gezin Velasquez trof. Juan werkte in het slachthuis in Montevideo en was met zijn vrouw actief lid van de Frente Amplio, de brede coalitie van linkse partijen in Uruguay. Evenals alle andere arbeiders zag hij zijn loon steeds dalen. De bezittende klasse daarentegen trachtte haar winsten te handhaven door de crisis op het volk af te wentelen. De oppositie van de Frente Amplio nam toe, maar de onderdrukking van de bevolking door de regering ook. Velasquez en vrouw werden acht maanden gevangen gehouden wegens hun politieke activiteiten. „Bijna een miljoen mensen gingen naar het buurland Argentinië, ze waren in Uruguay werkloos geworden en bovendien werd het er waren te klein om er doorheen te kruipen zo slim was die Dubbelaar wel) hoorde ik na enige tijd kreten van afschuw. „Marcel, ik vind je een beste kerel. Je kan doen wat je wil. Maar die slijmjurken, die griezels, komen mijn huis niet in. Die wurmen „(wurm, onderga ik echt als een scheldwoord; ik ben een worm, geen wurm)”. „Die wurmen dan”, riep ze, „laatje maar in de auto of in de schuur. Die wurmen het huis uit of ik ga Je hoorde Marcel wat tegensputteren. Je hoorde hem zelfs even denken. Maar de keus was voor hem niet al te moeilijk. Hij koos voor Miep, niet voor zijn wormen. Het was geen leuke nacht, die we in die pot doorbrachten. We lagen boven op elkaar. Umag best weten, dat het niet zo fris rook. Van angst konden we niet te onrustig. Ik ben in 1973 ook naar Argentinië vertrokken. Eerst kreeg ik daar een baantje als slachter en later als schilder en gasfitter. Ik werd wel eens weggestuurd omdat ik lid was van een linkse partij en nooit mijn mond hield. In het begin zat ik alleen in Argentinië, maar later heb ik mijn familie opgehaald. We woonden in Florencio Varela, dat ligt ten noorden van Buenos Aires”, zegt Juan via zijn dochter Lucy, die redelijk Nederlands spreekt. Hijzelf spreekt nog alleen Spaans. In Argentinië werd zijn vrouw lid van de Monteneros, de linkse groepering. Valesquez had er geen tijd voor, zijn baantjes namen hem te veel in beslag. Op 18 februari werden hij en zijn vrouw plotseling opgepakt. Mannen in burger, die zeiden van de militaire politie te zijn, waren het huis binnengedrongen, bedreigden de ouders en hun kinderen met een geweer en begonnen hen te martelen. Kinderen werden geslagen en geschopt, terwijl hun vader en moeder voor hun ogen met het hoofd onder water werden geduwd tot ze bijna stikten. Ondertussen vroegen de mannen waar de wapens lagen en naar de namen van anderen. Een paar uur later kwam iemand met een arrestatiebevel binnen, waarna Velasquez en zijn vrouw in een vrachtauto van het leger werden weggevoerd. Op het politiebureau begonnen opnieuw de martelingen en ondervragingen. „Ze schopten en sloegen weer en zeiden dat ik een Montenero was. Erg nerveus was ik toen ze ons van huis wegvoerden. Tegen de kinderen zei ik dat ze ons wel nooit meer zouden terugzien”, zegt Juan. Drie maanden verbleef hij in een kleine cel met andere mannen. Martelingen volgden herhaaldelijk. Pennen die elektrische schokken geven, werden dan tegen zijn rug geduwd en vuistslagen geselden zijn gezicht. alles onder controle houden. De volgende ochtend werden we opgepakt. Slaperige Miep schoof Marcel een pakkie brood toe. „Een goede vangst, maar heb het lef niet in je lijf om een vis mee naar huis te nemen. Dat levendige geglibber. Daar kan ik niet tegen. Ik haal wel wat gebakken lekkerbekkies op de hoek”. We wisten waar we aan toe waren. Klaar voor onderwater. Schandelijk. Je wordt gemarteld en de dood ingejaagd omdat een mens zonodig de hobby hengelen beoefent. Ik kan dat nu allemaal zeggen, omdat ik zelf die ramp heb overleefd. Er waren wormen in de pot, die zich wanhopig bij de situatie neerlegden. Vooral de oudjes wilden niet al te opstandig zijn. Het lot beschikt nu eenmaal zo. Daar is niets aan te doen. Zo zeiden ze. Maar ik dacht er anders over. Wellicht kun je het lot wat bijsturen, veronderstelde ik. Op de executieplaats aan het water ging de pot open. De eerste de beste werd dooreen rauwe knuist beetgepakt. Het was een glazen pot, tussen haakjes. Je kon dus zien wat er gebeurde. Nu dat was niet bepaald fris. En niet leuk. Mijn broer werd doorboord (dat gun ik mijn ergste vijand niet, hoewel ik die Dubbelaar best eens wil zien spartelen met een harpoen door zijn bast en klaar om onder het wateroppervlak te verdwijnen). Mijn broer schreeuwde het uit. Vissers zullen zeggen: flauwe kul. ik hoor ze niet, die wurmen. Maar toevallig zenden wij onze communicatie uit overeen andere golflengte. Zonder blikken of blozen wierp Dubbelaar mijn broer aan een eind snoer over de rietkraag heen. Vaarwel, riep ik met enig gevoel voor dramatiek. Verscheidene malen moest ik vaarwel roepen. Zoals gezegd: mijn hele familie In zijn getuigenverklaring, die Velasquez onder andere naar alle politieke partijen in Hoorn stuurde, schrijft hij hoe zijn vrouw was gemarteld. „Ze had elektrische schokken gekregen met pennen die op haar borsten, vagina en mond waren gezet”. zijn vrouw gezet. Ze schreeuwde hartverscheurend en riep om de kinderen. Elba Lucia Gandara Gastroman was zwaar mishandeld, terwijl ze een maand tevoren nog een kind had gekregen. Het zou voor Juan tot dusver de laatste keer zijn dat hij zijn vrouw zag en hoorde. Nadat een officier haar vertelde dat, als ze niet snel bekende, er nog meer gemarteld zou worden, werd ze weggeleid. Juan: „Ze vroegen op een dag mijn excuses voor wat er allemaal was gebeurd. Er werd gezegd dat ze er achter waren gekomen dat ik nergens mee te maken had en maar voor de kinderen moest gaan zorgen. Ook vertelden ze me dat ik Argentinië maar zo snel mogelijk moest verlaten. Ik zou nog wel eens kunnen worden opgepakt en dan zou het met me gebeurd zijn. Mijn vrouw, zeiden ze, moest ik maar vergeten”. „Iedereen die gevangen zat, moest het ontgelden. Ouderen, vrouwen, voor niemand werd een uitzondering gemaakt. Voor kleine voorvallen kreeg je meteen ook straf”, zo staat in de getuigenverklaring. Met nog drie andere in ons land wonende politieke vluchtelingen is Velasquez lid van deze beweging. In Parijs zal volgens hem worden bekeken hoe het probleem van de Zijn kinderen waren inmiddels naar Nederland uitgeweken met een tante. Daar vonden ze tijdelijk onderdak in een tehuis voor politieke vluchtelingen in Nunspeet. Een half jaar later, in 1977, volgde Velasquez. In Hoorn werd ten slotte een woning voor hen geregeld. Volgende maand bezoekt Juan in Parijs een bijeenkomst van de AFUDE (Agrupacion de Familiares de Uruguayos Desaperidos), een groepering van mensen uit Uruguay van wie familieleden worden vermist. Uit voorzorg en met het oog op een droge zomerben ik toen maar aan een zomerslaap begonnen. est, jeter wat i is ieten len irth i )ale. a an witte te dt gin n mij, :el m wel: igen i met een k me van obus zij h its ie >n sten uwd t. en 1 Op een dag werd Velasquez naast nd, len graf over >r lat lij de •d i van hten n vaar ik ige eid »r i het in werd aan ’s mans hobby, die zelfs Miep niet lief was, opgeofferd. Maar mijn vader zou wraak nemen, op zijn eigen onnavolgbare wijze. Ik heb dat als volgt gereconstrueerd. Hij moet eenmaal aan de haak geslagen dat haakje naar een oude fiets hebben gedirigeerd. Mijn oude heer moet, als ware hij aan het vlechten, over en onder de spaken van een wiel gekropen zijn. Het haakje bleef vastzitten. Pa moet toen, naar omstandigheden tevreden, het moede hoofd gebogen hebben. Hij ging eervol ten onder. Marcel wilde het snoer optrekken. Dat lukte niet. Hij riep iets van: een kanjer wordt dat. Daarna schoofde twijfel bij hem binnen en vervolgens woede en gram. Hij rukte, bundelde al zijn krachten. De gevolgen waren uitermate komisch (ook daar heb ik gevoel voor). De spaken in het wiel bleken niet meer zo solide. Dus vloog de hele zaak los. Dubbelaar gleed uit, tierend, glibberde via de vette wallekant half in het water. Hij gooide in zijn smadeloze teneergang alles om, ook de wormenpot, waarin ik als enige was achtergebleven als in een dodencel. De deksel zat gelukkig los. Ik vloog in een boog door de lucht. Toen ik bijkwam van de smak zag ik mijn pa naast me liggen, nog aan het haakje. Het was alsof hij een knipoog gaf en me toefluisterde: „Zo, die Dubbelaar heeft zijn lesje gehad; mijn tijd was het toch wel langzamerhand; maak datje wegkomt, mijn zoon Ik kroop zo snel mogelijk onder de zoden. Boven me hoorde ik iemand zeggen: „Hengelen zonder vergunning. Mooi is dat. Dat kost je centen. Hoe is de naam? Dubbelaar?” reem a als de n als r de r wel i, maar in de oor (hij ie past dend i de J f”. - 1 te erg. Is je je eb anden ik mijn >t liet mgstig idruk mijn it vermisten kan worden aangepakt. Juan voert in Nederland ook actie voor de verdwenen mensen in Argentinië. Onlangs nog nam hij deel aan een hongerstaking van Argentijnen in Amsterdam. Juan: „De Argentijnse regering wil familieleden van vermisten nu gaan betalen, en dan worden die mensen gevonden. Volgende maand bezoekt veel vermisten vermoord”. Hij zucht diep. Zijn dochter zegt dat hij af en toe last heeft van astma- aanvallen. Bovendien zijn de littekens op zijn rug soms erg pijnlijk. Velasquez staat op en trekt zijn trui omhoog. Rauwe bulten worden zichtbaar. De stille getuigen van de t martelingen. Uit getuigenissen en onderzoeken van Amnesty International en mensenrechten organisaties in Argentinië blijkt dat er vier categoriën mensen zijn, die tot nu toe als verdwenen op een lijst staan: 1Zij die spoedig worden vrijgelaten op afgelegen plaatsen; 2) mensen die zijn gedood. Het gebeurt vaak dat de lijken van „verdwenen” personen worden teruggevonden en het vermoeden bestaat dat velen van de 15.000 vermisten zijn gedood; 3) personen die na een tijd officieel als politieke gevangenen worden erkend; 4) mensen die afgesloten van de buitenwereld gevangen worden gehouden in geheime kampen, kazernes, politiebureaus en privéwoningen die door veiligheidsdiensten als gevangenis in gebruik zijn genomen. Door acties probeert Amnesty International de Argentijnse autoriteiten te bewegen onder andere informatie over vermiste mensen te geven. betekent in het ergste geval dood, vermoord zijn. Of gevangen gehouden worden op een geheime 7 plaats, niet geregistreerd staan als gevangene, verstoken blijven van contact met familieleden, volledig overgeleverd zijn aan folteringen en martelingen. De onrust, onzekerheid en angst zijn voor ons ondraaglijk geworden. Laat onze moeder tevoorschijn komen, dood pf levend... Wat de uitkomst ook mag zijn, wij verdragen deze onzekere situatie niet langer”. Maar de Nederlandse ambassade, tiie gevraagd werd inlichtingen in te winnen bij de Argentijnse regering, kan tot dusver, evenals het Internationale Rode Kruis en Amnesty International, geen iiitkomst bieden. slot 1973 woonde Juan Velasquez Inet zijn vrouw Elba Lucia Gandara fclastroman en hun kinderen in de buitenwijk Carlos Maria Ramirey y La Via van Montevideo, de Zo. Goede morgen. Hier ben ik weer. Ik schijn een flinke tijd onderzeil te zijn geweest, een maand of vier. Ik was 1 naar ik verneem wetenschappelijk in 1 mijn diapauze, schijndood anders gezegd. Dat was ik niet voor mijn lol, want aan dat soort onzinnige spelletjes doe ik niet mee. Het was gewoon, omdat ik dacht: het kan wel eens een droge zomer worden en daar kan ik niet tegen. Ik heb een gang gegraven tot een meter diep, heb me lekker in elkaar gerold en heb de boel de boel gelaten. Nu word ik wakkeren lacht iedereen me uit, omdat het helemaal geen droge zomer was, maar een kletsnatte. Hoe dan ook: in ieder geval is er nu genoeg te eten en te drinken. De blaren vallen. Dat is smullen geblazen. En ik hoef nu niet meer zo bang te zijn voor hengelaars. Ik heb het nu al druk genoeg om op te passen voor ander gespuis zoals mollen, muizen en vogels. Angst voor hengelaars. Heel langzaam komt er iets uit mijn verleden naar boven. Ik heb er een jeugdtrauma van over gehouden. Mijn hele familie is bijna uitgemoord omdat er zo nodig een baasje vissen moest. Met ons als aas. Marcel Dubbelaar heette die man geloof ik als ik het me goed herinner. Hij spitte ons naar boven. Hoe we ook probeerden weg te komen, hij greep ons in onze kladden. En hup, met zijn allen gingen we een pot in. Nog wisten we niet wat ons boven het hoofd hing. Dit wegrukken uit onze vertrouwde omgeving, een lekker sompig stukje grond, was al rampzalig genoeg. We werden weggevoerd. Van onder de deksel met gaatjes (ze Een citaat: „Onze moeder is k is dit’ dat ik vermist te zijn? Vermist zijn us ance net ndit met >n «r mF* >1 ol ■- Uk «F PT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1979 | | pagina 19